Wenen heeft het modernste station van Europa
1 1 1 i' 1 i i
<z_v_z-t-r-h-i-t
1 1 1 1 1 J i 1
p-a -a-n-m-b-a-a
Spaanse protestanten
Elke Zaterdag acht pagina s bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
FASCINEREND
Bootje
maken
o-L—e-e-n—ol-f-h
i i i i
o-i-f-u-w-u-i-e
I I i i i r 1
r- <2_a-n_o-cj-e-r
i i ,i f l i i
r_ k-O-e-C-r
1I I I
d-c-n-U-n-k
KERKELIJK LEVEN
W eer stand en
Zweedse chemicus doet bloedproeven
VASTSTELLEN VAN GEESTESZIEKTEN
IN DE REAGEERBUIS MOGELIJK?
-XXXXXXKmor m .^v^xvooOOCXDOOOOOOOOOOOOOnnimrv* OTOOOOOCJOOOOOOOOOOOOOrv-» *v n nrvyxXXXXXXXXXXXXXKXXiryXïAXXOXXXXXXXXXXDOOOOOOOCOOOOOCOCXXX^ xVXXXXXXXXXXOOOOOOOOOOOOOO
jes waren heei Klein van de slaap.
„Wat doe je nou?" vroeg Hupje, „ga
je midden op de dag slapen?"
„Jaaa", gaapte Prik, „wij beginnen
vandaag onze winterslaap. Je zult me
voorlopig wel niet meer zien, Hupje.
Tot ziens en welterustenVoor hij
uitgepraat was, viel hij in de gang van
zijn huis in slaap.
„Nou, dat is me ook wat", zei Hupje,
dan gaan we maar naar de vogeltjes".
„Dat hoef je niet te doen", kraste de
kraai die meegevlogen was. „De vogels
zijn naar de stad getrokken. Daar is
meer eten dan hier".
„Dan ga ik ze achterna", zei Hupje,
waarom niet?" Hoe zijn broertjes en
zusjes ook riepen, Hupje sprong weg
de kant van de stad op, die de kraai
hem wees.
Toen hij uit het bos kwam, begon een
lange kale weg, waar nog veel meer
plassen lagen en de wind nog veel kou
der was. Maar Hupje zette door. Hij
moest en hij zou naar de stad. Maar
toen het donker begon te worden was
hij er nog altijd niet. Er gebeurde iets
heel vreemds. Om hem heen woeien
dunne witte wolken die alles onzichbaar
maakten. Hupje wist niet meer van
links of rechts, van voor of achter. Hij
liep maar. Hij kon haast niet meer en
toen hij merkte dat hij weer in een bos
terecht kwam, schrok hij helemaal. Hij
was dus verkeerd gelopen. Wat zag dat
bos er griezelig uit. Zwarte natte stenen
stonden in de mist, telkens stootte hij
.ijn kop ergens tegen en dieren leken
er in dit bos wel helemaal niet te wo
nen. Opeens bleef zijn pootje ergens in
steken en hoe hij ook rukte, hij kreeg
het niet meer los. Zou dat een val zijn
waarvan moeder verteld had, of een
strik? Hij schreeuwde het uit. Maar er
was niemand in dit bos die hem hoorde.
Ja toch, vlak bij het gevangen pootje
knorde iemand. Wat was dat voor een
tier?
„Kom je me nou al weer wakker
naken?" knorde die stem. „ik zei toch
dat ik aan mijn winterslaap begon!"
,.Ben jij het, Prik?", juichte Hupje,
..hoe kan dat?"
Opeens begreep hij het. In de mist
had hij gewoon in een cirkel rondge
lopen en was hij weer terecht gekomen
in zijn eigen bos. Wat een geluk! En
toen hij even later tussen zijn broertjes
en zusjes inzat in hun warme hol, knik
te hij ernstig met zijn kopje: „Dit", zei
hij, „dit is de treurigste tijd".
MIES BOUHUYS
Maak de hokjes, waar een stip in
staat, netjes zwart. Als je het mooi
doet, heb je een leuk plaatje getekend.
„Dit zei ue Hazenmoeder en ze knik
te ernstig met haar kopje, „dit is de
treurigste tijd. Als je er eenmaal aan
gewend bent dat niet elke boom groene
knoppen en blaadjes heeft, als je een
maal weet dat een grassprietje iets heel
bijzonders is en als je kunt gaan uit
zien naar het voorjaar, dan kom je wel
door de winter heen".
Haar zeven hazenkindertjes hadden
met open mond geluisterd.
„Het moet wel iets heel verschrikke
lijks zijn, die winter", fluisterde Hipje.
„Iets afschuwelijks", zuchtte Wipje.
„Als w~e er maar doorheen komen",
mompelde Pluimoor bang.
Maar Hupje haas spitste zijn oren,
schudde eigenwijs met zijn kop en riep:
„Ik geloof er niets van, kijk eens om
je heen. Het bos is nog nooit zo mooi
geweest als nu. Door de takken heen
voel ik de zon en overal zijn nog blaad
jes en sprietjes te vinden, om nog niet
eens te praten van de beukenootjes en
al het andere lekkers".
„Hupje, Hupje", zuchtte zijn moeder
en ze gaf hem een tik op zijn eigenwijze
neusje, „wat weet jij van de winter. Tot
nu toe heb je alleen maar zomer gekend.
Geloof me, de winter is geen grapje".
Met haar wijze kop schuddende ver
dween ze in het hol. De kleine haasjes
bleven nog heel even stil zitten na
denken over wat ze gezegd had, maar
toen Hupje riep, dat hij een nieuw spel
bedacht had, buitelden ze kopje over
achter hem aan. Ze vergaten wat hun
moeder gezegd had en het leek wel of
Hupje gelijk had. Het bos was nog nooit
zo mooi geweest, er was eten genoeg
en alle vriendjes waren er om pret mee
te maken.
Maar toen, op een morgen, was het bos
ineens minder mooi. Het mos onder hun
pootjes was griezelig koud en telkens
moest je opzij springen voor diepe
zwarte plassen. Hun oren flapperden in
de kille noordenwind en grote bladeren
woeien langs hun kop.
„Zou dat nu de winter zijn?" vroeg
Hipje bang.
„Ik denk het wel", fluisterde Wipje.
„Alles komt uit zoals moeder gezegd
heeft, zie je wel", zuchtte Pluimoor.
„Kom, laten we toch gaan spelen",
riep Hupje, „laat je toch niet bang
maken door één dagje slecht weer".
Hij wipte voor de anderen uit het bos
in, op zoek naar hun vriendjes. Wat was
het overal stil!
„Hallo Bruinvest", riep Hupje onder
de boom, waar zijn vriendje de eek
hoorn woonde. „Bruinvest, kom toch
spelen, ik ben het, je neef, Hupje!"
Bruinvest keek over de rand van zijn
nest, maar hij zei geen woord. „Wat zie
je er raar uit", riep Hupje, „en waarom
zeg je niets?" Bruinvest probeerde om
met twee bolle wangen iets uit te
brengen en wees met zijn pootje naar
de grond en van de grond naar zijn
nest.
Hupje haalde zijn schouders op. „Wat
doet hij toch?" vroeg hij aan de kraai
die nieuwsgierig kwam aangevlogen.
„Zie je dat niet?", kraste die, „hij heeft
zijn mond vol met zijn wintervoorraad.
Die gaat hij verstoppen om nog iets te
hebben als het bos straks leeg is". Hupje
haalde zijn schouders op over zoiets
doms en wipte verder naar het hol van
hun vriendje, de egel.
„Hallo Prik", riep Hupje voor de in
gang van het hol. Er kwam geen ant
woord. Hupje duwde de boomwortels
wat opzij waardoor je in het egelhol
kwam en riep weer: „Héhallo
Prik, kom toch spelen!" Door de don
kere gang van zijn huis kwam Prik aan
gelopen. Maar o, wat liep hij langzaam.
Hij kwam haast niet vooruit en af en
toe leek het wel of hij omviel. Zijn oog-
wm.
ln deze puzzel staan twintig dierennamen verscholen. Zoek ze eens op? Je mag
van links naar rechts en andersom, van boven naar beneden en beneden naar
boven. Je mag dus alle kanten uit, behalve schuin.
Dit bootje maak je
van een luciferdoos-
i je, een kurk, twee
stokjes, watten en
garen. Op de teke
ning kun je zien hoe
je het doen moet.
Alleen de boeg is
een beetje moeilijk.
Deze maak je van
het tweede doosje
door de korte zij
kant helemaal en
de lange zijkant
voor t weederde deel
te gebruiken. Kijk
maar eens goed naar
het tekeningetje A.
DE PROTESTANTEN in Spanje vormen
een zeer kleine minderheid. Een dergelijke
situatie bestaat er ook in landen als, België,
Frankrijk en Italië, maar terwijl in deze
laatst genoemde landen de protestanten vrij
wel ongestoord en onbelemmerd hun geloof
kunnen belijden en beleven, ligt de situatie
in Spanje veel moeilijker.
Dit blijkt dadelijk al uit het concordaat,
dat op 27 augustus 1953 getekend werd
door het Vaticaan en de Spaanse regering.
Het eerste artikel van deze overeenkomst
zegt: De Katholieke godsdienst blijft de
enige godsdienst van het Spaanse volk en
zal alle rechten en voorrechten genieten,
die daaruit voortvloeien, in overeenkomst
met de goddelijke wet en het kerkelijk
recht. Verder staat er in de Spaanse grond
wet van 1945 (artikel 6): „Het belijden en
de uitoefening van de katholieke gods
dienst, die de godsdienst van de staat is,
genieten de officiële bescherming. Niemand
mag gehinderd worden vanwege zijn gods
dienstig geloof, noch in de particuliere uit
oefening van zijn godsdienst. Uiterlijke
plechtigheden en manifestaties anders dan
van de katholieke religie zullen niet wor
den toegestaan."
Later is nader uiteengezet hoe nu, op
grond van dit grondwetsartikel, de rechts
positie van de protestanten is: 1. De parti
culiere uitoefening van de eredienst der
niet-katholieke godsdiensten wordt erkend.
2. Onder particuliere uitoefening dient ver
staan te worden: de volkomen persoonlijke
eredienst, of de eredienst, die plaats heeft
binnen gebouwen, die ingericht zijn voor
de uitoefening van de godsdienst.
3. Deze eredienst mag zich in geen geval
buiten deze gebouwen openbaar manifes
teren. 4. Hieruit volgt dat evenmin is toe
gestaan enige werkzaamheid, die gericht
is op propaganda der niet-katholieke gods
diensten, hoe dan ook uitgevoerd, zoals
bijvoorbeeld de stichting van scholen, het
schenken van giften, die het karakter dra
gen van filantropie, het hebben en doen
werken van vakantie-kolonies en derge
lijke.
Tot zover de algemene bepalingen, zoals
deze officieel door de Spaanse staat en
kerk zijn vastgelegd. In de praktijk is de
situatie zo, dat vele kerkgebouwen verze
geld zijn en hier en daar worden samen
komsten in particuliere huizen verhinderd
of zelfs verboden. Verder is er geen vrij
heid van pers ten aanzien van godsdiens
tige lectuur en bij geboorte, opvoeding,
huwelijk en begrafenis ondervinden de
Spaanse protestanten voortdurend grote
moeilijkheden.
HET IS DUIDELIJK, dat dit niet alleen
in maar ook buiten Spanje hevige weer
standen oproept en dat ook alweer niet
alleen bij protestanten, maar ook bij
rooms-katholieken. Wat dit laatste betreft
moesten wij aan het Spaanse protestantis
me denken toen enkele weken geleden, op
de Duitse katholiekendag in Keulen, het
woord gevoerd werd door onze landgenote
dr. Marga Klompé. Zij vroeg onder meer,
aldus de Volkskrant, of het groeiende in
ternationalisme wel voldoende weerklank
vond in de kerk. Ondanks alle ideologische
verschillen groeien de naties en volken
naar elkaar toe en wij moeten in volkomen
nieuwe dimensies leren denken.
„Wat wij op de ene plaats doen, heeft
zijn consequenties in andere werelddelen",
aldus mej. Klompé. „Wanneer ergens ter
wereld een vertegenwoordiger van de kerk
zich onverdraagzaam toont tegenover pro
testanten in zijn land, dan zal de reactie
daarop binnen een week bij de missie in
Pakistan merkbaar zijn."
Intussen bestaan er in verschillende lan
den verenigingen die ten doel hebben de
Spaanse protestanten te helpen. Zo is er in
Nederland de vereniging „Het Evangelie
in Spanje". Ondat de hulpverlening aan
de Spaanse protestanten in onderling over
leg tussen de verschillende landen verdeeld
is heeft elke vereniging een aparte, be
perkte taak. In Nederland is er altijd een
bijzondere band geweest met de gemeenten
te Malaga, Los Rubias, Cartagena, Utrera
en ten dele ook Sevilla. Deze gemeenten
worden zoveel mogelijk gesteund, maar de
meeste aandacht wordt besteed aan do
predikantenopleiding in Madrid. Dit is
momenteel een zeer pijnlijke en moeizame
aangelegenheid, omdat het seminarium,
waar de aanstaande predikanten worden
gevormd, sinds het begin van dit jaar op
last van de Spaanse regering gesloten is.
In de vereniging „Het Evangelie in
Spanje" neemt de hervormde kei-k een be
langrijke plaats in, maar ook vertegen
woordigers van andere kerken, zoals de
gereformeerde, remonstrantse en doopsge
zinde, hebben zitting in het bestuur. Ver
schillende protestantse kerken werken hier
dus samen voor hun Spaanse geloofsge
noten.
13 O K T O li E R 19 5 6
LONDEN, oktober We vonden Lon
den, nadat we er een paar jaar niet ge
weest waren, eigenlijk maar nauwelijks
gewijzigd. Dat is waarschijnlijk wel karak
teristiek voor Londen: het verandert in een
paar jaar niet. Dat hebben generaties vóór
ons ook al gevonden. De hoofdstad van
Engeland is in de laatste twintig jaar eigen
lijk alleen maar nóg groter geworden. Die
vergroting is voor het merendeel uitge
voerd in een stijl, die van het bouwen
van vijftig of tachtig jaar geleden niet ge
makkelijk te onderscheiden is. Hier en daar
zijn nu in de buitenwijken kleine wijkjes
van „council"-huizen verrezen, maar zelfs
daar heeft men naar onze begrippen nog
maar bedeesde pogingen tot vernieuwing
van het uiterlijk gedaan.
Wie enkele jaren niet in Parijs is ge
weest of in Brussel, vindt straten met een
geheel nieuw aspect, oude gebouwen ver
vangen door torenhoge nieuwe, andere
bussen of trams, winkels die hun vroegere
uiterlijk al weer lijken te zijn vergeten en
nog tientallen andere zaken, die er vroeger
niet waren. Dat geldt geenszins alleen voor
de groeiende buitenwijken, maar bepaald
ook voor het centrum. Maar het West End
en de City van Londen zien er niet noe
menswaard anders uit dan, bijvoorbeeld,
vlak na de oorlog. Men kan slechts zeggen,
dat bijna al het puin nu is verdwenen en
dat het aantal open plekken afneemt.
Het eten in Engeland blijft inmiddels
beneden acceptabel niveau. Men vergeve
het mij ik ben een erkend anglofiel
maar wie goed óf lekker wil eten, kan En
geland geheel buiten het reisprogramma
laten. Wij gaan dan meestal in Soho eten,
dat centrum van „foreigners" en niet-
Britse handel en niet-Brits voedsel. Het
valt niet te ontkennen, dat de restaurants
in Soho er meer van maken dan de Engelse,
maar waarschijnlijk kunnen zij het ook
niet helpen, dat de slager hen slechts vlees
geeft, dat uit de meest taai gespierde ge
deelten van koe en varken is gesneden.
Zelfs het uiterst Frans-aandoende „Bou
logne" in Gerrard Street heeft gemeend
zich op het gebied van groentenvoorberei-
ding te moeten richten naar de Engelse
smaak, die misschien wel voedzaam is,
maar nergens de toets van de gemakkelijke
eetbaarheid kan doorstaan.
In 't Engels restaurant kan men nog vin
den, dat een besproken tafel voor half
negen 's avonds weliswaar om kwart voor
negen nog steeds besproken is, maar dat
men er niet meer bereid is een warme
maaltijd te verstrekken. Het uit de ijskast
gehaalde koude diner, heeft daar naar
schatting al drie dagen gestaan.
Engeland, zowel in als buiten zijn steden,
is toeristisch een bijzonder aantrekkelijk
land (het eten dan buiten beschouwing ge
laten). Plet heeft, door diezelfde hier
boven aangestipte behoudendheid, in het
uiterlijk van zijn steden en dorpen een aan
tal architectonische attracties dat in wei
nig landen geëvenaard wordt. Iedere toe
rist, die ook wel eens naar het buitenland
wil, zou er eigenlijk heen moeten. Vele
mensen in Engeland zouden dit ook graag
zien. Ze zien de buitenlanders graag en ze
zijn niet blind voor de binnenkomende de
viezen. De autoriteiten echter, die de op
drachten geven aan het grenspersoneel,
hebben een geheel andere opvatting. Nog
steeds kan de bezoekende buitenlander
zich aan de grens niet onttrekken aan de
indruk, dat hij wordt beschouwd, gewikt
en gewogen als een potentiële en waar
schijnlijke vijand van Engeland. Terugke
rende Engelsen worden overal het eerst ge
holpen, de houding van de douane is wan
trouwend en onvriendelijk en niemand lijkt
het leuk te vinden dat u komt.
Als u dan bovendien nog met een auto
komt, dan is het hek van de dam. Wij zijn
dit keer met het auto'tje via Ostende naar
Dover gevaren. Tevoren hadden wij al een
extra aantal benodigde papieren aange
vraagd en één zeer lang document met
vragen ingevuld. Dat werd door de auto
mobielvereniging naar Dover vooruit ge
zonden. Toen wij dan ook in Dover arri
veerden, moest ik hetzelfde formulier nog
eens invullen. Plet antwoord op de wat
verbaasde vraag was: „Ach ja, die dingen
krijgen we wel toegestuurd, een paar da
gen van tevoren. Maar ze raken zo vaak
zoek, of ze liggen helemaal onder aan de
stapel. Dit is toch veel gemakkelijker". Dit
antwoord werd gegeven op een gemelijke
toon van „PIou jij je er nou maar buiten.
Dat organiseren wij wel."
En toch is Engeland zo'n fascinerend
land. A. S. H.
Van onze correspondent
BINNENKORT zal
Wenen twee oude
stationsgebouwen ar
mer zijn geworden,
namelijk het Ost-
Bahnhof en het Süd-
Bahnhof, twee pom
peuze creaties in
Grieks-Romeinse stijl
met timpanons, pi
laren en standbeelden
en vooral met de hoge
ouderwetse overkap
pingen. Van het ene
station vertrokken de
treinen naar het zui
den, niet alleen naar
Graz en Klagenfurt,
maar ook verder naar#
Triëst, Venetië, Flo
rence en Rome, van
het Ost-Bahnhof zette
de Oriënt-expresse
naar Boedapest, So
fia, Athene en Istan-
boel koers. Het eigen
aardige was dat deze
twee kolossale kasten nauwelijks een paar
honderd meter van elkaar lagen en als
tweelingen op elkaar geleken. De oorlog
heeft er danig huisgehouden. De Russen
hebben er daarna jarenlang gekampeerd.
Wat er overbleef was gedeeltelijk bouw
vallig: de prachtige coulissen voor een
griezelfilm in de trant van „De derde
man". Intussen ging men plannen ont
werpen voor een geheel nieuw station. In
1951 werd de eerste steen gelegd. Twee
jaar lang lag het werk stil bij gebrek aan
geld, maar toen kwam de hoogconjunctuur
en thans heeft men het nieuwe station
officieel geopend.
Het ontwerp heeft iets geniaals. De twee
vroegere stations zijn tot één geheel ver-
Hendrik Franciscus Tollens - gestorven
op 31 oktober 1856, dus deze maand
honderd jaar geleden - was in de eerste
helft van de negentiende eeuw de Ne
derlandse dichter in wie we alle voor
treffelijke en alle kwalijke eigenschap
pen van de tevreden en zelfgenoegzame
burger verenigd vinden. Hij was koop
man in Rotterdam, maar wijdde zich te
vens aan de letterkunde. Door zijn tijd
genoten werd hij op één lijn met Bil-
derdijk en Feith gsteld. Zijn sentimen
tele minnepoëzie was gewijd aan de
toneelspeelster Gerbranda Catharina
Rivier, die hij ondanks te tegenstand
van zijn familie trouwde. Tollens wordt
nu niet meer als een groot dichter be
schouwd, maar zijn poëzie blijft van
belang als spiegel van zijn tijd. Vrijwel
iedereen kent nog zijn „Wien Neer-
landsch Bloed" en sommigen zullen
zich van de middelbare school misschien
„De Overwintering op Nova Zembla"
herinneren.
enigd. De Weners zijn er zo trots op, dat
zij het een van de modernste stations van
Europa noemen. In de goed verlichte
hoofdhal, die zesentachtig meter lang is,
vindt men vijftien loketten, een ontbijt
zaal, een melksalon, een informatiebureau
en verder badgelegenheid, kappersalons,
bagagedepots en zelfs een postkantoor.
Langs roltrappen komt men in een vier
meter hoger gelegen hal, die toegang geeft
tot de negen perrons voor de treinen naar
het oosten. Rechts langs een tweede rol
trap kan men een andere hal bereiken met
toegang tot de treinen naar het zuiden.
Beide gedeelten hebben eigen restaurants,
terrassen, bufetten, kiosken en zitgelegen
heden. Wie bang is voor de roltrappen,
gaat langs een normale vaste en brede
trap naar boven. Ouden van dagen kunnen
zelfs van een personenlift gebruik maken.
De moeilijkheid was ook in Wenen na
tuurlijk, dat het gewone treinverkeer tij
dens de bouw in gang moest worden ge
houden, zodat men de oude stations met
hun perrons niet eerst kon afbreken. Het
nieuwe dubbele gebouw ligt dan ook pre
cies op het terrein tussen de twee oude
stations. Maar de muren van de nieuwe
zijvleugels worden langer en beginnen het
oude te verdringen. Binnen een paar we
ken zullen pilaren, architraven en beel
den onder de moker komen en langzaam
geheel verdwijnen. Dan is het gedaan met
de romantiek van de vroegere pompeuze
gebouwen, die plaats hebben gemaakt voor
beton, lange effen muren met marmer
bekleding en veel glas, afgelopen ook met
de hoge overkapping vol rook uit de stoom
locomotieven, want een groot gedeelte van
het zuidelijke trajekt is intussen ook al
geëlektrificeerd.
In totaal werd dezer dagen honderd
negentig kilometer geëlektrificeerde spoor
lijn en wel het trajekt WenenGloggnitz
alsmede de driehoek St. VeitKlagenfurt
VillachSt. Veit in de provincie Karinthië
in gebruik genomen. Deze beide aanwin
sten, die een uitbreiding van het net met
dertien percent betekenen, vormen een
nieuwe schakel naar de algehele elektrifi
catie. Wanneer alle plannen uitgevoerd
zullen zijn, zal Oostenrijk jaarlijks één en
een kwart miljoen ton steenkolen ter
waarde van achthonderdveertig miljoen
schilling (ongeveer honderdtwintig miljoen
gulden) kunnen besparen. Na de elektrifi
catie van het reeds uit 1842 daterende
traject WenenGloggnitz zal nu het baan
vak met de Semmeringtunnel Europa's
oudste bergspoorlijn aan de beurt
komen.
Men hoopt dat tegen 1960 de gehele
Südbahn met „witte steenkool" kan wor
den gevoed. Dat deze vorm van energie
economisch grote voordelen heeft boven
de stoomtractie, wordt wel zeer duidelijk
bewezen door het feit dat het goederen
vervoer van Tarvis aan de Italiaanse grens
naar Wenen in hoofdzaak plaats heeft over
Salzburg en Linz, via de geëlektrificeerde
Westbahn, welke route ondanks de omweg
van honderddertig kilometer toch voor
deliger blijkt. Een geheel geëlektrificeerde
Südbahn zal niet alleen een einde maken
aan de huidige beschamende toestand,
maar bovendien de positie van Oostenrijk
als transitoland verbeteren. Algemeen
wordt aangenomen dat de Oostenrijkse
spoorwegen binnenkort met hun moderne
Südbahn een sterke concurrentie zullen
gaan betekenen op de route ItaliëHonga
rijeTsjechoslowakije.
STOCKHOLM ((U.P.).
De Zweedse biochemicus dr.
Stig Akerfeldt heeft een
methode ontwikkeld waar
mee, naar hij beweert, in
slechts zes mimiten een
diagnose van bepaalde
geestesziekten gesteld kan
worden. Daartoe vermengt
hij in een reageerbuis een
heldere amine-oplossing
met kleurloos bloedserum
van de patiënt.
Dr. Akerfeldt werkt onder
dr. Hugo Theorell op het
Stockholmse Nobel-insti-
tuut. Dr. Theorell verwierf
vorig jaar de Nobelprijs
voor geneeskunde. Dr. Aker
feldt heeft zijn methode op
honderdtwintig patiënten
in een inrichting te Lang-
brö beproefd. De meesten
hunner lijden aan schizo
frenie en sommigen aan
waanzin en seniliteit. In
negentig percent der be
handelde gevallen bleek zijn
theorie correct te zijn.
Wanneer het bloedserum,
dat aan de geesteszieke
is afgenomen, vermengd
wordt met de amine, wordt
het kleurloze mengsel bin
nen zes minuten rood. Uit
de verkleuring kunnen de
dokters volgens Akerfeldt
ook afleiden of de ziekte
van acute of van chroni
sche aard is. Uit de reactie
tijd en de kleurintensiteit
kunnen de doktoren bij her
haling van deze proef gra
fieken opstellen, die laten
zien hoe de toestand van de
patiënt varieert. Dr. Aker
feldt verklaarde, dat hij
zelf nog niet weet, waarom
het mengsel rood wordt. Hij
meent dat een zeker enzy
me in het bloedserum de
amine doet oxideren, maar
dit is nog niet definitief
vastgesteld.
De geneesheer-directeur
van de inrichting te Lang-
brö, dr. Erik Goldkuhl,
noemde het vorsingswerk
van dr. Akerfeldt veelbe
lovend. Wanneer een zekere
manier om een diagnose
voor geestesziekten op te
stellen gevonden is, zal dit
ons misschien ook in staat
stellen de oorzaken van
deze ziekten te ontdekken
en doeltreffender behande
ling te vinden, die het voor
de patiënten mogelijk zou
kunnen maken, een betrek
kelijk normaal leven te lei
den, aldus dr. Goldkuhl.