WEER
WEER
Ln &panj,e
FRANSE OMROEP GAAT NIEUWE SEIZOEN
MET ZES „ITALIA"-PRIJZEN IN
De ontwikkeling van
het aardse leven
Kleurentelevisie
1
DE GESCHIEDENIS
VAN LIBERIA
Eerste Afrikaanse
negerrepubliek
Kunst en techniek
Wandschilderingen in China
Wm§
HET officiële zegel van Liberia stelt een
schip voor, dat met volle zeilen de vrijheid
tegemoet vaart. Op de met palmen bescha
duwde kust hebben een ploeg en een spade
de gronden bouwrijp gemaakt. Een vredes
duif met een open brief aan de pootjes en
een rüzende zon completeren deze alle
gorische voorstelling. Er onder is het motto
te lezen: „De liefde voor de vrijheid bracht
ons hier". De geschiedenis van het land
Liberia is namelijk nog geen honderd
vijftig jaar geleden begonnen met de aan
komst van een kleine groep pioniers uit
Amerika op zoek naar een nieuw leven
en een vrije toekomst. Deze eerste kolo
nisten werden gesteund door de American
Colonization Society, welke in 1816 in
Amerika opgericht was met het oogmerk
om de bevrijde slaven hulp te bieden, als
zü wilden terugkeren naar Afrika.
DE EERSTE expeditie werd van het
zeilschip Elizabeth in februari 1820 op het
eiland Sherbo, in het huidige Sierra Leone,
ontscheept. Vele kolonisten stierven echter
door ontbering en tropische ziekten. De
overlevenden werden naar Fourah Bay bij
Freetown, dat toen reeds in Britse handen
was, gebracht. Een jaar later verscheen de
schoener Alligator die hen zuidwaarts
bracht tot aan een vruchtbaar stuk land,
dat voor de nieuwe kolonisten van de in
heemse stammen gekocht was. Op 7 januari
1822 zette de groep voet aan wal op een
eilandje in de monding van de Mesurado
Rivier, dat nu nog onder de naam van
Providence Eiland een stukje heilige
grond voor elke Liberiaan is. De zevende
januari Pioneer Day is dan ook een
Liberiaanse feestdag gebleven. De kolonis
ten verhuisden naar het vasteland, waar zij
huizen bouwden en de grond ontgonnen.
Hun bestaan was vol gevaren. De zware
regens, de vochtige hitte en de vijandige
houding der bevolking maakte het hen
moeilijk. De oorspronkelijke bevolking,
ziende dat de kolonisten met hun betere
landbouwmethoden een veel grotere oogst
van het land haalden, begon spijt te krij
gen van de verkoop een transactie ove
rigens, die hier van nature vreemd was,
aangezien men alleen het ruilsysteem ken
de (goederen tegen goederen). Grond werd
als een onvervreemdbaar bezit beschouwd.
Tevens vreesde men, dat de kolonisten de
slavenhandel zouden gaan bestrijden.
Op 11 november vielen de omringende
stammen de kolonie aan. Hun eerste aan
val werd afgeslagen, doch op de eerste
december kwamen zij terug met een gro
tere strijdmacht. De door ziekte en uit
putting gedunde gelederen van de verdedi
gers boden dapper weerstand, uiteindelijk
met een handjevol mannen, niet meer dan
vijfendertig in getal! Toen een van de ka
nonniers door de pijlen der belegeraars
getroffen werd, sprong een vrouw Ma-
thilde Newport genaamd in de bres. Zij
vuurde het kanon af, totdat de aanvallers
verdwenen waren. Mathilde Newport is
fonisten en radio-amateurs, te land, ter zee
en in de lucht zullen medewerken. Op
dinsdagavonden (22.30 uur) is er een pro
gramma van oude en nieuwe, bekende en
vergeten romances. Zo zal de eerste uit
zending op dinsdag 16 oktober teksten met
muziek bevatten van Marie-Antoinette,
Delmet en Charles Trenet en twee roman
ces van zeer bijzondere aard, de een van
Le Harpe, welke nog door Lodewijk XVII
in de Bastille gezongen moet zijn, de
ander van de vrouw van Fouquier-Tinville,
de bekende openbare aanklager van de
revolutie. Op vrijdagavonden komt er on
der leiding van Robert Beauvais een jazz-
uitzending („Prenez le chorus" te 21.20
uur) met een competitie-element. De be
faamde drummer Christian Garros werkt
eraan mee. In de afgelopen winter hebben
de Vara-uitzendingen gewijd aan de ont
maskering van het niet au sérieux te nemen
occultisme sterk de aandacht getrokken.
De R.T.F. gaat zoiets nu ook doen onder de
titel „Charlatans et compagnie" (vrijdagen
22.27 uur). Hieraan werkt de illusionist
Michel Seldow mee om uit te leggen, welke
trucjes er in het paranormale kunnen wor
den toegepast. De reeks begint met een
stuciie over fakirs en de tovenarij in donker
Afrika.
Op Parijs-Inter, de in Nederland de ge
hele dag het best te ontvangen zender, blijft
de tot nu toe geldende formule van kracht:
veel muziek, vooral grammofoonplaten en
bandopnamen uit het buitenland. Wij no
teerden voorts: het wereldkampioenschap
van het chanson (zondag 13.45 uur), verder
„Het avontuur: de wereld", waarin de
Amazone-ontdekker Bertrand Flornoy en
de journalist Pierre Brive de luisteraars op
de hoogte houden van alles wat met ont
dekkingsreizen en ontdekkingen te maken
heeft (zondagen 20 uur) en een nieuwe
uitzending voor automobilisten.
J. H. Bartman
hierdoor de grote heldin van Liberia ge
worden. De eerste december is een tweede
officiële feestdag in Liberia de Mathilde
Newport Day.
Na deze overwinning werd er vrede met
de inboorlingen gesloten. Een groot aantal
nieuwe kolonisten kwam uit Amerika en
er begon zich een stad aan de mond van
Mesurado Rivier te vormen. De naam Mon
rovia werd gekozen ter nagedachtenis van
James Monroe, de president van de Ver
enigde Staten, die de American Coloniza
tion Society zoveel steun had verleend.
Intussen hadden nog andere kolonisatie
verenigingen vestigingen aan de „Crain-
coast" voorbereid. In 1839 werden de ves
tigingen van de American Colonization So
ciety en die van de Societies van Pennsyl
vania, New York en Mississipi onder één
beheer gebracht. Het geheel werd Gemene
best van Liberia genaamd. Er werd een
grondwet gemaakt, welke de kolonisten een
grote mate van zelfbestuur verschafte. Op
25 juni 1847 werd een constitutionele ver
gadering in Monrovia bjjeen geroepen met
afgevaardigden uit elke streek. De afge
vaardigden stelden een constitutie en een
„Verklaring van rechten" naar het voor
beeld van die der Verenigde Staten op. Een
maand later, op 26 juli 1847, werd door de
vergadering de „vrije, soevereine en onaf
hankelijke staat, genaamd de Republiek
Liberia" uitgeroepen. Als herinnering aan
deze belangrijke gebeurtenis wordt op
26 juli in Liberia nog altijd de Indepen
dence Day gevierd. De 24e augustus is
Flag Day, de datum, waarop voor het eerst
de nieuwe Liberiaanse vlag ontrold werd.
Zes rode en vijf witte horizontale strepen
in de vlag vertegenwoordigen de elf onder
tekenaars van de onafhankelijkheidsver
klaring. Het blauwe vierkant in de boven
hoek bij de vlaggestok en de witte ster
daarin symboliseren Afrika en Liberia.
Op de eerste woensdag van oktober 1847
werden de eerste verkiezingen geh/uiden.
VOOR DE FRANSE omroep vormt de
zondag, welke het begin is van de tweede
helft van oktober de dag van de „rentrée",
dat wil zeggen het einde van de zomer
vakantie en het begin van het seizoen. Van
daar dan ook, dat wij vandaag de aandacht
op een reeks programma's van de R.T.F.
vestigen, welke van morgen af niet zullen
nalaten de aandacht der luisteraars te
trekken. Wij hebben al meer dan eens op
de hoge kwaliteit van de Franse radio en
televisie gewezen, kwaliteit welke in een
reeks indrukwekkende Prix d'Italia tot
uiting komt. Dit jaar was het voor de zesde
keer dat Frankrijk deze in 1949 ingestelde
bekroning voor het beste radiokunstwerk
verwierf. Evenals vorig jaar betrof het de
hoogste onderscheiding in de afdeling lit-
terair-dramatisch werk, waarin „La com
position de calcul"
(Het rekenwerk) van
Jacques Perret werd
ingezonden. Het werk,
dat zich naar het
oordeel der jury on
derscheidt door vin
dingrijkheid en stijl,
zal maandagavond 15 oktober om 21 uur
door Paris-Inter (1829 meter) worden uit
gezonden. Het werk dat in de afdeling mu
zikale composities met tekst de Prix
d'Italia kreeg, het radiofonisch oratorium
„Job" door Ton de Leeuw voor de Neder
landse Radio-Unie geschreven, zal op een
nader te bepalen datum ook door de R.T.F.
worden uitgezonden.
Intussen wordt het nieuwe seizoen van
dc Franse omroep vooral gekenmerkt door
het monopolie, dat hij heeft weten te ver
werven van een aantal zeer vakkundige
programmaproducenten, die voor de keus
tussen de commerciële zenders en de
R.T.F. werden ges'eld. Jean Nohain, André
Gillois, Robert Beauvais, Henri Spade,
Henri Kubnick en Pierre Brive verkozen
Voor de
microfoon
de officiële boven de particuliere gebon
denheid. Daarnaast zal tout comme chez
nous! veel werk worden gemaakt van
de talentenjacht, terwijl bovendien prijs
vragen zijn uitgeschreven op het gebied
van de lichte muziek en de luisterspelen. De
bekroonde werken zullen op het Interna
tionale festival van Cannes in 1957 voor
het eerst worden uitgevoerd.
De R.T.F. heeft hechte banden geslagen
met de omroepen welke buiten de grenzen
van de Vierde Republiek in het Franse
taalgebied werkzaam zijn: de zogenaamde
Radiogemeenschap der Franstalige pro
gramma's. Het is deze Radiogemeenschap
welke het seizoen enigszins officieel en
luisterrijk zal openen met een driedelige
uitzending, namelijk „Paris aux premières
loges" uit Parijs, een kameropera uit
Brussel en werken van Bartök uit Genève.
Uit de nieuw opgezette programmareek-
scn noteerden wij de volgende belangwek
kende titels.
Op de Chaine nationale (422, 347, 249, 242
er. 235 meter) een serie studies en debat
ten over de huidige positie van de vrouw
in de wereld (zondag 22 uur), de monoloog
van de schilder over het schisma tussen
abstracte kunst en de liefhebbers van
schilderijen (dinsdag 20.45 uur), „Le bureau
de la poèsie" met André Beucler als de
vaste gesprekspartner van de dichters van
heden en morgen, een programma dat
wordt afgewisseld met herinneringen van
kunstenaars aan hun jeugd en „Combien
j'ai douce souvenance" (donderdag 22.30
uur). De reeks hun werk benaderende ge
sprekken met schrijvers wordt dit jaar
voortgezet met Henry de Monfreid (vrijdag
20.55 uur). Op de Chaine parisienne (445,
280, 259, 218 en 213 meter) is 't gevarieer
de programma „La joie de vivre" vervan
gen door het eveneens op zondagavond uit
te zenden „Décibels et compagnie", waar
aan over de gehele aardbol verspreide tele-
H RUBBER
C=> UIER
-fc coua
WEOEH
f U f SPOORWEGEN
*V--Vl,Frons I
Guinea
Sierra
Leonef
&ANMKEILIE
LALA TAPpl
i* FosrsvuE -
tjgjk IIABfFOBO
g&^BASSA
|ite«OVivEB CESS
lAQ'AN
■lEUWJTON'
UbCBU
B»SS5_
Als hun president riepen de kiezers Jo
seph Jenkins Roberts uit, die reeds gouver
neur van het Gemenebest was geweest.
IN EUROPA werd het bericht over de
totstandkoming van de eerste negerrepu
bliek in Afrika met gemengde gevoelens
ontvangen. De regeringen van Europa wa
ren nog niet zo ver, dat zij de nieuwe staat
au serieux konden nemen, hoewel het
koene besluit van deze
kleine schare bevrijde
slaven, die zich uit dc
innerlijke drang tot vrij
heid aan de vochtig-liete
kust van tropisch Afrika
een nieuw vaderland
verzekerd hadden, bij
vele groepen grote sym
pathie ontmoette. In de
loop der jaren werd
Liberia door de grote
landen als een soevereine
natie erkend: Engeland
in 1848, Frankrijk in
1852, Duitsland in 1858,
België in 1858, Denemar
ken in 1860, Amerika in
1862 en Italië in 1863. Nederland sloot met
Liberia een vriendschapsverdrag in 1864.
Hoewel de Liberiaanse staat gesticht was
dank zij medewerking van Amerika, zou
het door de obstructie der zuidelijke
staten tot 1862 duren, voordat Amerika
(tijdens het presidentschap van Abraham
Lincoln) Liberia officieel erkende. De band
met Amerika is overigens steeds innig ge
bleven. Amerikaans kapitaal heeft in de
economische ontwikkeling van het mo
derne Liberia een groot aandeel gehad.
In de laatste eeuw heeft de republiek
Liberia zich ontwikkeld tot een Afrikaanse
republiek, die voor de nabuurlanden, die
op de rand van hun onafhankelijkheid
staan, zoals de Goudkust en Nigeria, een
lichtend voorbeeld is geweest. Het grote
probleem is in deze jaren geweest om de
zeer primitieve inheemsen met de meer
ontwikkelde kolonisten uit Amerika te
integreren. In menig opzicht kan men stel
len, dat de verhouding blanken versus ne
gers in Amerika vóór de afschaffing van de
Luchtfoto van de Liberiaanse vrijhaven.
slavernij met de positie van Amerikaanse
negerkolonisten versus inheemse bevolking
in Liberia parallel liep. Het feit, dat de
twee groepen in dc Liberiaanse staat van
gelijke kleur en herkomst zijn, maakte de
oplossing van dit probleem in dit land
zeker niet gemakkelijker. Bij de geboorte
van de nieuwe staat in 1847 kon men zeker
nog spreken van kolonia
le verhoudingen tussen
de twee bevolkingsgroe
pen een positie die
overeenkwam met de
toestand in de overige
delen van Afrika, waar
de Europese staten de
scepter zwaaiden. Lang
zamerhand heeft zich
een zekere integratie vol
trokken. President King
(1920-1930) bracht reeds
persoonlijke bezoeken
aan de binnenlanden om
de klachten der stam
hoofden te beluisteren en
zo nodig in twisten tussen
de hoofden te interveniëren. President Tub
man ging op deze weg verder en wist in
1946 drie zetels toe te voegen aan het Huis
van Afgevaardigden, bestemd voor stam
hoofden in het achterland. In 1947 werd
het algemeen kiesrecht voor mannen en
vrouwen ingesteld. Aluds heeft zich na de
Tweede Wereldoorlog in de structuur van
dc Liberiaanse staat en in de sociale ver
houdingen tussen de twee bevolkingsgroe
pen een „dekoloniseringsproces" voltrok
ken, zoals dit ook in Frans West-Afrika en
in Goudkust en Nigeria het geval is.
In Liberia is dit proces een binnenlandse
aangelegenheid, al heeft in de twintiger
jaren de Volkenbond er een onderzoek in
gesteld omtrent het bestaan van slavernij.
Bij de overige landen van West-Afrika voi-
trekt deze wijziging in de bestuursvorm
zich meer ten aanschouwe van het wereld-
forum, doordat het daar Engeland en
Frankrijk z(jn, die aan het onafhankelijk
heidsstreven van hun vroegere koloniale
gebieden tegemoet moeten komen.
De Societas Studiosorum Reformatorum,
afdeling Delft, viert in de week van 22 tot
29 oktober haar negende lustrum. Als on
derdeel van het programma wordt in het
Stedelijk Museum „Het Prinsenhof" te
Delft een tentoonstelling gehouden onder
de titel „Kunst en techniek".
Het Rijksmuseum van Geologie en Mine
ralogie in Leiden heeft de bezoekers veel
schoons te bieden en de wetenschappelijke
onderzoekers een schat van kostbaar mate
riaal. Het is buitengewoon jammer, dat
veel van die schoonheid en dat belangwek
kende zich bevindt in overvolle magazij
nen in plaats van in toegankelijke expo
sitiezalen. Het ruimtegebrek van het mu
seum is ontstellend. Er zijn wel plannen
om daarin verbetering te brengen, maar
definitief staat hierover nog niets vast.
Ondanks dit ruimtegebrek is de directeur
van het museum, prof. dr. I. M. van de
Vlerk, samen met zijn conservatoren ea
andere medewerkers er in geslaagd ln en
kele zaaltjes een bijzonder aantrekkelijke
nieuwe afdeling in te richten, die de onG
wikkeling van het leven op aarde van de
vroegste tijden tot nu toont met fossielen
en schetsen. Het geëxposeerde materiaal
van de mineralogische afdeling kon worden
aangevuld met een in bruikleen ontvangen
collectie edelstenen.
De geschiedenis van het leven op aarde
is onvoorstelbaar oud. Een miljard jaar ge
leden moeten zich volgens de moderne we
tenschappelijke inzichten de eerste levens
vormen ontwikkeld hebben. Stelt men de
ontwikkeling van dit leven voor door een
lijn van een kilometer lengte, dan zou pas
een meter voor het einde van de kilometer
de mens als hoogste natuurlijke levensvorm
verschenen zijn, een miljoen jaar geleden.
En het begin van onze jaartelling zou op
twee millimeter van het einde liggen. Zo
„jong" in geologische begrippen ls de mens,
zo jong is ook de geoloog, die door een
vindingrijk speurwerk uit de sporen, die
het leven miljoenen jaren op aarde ach'er
liet, een beeld heeft weten op te bouwen
van de ontwikkeling van het leven. Van de
resultaten van grondig speurwerk, met
zeldzaam geduld verricht in de gesteenten
van de aarde en in de wetenschappelijke
laboratoria, geeft de nieuwe afdeling van
dit Leidse nuseum een interessant en aan
trekkelijk beeld. Het onmisbare décor
wordt gevormd door een duidelijke teke
ning, die grafisch de levensontwikkeling
laat zien en aangeeft in welke geologische
periode deze zich heeft voltrokken. Daar
omheen zijn de overblijfselen uit de ver
schillende perioden gegroepeerd.
NAAR WIJ uit doorgaans welingelichte
bron vernemen, waren de jaren vroeger
verdeeld in vier seizoenen: herfst, winter,
zomer en lente. Onderzoekingen hebben
aangetoond, dat de mensen in de lage lan
den bij de zee zich daar zeer wel bij ge
voelden. Hun leefregels en woonwijze
waren bij deze klimatologische omstandig
heden aangepast. De jaargetijden, zoals men
ze noemde, bestaan thans alleen nog als
oratorium.
Het is echter wel eens interessant zich
in de zeden en gewoonten van zijn voor
ouders te verdiepen en daarom zullen wij
enige regels wijden ter herinnering aan de
herfst, die voorheen steevast op 21 septem
ber placht te beginnen. Hier en daar ging
het aanbreken ervan met folkloristische
feesten gepaard. In de grote steden placht
zich daarbij soms een vermakelijke ver
warring voor te doen. Zo wordt in een der
archieven van een filmjournaalfabriek nog
altijd een opname bewaard van een jolige
groep beukenootjesrapers, slaags rakend
in een Amsterdamse buitenwijk met een
niet minder olijk gezelschap, dat even on
verdroten als vergeefs doorging met het
zoeken naar het eerste kievitsei. Het begin
van de herfst, in vergeelde kronieken nu
en dan ook als najaar aangeduid, placht
samen te vallen met de eveneens vergeelde
bladeren. Louter uit eerbied voor de
respectabele conventies van het voorge
slacht wordt deze dag nog steeds in de
agenda's vermeld. Helaas neemt men daar
bij niet de gewenste nauwkeurigheid in
acht. Voor 1956, het jaar waarin wij won
der boven wonder leven, staat bijvoorbeeld
niet 21 maar 23 september opgegeven.
Hieruit blijkt voor de zoveelste keer, dat
wij geen volk van tradities zijn, zoals de
Engelsen, die nooit een dergelijke aan een
betreurenswaardige fout grenzende slor
digheid zouden begaan.
Uiteraard kan deze korte sociologische
notitie geen aanspraak maken op volledig
heid. Maar toch dient vermeld te worden,
dat destijds ook de kleding de invloed van
de seizoenwisseling onderging. De dames
verwisselden haar uit overwegingen van
kiesheid niet nader gedetailleerde over-
gooiertjes voor kittig getailleerde mantel
pakjes. Voor de tweede wereldoorlog waren
ook moffen zeer in trek. Historici beijveren
zich om na te gaan hoe het komt, dat er in
deze voorkeur verandering is ontstaan. De
heren hulden zich stemmig in demi-saisons.
Vooral zogeheten visgraatjes werden veel
gedragen, blijkbaar in overeenstemming
met het bloedgehalte van de inwoners van
deze mantels. Het voortdurend aanpassen
van de garderobe bij de jaargetijden ken
schetste men met een bijzonder toepasse
lijke term als rompslomp.
Gelukkig is hierin verandering gekomen.
Het voormalige verschijnsel zomer kennen
wij in het geheel niet meer. Volgens men
sen met een sterk geheugen (of moeten wij
zeggen: met een romantische fantasie?)
kwamen er in de maanden juni, juli en
augustus die daarom in die langvervlo-
gen decennia ook met hoofdletters werden
géschreven vaak weken achtereen tem
peraturen voor, zoals die heden ten dage
alieen nog maar beloofd worden in de pros
pectussen van het buitenlandse vreemde
lingenverkeer. Zandvoort was toen een
badplaats! Hagel tegenwoordig een ty
pisch vakantieprodukt viel er enkel in
de winter. Men kan zich het primitieve
sleurleven van zijn voorzaten, die al deze
verschijnselen regeLmatig verwachten kon
den, haast niet voorstellen. Geen wonder,
dat men zoveel energie over had om aller
lei noodlottige uitvindingen te doen.
Hoeveel anders en beter hebben wij het
nu! Deze week nog zat ik in de hoofdstad
des lands in de avondzonneschijn op het
stampvolle terras van een café, waar in de
Binnen de drie maanden zullen in Enge
land weer experimenten met kleurentele
visie worden gehouden, waaraan zowel de
BBC als de ITA zullen deelnemen. De ex
perimenten worden georganiseerd namens
de regeringsadviescommissie voor de tele
visie. Deze heeft tot taak de regering te
adviseren over het kleurentelevisie sy
steem dat in Groot-Brittannië zal worden
ingevoerd.
Op een steile rotswand langs een rivier
in het gebied van Tsjoeang Tsjoe, in de
Chinese provincie Kwangsi, zijn, naar het
Chinese persbureau „Nieuw-China" meldt,
over een afstand van meer dan twintig
kilometer wandschilderingen aangetroffen
die meer dan tweeduizend jaar geleden
moeten zijn aangebracht. Op de wand zijn
duizenden figuren getekend, die vooral
ridders en op honden gelijkende dieren uit-
beelden. Op een grote afbeelding komen
*3 ook muziekinstrumenten voor.
gelagkamer de kachel gezellig stond te
pruttelen, terwijl het weerbericht in de
krant mij meemeelde dat er enige neerslag
zou vallen. Dat vind ik altijd zo'n merk
waardige zinsnede, want wie heeft ooit
meegemaakt dat neerslag opstijgt? Maar
ach, misschien gebeurden dergelijke dingen
vroeger wel, waardoor wij met een gede
valueerde formule blijven opgescheept.
Wie gelooft er nu nog in een witte Kerst
mis, behalve de verantwoordelijke redac
trice (onverantwoordelijke zou men eigen
lijk moeten zeggen) van een damestijd-
schrift? Alleen op de lente kan men nog
staat maken, want dan leggen alle vogel
tjes een ei tenminste, zolang er nog
bomen zijn.
Ko Brugbier
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllliiliiiiiillllllllllllllll
rSovellen van
Hemingway
MADRID (U.P.)
De Amerikaanse
schrijver en Nobel
prijswinnaar Ernest
Hemingway geniet
op het ogenblik van
een rustperiode in
El Escorial in Span
je, op tachtig kilome
ter van de Spaanse
hoofdstad en nabij
het beroemde kloos
ter van San Lorenzo.
Hemingway zei een
verslaggever van het
avondblad Informa-
ciones dat hij werkt
aan zes korte novel
len, waarvan hij er
twee wil afmaken in
El Escorial.
WAT ZOU HET heerlijk zijn, had ik gedacht, in de avond
uren op een Spaans dorpspleintje te zitten, terwijl de dorpe
lingen hun instrumenten stemmen, de dansers naar voren
treden en men geheel spontaan danst, zingt en speelt.
Zoiets is mij in Spanje helaas niet overkomen en ik begin
me af te vragen in welk land van Europa zoiets wel voor
komt. Eén van mijn beste herinneringen op dit punt ligt
merkwaardig genoeg inons land. In 1938 logeerde ik
in het dorpje Schoorl en ontmoette ik op een zandweg een
stoet bestaande uit paard en wagen gevolgd door dorpelingen
en touristen. Op de wagen stond een piano, die op deze tocht
meer meemaakte dan de meeste piano's in hun hele leven.
Deze piano werd namelijk, na een eindeloos gezeul, in een
duinpan geplaatst en daarna begon een concert, in alle een
voud gegeven door een plaatselijke zangvereniging. Het was
die avond bij uitzondering eens mooi weer en in de stralen
van de ondergaande zon zong een lang niet slechte tenor
„lm Abendroth" van Franz Schubert, dat ondanks de ont
stemde piano goed genoeg klonk. Maar een mens is nooit
tevreden. Na afloop zei ik tot mijn metgezellin, dat zoiets in
verre landen natuurlijk veel echter en spontaner zou toegaan.
Geen georganiseerd concert, geen uit zijn milieu gestoten
piano, maar de instrumenten van het land zelf en dan vooral
alles gezongen in de taal van het land.
Zoals ik al zei heb ik dit in Spanje niet gevonden. Zeker,
men kan in het zuiden van Spanje zigeunerinnen zien dansen
en horen zingen in berggrotten. Maar zoiets is volkomen
georganiseerd en men moet er behoorlijk voor betalen. In
de St. Jansnacht heb ik tegenover de kathedraal in Barcelona
in een café, dat zich hier speciaal op toelegde, goede dansen
gezien en vrij behoorlijk spel en zang daarbij gehoord. Op
dit cafétje had een bekende Spaanse musicoloog mijn aan
dacht gevestigd. Hoewel het in deze gelegenheid vrij authen
tiek toeging en hier nog niet direct een Marken-en-Volen-
dam-sfeer heerste, toch had ik van de St. Jansnacht iets
anders verwacht. Heel Barcelona, ja heel Catalonië vierde
die nacht feest. Overal laaiden St. Jansvuren op en werd
het mooiste vuurwerk afgestoken. De politie hield zich zorg
vuldig schuil om vooral geen roet in het eten te gooien,
maar dansen of zingen op straat heb ik nergens gezien.
In werkelijkheid komt de zaak hier op neer, dat - net als
overal - de oude folkloristische dansen en de volksmuziek in
het offensief gedrongen zijn tegen de aanstormende barbaren,
die radio en jazz heten. Vooral de radio vormt in de zuide
lijke landen een ernstig gevaar. Evenals bij ons worden de
mensen er geestelijk lui van. Men zet de luidspreker op forto
fortissimo en daarna luistert men niet meer.
In Spanje valt het met de radio nog mee, vooral wanneer
men buiten de toeristencentra blijft. In noordelijk Spanje,
in het Baskenland, waar men hardnekkige pogingen doet het
eigen volkskarakter te bewaren, heb ik de radio het minste
gehoord. Maar spontaan gezamenlijk musiceren in de buiten
lucht, zoals men dat in Londen overal kan meemaken, be
staat in dat deel van Spanje toch niet. Juist in deze streken
wemelt het van de operadecors, zomaar in de openlucht. In
een vissersplaatsje als Guataria, twintig kilometer van San
Sebastiaan aan de Atlantische kust gelegen, treft men al die
trappetjes en gangetjes, die zo rijkelijk toegepast worden
bij de opvoeringen van opera's die in zuidelijke streken
spelen. Maar nooit kwam er iemand zingend zo'n trap af
gelopen. Ook op de visserscheepjes deed men het werk zwij
gend. Geen arbeidsliederen mocht ik horen.
Toch bestaat de volksmuziek met zijn habaneras, jotas,
boleros en dergelijke in Spanje wel degelijk. Onverwacht
liep ik er tegenop, in de trein tussen Pamplona en Zaragosa
nog wel. Het was een reis van een hele dag en voor de af
wisseling wandelde ik de trein maar eens door. Zodoende
kwam ik aan een compartiment waar een zestiental jonge
mannen, zo op het oog roodverbrande arbeiders (maar ze
reisden tweede klasse, inplaats van derde) luidkeels zaten
te zingen. Van klank was het niet fraai, althans volgens
Hollandse begrippen. Maar dat is het nergens in Spanje: wie
zingt, zingt met harde keelgeluiden, schreeuwerig en door
dringend. Het zingen op de lagere scholen leidt al in die
richting. De kindertjes brullen en schreeuwen bij de zangles
om het hardst. De jongelui in de trein, die ik zeker een uur
lang vrijwel onafgebroken heb horen zingen, gaven echter
wel degelijk zuiver Spaanse muziek ten beste. Men hoorde
de frygische toonladder met de bekende Spaanse halve
toonscorrectie consequent toepassen. Vooral ritmisch was
de zang van deze jongelui bijzonder boeiend. Wanneer men
dit werkelijk spontane zingen hoorde, waarbij de zangers
hun hoofd vrijwel horizontaal achterover hielden, kon men
zich toch wel begrijpen waar componisten als Albeniz en
De Falla hun inspiratie vandaan haalden.
Aan het conservatorium te Barcelona is een musicologisch
museum verbonden, dat onder leiding van conservator J
Ricardo Matez staat. Deze musicoloog heeft een enorm lexicon
geschreven, waarin vooral de Spaanse muziek uitvoerig be
handeld wordt. Hij heeft er twintig jaar over gedaan. Maar
nog interessanter vond ik een boekwerk van zijn hand
ivaarin spreekwoorden orer muziek in veertien talen voor
kwamen. Hierbij was ook het Nederlands, maar tot mijn
verbazing kende ik vrijwel geen van deze spreekwoorden.
Hier hebt u er één: „Een droge kuch is de trompet van de
dood!" De spreekwoorden, die volgens de schrijver door een
Nederlandse taalgeleerde waren gecorrigeerd, wemelden van
de taalfouten.
De Spaanse orgels kunnen evenals de Spaanse kerken
het onderwerp van een afzonderlijke studiereis door Spanje
vormen. Spanje heeft in de zestiende eeuw en ook nog
vroeger een bloeiende orgelcultuur gekend. Veel composities
getuigen daar nog van. Helaas hoort men dit soort stukken
hier te weinig. Spanje wemelt van de mooie oude orgels, die
dikwijls in een slechte conditie zijn. Behalve in het conser
vatorium te Barcelona zag ik nergens moderne instrumenten
In de kathedraal te Barcelona waar, zoals bij veel Spaanse
orgels, een aantal pijpen als trompetten horizontaal naar
buiten steken, werd maar matig gespeeld en gezongen. De
improvisaties van de organist op dit prachtige instrument
misten zowel stijl als vormbesef. Het was een soort kerk
muziek met opera-effecten, waarbij virtuose passages werden
afgewisseld met banale gemeenplaatsen. Werkelijk knap
orgelspel heb ik in Spanje niet gehoord, maar dit wil nog
niet zeggen dat dit er daarom niet zou zijn. Spanje is te
mooi en te zonnig om te veel tijd in musea en kerken door
te brengen. De mooiste volksdansen met goede begeleiding
heb ik gezien in het plaatsje Solier op het eiland Mallorca.
In Solier logeerde ik in het pension Nadal aan de Plaza
Calvo Sotelo, dat wordt gedreven door twee broers en hun
beide verloofden, die weer zusters uan elkaar bleken te
wezen. Gaspar Nadal, die in het restaurant de maaltijden
verzorgt, is tevens de leider van de dansgroep „Brot de
Taronger" (wat zoveel betekent als dansgroep van de Sinaas
appelboomgaarden). Deze groep bestaat uit jongemannen en
meisjes die in Solier overdag hun werk hebben. Men kan
ze achter de toonbank of in de huishouding aantreffen. Maar
's avonds worden de oude klederdrachten voor de dag ge
haald en de staarten van langgevlochte haar zo omgehangen
alsof ze echt bij de draagster behoren. Dan barst het feest
los. Ik heb deze groep enige keren zien dansen. Hoewel ik
mijzelf niet deskundig genoeg acht om te beoordelen of de
dansen authentiek Mallorcaans waren, gaf toch de muziek
mij wel de indruk van echtheid. Men danste een Canco de
la ximbomba, een Jota Mallorquina, een Mateixa de Prima-
vera en nog vele andere inheemse dansen. De meeste Mallor-
caanse dansen zijn snel, met veel vlug voetgetrappel, waarbij
het lichaam achterover geworpen wordt. Nooit raken de
dansers elkaar aan. Bij de begeleiding van elke dans, die op
een simpel basschema is geborduurd, werd luidkeels gezon
gen. Handgeklap was er daarentegen niet bij.
Paul Chr. van Westering
iH!ll!l!ll!lll!llllll!illllllllllllII!llllll!!llllllllllllllll!llllllllll!llllllllllllill!!illi!l!!: llllflMllllllllllllllilllllllillliilllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllNII!!!