UindfLtaatterL man olie, a-ndeb Het potdebtand De vooruitzichten voor Europa EXPLOSIES TONEN AAN WAAR ZICH OLIE KAN BEVINDEN ZOEKEN NAAR MEER GEGEVENS OMTRENT DE AARDLAGEN Produktie Zuid-Holland bedraagt per dag 300.000 liter 8 Nederland voorziet zelf jj in ruim twintig percent van eigen behoefte Suezkanaalcrisis schaadt Nederlandse scheepvaart Kostenstijging is enorm Onassis wenst olieleiding langs Suezkanaal I antiklinaal: ZOUTHORST SYNKL1NAAL DONDERDAG 1 NOVEMBER 1956 Indien het seismolo gisch onderzoek de mogelijkheid van olie heeft aangetoond, ver rijzen ook in weste lijk Nederland de boortorens. Deze doorsnede van de grond geeft een dui delijk beeld van de structuur onder de bodem, zoals deze - met talloze variaties - kan optreden. Voor verklaring van de mogelijk vreemde ter men raadplege men de tekst van 't artikel. TIJDENS EXPOSITIE VOOR SCHOLIEREN WERD HET GEHEIM ONTDEKT 1 Het is nog geen twintig jaar geleden, dat niemand gelooi de in de aanwezigheid van olie onder de vette weiden en vruchtbare geestgronden van ons land. Ook de oliedeskun digen dachten daar niet aan. Er leek geen enkele aanleiding olie te veronderstellen langs de kust van de Noordzee Tot dit kostbare mineraal onverwacht werd aangetoond in het hartje van Den Haag. Het was louter toeval, dat in het voorjaar van 1938 tijdens een boordemonstratie aan de Mient in Den Haag oliesporen werden ontdekt. De demonstratie had plaats ter gelegenheid van een tentoonstelling voor scholieren. Een stichting, die zich ten doel stelde de jeugd kennis bij te brengen van het leven en werken in het toenmalige Nederlands Indië, had deze tentoonstelling georganiseerd in samenwerking met de gemeentelijke dienst van schooltuinen. Een deel van de tuin tjes aan de Mient werd olieterrein, waar de B.P.M. een com plete boorinstallatie neerzette om de scholieren te laten zien hoe in de verre landen olie werd gewonnen. De beitel zou tot vijfhonderd meter boren: het was de eerste keer dat de grond onder Den Haag op zo'n diepte nauwkeurig werd onderzocht. Tussen de vierhonderd en vijfhonderd meter trof de boormeester tot zijn verbazing oliesporen aan. Zijn chefs wilden het eerst niet geloven. De olie zou wel van het boor apparaat zelf afkomstig zijn, meenden zij. Maar achteraf bleek de boormeester gelijk te hebben gehad. Toen de aanwezigheid van olie eenmaal was aangetoond, wees een onderzoek uit dat er zowel ten zuiden als ten noorden van Den Haag plooien in de aardlagen zijn, waar voldoende olie is opeengehoopt om de dure exploitatie lonend te maken. Men kan zich de aarde onder de oppervlakte het best voor stellen als een grillig gebergte, bestaande uit diverse lagen van zand en steen. In de loop van miljoenen jaren zijn deze formaties ontstaan en soms waren de omstandigheden gunstig voor de vorming van olie, een chemische verbinding, afkomstig van in zee afgestorven, microscopisch kleine planten en dieren. Deze zonken neer op de bodem van de zee en werden weer bedekt met slib. Waar eens zee was, ontstond in de loop van miljoenen jaren land. Diep in de aarde werden de organismen door de steeds stijgende druk als het ware uitgeperst. Dit was het begin van het ontstaan van aardolie. Aardolie, aardgas en uit de zeeën afkomstig zout water werden naar boven geperst in poreuze lagen, bijvoorbeeld zand, die door een ondoordringbaar gesteente zijn afgedekt. Deze poreuze lagen hebben een grillig verloop door koepelvormige plooiruggen en komvormige plooidalen. In de koepels verdelen gas, olie en water zich volgens hun soortelijk gewicht: het gas komt boven, het water blijft beneden. Daartussen bevindt zich de olie. Het is dus zaak de koepel te vinden, waarin de olie als een ring om het gas ligt. Maar helaas bevat een koepel, de zo genaamde anti-klinaal, lang niet altijd olie of gas. Vaak is er alleen zout water, soms vindt men boven dit water alleen gas. Het komt ook voor, dat alleen olie boven het water wordt aangetroffen. Completeerde vroeger de windmolen het typisch Hollandse beeld van weiland met wilgen, thans verschijnt de boortoren als leverancier van energie in het mistige polderland. De anti-klinaal kan echter door breuken of andere onregel- •-itigheden zijn verstoord. 7.o ontbreekt op het Schoonebeekveld i zuidoost-Drente de gaskap, die voor de natuurlijke druk zorgt, odat daar de olie met de bekende „ja-knikker" moet worden opgepompt. In Overijsel en de Gelderse Achterhoek werd daarentegen wel ^as, maar geen olie aangetroffen. De ideale combinatie vond nen echter wel op sommige plaatsen in Zuid-Holland. Dan vordt de olie door het gas omhoog gedrukt en ontstaat de .spuiter", waarbij men via een pijpleiding de vloeistof in de anks kan laten lopen. De mooiste spuiter vond men totdusver in Wassenaar, waar zwavelvrije olie werd aangeboord. Aan een spuiter is even weinig te zien als aan een „ja-knik- :er", die de olie naar boven moet pompen. Beide nemen slechts nkele vierkante meters ruimte in. De pompinstallatie kan men >g zien „ja-knikken". Aan de spuitende put is echter niet te en of er iets gebeurt. Boven de afsluiter staat een buizen- leem met een aantal kranen, in de olieterminologie „kerst bom" genoemd. De boortoren, de „ja-knikker" en de zich nooit verroerende .kerstboom", zijn langzamerhand bekende verschijningen ge- vorden in westelijk Nederland. De ontdekking van olie in de schooltuintjes in Den Haag heeft ertoe geleid, dat Zuid-Holland „R.I." was de eerste pro- duktieve boring in het Rijs- wijkveld. Men vond spuiter en de „kerstboom" kwam daar als afsluiter bovenop. thans uit twintig putten ruim één achtste van de totale produk tie der Nederlandse Aardolie Maatschappij levert, een aandeel dat elk jaar stijgt. Want terwijl de produktie van de Drentse velden langzaam terugloopt, neemt die van westelijk Nederland gestadig toe. Op een drassig weiland, even buiten Warmond, staren koeien naar de geheimen van de moderne techniek. Mannen in overalls, met zware waterlaarzen aan, boren diepe gaten in de grond en stoppen daar wat in. Daarna gaan zij op een afstand staan kijken. Plotseling doet een zware ondergrondse knal de grond beven. De koeien hollen geschrokken weg. Dan bergen de mannen hun materiaal weer op, want hun taak is hier vol bracht: men kan nu nagaan, of er vele honderden, wellicht enkele duizenden meters onder de grond olie kan worden gevonden. Het was een seismische groep van de N.A.M., die wij hier op een zonnige herfstmiddag aan het werk zagen. Hoe vindt men olie, wanneer die diep onder d<? oppervlakte zit? Alleen een boring kan die aanwezigheid aantonen. Maar dan dient men eerst te weten, waar met kans op enig succes de boortoren kan worden neergezet. En om dat na te gaan moet men op de hoogte zijn van de structuur van de grond, de bergen en dalen in de verschillende aardlagen, waaruit de geoloog kan opmaken waar een redelijke kans op een exploiteerbare hoeveelheid olie is. Twintig jaar geleden begon de B.P.M. met dit onderzoek vol gens de gravimetrische methode. Omdat de gesteenten in de aardkorst een verschillend soortelijk gewicht hebben, geven deze zwaartekrachtmetingen een inzicht in de bouw van de ondergrond. Veel nauwkeuriger gegevens worden echter ver kregen met de moderne seismische methode, waarmee de N.A.M. sinds haar oprichting in 1947 een groot gedeelte van Nederland op olie heeft verkend en nog steeds aan het verkennen is. Er worden gaten in de grond geboord tot 20 a 25 meter diepte. Met een straal water onder flinke druk komt men al een heel eind. Blijkt de straalpijp te stuiten op hindernissen in de grond, dan wordt een kleine, op een auto gemonteerde boortoren erbij gehaald. De beitel bereikt snel de gewenste diepte. Dan wordt dynamiet aangebracht: drie kilogram trotyl per gat. Na een waarschuwingssignaal worden alle ladingen tegelijk elektrisch tot ontploffing gebracht. Onder de grond planten de geluids golven zich voort Zij worden teruggekaatst op de scheidings- vlakken der verschillende gesteenten, tot 3000 meter diep, en weer opgevangen door uiterst gevoelige instrumenten, die op een rechte lijn over een afstand van 450 meter zijn opgesteld. Dit zijn de seismometers, die de teruggekaatste geluidsgolven om zetten in elektrische stroompjes. Alle seismometers zijn verbon den met een meetwagen, die de elektrische stroompjes in foto grafisch geregisteerde golvende lijnen weergeeft. Het aldus ver kregen seismogram geeft deskundigen een vrij nauwkeurig beeld van het verloop der aardlagen. Op deze wijze zijn in Nederland reeds honderden seismogram men gemaakt. Schietmeesters en seimografen zijn nog dagelijks aan het werk bij de boeren op het land. Die boeren staan nog wel vreemd te kijken als de „permit-man" komt praten over het schieten in de grond. Zo'n „permit-man" (het Engels is in geburgerd in de olie-industrie en vaak onvertaalbaar) moet er slag van hebben met mensen om te gaan. Vrijwel altijd wordt men het spoedig eens, want schade wordt ruimschoots vergoed. Zo trekken de deskundigen van de N.A.M. door het hele land om na te gaan waar zich olie zou kunnen bevinden. Door dynamiet-explosies komt men te weten, waar wel en waar niet geboord moet worden. De hoge torens, die bij het boren worden gebruikt, hebben niets te maken met de eigenlijke oliewinning. Zij dienen slechts om na te gaan of zich inderdaad olie in economisch verant woorde hoeveelheden op de door de seismoloog uitgerekende plaats bevindt. Zodra hierover voldoende gegevens bekend zijn kan de toren verdwijnen om plaats te maken voor een afsluiter, een „ja-knikker" of helemaal niets. Het boren geschiedt met een beitel aan het eind van aan elkaar geschroefde pijpen. Hoe dieper men komt, hoe meer pijpen, elk van negen meter lengte, moeten worden aangebracht. De bovenste boorpijp is vierkant en past in een gat in het midden XXXXXXXX^^KXXXXCOaXXXJOOOOOOCOOCOCCOCCOMCCOCCCOCCCCOCyi 8 Bij het woord „olie" dachten wij vroeger aan Arabische woestijnen, tro pische oerwouden en Amerikaanse bo demschatten. Alleen verre streken le verden de vloeibare delfstof, die steeds onontbeerlijker werd voor leven en werken van de moderne mens. Maar na de tweede wereldoorlog is ook Ne derland olieproducent geworden. En vooral de laatste tijd blijken er grote mogelijkheden te zijn, in het bijzonder: in het westen des lands. Hoe de olie hier werd ontdekt en hoe de nieuwe industrie nu werkt in de polders langs de kust, vertelt een onzer redacteuren in nevenstaande reportage. De olieproduktie in Nederland is in handen van de in 1947 opgerichte Ne- derlandse Aardolie Maatschappij, waar- in de BPM en de Standard Oil Company of New Jersey elk voor vijftig percent 8 deelnemen. Haar belangrijkste conces- sie is nog steeds het in 1944 ontdekte X Schoonebeek-veld van 93.000 hectare, dat nu echter met ruim 300 putten is 8 afgeboord en waarvan de produktie thans terugloopt. De Schoonebeek-con- cessie levert ook gas aan Coevorden, 8 De Wijk, Wanneperveen en Staphorst. Twee andere gasveldén, Tubbergen en Denekamp, liggen in een aparte, 17.700 hectare grote concessie in Overijsel. Het aardgas wordt aan de staat ge- leverd: de N.A.M. garandeert 400.000 8 kubieke meter per dag gedurende twin- g tig jaar. De eerste commerciële vondst o van aardolie buiten Schoonebeek werd 8 h bij Rijswijk gedaan in 1953. Op grond 8 hiervan werd een concessie van 16.650 8 hectare tussen Rotterdam en Den Haag X verkregen. De N.A.M. hoopt deze con- 8 cessie uit te breiden tot de gehele pro- X vincie Zuid-Holland. De huidige pro- c duktie in Zuid-Holland bedraagt thans r ongeveer 300.000 liter. Alle in Neder- land gewonnen olie wordt verwerkt in 8 de grote raffinaderij van de BPM te Pernis. g Nederland produceert thans ruim een miljoen ton olie per jaar, waarmee on- 8 geveer 22 percent van de eigen be- p hoeften wordt gedekt. Bijna vier mil- joen ton wordt ingevoerd. Vergelijkt men de olieproduktie met de rrootte van het land. dan slaat Ne- derland geen slecht figuur. De pro- 8 8 duktie per vierkante kilometer bedraagt 8 hier 32 ton. Van de Europese landen bereikt alleen Oostenrijk een hoger cij- 8 fer, te weten 40 ton. Roemenië produ- 8 ceert 29,5 ton per vierkante kilometer, 8 West-Duitsland 11 ton. Met zijn produktie van 32 tor per vierkante kilometer benadert Neder- 8 land de Verenigde Staten (43 ton). A C 8 Arabië en Perzië blijven met respec- tievelijk 20 ton onder het Nederlandse cijfer. Veruit de grootste producenten o volgens deze berekening zijn Kuweit en Bahrein met respectievelijk 3000 en 2800 ton per vierkante kilometer. Daar- na volgen Venezuela en Irak met 100 en 68 ton. ->DCOaOOCOOXOOC03DOCOOGOOCCOOOOOCCCOOOCOOOCOOCa300000COC< Eind juli is het rapport van de Aardolie Commissie van de Organisatie voor Econo mische Europese Samenwerking, onder de titel: Aardolie de vooruitzichten voor Europa, verschenen. Dit rapport geeft een analyse van de huidige positie van de aard olie-industrie met het oog op het energie verbruik in West-Europa. Het bevat tevens verwachtingen over de waarschijnlijke be hoeften aan aardolie in West-Europa voor de komende twintig jaar, benevens een ver gelijkende schatting van de behoeften in 1960. Bij de voorbereiding van het rapport werd in het bijzonder aandacht besteed aan de bevindingen van de Energie Commissie („Europe's Growing Needs of Energy How can they be met?" van mei 1956). De volgende uittreksels geven enige conclusies weer van de Aardolie Commissie over de vooruitzichten van Europa op het gebied van aardolie. Huidige positie Het verbruik van aardolie, inclusief bun kerolie in havens van deelnemende landen, steeg van 37 miljoen ton in 1947 tot 100 miljoen ton in 1955. De hoveelheid ruwe olie, die de Europese raffinaderijen ver werkten, nam in dezelfde periode toe van minder dan 20 miljoen ton tot meer dan 100 miljoen ton. Voorlopige cijfers over het eerste halfjaar van 1956 geven aan, dat het jaarlijkse tempo van de stijging in deze periode iets groter is dan het gemiddelde jaarlijkse tempo sedert 1947. Ontwikkeling van verbruik De commissie is van mening, dat olie een steeds groter aandeel zal krijgen in de voorziening der Europese energiebehoef ten, niet slechts doordat de vraag voor traditionele doeleinden zoals voor het wegtransport zal stijgen, maar ook door het toenemende olieverbruik ter voorzie ning in behoeften, waarin niet langer door vaste brandstoffen kan worden voorzien. Deze ontwikkelingen worden bestudeerd. Toekomstige behoeften Men schat, dat het totale verbruik in 1960 weer de helft meer zal zijn dan in 1955 en hoogstwaarschijnlijk tussen 1960 en 1975 zal verdubbelen. Naar verwacht wordt zal de structuur van de vraag sterk veranderen door een veel groter verbruik van zware olie. Met verwacht, dat de ruwe olie- en aard gasbronnen in de Europese landen een groeiende, doch bescheiden bijdrage zullen leveren in de voorziening van de totale Europese behoeften. De wereldreserves aan ruwe olie kunnen waarschijnlijk ruim schoots voldoen aan de vraag in de eerst volgende twintig jaar. De commissie zegt hierover: „Het nutteloze van nauwkeurige voorspellingen omtrent de naderende uit putting der aardolievoorraden is gedurende de afgelopen vijftig jaar zo vaak aange toond dat wij niets anders zullen doen dan opmerken, dat er geen aanwijzingen zijn van tekort aan voorraden door uitputtting van de reserves tijdens de periode, waarop onze studie betrekking heeft". Olieprijzen De marktprijs voor aardolie hangt af van vraag en aanbod in de wereld. Ten gevolge van de verschuiving in de voorziening van Europa met ruwe olie van de olievelden van het westelijk halfrond naar die van het Midden-Oosten, is de invloed van de markt van het westelijk halfrond veel min der uitgesproken dan voorheen. Het ziet er naar uit, dat de concurrentiepositie op het oostelijk halfrond een sterke invloed zal hebben op de olieprijzen in het Midden- Oosten. De prijzen van de produkten, in het bijzonder van oliebrandstoffen, zullen naar mag worden aangenomen, niet stijgen boven de prijzen die gelden in het Caraïbi- sche gebied, zolang dit exportcentrum in een groot deel van de wereldbehoeften blijft voorzien. Kapitaalkosten De kapitaalbehoeften van de olie-in- dusti'ie worden beschouwd in het licht van de studies, die door de Chase Manhattan Bank zijn gemaakt. Deze bank schat de in vestering voor de komende tien jaar over de gehele wereld op 115 miljard dollar, waarvan 41 miljard dollar buiten de Ver enigde Staten. Een groot deel van deze in vestering zal, evenals vroeger, verkregen v/orden uit ingehouden winsten. Het is duidelijk, dat de kosten van de verwachte oliebehoeften van Europa hoog zullen zijn. Ter illustratie diene dat de na tionale kosten voor importen voor 1960 en 1975 kunnen gesteld worden op ongeveer drie en acht miljard dollar. Niet alle kos ten vereisen een beroep op buitenlandse valuta. Niettemin wordt opgemerkt, dat voor de toekomst zowel in de totale uitga ven als op het gebied van de betalings balans, belangrijke veranderingen moeten worden verwacht. Midden-Oosten Het rapport werd voltooid voordat de crisis van het Suez-kanaal optrad. Het veronderstelt dan ook een ruime en onon derbroken aanvoer van olie uit het Midden- Oosten. Onder de huidige omstandigheden is deze conclusie van de commissie van buitengewone betekenis. De zich steeds uit breidende Europese markt zal de oliepro ducerende landen en de doorvoerlanden in het Midden-Oosten de geldmiddelen ver schaffen, die nodig zijn voor hun econo mische ontwikkeling en voor het bereiken van een voortdurende verhoging van hun levenspeil. De toekomstige welvaart van de olieverbruikende landen in Europa en die van de olieproducerende landen en de doorvoerlanden in het Midden-Oosten zijn derhalve onverbrekelijk met elkaar ver bonden. Een snelle en gezonde economi sche ontwikkeling in deze landen is afhan kelijk van een voortgezette, onbelemmerde uitwisseling van hulpmiddelen. Aldus deelt de organisatie voor Euro pese Economische Samenwerking mede. Voor de leden van de havenvereniging Rotterdam heeft ir. L. P. Ruys, directeur van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd, gesproken over „Nationale en internatio nale vraagstukken rondom een lijnvaart- bedrijf". Uitvoerig ging de spreker daarbij in op wat hij noemde de perikelen van de Suezcrisis. De verlenging van een vaar route, dus van de reisduur, betekent in de hoofdlijn van de Rotterdamse Lloyd naar Indonesië, als er om de Kaap moet worden gevaren, een verlenging van bijna 8000 tot 11.500 mijl, dat is 44 percent. Voor een vrachtschip is het van 10 tot 14 dagen lan ger, voor de „Willem Ruys" zeven dagen. De extra kosten bedragen voor een vracht schip met tien extra vaardagen het 2Vï tot drievoudige, voor de „Willem Ruys" het 31/? voudige van de Suezkanaalkosten. Verandering van de route is volgens de spreker echter meer dan een besluit dat de kosten raakt. Commerciële lijnvaart- belangen, bijvoorbeeld de voorkeur van ontvangers voor een risicovrij vervoer, spe len een grote rol en zijn de oorzaak ervan, dat het vraagstuk van Suez- of Kaapvaart niet door toepassing van een simpele kos- tensleutel mag worden opgelost. NEW YORK (Reuter/UP) Volgens de New York Times overweegt Egypte een voorstel van de Grieks-Argentijnse reder Onassis voor het bouwen van een oliebuis- leiding van 192 kilometer langs het Suez kanaal van Port Tewfik, de haven van Suez, naar Port Said. Onassis verwacht, dat de kosten van het vervoer van olie door een dergelijke buisleiding ongeveer de helft zullen bedragen van de kanaal- gelden, die een grote tanker bij de vaart door het Suezkanaal moet betalen. De lei ding zou uit twee of drie buizen bestaan en een capaciteit hebben van 150.000 ton olie per dag. Volgens Onassis kunnen de steeds grotere tankschepen het kanaal niet blijven gebruiken, tenzij het tegen grote kosten wordt uitgediept en verbreed. Met een pijpleiding bespaart men bovendien de kosten van het ledig terugvaren der tank- boten. De bouw van de leiding zou nog geen jaar in beslag nemen, aldus Aristoteles Socrates Onassis. van de draaitafel op de boorvloer, enkele meters boven de grond. Deze bovenste piip is bevestigd aan een haak, welke met kabels aan het kroonblok in de top van de toren hangt. Dieselmotoren brengen de draaitafel in beweging, zodat de beitel zijn weg kan zoeken, honderden, duizenden meters diep. Deze motoren zorgen ook voor het naar beneden pompen van een mengsel van klei en water door de holle pijpen. Deze spoeling, waarmee het boor gat dus voortdurend gevuld is, keert terug naar de oppervlakte en voert daarbij het bij het boren verkregen steengruis mee. Al dit gruis wordt door een zeef opgevangen en de geologen kunnen de opgehoorde gesteenten gaan onderzoeken om zo doende meer gegevens te verkrijgen omtrent de aardlagen waar de beitel doorheen is gegaan. Wordt tenslotte olie aangetoond, dan is men waar men wezen wil. Dikwijls blijkt echter alleen maar zoutwater aanwezig op de onderzochte anti-klinaal. Dan kan men ergens anders opnieuw beginnen. De spoeling dient ook tot koeling van de beitel en om onder hoge druk staande vloeistoffen of gassen, die worden aange boord, in bedwang te houden. Mocht die druk groter zijn dan het gewicht van de spoeling, dan kan het boorgat onmiddellijk worden afgesloten met hydraulisch bediende afsluiters. De hoogte van de toren, ongeveer veertig meter, houdt ver band met de wenselijkheid om bij het wisselen van de beitel drie pijpen tegelijk uit het gat te kunnen trekken. Indien de pijpen een voor een zouden moeten worden losgeschroefd, zou onnodig tijd en geld verspild worden. Ongeveer veertig meter is alom ter wereld gebleken de meest economische hoogte te zijn. Voor exploitatie-boringen van geringe diepte in bekende olievelden maakt men gebruik van verrijdbare installaties, boormasten die op auto's worden vervoerd. De N.A.M. op zoek naar olie in het lage land. Met hand- kracht boort men een gat in de grond, terwijl water door de pijp wordt ge pompt. In het gat komt tenslotte dynamiet. De tril lingen van de explosie zul len fotografisch ivorden ge registreerd om een inzicht te krijgen in de structuur van de bodem. ZANDIGE KLEI ISCORDANTIE ZANDSTEEN WATER WATER :>.V KALKSTEEN GAS r LENZEN KLEI WATER WATER WATER MERGEL WATER WATER V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5