UindfLtaatterL man olie, a-ndeb Het potdebtand
De vooruitzichten
voor Europa
EXPLOSIES TONEN AAN WAAR
ZICH OLIE KAN BEVINDEN
ZOEKEN NAAR MEER GEGEVENS
OMTRENT DE AARDLAGEN
Produktie Zuid-Holland
bedraagt per dag
300.000 liter
8 Nederland voorziet zelf jj
in ruim twintig percent
van eigen behoefte
Suezkanaalcrisis schaadt
Nederlandse scheepvaart
Kostenstijging is enorm
Onassis wenst olieleiding
langs Suezkanaal
I
antiklinaal:
ZOUTHORST
SYNKL1NAAL
DONDERDAG 1 NOVEMBER 1956
Indien het seismolo
gisch onderzoek de
mogelijkheid van olie
heeft aangetoond, ver
rijzen ook in weste
lijk Nederland de
boortorens. Deze
doorsnede van de
grond geeft een dui
delijk beeld van de
structuur onder de
bodem, zoals deze -
met talloze variaties
- kan optreden. Voor
verklaring van de
mogelijk vreemde ter
men raadplege men
de tekst van 't artikel.
TIJDENS EXPOSITIE VOOR SCHOLIEREN
WERD HET GEHEIM ONTDEKT
1 Het is nog geen twintig jaar geleden, dat niemand gelooi
de in de aanwezigheid van olie onder de vette weiden en
vruchtbare geestgronden van ons land. Ook de oliedeskun
digen dachten daar niet aan. Er leek geen enkele aanleiding
olie te veronderstellen langs de kust van de Noordzee Tot
dit kostbare mineraal onverwacht werd aangetoond in het
hartje van Den Haag.
Het was louter toeval, dat in het voorjaar van 1938 tijdens
een boordemonstratie aan de Mient in Den Haag oliesporen
werden ontdekt. De demonstratie had plaats ter gelegenheid
van een tentoonstelling voor scholieren. Een stichting, die
zich ten doel stelde de jeugd kennis bij te brengen van het
leven en werken in het toenmalige Nederlands Indië, had
deze tentoonstelling georganiseerd in samenwerking met de
gemeentelijke dienst van schooltuinen. Een deel van de tuin
tjes aan de Mient werd olieterrein, waar de B.P.M. een com
plete boorinstallatie neerzette om de scholieren te laten zien
hoe in de verre landen olie werd gewonnen.
De beitel zou tot vijfhonderd meter boren: het was de eerste
keer dat de grond onder Den Haag op zo'n diepte nauwkeurig
werd onderzocht. Tussen de vierhonderd en vijfhonderd meter
trof de boormeester tot zijn verbazing oliesporen aan. Zijn chefs
wilden het eerst niet geloven. De olie zou wel van het boor
apparaat zelf afkomstig zijn, meenden zij. Maar achteraf bleek
de boormeester gelijk te hebben gehad.
Toen de aanwezigheid van olie eenmaal was aangetoond, wees
een onderzoek uit dat er zowel ten zuiden als ten noorden van
Den Haag plooien in de aardlagen zijn, waar voldoende olie is
opeengehoopt om de dure exploitatie lonend te maken.
Men kan zich de aarde onder de oppervlakte het best voor
stellen als een grillig gebergte, bestaande uit diverse lagen van
zand en steen. In de loop van miljoenen jaren zijn deze formaties
ontstaan en soms waren de omstandigheden gunstig voor de
vorming van olie, een chemische verbinding, afkomstig van in
zee afgestorven, microscopisch kleine planten en dieren. Deze
zonken neer op de bodem van de zee en werden weer bedekt
met slib. Waar eens zee was, ontstond in de loop van miljoenen
jaren land. Diep in de aarde werden de organismen door de
steeds stijgende druk als het ware uitgeperst. Dit was het begin
van het ontstaan van aardolie.
Aardolie, aardgas en uit de zeeën afkomstig zout water werden
naar boven geperst in poreuze lagen, bijvoorbeeld zand, die
door een ondoordringbaar gesteente zijn afgedekt. Deze poreuze
lagen hebben een grillig verloop door koepelvormige plooiruggen
en komvormige plooidalen. In de koepels verdelen gas, olie en
water zich volgens hun soortelijk gewicht: het gas komt boven,
het water blijft beneden. Daartussen bevindt zich de olie.
Het is dus zaak de koepel te vinden, waarin de olie als een
ring om het gas ligt. Maar helaas bevat een koepel, de zo
genaamde anti-klinaal, lang niet altijd olie of gas. Vaak is er
alleen zout water, soms vindt men boven dit water alleen gas.
Het komt ook voor, dat alleen olie boven het water wordt
aangetroffen.
Completeerde vroeger de windmolen het typisch Hollandse
beeld van weiland met wilgen, thans verschijnt de boortoren als
leverancier van energie in het mistige polderland.
De anti-klinaal kan echter door breuken of andere onregel-
•-itigheden zijn verstoord. 7.o ontbreekt op het Schoonebeekveld
i zuidoost-Drente de gaskap, die voor de natuurlijke druk zorgt,
odat daar de olie met de bekende „ja-knikker" moet worden
opgepompt.
In Overijsel en de Gelderse Achterhoek werd daarentegen wel
^as, maar geen olie aangetroffen. De ideale combinatie vond
nen echter wel op sommige plaatsen in Zuid-Holland. Dan
vordt de olie door het gas omhoog gedrukt en ontstaat de
.spuiter", waarbij men via een pijpleiding de vloeistof in de
anks kan laten lopen. De mooiste spuiter vond men totdusver in
Wassenaar, waar zwavelvrije olie werd aangeboord.
Aan een spuiter is even weinig te zien als aan een „ja-knik-
:er", die de olie naar boven moet pompen. Beide nemen slechts
nkele vierkante meters ruimte in. De pompinstallatie kan men
>g zien „ja-knikken". Aan de spuitende put is echter niet te
en of er iets gebeurt. Boven de afsluiter staat een buizen-
leem met een aantal kranen, in de olieterminologie „kerst
bom" genoemd.
De boortoren, de „ja-knikker" en de zich nooit verroerende
.kerstboom", zijn langzamerhand bekende verschijningen ge-
vorden in westelijk Nederland. De ontdekking van olie in de
schooltuintjes in Den Haag heeft ertoe geleid, dat Zuid-Holland
„R.I." was de eerste pro-
duktieve boring in het Rijs-
wijkveld. Men vond
spuiter en de „kerstboom"
kwam daar als afsluiter
bovenop.
thans uit twintig putten ruim één achtste van de totale produk
tie der Nederlandse Aardolie Maatschappij levert, een aandeel
dat elk jaar stijgt. Want terwijl de produktie van de Drentse
velden langzaam terugloopt, neemt die van westelijk Nederland
gestadig toe.
Op een drassig weiland, even buiten Warmond, staren koeien
naar de geheimen van de moderne techniek. Mannen in overalls,
met zware waterlaarzen aan, boren diepe gaten in de grond en
stoppen daar wat in. Daarna gaan zij op een afstand staan
kijken. Plotseling doet een zware ondergrondse knal de grond
beven. De koeien hollen geschrokken weg. Dan bergen de
mannen hun materiaal weer op, want hun taak is hier vol
bracht: men kan nu nagaan, of er vele honderden, wellicht
enkele duizenden meters onder de grond olie kan worden
gevonden.
Het was een seismische groep van de N.A.M., die wij hier op
een zonnige herfstmiddag aan het werk zagen. Hoe vindt men
olie, wanneer die diep onder d<? oppervlakte zit? Alleen een
boring kan die aanwezigheid aantonen. Maar dan dient men
eerst te weten, waar met kans op enig succes de boortoren kan
worden neergezet. En om dat na te gaan moet men op de hoogte
zijn van de structuur van de grond, de bergen en dalen in de
verschillende aardlagen, waaruit de geoloog kan opmaken waar
een redelijke kans op een exploiteerbare hoeveelheid olie is.
Twintig jaar geleden begon de B.P.M. met dit onderzoek vol
gens de gravimetrische methode. Omdat de gesteenten in de
aardkorst een verschillend soortelijk gewicht hebben, geven
deze zwaartekrachtmetingen een inzicht in de bouw van de
ondergrond. Veel nauwkeuriger gegevens worden echter ver
kregen met de moderne seismische methode, waarmee de N.A.M.
sinds haar oprichting in 1947 een groot gedeelte van Nederland
op olie heeft verkend en nog steeds aan het verkennen is.
Er worden gaten in de grond geboord tot 20 a 25 meter diepte.
Met een straal water onder flinke druk komt men al een heel
eind. Blijkt de straalpijp te stuiten op hindernissen in de grond,
dan wordt een kleine, op een auto gemonteerde boortoren erbij
gehaald. De beitel bereikt snel de gewenste diepte. Dan wordt
dynamiet aangebracht: drie kilogram trotyl per gat. Na een
waarschuwingssignaal worden alle ladingen tegelijk elektrisch
tot ontploffing gebracht. Onder de grond planten de geluids
golven zich voort Zij worden teruggekaatst op de scheidings-
vlakken der verschillende gesteenten, tot 3000 meter diep, en
weer opgevangen door uiterst gevoelige instrumenten, die op een
rechte lijn over een afstand van 450 meter zijn opgesteld. Dit
zijn de seismometers, die de teruggekaatste geluidsgolven om
zetten in elektrische stroompjes. Alle seismometers zijn verbon
den met een meetwagen, die de elektrische stroompjes in foto
grafisch geregisteerde golvende lijnen weergeeft. Het aldus ver
kregen seismogram geeft deskundigen een vrij nauwkeurig
beeld van het verloop der aardlagen.
Op deze wijze zijn in Nederland reeds honderden seismogram
men gemaakt. Schietmeesters en seimografen zijn nog dagelijks
aan het werk bij de boeren op het land. Die boeren staan nog
wel vreemd te kijken als de „permit-man" komt praten over
het schieten in de grond. Zo'n „permit-man" (het Engels is in
geburgerd in de olie-industrie en vaak onvertaalbaar) moet er
slag van hebben met mensen om te gaan. Vrijwel altijd wordt
men het spoedig eens, want schade wordt ruimschoots vergoed.
Zo trekken de deskundigen van de N.A.M. door het hele land
om na te gaan waar zich olie zou kunnen bevinden. Door
dynamiet-explosies komt men te weten, waar wel en waar niet
geboord moet worden.
De hoge torens, die bij het boren worden gebruikt, hebben
niets te maken met de eigenlijke oliewinning. Zij dienen slechts
om na te gaan of zich inderdaad olie in economisch verant
woorde hoeveelheden op de door de seismoloog uitgerekende
plaats bevindt. Zodra hierover voldoende gegevens bekend zijn
kan de toren verdwijnen om plaats te maken voor een afsluiter,
een „ja-knikker" of helemaal niets.
Het boren geschiedt met een beitel aan het eind van aan
elkaar geschroefde pijpen. Hoe dieper men komt, hoe meer
pijpen, elk van negen meter lengte, moeten worden aangebracht.
De bovenste boorpijp is vierkant en past in een gat in het midden
XXXXXXXX^^KXXXXCOaXXXJOOOOOOCOOCOCCOCCOMCCOCCCOCCCCOCyi
8
Bij het woord „olie" dachten wij
vroeger aan Arabische woestijnen, tro
pische oerwouden en Amerikaanse bo
demschatten. Alleen verre streken le
verden de vloeibare delfstof, die steeds
onontbeerlijker werd voor leven en
werken van de moderne mens. Maar
na de tweede wereldoorlog is ook Ne
derland olieproducent geworden. En
vooral de laatste tijd blijken er grote
mogelijkheden te zijn, in het bijzonder:
in het westen des lands. Hoe de olie
hier werd ontdekt en hoe de nieuwe
industrie nu werkt in de polders langs
de kust, vertelt een onzer redacteuren
in nevenstaande reportage.
De olieproduktie in Nederland is in
handen van de in 1947 opgerichte Ne-
derlandse Aardolie Maatschappij, waar-
in de BPM en de Standard Oil Company
of New Jersey elk voor vijftig percent
8 deelnemen. Haar belangrijkste conces-
sie is nog steeds het in 1944 ontdekte
X Schoonebeek-veld van 93.000 hectare,
dat nu echter met ruim 300 putten is
8 afgeboord en waarvan de produktie
thans terugloopt. De Schoonebeek-con-
cessie levert ook gas aan Coevorden,
8 De Wijk, Wanneperveen en Staphorst.
Twee andere gasveldén, Tubbergen en
Denekamp, liggen in een aparte, 17.700
hectare grote concessie in Overijsel.
Het aardgas wordt aan de staat ge-
leverd: de N.A.M. garandeert 400.000
8 kubieke meter per dag gedurende twin- g
tig jaar. De eerste commerciële vondst
o van aardolie buiten Schoonebeek werd 8
h bij Rijswijk gedaan in 1953. Op grond
8 hiervan werd een concessie van 16.650 8
hectare tussen Rotterdam en Den Haag X
verkregen. De N.A.M. hoopt deze con-
8 cessie uit te breiden tot de gehele pro-
X vincie Zuid-Holland. De huidige pro-
c duktie in Zuid-Holland bedraagt thans
r ongeveer 300.000 liter. Alle in Neder-
land gewonnen olie wordt verwerkt in
8 de grote raffinaderij van de BPM te
Pernis.
g
Nederland produceert thans ruim een
miljoen ton olie per jaar, waarmee on- 8
geveer 22 percent van de eigen be- p
hoeften wordt gedekt. Bijna vier mil-
joen ton wordt ingevoerd.
Vergelijkt men de olieproduktie met
de rrootte van het land. dan slaat Ne-
derland geen slecht figuur. De pro- 8
8 duktie per vierkante kilometer bedraagt
8 hier 32 ton. Van de Europese landen
bereikt alleen Oostenrijk een hoger cij- 8
fer, te weten 40 ton. Roemenië produ-
8 ceert 29,5 ton per vierkante kilometer, 8
West-Duitsland 11 ton.
Met zijn produktie van 32 tor per
vierkante kilometer benadert Neder- 8
land de Verenigde Staten (43 ton).
A C
8 Arabië en Perzië blijven met respec-
tievelijk 20 ton onder het Nederlandse
cijfer. Veruit de grootste producenten
o volgens deze berekening zijn Kuweit
en Bahrein met respectievelijk 3000 en
2800 ton per vierkante kilometer. Daar-
na volgen Venezuela en Irak met 100
en 68 ton.
->DCOaOOCOOXOOC03DOCOOGOOCCOOOOOCCCOOOCOOOCOOCa300000COC<
Eind juli is het rapport van de Aardolie
Commissie van de Organisatie voor Econo
mische Europese Samenwerking, onder de
titel: Aardolie de vooruitzichten voor
Europa, verschenen. Dit rapport geeft een
analyse van de huidige positie van de aard
olie-industrie met het oog op het energie
verbruik in West-Europa. Het bevat tevens
verwachtingen over de waarschijnlijke be
hoeften aan aardolie in West-Europa voor
de komende twintig jaar, benevens een ver
gelijkende schatting van de behoeften in
1960. Bij de voorbereiding van het rapport
werd in het bijzonder aandacht besteed aan
de bevindingen van de Energie Commissie
(„Europe's Growing Needs of Energy
How can they be met?" van mei 1956). De
volgende uittreksels geven enige conclusies
weer van de Aardolie Commissie over de
vooruitzichten van Europa op het gebied
van aardolie.
Huidige positie
Het verbruik van aardolie, inclusief bun
kerolie in havens van deelnemende landen,
steeg van 37 miljoen ton in 1947 tot 100
miljoen ton in 1955. De hoveelheid ruwe
olie, die de Europese raffinaderijen ver
werkten, nam in dezelfde periode toe van
minder dan 20 miljoen ton tot meer dan
100 miljoen ton. Voorlopige cijfers over het
eerste halfjaar van 1956 geven aan, dat het
jaarlijkse tempo van de stijging in deze
periode iets groter is dan het gemiddelde
jaarlijkse tempo sedert 1947.
Ontwikkeling van verbruik
De commissie is van mening, dat olie
een steeds groter aandeel zal krijgen in de
voorziening der Europese energiebehoef
ten, niet slechts doordat de vraag voor
traditionele doeleinden zoals voor het
wegtransport zal stijgen, maar ook door
het toenemende olieverbruik ter voorzie
ning in behoeften, waarin niet langer door
vaste brandstoffen kan worden voorzien.
Deze ontwikkelingen worden bestudeerd.
Toekomstige behoeften
Men schat, dat het totale verbruik in
1960 weer de helft meer zal zijn dan in
1955 en hoogstwaarschijnlijk tussen 1960
en 1975 zal verdubbelen. Naar verwacht
wordt zal de structuur van de vraag sterk
veranderen door een veel groter verbruik
van zware olie.
Met verwacht, dat de ruwe olie- en aard
gasbronnen in de Europese landen een
groeiende, doch bescheiden bijdrage zullen
leveren in de voorziening van de totale
Europese behoeften. De wereldreserves
aan ruwe olie kunnen waarschijnlijk ruim
schoots voldoen aan de vraag in de eerst
volgende twintig jaar. De commissie zegt
hierover: „Het nutteloze van nauwkeurige
voorspellingen omtrent de naderende uit
putting der aardolievoorraden is gedurende
de afgelopen vijftig jaar zo vaak aange
toond dat wij niets anders zullen doen dan
opmerken, dat er geen aanwijzingen zijn
van tekort aan voorraden door uitputtting
van de reserves tijdens de periode, waarop
onze studie betrekking heeft".
Olieprijzen
De marktprijs voor aardolie hangt af van
vraag en aanbod in de wereld. Ten gevolge
van de verschuiving in de voorziening van
Europa met ruwe olie van de olievelden
van het westelijk halfrond naar die van
het Midden-Oosten, is de invloed van de
markt van het westelijk halfrond veel min
der uitgesproken dan voorheen. Het ziet er
naar uit, dat de concurrentiepositie op het
oostelijk halfrond een sterke invloed zal
hebben op de olieprijzen in het Midden-
Oosten. De prijzen van de produkten, in
het bijzonder van oliebrandstoffen, zullen
naar mag worden aangenomen, niet stijgen
boven de prijzen die gelden in het Caraïbi-
sche gebied, zolang dit exportcentrum in
een groot deel van de wereldbehoeften
blijft voorzien.
Kapitaalkosten
De kapitaalbehoeften van de olie-in-
dusti'ie worden beschouwd in het licht van
de studies, die door de Chase Manhattan
Bank zijn gemaakt. Deze bank schat de in
vestering voor de komende tien jaar over
de gehele wereld op 115 miljard dollar,
waarvan 41 miljard dollar buiten de Ver
enigde Staten. Een groot deel van deze in
vestering zal, evenals vroeger, verkregen
v/orden uit ingehouden winsten.
Het is duidelijk, dat de kosten van de
verwachte oliebehoeften van Europa hoog
zullen zijn. Ter illustratie diene dat de na
tionale kosten voor importen voor 1960 en
1975 kunnen gesteld worden op ongeveer
drie en acht miljard dollar. Niet alle kos
ten vereisen een beroep op buitenlandse
valuta. Niettemin wordt opgemerkt, dat
voor de toekomst zowel in de totale uitga
ven als op het gebied van de betalings
balans, belangrijke veranderingen moeten
worden verwacht.
Midden-Oosten
Het rapport werd voltooid voordat de
crisis van het Suez-kanaal optrad. Het
veronderstelt dan ook een ruime en onon
derbroken aanvoer van olie uit het Midden-
Oosten. Onder de huidige omstandigheden
is deze conclusie van de commissie van
buitengewone betekenis. De zich steeds uit
breidende Europese markt zal de oliepro
ducerende landen en de doorvoerlanden in
het Midden-Oosten de geldmiddelen ver
schaffen, die nodig zijn voor hun econo
mische ontwikkeling en voor het bereiken
van een voortdurende verhoging van hun
levenspeil. De toekomstige welvaart van de
olieverbruikende landen in Europa en die
van de olieproducerende landen en de
doorvoerlanden in het Midden-Oosten zijn
derhalve onverbrekelijk met elkaar ver
bonden. Een snelle en gezonde economi
sche ontwikkeling in deze landen is afhan
kelijk van een voortgezette, onbelemmerde
uitwisseling van hulpmiddelen.
Aldus deelt de organisatie voor Euro
pese Economische Samenwerking mede.
Voor de leden van de havenvereniging
Rotterdam heeft ir. L. P. Ruys, directeur
van de Koninklijke Rotterdamse Lloyd,
gesproken over „Nationale en internatio
nale vraagstukken rondom een lijnvaart-
bedrijf". Uitvoerig ging de spreker daarbij
in op wat hij noemde de perikelen van de
Suezcrisis. De verlenging van een vaar
route, dus van de reisduur, betekent in de
hoofdlijn van de Rotterdamse Lloyd naar
Indonesië, als er om de Kaap moet worden
gevaren, een verlenging van bijna 8000 tot
11.500 mijl, dat is 44 percent. Voor een
vrachtschip is het van 10 tot 14 dagen lan
ger, voor de „Willem Ruys" zeven dagen.
De extra kosten bedragen voor een vracht
schip met tien extra vaardagen het 2Vï tot
drievoudige, voor de „Willem Ruys" het
31/? voudige van de Suezkanaalkosten.
Verandering van de route is volgens de
spreker echter meer dan een besluit dat
de kosten raakt. Commerciële lijnvaart-
belangen, bijvoorbeeld de voorkeur van
ontvangers voor een risicovrij vervoer, spe
len een grote rol en zijn de oorzaak ervan,
dat het vraagstuk van Suez- of Kaapvaart
niet door toepassing van een simpele kos-
tensleutel mag worden opgelost.
NEW YORK (Reuter/UP) Volgens de
New York Times overweegt Egypte een
voorstel van de Grieks-Argentijnse reder
Onassis voor het bouwen van een oliebuis-
leiding van 192 kilometer langs het Suez
kanaal van Port Tewfik, de haven van
Suez, naar Port Said. Onassis verwacht,
dat de kosten van het vervoer van olie
door een dergelijke buisleiding ongeveer
de helft zullen bedragen van de kanaal-
gelden, die een grote tanker bij de vaart
door het Suezkanaal moet betalen. De lei
ding zou uit twee of drie buizen bestaan
en een capaciteit hebben van 150.000 ton
olie per dag. Volgens Onassis kunnen de
steeds grotere tankschepen het kanaal niet
blijven gebruiken, tenzij het tegen grote
kosten wordt uitgediept en verbreed. Met
een pijpleiding bespaart men bovendien de
kosten van het ledig terugvaren der tank-
boten.
De bouw van de leiding zou nog geen
jaar in beslag nemen, aldus Aristoteles
Socrates Onassis.
van de draaitafel op de boorvloer, enkele meters boven de grond.
Deze bovenste piip is bevestigd aan een haak, welke met kabels
aan het kroonblok in de top van de toren hangt. Dieselmotoren
brengen de draaitafel in beweging, zodat de beitel zijn weg kan
zoeken, honderden, duizenden meters diep. Deze motoren zorgen
ook voor het naar beneden pompen van een mengsel van klei
en water door de holle pijpen. Deze spoeling, waarmee het boor
gat dus voortdurend gevuld is, keert terug naar de oppervlakte
en voert daarbij het bij het boren verkregen steengruis mee.
Al dit gruis wordt door een zeef opgevangen en de geologen
kunnen de opgehoorde gesteenten gaan onderzoeken om zo
doende meer gegevens te verkrijgen omtrent de aardlagen waar
de beitel doorheen is gegaan. Wordt tenslotte olie aangetoond,
dan is men waar men wezen wil. Dikwijls blijkt echter alleen
maar zoutwater aanwezig op de onderzochte anti-klinaal. Dan
kan men ergens anders opnieuw beginnen.
De spoeling dient ook tot koeling van de beitel en om onder
hoge druk staande vloeistoffen of gassen, die worden aange
boord, in bedwang te houden. Mocht die druk groter zijn dan
het gewicht van de spoeling, dan kan het boorgat onmiddellijk
worden afgesloten met hydraulisch bediende afsluiters.
De hoogte van de toren, ongeveer veertig meter, houdt ver
band met de wenselijkheid om bij het wisselen van de beitel drie
pijpen tegelijk uit het gat te kunnen trekken. Indien de pijpen
een voor een zouden moeten worden losgeschroefd, zou onnodig
tijd en geld verspild worden. Ongeveer veertig meter is alom
ter wereld gebleken de meest economische hoogte te zijn. Voor
exploitatie-boringen van geringe diepte in bekende olievelden
maakt men gebruik van verrijdbare installaties, boormasten die
op auto's worden vervoerd.
De N.A.M. op zoek naar olie
in het lage land. Met hand-
kracht boort men een gat
in de grond, terwijl water
door de pijp wordt ge
pompt. In het gat komt
tenslotte dynamiet. De tril
lingen van de explosie zul
len fotografisch ivorden ge
registreerd om een inzicht
te krijgen in de structuur
van de bodem.
ZANDIGE KLEI
ISCORDANTIE
ZANDSTEEN
WATER
WATER
:>.V KALKSTEEN
GAS r
LENZEN
KLEI
WATER
WATER
WATER
MERGEL
WATER
WATER V