K.V.P. en A.R. staan volkomen vrij tegenover nieuwe kabinet i Belangrijk prestatieconcert van Haarlemse muziekverenigingen Zo goed als volmaakte vertoning van stuk over „apenproces" Kamerdebat over de regeringsverklaring Prof. Romme: „Dit noodkabinet-Drees is het minst erge kwaad A.R.: „Niet over de rode Rubicon" 11 ABDIJ SI HO OP/mool Gouverneur Van Baal schrijft brief aan synode Het minst erge kwaad De formatiecrisis Kardinaal Feltin in ons land gearriveerd Kamerleden vragen: Kan Nieuw-Guinea verdedigd worden? INHERIT THE WIND" Examens De vogeltrek Bijzonder veel wilde eenden dit jaar Mr. Struycken morgen naar Nederland DONDERDAG 25 OKTOBER 1956 Van onze parlementaire redacteur) BIJ HET WOENSDAGMIDDAG begonnen en 's avonds voortgezet algemeen politiek debat mogen nog zozeer verschillende op zichzelf interessante onder werpen zijn besproken, verreweg het belangrijkste was de terstond bij het begin der beraadslagingen door prof. Oud (V.V.D.), mede namens de voorzitters van de overige grootste vier fracties afgelegde verklaring met betrekking tot de „kwestie-Soestdijk". Iets dergelijks heeft zich in onze parlementaire geschiedenis nog nooit voorgedaan. De zeer uitzonderlijke toestand, waarmee men thans te maken heeft en het grote staatsbelang, dat in het geding is, hebben tot deze opzienbarende stap van de grootste vijf groepen geleid. Het nut van de verklaring is velerlei. Dat „de grote vijf" eensgezind nodig hebben geacht, dat er nu in 's lands vergaderzaal, namens de overgrote meerderheid van de volksvertegenwoordiging gezegd werd, wat er gezegd is, moet ook diegenen in ons volk, die zich nog niet of niet voldoende bewust waren van de gevaren, waaraan een gezonde werking van ons monarchale stelsel is' komen bloot te staan, duidelijk hebben gemaakt, waaraan wij toe zijn. Voorts valt het van niet te onderschatten waarde te achten, dat op deze wijze het kabinet openlijk eensgezinde steun heeft gekregen voor een verder met betrekking tot de „kwestie-Soestdijk" te voeren beleid, zoals het dat slechts voor zijn ver antwoording kan nemen. Gelukkig blijkt dan toch in elk geval op dit punt een zeer gewenste nationale eenheid te bestaan, niettegenstaande overigens heel wat ver deeldheid valt waar te nemen. Van dit laatste heeft ongetwijfeld de lange duur van de formatiepogingen, als mede allerlei dat zich daarbij heeft voor gedaan, getuigd. Terecht konden zowel prof. Oud (V.V.D.) als mr. Burger (P.v.d.A.) en dr. Bruins Slot (A.R.), om slechts enkelen te noemen, van een „for matiecrisis" gewagen. Over de oorzaken hiervan hadden zij echter uiteenlopende meningen. De woordvoerder van de Anti- Revolutionairen zocht het vooral hierin, dat sinds 1952 (strijd over het „soda-pro- ject", de huurverhogingskwestie) de P.v.d. A. meer dan de rest op een in wezen socia listisch beleid was gaan aansturen. Naar mate door deze partij de doorbraakgedach te feller wordt beleefd vandaar ook, volgens dr. Bruins Slot, het voortdurend aangeheven refrein „wij gaan u, op chris telijke grondslag berustende groeperingen gezamenlijk opeten" was de samen werking moeilijker geworden. Reeds in de verkiezingsstrijd was de P.v.d.A. desinte grerend te werk gegaan. Zowel door die strijdwijze als door de daarop gevolgde uitslag was er in wezen al niet genoeg werkelijke gezindheid voor een brede basis aanwezig. Zeker, thans zat er weer een kabinet-Drees met figuren uit vier par tijen, doch dit sproot niet voort uit een nog bewust gewilde samenwerking, maar was alleen het gevolg van de omstandig heid, dat er niets anders meer mogelijk was gebleken. „Men is uit elkaar gegroeid en staat onverzoenlijk tegenover elkaar." Aldus zag di*. Bruins Slot de toestand. Hieraan voegde hij nog toe, dat er, ook inzake de kwestie van de bezitsvorming, diepgaande principiële verschillen bestaan. Alleen uiterlijk blijken zij soms misschien subtiel. In werkelijkheid hebben wij echter te maken met een Partij van de Arbeid, die de socialistische richting met grote macht van de staat nastreeft, terwijl daartegen over degenen staan, die niet bereid zijn die „rode Rubicon" over te trekken en die de vrije maatschappelijke krachten tot haar recht willen laten komen. Volgens de A.R.-woordvoerder, die overigens consta teerde, dat Kamer en kabinet ook nu nog met de „Rubiconkwestie" zijn blijven zit ten, zou de door hem geschetste tegenstel ling „volop door het godsdienstige element ADVERTENTIE neem ik een lepel ABDIJSIROOP en dan slaap ik rustig zonder een kuchje. Donderdag is te Hollandia de eerste alge mene Synode van de Evangelische Chris telijke Kerk geopend, in aanwezigheid van afgevaardigden van geheel Nieuw-Guinea. Het grootste aantal leden bestaat uit Pa poea's. Voorts zijn enkele Ambonese en Nederlandse predikanten lid. Bij de opening daarvan heeft de gouver neur een boodschap gezonden, waarin hij onder meer zegt, dat de stichting" van een eigen christelijke kerk een belangrijke stap voorwaarts is, ook in de maatschappelijke ontwikkeling van Nieuw-Guinea., „Het mag bijzonder zinvol .worden beschouwd, dat van al het nieuwe, dat hier binnen kwam en dat om een eigen vorm en leven worstelt, het juist de kerk is, clie voorgaat en de vorm het eerste vindt. Het zelfstan dig worden van de kerk, is een aangelegen heid, die door de overheid met grote be langstelling en sympathie wordt gadege slagen. Haar doel is het zelfstandig wor den met kracht te bevorderen. Ik kan ver zekeren, dat de Nederlandse regering, ge dragen door de overtuiging van de grote meerderheid van het Nederlandse volk, al les doet, dat hiertoe kan bijdragen. Zij zal niet dulden, dat anderen haar in de uit voering van die taak belemmeren door on gerechtvaardigde aanspraken op dit grond gebied van het rijksdeel. Nederland zal zijn bestuur over dit gebied handhaven tot de tijd en wijle, dat het gehele maatschap pelijke leven zulk een vorm heeft gevon den, dat de eigen keuze en de beslissing van het volk van Nieuw-Guinea over zijn staatkundig lot op verantwoorde wijze mo gelijk is geworden", aldus gouverneur Van Baal. doortrokken" zijn. In de strijd om de door braak, zo heette het voorts, botsen gods dienstige opvattingen tegen elkaar. Lijnrecht hiertegenover stond mr. Bur ger (P.v.d.A.) met zijn betoog, dat de oor zaak van de formatiecrisis in de bestaande, zijns inziens ongezonde, partij-indeling ge legen was, dus niet, gelijk de heer T i - 1 a n u s (C.H.) later kenbaar maakte, in de gevolgen van de Evenredige Vertegen woordiging. Ook niet in verkeerde metho den (te veel bemoeienis van de fracties) in een formatie-tijdperk. Hier waren prof. Romme (K.V.P.) en mr. Burger het, wel beschouwd, in belangrijke mate eens. Voor een goede werking van ons stelsel moet het tot een gezonde partij-indeling komen, tot verwezenlijking van de doorbraakgedachte, aldus mr. Burger, die voorts op het door zijn partij bereikte verkiezingsresultaat en een zijns inziens gebleken doorwerking van de doorbraakgedachte in protestants-chris telijke kring wees. Dit achtte hij gezond, echter niet dat er na de verkiezingen zulke moeilijkheden inzake onderlinge samen werking waren gemaakt. Vooral na wat prof. Romme later op merkte over een langzamerhand „terug wijken" van het eens door hem gekoester de ideaal van de brede samenwerking vielen allerlei tegenstellingen tussen de woordvoerder van de K.V.P. en die van de P.v.d.A. nogal sterk op. Deze laatste liet een vrij verzoenend geluid horen, mede met betrekking tot de kwestie van de be zitsvorming. In grote trekken samengevat stond mr. Burger met zijn fractie achter het huidige kabinet, dat volgens hem zelfs voor een „pittige regeringsverklaring" had gezorgd. Wegens het progressieve karak ter van het regeringsprogramma was mr. Burgers fractie bereid ook achter het re geringsprogramma te staan. Alleen liet hij de waarschuwing horen, dat zij het ten slotte niet in zijn geheel zou aanvaarden, wanneer de andere fracties het program ma slechts als een soort „hors d'oeuvres variées" zouden beschouwen, waaruit zij naar eigen smaak zo nu en dan eens iets zouden kiezen. Een sterk contrast vormden hiermee niet alleen de door dr. BruinsSlot (A.R.) en prof. Oud (V.V.D.) vertolkte opvattingen van „vrijheid, blijheid" ten opzichte van dit kabinet, doch ook die van prof. Romme, wiens fractie „met alle bewustheid van haar politieke vriendschap met een aantal leden van het kabinet", haar vrijheid tegenover de daden van het kabinet vol ledig voorbehoudt. Prof. Romme "had zijn geestverwanten tenslotte niet ontraden in deze ploeg zitting te nemen, dit echter doordat hij zich uiteindelijk voor de keuze tussen „een zakenkabinet-uit-nood" dan wel „een brede-basiskabinet-uit-nood" ge plaatst had gezien. Hij had toen aan het laatste, het „noodkabinet-Drees", als het minst erge kwaad de voorkeur gegeven. Terwijl de Anti-Revolutionairen voor hun tijdens de formatieperiode aangenomen houding lof van prof. Romme mochten oogsten, kreeg de heer Tilanus het verwijt te horen, dat de Christelijk-Historischen deze noodtoestand hadden veroorzaakt door enerzijds niet tot een rechtse coalitie, an derzijds niet tot samenwerking tussen P.v.d.A., V.V.D. en C.H. bereid te zijn, ter wijl vast stond dat in feite een werkelijk brede-basis-samenwerking ook niet moge lijk was. Met betrekking tot de formatiegebeurte nissen, waarover nog heel wat in het mid den is gebracht, waren er vooral twee pun ten, waarover prof. Romme gaarne uit sluitsel van minister Drees wilde hebben, te weten, hoe het te verklaren was, dat deze aan het slot van de eerste fase (de aanvankelijke formatie-poging Drees) over de toen -zich voorgedaan hebbende vijf knelpunten niet eens meer overleg had willen plegen en tenslotte, gezien het eind resultaat, op al die vijf punten wèl tot concessies bereid was gebleken. Voorts moest de formateur dr. Drees maar eens uitleggen, om welke reden met betrekking tot de zetelverdeling, de samenstelling van het vorige kabinet onwrikbaar uitgangs punt was geweest. Daardoor was aan de K.V.P. in de so ciaal-economische sector een haar, over eenkomstig de verkiezingsuitslag toe komende zetel onthouden. Die uitslag moet men op zichzelf bekijken en niet in het licht van de portefeuillebezetting van een heengaand kabinet. Wat het stembus resultaat aangaat, had prof. Romme er zich, om in de termen van de Olympische Spelen te spreken, over verheugd, dat zijn partij de zilveren medaille had gekregen. Het feit, dat de P.v.d.A. met de gouden medaille was gaan strijken, had hem heus niet verdroten. Intussen was hij over de verkiezingsafloop in het algemeen minder voldaan vanwege de door de protestants- christelijke groepen ten gunste van de P.v.d.A. geleden verliezen. Prof Oud (V.V.D.) had in zijn uiteen zettingen de verliezen van de Anti-Revo lutionairen onderstreept en in dit opzicht opgemerkt, dat het prof. Zijlstra, aange kondigd als de figuur van „modern christe lijk staatsmanschap", bepaald minder voor de wind was gegaan dan destijds zijn voor ganger, toen niet als zodanig gekenschetst, dr. Colijn. Prof. Oud betoogde voorts, dat zijn partij, „anders dan de aan hun zetels gekleefde Anti-Revolutionairen, niet had gehengeld naar een zitting nemen in het kabinet". 1-Iij nam voorts de nieuwe minister van Financiën, de heer H. J. I-Iofstra, en diens destijds verschenen boek „Socialistische belastingbetalers" in bescherming, door er aan te herinneren, dat men volgens de grote dr. A. Kuyper een minister nooit over zijn „oude plunje" moest lastig vallen. Overigens achtte hij minister Hofstra veel te verstandig om de denkbeelden van zijn boek te willen doorzetten, waardoor name lijk het kabinet terstond uiteen zou spat ten! Heel verstandig was verder, dat blij kens de regeringsverklaring de technische mogelijkheden van belasting op vermo gensvermeerdering zullen wordenon derzocht. Doe het zo breed mogelijk, luidde het advies van prof. Oud, want dan zult ge daarvan veel genoegen beleven als er daar door in de eerstkomende vier jaarniets van komt! Omtrent de formatiecrisis merkte prof. Oud nog op, dat de fout opnieuw was be gaan allerlei pogingen tot formatie te doen in overleg met de fracties, hetgeen anders dan n a overleg uit den boze is. Tenslotte had volgens prof. Oud mr. Burger zich uitgesloofd om een kabinet te kunnen doen optreden, berustende op samenwer king tussen P.v.d.A. en K.V.P., met de protestants-christelijke groepen alleen als „randversiering". Zowel aan het adres van prof. Oud als ook onder meer aan dat van de Leidse hoogleraren, die in een open brief allerlei inzake de formatiegang hadden gelaakt, gaf prof. R o m m e te kennen, dat de lange duur van deze foi*matie niet veroorzaakt was door de methoden van het formeren. Het terugdringen van de fractie-bemoeienis zou een ondeugdelijk geneesmiddel zijn. De moeilijkheid zit hem in het bestaan van gebrek aan overeenstemming tussen de verschillende groepen omtrent programma en samenstelling. „Wij leven in een tijd en in omstandigheden, waarin de mede-wet gevende bevoegdheid van het parlement en zijn repressieve controlerende bevoegdheid op de regering steeds minder reiken tot waarborging van een overheidsbeleid, dat zich beweegt binnen de banen van de volksovertuiging. Daarom is meer dan ooit overeenstemming omtrent programma en omtrent samenstelling van de ploeg, die daarop in zee gaat, van belang. En dit moet men bij het begin van de parlementaire rit bereiken, aangezien gedurende de rit het parlementaire controlerecht op een enorm stuk bestuursmacht zich feitelijk niet meer kan doen gelden," aldus prof. Romme, die verder vaststelde hier volgde hij het voorbeeld van dr. Bruins Slot dat er zich juist politieke scheidingslijnen volgens diepere levensbeschouwing aan het vol trekken zijn. Vandaar de moeilijkheden om zekere tegenstellingen te overbruggen. Mede inzake bezitsvorming gaapte er tus sen K.V.P. en P.v.d.A. een afgrond. Gelijk reeds opgemerkt is, gaf mr. Bur- g e r in dit opzicht van een andere opvatting blijk. Op internationaal gebied, waaraan de woordvoerder van de P.v.d.A. vooral veel aandacht wijdde, ontmoetten zij elkaar wel Namelijk toen zij pleitten voor hetgeen er met het oog op de minder ontwikkelde gebieden en ter zake van onrecht in dat opzicht te doen valt. Prof. Romme voelde voor de gedachte om Indonesië's optreden inzake „rechtsbedeling" eventueel via hel Internationaal Gerechtshof in de interna tionale belangstellingssfeer te betrekken. Tot de vele uit de regeringsverklaring nog besproken punten behoorde ook Nieuw- Guinea, waaromtrent mr. Burger in zeker opzicht een ietwat gereserveerd geluid liet horen. Dit laatste deed de heer De Groot (C. P.N.) helemaal niet. Voor hem stond on omwonden vast, dat er aan de Nederlandse souvei*einiteit over dat gebied een eind moet komen. De koloniale bevrijdingsbe weging staat niet stil, merkte hij op, het geen minister Drees deed interrumperen: „Polen en Hongarije"! Later gaf de heer De Groot te kennen, dat wat daar gebeurt volgens de besluiten van de communisti sche partij geschiedt. Dit levert hier en daar wel eens gven „moeilijkheden" op, zei hij, doch het westen behoeft zich over dit alles heus geen illusies te maken. Overi gens kreeg de P.v.d.A. te horen, dat zij verstandig zou doen het vooi*beeld te vol gen van de Belgische socialistische minis ters Van Acker en Spaak, die thans te Moskou met de Russische regering confe reren. Natuurlijk kreeg de P.v.d.A. te horen dat haar oogst na 118 dagen formatiecrisis wel heel schraal was geweest en dat zij bij de formatie tot volledige capitulatie voor de reactie was overgegaan. Dit was een ge volg van haaranti-communistische actie, zei de heer De Groot. Inzake de kwestie-Soestdijk had de com munistische woordvoerder de indruk, dat de verklaring van de vijf fractievoorzitters tegen bepaalde personen van de hofhouding gericht was. Nu gebleken is, dat één van hen aan bekend maken van „abdicatie plannen" heeft meegewerkt, was hier een onderzoek geboden. Verwacht mocht wor den, dat de regering inlichtingen zal geven omtrent haar voornemens om een eind te maken aan de beledigingen van het staats hoofd in de buitenlandse pers. Minister Drees kondigde aan, donderdag allereerst de heer De Groot en de verkla ring van de „grote vijf" te zullen beant woorden met betrekking tot de kwestie- Soestdijk. Met de dagtrein uit Parijs is woensdag om kwart voor zes de aartsbisschop van Parijs, kardineel Feltin, in Den Haag aan gekomen. De kardinaal brengt een bezoek aan Nederland ter gelegenheid van het -25- jarig bestaan van het „Comité catholique des amitiés Franqaises a l'étranger", waar van hij erevoorzitter is. Gisteravond hield kardinaal Feltin in de Ridderzaal een voor dracht over vijftig jaren religieus leven in Frankrijk. De bijeenkomst werd onder anderen bijgewoond door mgr. Giobbe, mgr. dr. B. J. Alfrink en mgr. M. A. Jansen, door leden van het corps diplomatique en vertegenwoordigers van Rooms Katholieke organisaties. In het Voorlopig Verslag der Tweede Ka mer over de begroting van Marine wordt vrij algemeen aan minister Staf de vraag gesteld of een krachtige verdediging van Nieuw-Guinea verzekerd is. In hoeverre zal meer materieel moeten worden aange schaft? Er is slechts één torpedobootjager in de Nieuw-Guinese wateren. Is het ver keer langs Sorong speciaal door Straat Sele voldoende beveiligd? Moet er in de ondiepe wateren niet gerekend worden op het leg gen van mijnen, speciaal door onderzee boten en vliegtuigen? Is het stationeren van een flottielje mijnenvegers met basis Sorong niet gewenst? Is het mogelijk een lucht- en kustwacht in het gebied rondom Sorong op te richten? Zijn er voldoende opslagplaatsen voor munitie? Hoe staat het met de luchtafweer om Sorong? Is het vliegveld goed bruikbaar?, aldus enige vra gen die gesteld werden. Enige leden vroegen, of er sprake is van een versterking van onze troepenmacht op Nieuw-Guinea en hoe groot die sterkte thans is. Zover is nu de gezondmaking van de Haarlemse muziekverenigingen gevorderd, dat er tekening komt in een situatie, die er hopeloos begon uit te zien. Er was te veel verbrokkeling en de ware animo, die wij in andere steden en vooral op het platte land ervoeren, was in de Spaarnestad soms ver te zoeken. Gelukkig is het bestuur van de Haarlemse Bond van Muziekverenigin gen in de bres gebleven. Het heeft een willig gehoor gevonden bij het gemeente bestuur, dat niet alleen belangrijke sug gesties gaf, maar ook de kwestie der sub sidies een nieuwe en naar het zich laat aanzien, zeer bevredigende oplossing gaf, tevens ter bevordering van een verjongde activiteit zijn morele steun niet onthou dend. Door combinatie is nu het aantal verenigingen ingekrompen. Dit is als winst te noteren, uitkeerbaar na een zekere ter mijn, want uiteraard geldt het een rijpings proces. Geruime tijd heeft het er voor de buiten staander op geleken of de hele zaak van de Haarlemse Muziekverenigingen zich be paalde tot het probleem van het unifor meren van de korpsen, zodat ze allemaal bij feestelijke gelegenheden prompt en met Er is al dikwijls over geklaagd, dat directies of regisseurs van onze toneel gezelschappen in de programma's inleidin gen tot hun voorstellingen laten afdruk ken, die de indruk maken alleen maar te zijn geschreven omdat het blijkbaar zo hoort. Zelden vindt men er iets bij dat naar een beginselverklaring zweemt of een persoonlijk getuigenis van betoonde voor keur behelst. Dat is ook niet noodzakelijk, want per slot van rekening moet de op voering en niet een toelichting daarbij ons de waarde van het gekozen stuk en de daarop toegepaste stijlprincipes doen be seffen. In vele gevallen neemt de toe schouwer tegenwoordig, bij gebrek aan een door noodzakelijkheid gedicteerd commen taar, voor het opgaan van het doek kennis van een kwasi-grappig of met clichéter men de verwachting prikkelend kletspraat je in aanbevelende of verontschuldigende trant. Een goede uitzondering op deze slechte regel heeft de Haagse Comedie ge maakt, door als voorwoord tot de verto ning van „Inherit the Wind" - die ik woensdag in de Amsterdamse Stads schouwburg zag - kort en zakelijk de his torische gebeurtenis te beschrijven, waar op dit spel van Jerome Lawrence en Robert E. Lee is gebaseerd. Die vrijwel op de voet gevolgde gebeur tenis is een proces, dat in juli 1925 gevoerd werd in het plaatsje Dayton in de staat Tennessee en dat in de Amerikaanse ge schiedenis bekend staat als het „apenpro ces". Het werd gevoerd tegen een onder wijzer, die tijdens een les zijn leerlingen iets over de evolutietheorie van Darwin had verteld, zulks in strijd met de ortho doxe wetten. Tot beter begrip hiervan diene, dat het parlement van Tennessee destijds voornamelijk bestond uit zoge naamde Fundamentalisten, aanhangers van een religieuze beweging in de Verenigde Staten, die alles wat in de bijbel staat let terlijk opvatten. Hun leider was William Jennings Bryan, een begaafd redenaar, die zich tot driemaal toe kandidaat liet stel len voor het presidentschap en het in 1913 tot minister van Buitenlandse Zaken als een der naaste medewerkers van Woodrow Wilson bracht. De verdediging werd ge voerd door een der beroemdste strafplei ters uit die tijd. De auteurs hebben de na men veranderd: Bryan heet hier Matthew Harrison Brady, de verdediger Henry Drummond en de gebeurtenissen worden verondersteld zich in de kleine stad Hills- boro af te spelen Als tegenstem van de publieke opinie der gemeenschap fungeert de journalist Hornbeck (naar het voorbeeld van Mencken?) - een cynische, buitenge woon erudiete spreekbuis van de ruimer- denkende buitenwereld. Het is voor de pauze een boeiend debat, waarbij de alles naar de letter nemende en niets naar de geest begrijpende bijbel kampioen, bulkend van op zijn kiezers af gestemde retoriek, tenslotte in zijn eigen argumenten verstrikt raakt. Dit politieke opportunisme geeft een typisch Ameri kaans accent aan deze overigens theologi sche bekvechterij, die eigenlijk ook wel in ons land had kunnen plaats hebben: wie van de toehoorders zal niet aan de discussies over het al dan niet spreken van de slang of aan de Kamper-kwestie over artikel 31 van de Kerkenorde hebben gedacht? De verhoudingen liggen bij ons zoveel anders, dat er alleen minder „show" bij te pas komt. Het derde bedrijf is - na de uitspraak - een door overbodigheid en sentimentele verdichtsels nogal teleurstel lend aanhangsel. Met dramatische kunst heeft „Inherit the Wind" - hoewel gelegenheid gevend tot vele typeringen - niets uitstaande. Het stuk zou misschien net zo goed als hoor spel kunnen worden uitgezonden. Daarom hebben de beide het vak van schrijven voor het theater bijzonder knap beheer sende auteurs enkele straattafrelen - on- Aanklager en verdediger: Albert van Dalsum en Paul Steenbergen in het tweede bedrijf van „Inherit the Wind". der meer een „gezongen dankdienst" in de openlucht - als achtergrond toegevoegd. Deze scènes en de figuratie tijdens de rechtzitting stelden de regie voor grote problemen, die echter door Cees Laseur op werkelijk briljante wijze zijn opgelost. Het is een bijzonder suggestieve voorstel ling, want men voelt niet alleen de hitte van een warme zomerdag, maar tevens werd als het ware het geestelijk klimaat voelbaar geopenbaard. Het stuk heeft in Amerika, waar het reeds verscheidene be kroningen kreeg, geweldig veel succes. Het zal het ook in Nederland wel doen - al viel de Amsterdamse belangstelling mij tegen - zowel door onderwerp als realise ring. Zo ergens dan toch zeker in dit „Inherit the Wind" (de titel is ontleend aan Spreuken 11 29 - „Wie zijn huis beroert, zal wind erven en de dwaas zal een knecht zijn desgenen die wijs van harte is") is het toneel geworden (lees: verworden) tot een podium voor discussie. De beide tegenspe lers zijn er zich volkomen van bewust welke denkbeelden zij aanvallen en ver dedigen, reden waarom men meer met een reportage, een gedocumenteerde verslag geving, dan met een tendensstuk te doen heeft. Maar als men de voorstelling bijwoont en ondergaat, vergeet men tijdelijk alle theoretische en praktische bezwaren. Men wordt immers geconfronteerd met een schilderachtige werkelijkheid, waarin waar achtige menselijkheid tot leven komt. Dit was toch in de eerste plaats te danken aan de waarlijk magistrale wijze, waarop Paul Steenbergen als de vrijdenker Drummond, wat nochalant en vermoeid in zijn optre den als tegen de wind in strijdende een ling, het hoofd nadenkend gebogen, met flitsen van trefzekere ironie de overwin ning van de redelijkheid voorbereidde. Met zeldzame beheersing van rationeel verant woorde hartstocht wist hij zijn tegenstan der in een hoek te drijven en daar tot een zichzelf vernietigende uitbarsting te be wegen. Maar een acteur is nooit beter dan zijn tegenspeler toelaat (afgezien van het publiek natuurlijk) en daarom moet Albert van Dalsum als de „joviale" fanaticus Brady met hem in één adem worden ge noemd. Zij gaven elkaar prachtig, inder daad opwindend partij. Van de vele achtentwintig anderen moeten' Annet Nieuwenhuyzen, Marie Meu nier, Jan Retèl, Jan van der Linden, Joris Diels, Broes Hartman, Johan Valk en Dick van Veen in deze willekeurige volgorde nog genoemd worden als de voornaamste nevenfiguren in een ensemble, dat mis schien niet volmaakt was, want daarvoor zou men echte Amerikanen moeten hebben, maar geen enkel tekort vertoonde. Temid den van de figuratie zag men de eerste krachten van het gezelschap, zoals Elisa beth Andersen en Ida Wasserman, Enny Meunier en Gijsbert Tersteeg, met dikwijls niet meer dan een paar woorden tekst. Mede aan hun vrijwel anonieme mede werking dankte deze opvoering haar uit zonderlijk hoge kwaliteit. Misschien kan dit voorbeeld vele amateurs eens tot na denken stemmen. Er bestaan geen kleine rollen, alleen kleine mensen, heeft Stanis lavsky gezegd. Hier zag men grote acteurs van kleine mensen voor het welslagen van het geheel onmisbare figuren maken! David Koning Groningen: Op een proefschrift getiteld: „Vitamine D 2 (calciferol) intoxicatie" is gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde, de heer H. Takens uit Meeden. de nodige show op straat zouden kunnen komen, zodat Haarlem geen beroep meer zou moeten doen op verenigingen van bui ten de stad. Hoe belangrijk deze kwestie ook mag zijn, het is bijzaak. Het voor naamste is dat er goede muziek gemaakt wordt en dat onze korpsen het probleem der vrijetijdsbesteding op culturele basis zullen ontwikkelen. De wethouder van onderwijs en kunsten, de heer D. J. A. Geluk, heeft met het oog op deze aange legenheid een plan uitgewerkt en in toe passing weten te brengen, dat beoogt de musiceergeest te animeren en met smaak op te voeren, door jaarlijks door bij de Bond aangesloten verenigingen een Presta tie-concert te laten houden, dat in wezen een krachtmeting bedoelt te zijn, niet tegen elkaar, maar voor elke vereniging afzon derlijk. De bedoeling is in de volgende jaren een répertoire van vier nummers voor te leggen, die thuis horen in de af deling, waar men federatief werd ingedeeld of meent te kunnen uitkomen. Een daartoe aangestelde jury zal daaruit twee stukken kiezen, die moeten worden uitgevoerd. Woensdagavond werd in de gemeente lijke Concertzaal voor het eerst een derge lijk prestatieconcert gegeven. Wegens de korte tijd van voorbereiding was voor deze keer de eis van de vier nummers vervallen en werd genoegen genomen met twee stuk ken naar keuze. De avond werd met een korte begroeting van de heer Cnosse, voor zitter van de Bond ingeluid, waarna wet houder Geluk het prestatieconcert opende met een toelichting op de jongste subsidie regeling en haar aanvullende betekenis ten aanzien van de manifestatie, die nu voor het eerst zou plaats vinden. De heer Geluk deelde mee dat de prestaties zouden wor- den beoordeeld door de componist Gerard i Boedijn, de majoor-kapelmeester Rocus van Yperen van de Koninklijke Militaire Kapel en ondergetekende. De jury zou oor- delen of de prestaties de qualificaties: zeer goed, goed, voldoende of onvoldoende zou den verwerven, aan welke bepaling de uit- kering van een variërend bedrag ter ver- i hoging van de subsidie zou worden ver- bonden. Uiteraard zou men bij „onvol doende" niet voor steunverhoging in aan merking komen. En zo hebben dan zes korpsen deze avond naar hun beste vermogen getoond waartoe zij in staat zijn. De meeste hielden zich wijselijk op het plan dat hun vermogens niet te boven ging. Een paar korpsen toon den zich echter wel wat overmoedig, zulks tot hun eigen schade, want het behoeft geen betoog dat men beoordeeld werd naar de eisen, die men zichzelf aangemeten had. Met dat al kwam het tot een kracht meting op hoog niveau, die zeer ernstig onder de loupe genomen werd. Wij zullen ons onthouden van een gedetailleerde be spreking van de prestaties. Hoe ze gehono reerd worden blijkt uit de volgende uit slag, die na afloop bekend gemaakt werd: Voor de bepaling „onvoldoende" kwam geen enkel korps in aanmerking. „Voldoen de" kregen Harmonie Kunstkring, Apollo en R.K. Harmonie St. Bavo. De kwalificatie „goed" verwierven Harmonie-orkest Haar lem, Harmonie Crescendo en Harmonie Crescendo uit Spaarndam. Als „zeer goed" werd beoordeeld het Christelijke Fanfare korps Arti et Religioni. Uit alles is gebleken, dat er in Haarlem mogelijkheden te over zijn om in de korp sen de muzikale vrijetijdsbesteding hoog op te voeren. Waar het vooral opaan komt is innerlijke tucht en een levendig besef, dat goed muziek maken een levensverrijking is. Jos. de Klerk De post aan de boulevard bij de Zeeweg meldde vanmorgen alleen maar sterke trek van bonte kraaien. Er stond een krachtige west-zuidwesten wind. Het zicht was hel der. Om half acht kwamen de eerste kraaien langs. Van de slaapplaats kwamen enkele bonte kraaien naar het strand om er voedsel te zoeken. Vijfendertig bonte kraaien trokken zuidwaarts. Voorts pas seerden twee graspiepers en enkele groen- lingen, die de indruk maakten te trekken. De troep groenlingen bij de post zwerft nog steeds rond, zich voedend met de za den van verschillende duinplanten, zoals onder andere distels, slangekruid en zee raket. De spreeuwen lieten zich aan onze kust niet zien. Vermoedelijk volgt de hoofdmassa dit jaar een andere route, zo dat ze op de hoog te van de post de kust nog niet heb ben bereikt. Zij zullen pas veel zuidelijker bij zee komen, hetgeen blijkt uit de waar nemingen, die de afgelopen dagen op Goeree gedaan zijn. Aan het Kennemerduinmeer ziet men nu, behalve de grote groep kauwtjes, ook veel bonte kraaien, die later op de ochtend de polders intrekken. Over het binnen- duin was zeer sterke trek van houtduiven. Hier hebben we te maken met twee soor ten trek: de gewone trek en de slaaptrek, die hier door elkaar lopen. Een gedeelte der duiven trekt echt naar het zuiden, een ander deel heeft in het duin geslapen en gaat in de polders en onder andere in de Haarlemmerhout fourageren. Niet alleen op Goeree zijn de grauwe ganzen gearri veerd. Waarnemers van de post telden in de Biesbos reeds achthonderd tot duizend grauwe ganzen. Over de Biesbos ging maandag en dinsdag een vrij sterke trek van leeuweriken, die noch in Bloemendaal, noch op Goeree aan de kust werden gezien. Het aantal wilde eenden schijnt dit jaar wel bijzonder groot te zijn. Op Goeree en in de Biesbos werden er vele honderden geteld, troepen variërend van achthonderd tot honderd exemplai*en, soms gemengd met een klein aantal wintertalingen. Ook in de vijvers en vaarten in Kennemerland ziet men grote aantallen wilde eenden. De woerden zijn reeds prachtig op kleur, de eenden beginnen al paren te vormen in tegenstelling tot de andere trekvogels, die nu nog in troepverband leven. De gouverneur van de Nederlandse An tillen, mr. A. A. M. Struycken, die tot mi nister van Binnenlandse Zaken, P.B.O. en Bezitsvorming is benoemd, heeft woens dagavond in Willemstad op Curasao een afscheidsreceptie gehouden. Mr. Struycken vertrekt morgen naar Nederland. A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 11