K.V.P. en A.R. staan volkomen
vrij tegenover nieuwe kabinet
i
Belangrijk prestatieconcert van
Haarlemse muziekverenigingen
Zo goed als volmaakte vertoning
van stuk over „apenproces"
Kamerdebat over de regeringsverklaring
Prof. Romme: „Dit noodkabinet-Drees
is het minst erge kwaad
A.R.: „Niet over de
rode Rubicon"
11
ABDIJ SI HO OP/mool
Gouverneur Van Baal
schrijft brief aan synode
Het minst erge kwaad
De formatiecrisis
Kardinaal Feltin in ons
land gearriveerd
Kamerleden vragen:
Kan Nieuw-Guinea
verdedigd worden?
INHERIT THE WIND"
Examens
De vogeltrek
Bijzonder veel wilde eenden
dit jaar
Mr. Struycken morgen
naar Nederland
DONDERDAG 25 OKTOBER 1956
Van onze parlementaire redacteur)
BIJ HET WOENSDAGMIDDAG begonnen en 's avonds voortgezet algemeen
politiek debat mogen nog zozeer verschillende op zichzelf interessante onder
werpen zijn besproken, verreweg het belangrijkste was de terstond bij het
begin der beraadslagingen door prof. Oud (V.V.D.), mede namens de voorzitters van
de overige grootste vier fracties afgelegde verklaring met betrekking tot de
„kwestie-Soestdijk". Iets dergelijks heeft zich in onze parlementaire geschiedenis
nog nooit voorgedaan. De zeer uitzonderlijke toestand, waarmee men thans te maken
heeft en het grote staatsbelang, dat in het geding is, hebben tot deze opzienbarende
stap van de grootste vijf groepen geleid. Het nut van de verklaring is velerlei. Dat
„de grote vijf" eensgezind nodig hebben geacht, dat er nu in 's lands vergaderzaal,
namens de overgrote meerderheid van de volksvertegenwoordiging gezegd werd,
wat er gezegd is, moet ook diegenen in ons volk, die zich nog niet of niet voldoende
bewust waren van de gevaren, waaraan een gezonde werking van ons monarchale
stelsel is' komen bloot te staan, duidelijk hebben gemaakt, waaraan wij toe zijn.
Voorts valt het van niet te onderschatten waarde te achten, dat op deze wijze het
kabinet openlijk eensgezinde steun heeft gekregen voor een verder met betrekking
tot de „kwestie-Soestdijk" te voeren beleid, zoals het dat slechts voor zijn ver
antwoording kan nemen. Gelukkig blijkt dan toch in elk geval op dit punt een zeer
gewenste nationale eenheid te bestaan, niettegenstaande overigens heel wat ver
deeldheid valt waar te nemen.
Van dit laatste heeft ongetwijfeld de
lange duur van de formatiepogingen, als
mede allerlei dat zich daarbij heeft voor
gedaan, getuigd. Terecht konden zowel
prof. Oud (V.V.D.) als mr. Burger
(P.v.d.A.) en dr. Bruins Slot (A.R.), om
slechts enkelen te noemen, van een „for
matiecrisis" gewagen. Over de oorzaken
hiervan hadden zij echter uiteenlopende
meningen. De woordvoerder van de Anti-
Revolutionairen zocht het vooral hierin,
dat sinds 1952 (strijd over het „soda-pro-
ject", de huurverhogingskwestie) de P.v.d.
A. meer dan de rest op een in wezen socia
listisch beleid was gaan aansturen. Naar
mate door deze partij de doorbraakgedach
te feller wordt beleefd vandaar ook,
volgens dr. Bruins Slot, het voortdurend
aangeheven refrein „wij gaan u, op chris
telijke grondslag berustende groeperingen
gezamenlijk opeten" was de samen
werking moeilijker geworden. Reeds in de
verkiezingsstrijd was de P.v.d.A. desinte
grerend te werk gegaan. Zowel door die
strijdwijze als door de daarop gevolgde
uitslag was er in wezen al niet genoeg
werkelijke gezindheid voor een brede basis
aanwezig. Zeker, thans zat er weer een
kabinet-Drees met figuren uit vier par
tijen, doch dit sproot niet voort uit een
nog bewust gewilde samenwerking, maar
was alleen het gevolg van de omstandig
heid, dat er niets anders meer mogelijk
was gebleken. „Men is uit elkaar gegroeid
en staat onverzoenlijk tegenover elkaar."
Aldus zag di*. Bruins Slot de toestand.
Hieraan voegde hij nog toe, dat er, ook
inzake de kwestie van de bezitsvorming,
diepgaande principiële verschillen bestaan.
Alleen uiterlijk blijken zij soms misschien
subtiel. In werkelijkheid hebben wij echter
te maken met een Partij van de Arbeid, die
de socialistische richting met grote macht
van de staat nastreeft, terwijl daartegen
over degenen staan, die niet bereid zijn
die „rode Rubicon" over te trekken en die
de vrije maatschappelijke krachten tot
haar recht willen laten komen. Volgens de
A.R.-woordvoerder, die overigens consta
teerde, dat Kamer en kabinet ook nu nog
met de „Rubiconkwestie" zijn blijven zit
ten, zou de door hem geschetste tegenstel
ling „volop door het godsdienstige element
ADVERTENTIE
neem ik een lepel
ABDIJSIROOP en
dan slaap ik rustig
zonder een kuchje.
Donderdag is te Hollandia de eerste alge
mene Synode van de Evangelische Chris
telijke Kerk geopend, in aanwezigheid van
afgevaardigden van geheel Nieuw-Guinea.
Het grootste aantal leden bestaat uit Pa
poea's. Voorts zijn enkele Ambonese en
Nederlandse predikanten lid.
Bij de opening daarvan heeft de gouver
neur een boodschap gezonden, waarin hij
onder meer zegt, dat de stichting" van een
eigen christelijke kerk een belangrijke stap
voorwaarts is, ook in de maatschappelijke
ontwikkeling van Nieuw-Guinea., „Het
mag bijzonder zinvol .worden beschouwd,
dat van al het nieuwe, dat hier binnen
kwam en dat om een eigen vorm en leven
worstelt, het juist de kerk is, clie voorgaat
en de vorm het eerste vindt. Het zelfstan
dig worden van de kerk, is een aangelegen
heid, die door de overheid met grote be
langstelling en sympathie wordt gadege
slagen. Haar doel is het zelfstandig wor
den met kracht te bevorderen. Ik kan ver
zekeren, dat de Nederlandse regering, ge
dragen door de overtuiging van de grote
meerderheid van het Nederlandse volk, al
les doet, dat hiertoe kan bijdragen. Zij zal
niet dulden, dat anderen haar in de uit
voering van die taak belemmeren door on
gerechtvaardigde aanspraken op dit grond
gebied van het rijksdeel. Nederland zal
zijn bestuur over dit gebied handhaven tot
de tijd en wijle, dat het gehele maatschap
pelijke leven zulk een vorm heeft gevon
den, dat de eigen keuze en de beslissing
van het volk van Nieuw-Guinea over zijn
staatkundig lot op verantwoorde wijze mo
gelijk is geworden", aldus gouverneur Van
Baal.
doortrokken" zijn. In de strijd om de door
braak, zo heette het voorts, botsen gods
dienstige opvattingen tegen elkaar.
Lijnrecht hiertegenover stond mr. Bur
ger (P.v.d.A.) met zijn betoog, dat de oor
zaak van de formatiecrisis in de bestaande,
zijns inziens ongezonde, partij-indeling ge
legen was, dus niet, gelijk de heer T i -
1 a n u s (C.H.) later kenbaar maakte, in de
gevolgen van de Evenredige Vertegen
woordiging. Ook niet in verkeerde metho
den (te veel bemoeienis van de fracties) in
een formatie-tijdperk. Hier waren prof.
Romme (K.V.P.) en mr. Burger het, wel
beschouwd, in belangrijke mate eens. Voor
een goede werking van ons stelsel moet het
tot een gezonde partij-indeling komen, tot
verwezenlijking van de doorbraakgedachte,
aldus mr. Burger, die voorts op het door
zijn partij bereikte verkiezingsresultaat en
een zijns inziens gebleken doorwerking van
de doorbraakgedachte in protestants-chris
telijke kring wees. Dit achtte hij gezond,
echter niet dat er na de verkiezingen zulke
moeilijkheden inzake onderlinge samen
werking waren gemaakt.
Vooral na wat prof. Romme later op
merkte over een langzamerhand „terug
wijken" van het eens door hem gekoester
de ideaal van de brede samenwerking
vielen allerlei tegenstellingen tussen de
woordvoerder van de K.V.P. en die van de
P.v.d.A. nogal sterk op. Deze laatste liet
een vrij verzoenend geluid horen, mede
met betrekking tot de kwestie van de be
zitsvorming. In grote trekken samengevat
stond mr. Burger met zijn fractie achter
het huidige kabinet, dat volgens hem zelfs
voor een „pittige regeringsverklaring" had
gezorgd. Wegens het progressieve karak
ter van het regeringsprogramma was mr.
Burgers fractie bereid ook achter het re
geringsprogramma te staan. Alleen liet hij
de waarschuwing horen, dat zij het ten
slotte niet in zijn geheel zou aanvaarden,
wanneer de andere fracties het program
ma slechts als een soort „hors d'oeuvres
variées" zouden beschouwen, waaruit zij
naar eigen smaak zo nu en dan eens iets
zouden kiezen.
Een sterk contrast vormden hiermee niet
alleen de door dr. BruinsSlot (A.R.) en
prof. Oud (V.V.D.) vertolkte opvattingen
van „vrijheid, blijheid" ten opzichte van
dit kabinet, doch ook die van prof. Romme,
wiens fractie „met alle bewustheid van
haar politieke vriendschap met een aantal
leden van het kabinet", haar vrijheid
tegenover de daden van het kabinet vol
ledig voorbehoudt. Prof. Romme "had zijn
geestverwanten tenslotte niet ontraden in
deze ploeg zitting te nemen, dit echter
doordat hij zich uiteindelijk voor de keuze
tussen „een zakenkabinet-uit-nood" dan
wel „een brede-basiskabinet-uit-nood" ge
plaatst had gezien. Hij had toen aan het
laatste, het „noodkabinet-Drees", als het
minst erge kwaad de voorkeur gegeven.
Terwijl de Anti-Revolutionairen voor hun
tijdens de formatieperiode aangenomen
houding lof van prof. Romme mochten
oogsten, kreeg de heer Tilanus het verwijt
te horen, dat de Christelijk-Historischen
deze noodtoestand hadden veroorzaakt door
enerzijds niet tot een rechtse coalitie, an
derzijds niet tot samenwerking tussen
P.v.d.A., V.V.D. en C.H. bereid te zijn, ter
wijl vast stond dat in feite een werkelijk
brede-basis-samenwerking ook niet moge
lijk was.
Met betrekking tot de formatiegebeurte
nissen, waarover nog heel wat in het mid
den is gebracht, waren er vooral twee pun
ten, waarover prof. Romme gaarne uit
sluitsel van minister Drees wilde hebben,
te weten, hoe het te verklaren was, dat
deze aan het slot van de eerste fase (de
aanvankelijke formatie-poging Drees) over
de toen -zich voorgedaan hebbende vijf
knelpunten niet eens meer overleg had
willen plegen en tenslotte, gezien het eind
resultaat, op al die vijf punten wèl tot
concessies bereid was gebleken. Voorts
moest de formateur dr. Drees maar eens
uitleggen, om welke reden met betrekking
tot de zetelverdeling, de samenstelling van
het vorige kabinet onwrikbaar uitgangs
punt was geweest.
Daardoor was aan de K.V.P. in de so
ciaal-economische sector een haar, over
eenkomstig de verkiezingsuitslag toe
komende zetel onthouden. Die uitslag moet
men op zichzelf bekijken en niet in het
licht van de portefeuillebezetting van een
heengaand kabinet. Wat het stembus
resultaat aangaat, had prof. Romme er
zich, om in de termen van de Olympische
Spelen te spreken, over verheugd, dat zijn
partij de zilveren medaille had gekregen.
Het feit, dat de P.v.d.A. met de gouden
medaille was gaan strijken, had hem heus
niet verdroten. Intussen was hij over de
verkiezingsafloop in het algemeen minder
voldaan vanwege de door de protestants-
christelijke groepen ten gunste van de
P.v.d.A. geleden verliezen.
Prof Oud (V.V.D.) had in zijn uiteen
zettingen de verliezen van de Anti-Revo
lutionairen onderstreept en in dit opzicht
opgemerkt, dat het prof. Zijlstra, aange
kondigd als de figuur van „modern christe
lijk staatsmanschap", bepaald minder voor
de wind was gegaan dan destijds zijn voor
ganger, toen niet als zodanig gekenschetst,
dr. Colijn.
Prof. Oud betoogde voorts, dat zijn partij,
„anders dan de aan hun zetels gekleefde
Anti-Revolutionairen, niet had gehengeld
naar een zitting nemen in het kabinet".
1-Iij nam voorts de nieuwe minister van
Financiën, de heer H. J. I-Iofstra, en diens
destijds verschenen boek „Socialistische
belastingbetalers" in bescherming, door er
aan te herinneren, dat men volgens de
grote dr. A. Kuyper een minister nooit
over zijn „oude plunje" moest lastig vallen.
Overigens achtte hij minister Hofstra veel
te verstandig om de denkbeelden van zijn
boek te willen doorzetten, waardoor name
lijk het kabinet terstond uiteen zou spat
ten! Heel verstandig was verder, dat blij
kens de regeringsverklaring de technische
mogelijkheden van belasting op vermo
gensvermeerdering zullen wordenon
derzocht. Doe het zo breed mogelijk, luidde
het advies van prof. Oud, want dan zult ge
daarvan veel genoegen beleven als er daar
door in de eerstkomende vier jaarniets
van komt!
Omtrent de formatiecrisis merkte prof.
Oud nog op, dat de fout opnieuw was be
gaan allerlei pogingen tot formatie te doen
in overleg met de fracties, hetgeen
anders dan n a overleg uit den boze is.
Tenslotte had volgens prof. Oud mr. Burger
zich uitgesloofd om een kabinet te kunnen
doen optreden, berustende op samenwer
king tussen P.v.d.A. en K.V.P., met de
protestants-christelijke groepen alleen als
„randversiering".
Zowel aan het adres van prof. Oud als
ook onder meer aan dat van de Leidse
hoogleraren, die in een open brief allerlei
inzake de formatiegang hadden gelaakt,
gaf prof. R o m m e te kennen, dat de lange
duur van deze foi*matie niet veroorzaakt
was door de methoden van het formeren.
Het terugdringen van de fractie-bemoeienis
zou een ondeugdelijk geneesmiddel zijn. De
moeilijkheid zit hem in het bestaan van
gebrek aan overeenstemming tussen de
verschillende groepen omtrent programma
en samenstelling. „Wij leven in een tijd en
in omstandigheden, waarin de mede-wet
gevende bevoegdheid van het parlement en
zijn repressieve controlerende bevoegdheid
op de regering steeds minder reiken tot
waarborging van een overheidsbeleid, dat
zich beweegt binnen de banen van de
volksovertuiging. Daarom is meer dan ooit
overeenstemming omtrent programma en
omtrent samenstelling van de ploeg, die
daarop in zee gaat, van belang. En dit moet
men bij het begin van de parlementaire rit
bereiken, aangezien gedurende de rit het
parlementaire controlerecht op een enorm
stuk bestuursmacht zich feitelijk niet meer
kan doen gelden," aldus prof. Romme, die
verder vaststelde hier volgde hij het
voorbeeld van dr. Bruins Slot dat er zich
juist politieke scheidingslijnen volgens
diepere levensbeschouwing aan het vol
trekken zijn. Vandaar de moeilijkheden om
zekere tegenstellingen te overbruggen.
Mede inzake bezitsvorming gaapte er tus
sen K.V.P. en P.v.d.A. een afgrond.
Gelijk reeds opgemerkt is, gaf mr. Bur-
g e r in dit opzicht van een andere opvatting
blijk. Op internationaal gebied, waaraan de
woordvoerder van de P.v.d.A. vooral veel
aandacht wijdde, ontmoetten zij elkaar wel
Namelijk toen zij pleitten voor hetgeen er
met het oog op de minder ontwikkelde
gebieden en ter zake van onrecht in dat
opzicht te doen valt. Prof. Romme voelde
voor de gedachte om Indonesië's optreden
inzake „rechtsbedeling" eventueel via hel
Internationaal Gerechtshof in de interna
tionale belangstellingssfeer te betrekken.
Tot de vele uit de regeringsverklaring nog
besproken punten behoorde ook Nieuw-
Guinea, waaromtrent mr. Burger in zeker
opzicht een ietwat gereserveerd geluid liet
horen.
Dit laatste deed de heer De Groot (C.
P.N.) helemaal niet. Voor hem stond on
omwonden vast, dat er aan de Nederlandse
souvei*einiteit over dat gebied een eind
moet komen. De koloniale bevrijdingsbe
weging staat niet stil, merkte hij op, het
geen minister Drees deed interrumperen:
„Polen en Hongarije"! Later gaf de heer De
Groot te kennen, dat wat daar gebeurt
volgens de besluiten van de communisti
sche partij geschiedt. Dit levert hier en
daar wel eens gven „moeilijkheden" op, zei
hij, doch het westen behoeft zich over dit
alles heus geen illusies te maken. Overi
gens kreeg de P.v.d.A. te horen, dat zij
verstandig zou doen het vooi*beeld te vol
gen van de Belgische socialistische minis
ters Van Acker en Spaak, die thans te
Moskou met de Russische regering confe
reren. Natuurlijk kreeg de P.v.d.A. te horen
dat haar oogst na 118 dagen formatiecrisis
wel heel schraal was geweest en dat zij bij
de formatie tot volledige capitulatie voor
de reactie was overgegaan. Dit was een ge
volg van haaranti-communistische
actie, zei de heer De Groot.
Inzake de kwestie-Soestdijk had de com
munistische woordvoerder de indruk, dat
de verklaring van de vijf fractievoorzitters
tegen bepaalde personen van de hofhouding
gericht was. Nu gebleken is, dat één van
hen aan bekend maken van „abdicatie
plannen" heeft meegewerkt, was hier een
onderzoek geboden. Verwacht mocht wor
den, dat de regering inlichtingen zal geven
omtrent haar voornemens om een eind te
maken aan de beledigingen van het staats
hoofd in de buitenlandse pers.
Minister Drees kondigde aan, donderdag
allereerst de heer De Groot en de verkla
ring van de „grote vijf" te zullen beant
woorden met betrekking tot de kwestie-
Soestdijk.
Met de dagtrein uit Parijs is woensdag
om kwart voor zes de aartsbisschop van
Parijs, kardineel Feltin, in Den Haag aan
gekomen. De kardinaal brengt een bezoek
aan Nederland ter gelegenheid van het -25-
jarig bestaan van het „Comité catholique
des amitiés Franqaises a l'étranger", waar
van hij erevoorzitter is. Gisteravond hield
kardinaal Feltin in de Ridderzaal een voor
dracht over vijftig jaren religieus leven in
Frankrijk. De bijeenkomst werd onder
anderen bijgewoond door mgr. Giobbe, mgr.
dr. B. J. Alfrink en mgr. M. A. Jansen,
door leden van het corps diplomatique en
vertegenwoordigers van Rooms Katholieke
organisaties.
In het Voorlopig Verslag der Tweede Ka
mer over de begroting van Marine wordt
vrij algemeen aan minister Staf de vraag
gesteld of een krachtige verdediging van
Nieuw-Guinea verzekerd is. In hoeverre zal
meer materieel moeten worden aange
schaft? Er is slechts één torpedobootjager
in de Nieuw-Guinese wateren. Is het ver
keer langs Sorong speciaal door Straat Sele
voldoende beveiligd? Moet er in de ondiepe
wateren niet gerekend worden op het leg
gen van mijnen, speciaal door onderzee
boten en vliegtuigen? Is het stationeren
van een flottielje mijnenvegers met basis
Sorong niet gewenst? Is het mogelijk een
lucht- en kustwacht in het gebied rondom
Sorong op te richten? Zijn er voldoende
opslagplaatsen voor munitie? Hoe staat het
met de luchtafweer om Sorong? Is het
vliegveld goed bruikbaar?, aldus enige vra
gen die gesteld werden.
Enige leden vroegen, of er sprake is van
een versterking van onze troepenmacht op
Nieuw-Guinea en hoe groot die sterkte
thans is.
Zover is nu de gezondmaking van de
Haarlemse muziekverenigingen gevorderd,
dat er tekening komt in een situatie, die er
hopeloos begon uit te zien. Er was te veel
verbrokkeling en de ware animo, die wij
in andere steden en vooral op het platte
land ervoeren, was in de Spaarnestad soms
ver te zoeken. Gelukkig is het bestuur van
de Haarlemse Bond van Muziekverenigin
gen in de bres gebleven. Het heeft een
willig gehoor gevonden bij het gemeente
bestuur, dat niet alleen belangrijke sug
gesties gaf, maar ook de kwestie der sub
sidies een nieuwe en naar het zich laat
aanzien, zeer bevredigende oplossing gaf,
tevens ter bevordering van een verjongde
activiteit zijn morele steun niet onthou
dend. Door combinatie is nu het aantal
verenigingen ingekrompen. Dit is als winst
te noteren, uitkeerbaar na een zekere ter
mijn, want uiteraard geldt het een rijpings
proces.
Geruime tijd heeft het er voor de buiten
staander op geleken of de hele zaak van
de Haarlemse Muziekverenigingen zich be
paalde tot het probleem van het unifor
meren van de korpsen, zodat ze allemaal
bij feestelijke gelegenheden prompt en met
Er is al dikwijls over geklaagd, dat
directies of regisseurs van onze toneel
gezelschappen in de programma's inleidin
gen tot hun voorstellingen laten afdruk
ken, die de indruk maken alleen maar te
zijn geschreven omdat het blijkbaar zo
hoort. Zelden vindt men er iets bij dat
naar een beginselverklaring zweemt of een
persoonlijk getuigenis van betoonde voor
keur behelst. Dat is ook niet noodzakelijk,
want per slot van rekening moet de op
voering en niet een toelichting daarbij ons
de waarde van het gekozen stuk en de
daarop toegepaste stijlprincipes doen be
seffen. In vele gevallen neemt de toe
schouwer tegenwoordig, bij gebrek aan een
door noodzakelijkheid gedicteerd commen
taar, voor het opgaan van het doek kennis
van een kwasi-grappig of met clichéter
men de verwachting prikkelend kletspraat
je in aanbevelende of verontschuldigende
trant. Een goede uitzondering op deze
slechte regel heeft de Haagse Comedie ge
maakt, door als voorwoord tot de verto
ning van „Inherit the Wind" - die ik
woensdag in de Amsterdamse Stads
schouwburg zag - kort en zakelijk de his
torische gebeurtenis te beschrijven, waar
op dit spel van Jerome Lawrence en Robert
E. Lee is gebaseerd.
Die vrijwel op de voet gevolgde gebeur
tenis is een proces, dat in juli 1925 gevoerd
werd in het plaatsje Dayton in de staat
Tennessee en dat in de Amerikaanse ge
schiedenis bekend staat als het „apenpro
ces". Het werd gevoerd tegen een onder
wijzer, die tijdens een les zijn leerlingen
iets over de evolutietheorie van Darwin
had verteld, zulks in strijd met de ortho
doxe wetten. Tot beter begrip hiervan
diene, dat het parlement van Tennessee
destijds voornamelijk bestond uit zoge
naamde Fundamentalisten, aanhangers van
een religieuze beweging in de Verenigde
Staten, die alles wat in de bijbel staat let
terlijk opvatten. Hun leider was William
Jennings Bryan, een begaafd redenaar, die
zich tot driemaal toe kandidaat liet stel
len voor het presidentschap en het in 1913
tot minister van Buitenlandse Zaken als
een der naaste medewerkers van Woodrow
Wilson bracht. De verdediging werd ge
voerd door een der beroemdste strafplei
ters uit die tijd. De auteurs hebben de na
men veranderd: Bryan heet hier Matthew
Harrison Brady, de verdediger Henry
Drummond en de gebeurtenissen worden
verondersteld zich in de kleine stad Hills-
boro af te spelen Als tegenstem van de
publieke opinie der gemeenschap fungeert
de journalist Hornbeck (naar het voorbeeld
van Mencken?) - een cynische, buitenge
woon erudiete spreekbuis van de ruimer-
denkende buitenwereld.
Het is voor de pauze een boeiend debat,
waarbij de alles naar de letter nemende
en niets naar de geest begrijpende bijbel
kampioen, bulkend van op zijn kiezers af
gestemde retoriek, tenslotte in zijn eigen
argumenten verstrikt raakt. Dit politieke
opportunisme geeft een typisch Ameri
kaans accent aan deze overigens theologi
sche bekvechterij, die eigenlijk ook wel
in ons land had kunnen plaats hebben:
wie van de toehoorders zal niet aan de
discussies over het al dan niet spreken
van de slang of aan de Kamper-kwestie
over artikel 31 van de Kerkenorde hebben
gedacht? De verhoudingen liggen bij ons
zoveel anders, dat er alleen minder „show"
bij te pas komt. Het derde bedrijf is - na
de uitspraak - een door overbodigheid en
sentimentele verdichtsels nogal teleurstel
lend aanhangsel.
Met dramatische kunst heeft „Inherit
the Wind" - hoewel gelegenheid gevend
tot vele typeringen - niets uitstaande. Het
stuk zou misschien net zo goed als hoor
spel kunnen worden uitgezonden. Daarom
hebben de beide het vak van schrijven
voor het theater bijzonder knap beheer
sende auteurs enkele straattafrelen - on-
Aanklager en verdediger: Albert van
Dalsum en Paul Steenbergen in het
tweede bedrijf van „Inherit the Wind".
der meer een „gezongen dankdienst" in de
openlucht - als achtergrond toegevoegd.
Deze scènes en de figuratie tijdens de
rechtzitting stelden de regie voor grote
problemen, die echter door Cees Laseur
op werkelijk briljante wijze zijn opgelost.
Het is een bijzonder suggestieve voorstel
ling, want men voelt niet alleen de hitte
van een warme zomerdag, maar tevens
werd als het ware het geestelijk klimaat
voelbaar geopenbaard. Het stuk heeft in
Amerika, waar het reeds verscheidene be
kroningen kreeg, geweldig veel succes. Het
zal het ook in Nederland wel doen - al
viel de Amsterdamse belangstelling mij
tegen - zowel door onderwerp als realise
ring. Zo ergens dan toch zeker in dit
„Inherit the Wind" (de titel is ontleend aan
Spreuken 11 29 - „Wie zijn huis beroert,
zal wind erven en de dwaas zal een knecht
zijn desgenen die wijs van harte is") is het
toneel geworden (lees: verworden) tot een
podium voor discussie. De beide tegenspe
lers zijn er zich volkomen van bewust
welke denkbeelden zij aanvallen en ver
dedigen, reden waarom men meer met een
reportage, een gedocumenteerde verslag
geving, dan met een tendensstuk te doen
heeft.
Maar als men de voorstelling bijwoont
en ondergaat, vergeet men tijdelijk alle
theoretische en praktische bezwaren. Men
wordt immers geconfronteerd met een
schilderachtige werkelijkheid, waarin waar
achtige menselijkheid tot leven komt. Dit
was toch in de eerste plaats te danken aan
de waarlijk magistrale wijze, waarop Paul
Steenbergen als de vrijdenker Drummond,
wat nochalant en vermoeid in zijn optre
den als tegen de wind in strijdende een
ling, het hoofd nadenkend gebogen, met
flitsen van trefzekere ironie de overwin
ning van de redelijkheid voorbereidde. Met
zeldzame beheersing van rationeel verant
woorde hartstocht wist hij zijn tegenstan
der in een hoek te drijven en daar tot een
zichzelf vernietigende uitbarsting te be
wegen. Maar een acteur is nooit beter dan
zijn tegenspeler toelaat (afgezien van het
publiek natuurlijk) en daarom moet Albert
van Dalsum als de „joviale" fanaticus
Brady met hem in één adem worden ge
noemd. Zij gaven elkaar prachtig, inder
daad opwindend partij.
Van de vele achtentwintig anderen
moeten' Annet Nieuwenhuyzen, Marie Meu
nier, Jan Retèl, Jan van der Linden, Joris
Diels, Broes Hartman, Johan Valk en Dick
van Veen in deze willekeurige volgorde
nog genoemd worden als de voornaamste
nevenfiguren in een ensemble, dat mis
schien niet volmaakt was, want daarvoor
zou men echte Amerikanen moeten hebben,
maar geen enkel tekort vertoonde. Temid
den van de figuratie zag men de eerste
krachten van het gezelschap, zoals Elisa
beth Andersen en Ida Wasserman, Enny
Meunier en Gijsbert Tersteeg, met dikwijls
niet meer dan een paar woorden tekst.
Mede aan hun vrijwel anonieme mede
werking dankte deze opvoering haar uit
zonderlijk hoge kwaliteit. Misschien kan
dit voorbeeld vele amateurs eens tot na
denken stemmen. Er bestaan geen kleine
rollen, alleen kleine mensen, heeft Stanis
lavsky gezegd. Hier zag men grote acteurs
van kleine mensen voor het welslagen van
het geheel onmisbare figuren maken!
David Koning
Groningen: Op een proefschrift getiteld:
„Vitamine D 2 (calciferol) intoxicatie" is
gepromoveerd tot doctor in de geneeskunde,
de heer H. Takens uit Meeden.
de nodige show op straat zouden kunnen
komen, zodat Haarlem geen beroep meer
zou moeten doen op verenigingen van bui
ten de stad. Hoe belangrijk deze kwestie
ook mag zijn, het is bijzaak. Het voor
naamste is dat er goede muziek gemaakt
wordt en dat onze korpsen het probleem
der vrijetijdsbesteding op culturele basis
zullen ontwikkelen. De wethouder van
onderwijs en kunsten, de heer D. J. A.
Geluk, heeft met het oog op deze aange
legenheid een plan uitgewerkt en in toe
passing weten te brengen, dat beoogt de
musiceergeest te animeren en met smaak
op te voeren, door jaarlijks door bij de
Bond aangesloten verenigingen een Presta
tie-concert te laten houden, dat in wezen
een krachtmeting bedoelt te zijn, niet tegen
elkaar, maar voor elke vereniging afzon
derlijk. De bedoeling is in de volgende
jaren een répertoire van vier nummers
voor te leggen, die thuis horen in de af
deling, waar men federatief werd ingedeeld
of meent te kunnen uitkomen. Een daartoe
aangestelde jury zal daaruit twee stukken
kiezen, die moeten worden uitgevoerd.
Woensdagavond werd in de gemeente
lijke Concertzaal voor het eerst een derge
lijk prestatieconcert gegeven. Wegens de
korte tijd van voorbereiding was voor deze
keer de eis van de vier nummers vervallen
en werd genoegen genomen met twee stuk
ken naar keuze. De avond werd met een
korte begroeting van de heer Cnosse, voor
zitter van de Bond ingeluid, waarna wet
houder Geluk het prestatieconcert opende
met een toelichting op de jongste subsidie
regeling en haar aanvullende betekenis ten
aanzien van de manifestatie, die nu voor
het eerst zou plaats vinden. De heer Geluk
deelde mee dat de prestaties zouden wor-
den beoordeeld door de componist Gerard
i Boedijn, de majoor-kapelmeester Rocus
van Yperen van de Koninklijke Militaire
Kapel en ondergetekende. De jury zou oor-
delen of de prestaties de qualificaties: zeer
goed, goed, voldoende of onvoldoende zou
den verwerven, aan welke bepaling de uit-
kering van een variërend bedrag ter ver-
i hoging van de subsidie zou worden ver-
bonden. Uiteraard zou men bij „onvol
doende" niet voor steunverhoging in aan
merking komen.
En zo hebben dan zes korpsen deze avond
naar hun beste vermogen getoond waartoe
zij in staat zijn. De meeste hielden zich
wijselijk op het plan dat hun vermogens
niet te boven ging. Een paar korpsen toon
den zich echter wel wat overmoedig, zulks
tot hun eigen schade, want het behoeft
geen betoog dat men beoordeeld werd naar
de eisen, die men zichzelf aangemeten had.
Met dat al kwam het tot een kracht
meting op hoog niveau, die zeer ernstig
onder de loupe genomen werd. Wij zullen
ons onthouden van een gedetailleerde be
spreking van de prestaties. Hoe ze gehono
reerd worden blijkt uit de volgende uit
slag, die na afloop bekend gemaakt werd:
Voor de bepaling „onvoldoende" kwam
geen enkel korps in aanmerking. „Voldoen
de" kregen Harmonie Kunstkring, Apollo
en R.K. Harmonie St. Bavo. De kwalificatie
„goed" verwierven Harmonie-orkest Haar
lem, Harmonie Crescendo en Harmonie
Crescendo uit Spaarndam. Als „zeer goed"
werd beoordeeld het Christelijke Fanfare
korps Arti et Religioni.
Uit alles is gebleken, dat er in Haarlem
mogelijkheden te over zijn om in de korp
sen de muzikale vrijetijdsbesteding hoog op
te voeren. Waar het vooral opaan komt is
innerlijke tucht en een levendig besef, dat
goed muziek maken een levensverrijking is.
Jos. de Klerk
De post aan de boulevard bij de Zeeweg
meldde vanmorgen alleen maar sterke trek
van bonte kraaien. Er stond een krachtige
west-zuidwesten wind. Het zicht was hel
der. Om half acht kwamen de eerste
kraaien langs. Van de slaapplaats kwamen
enkele bonte kraaien naar het strand om
er voedsel te zoeken. Vijfendertig bonte
kraaien trokken zuidwaarts. Voorts pas
seerden twee graspiepers en enkele groen-
lingen, die de indruk maakten te trekken.
De troep groenlingen bij de post zwerft
nog steeds rond, zich voedend met de za
den van verschillende duinplanten, zoals
onder andere distels, slangekruid en zee
raket. De spreeuwen lieten zich aan onze
kust niet zien. Vermoedelijk volgt de
hoofdmassa dit jaar een andere route, zo
dat ze op de hoog
te van de post de
kust nog niet heb
ben bereikt. Zij
zullen pas veel
zuidelijker bij zee
komen, hetgeen
blijkt uit de waar
nemingen, die de
afgelopen dagen
op Goeree gedaan
zijn. Aan het Kennemerduinmeer ziet men
nu, behalve de grote groep kauwtjes, ook
veel bonte kraaien, die later op de ochtend
de polders intrekken. Over het binnen-
duin was zeer sterke trek van houtduiven.
Hier hebben we te maken met twee soor
ten trek: de gewone trek en de slaaptrek,
die hier door elkaar lopen. Een gedeelte
der duiven trekt echt naar het zuiden, een
ander deel heeft in het duin geslapen en
gaat in de polders en onder andere in de
Haarlemmerhout fourageren. Niet alleen
op Goeree zijn de grauwe ganzen gearri
veerd. Waarnemers van de post telden in
de Biesbos reeds achthonderd tot duizend
grauwe ganzen. Over de Biesbos ging
maandag en dinsdag een vrij sterke trek
van leeuweriken, die noch in Bloemendaal,
noch op Goeree aan de kust werden gezien.
Het aantal wilde eenden schijnt dit jaar
wel bijzonder groot te zijn. Op Goeree en
in de Biesbos werden er vele honderden
geteld, troepen variërend van achthonderd
tot honderd exemplai*en, soms gemengd
met een klein aantal wintertalingen. Ook
in de vijvers en vaarten in Kennemerland
ziet men grote aantallen wilde eenden. De
woerden zijn reeds prachtig op kleur, de
eenden beginnen al paren te vormen in
tegenstelling tot de andere trekvogels, die
nu nog in troepverband leven.
De gouverneur van de Nederlandse An
tillen, mr. A. A. M. Struycken, die tot mi
nister van Binnenlandse Zaken, P.B.O. en
Bezitsvorming is benoemd, heeft woens
dagavond in Willemstad op Curasao een
afscheidsreceptie gehouden.
Mr. Struycken vertrekt morgen naar
Nederland.
A