Nederlanders uit het benarde Boedapest terug in Wenen PHILIPS r Een week lang wachten op een Russisch „propoesk Langs de marsroute van Israel door Sinaï „Berenvel" van Paul Willems door de Haagse Comedie Van dag tot dag J Verder verzet Naar keuze Afscheid van een vertrapte en dode stad Photoflux- Woestijnweg vertelt historie van de bliksemactie in bijbelse omgeving MAANDAG 12 NOVEMBER 1956 h Controle Dwang Koningin terug van vakantie Krappe zege in Rijn-Palts voor Adenauers partij Hulp Eerste Rode Kruistransport uit Wenen naar Boedapest Oostenrijk verontwaardigd over Russische houding Het Nationaal Comité en het Rode Kruis Verdacht van verduistering van bijna 100.000 BELGISCH-NEDERLANDS Ofschoon de strijd in Hongarije zijn hoogtepunt voorbij is en er van enige be tekenisvolle gewapende tegenstand geen sprake meer lijkt te zijn, blijkt toch dat de wil tot verzet geenszins i§ gebroken en dat de Hongaarse bevolking er niet aan denkt, zich ontmoedigd te schikken in het dwangbuis. Niet alleen vechten de guerilla's door en duiken zij op waar Russische tanks vertrokken zijn na hun „ordeherstellende taak te hebben verricht, doch ook geeft de bevolking blijk van onverbloemde afkeer van de opgelegde regering-Kadar en wei gert zij zich volgzaam te wijden aan de taak, die zij in een normale situatie na een catastrofe zou hebben: de opbouw van het vernielde, het herstel van de maatschappe lijke machinerie en het weer op gang bren gen van de Hongaarse samenleving. Het lijdelijke verzet heeft nu de plaats van de straatgevechten ingenomen en ieder weet hoe fnuikend deze soort van verzet kan zijn voor ongewenste machthebbers. Een onvermijdelijk gevolg van het in grijpen der Russische tanks in Hongarije is ongetwijfeld geweest, dat de afschuw van de communistische leer ook is doorgedron gen in kringen, waar tot voor kort wellicht nog enige belangstelling voor de Marxisti sche doctrines bestond. In arbeiderskrin gen met name, waar van dankbaarheid voor de „zegeningen" van het vooroorlogse Hongaarse regiem allerminst sprake was. Thans echter wordt de wrevel over deze donkere perioden uit het verleden over schaduwd door de onvergefelijke, onher stelbare moordpartij der Russische tanks en de voedingsbodem voor een definitieve breuk met alles wat naar communisme riekt zal daardoor op nog groter schaal zijn bereid. Dit geeft goede hoop op een voortduren van het lijdelijke verzet, ook nadat ogen schijnlijk de orde zal zijn hersteld. Wanneer dit verzet wordt georganiseerd en toegepast op een taktische wijze, zal de nieuwe communistische regering genoopt worden voortdurend water in haar wijn te doen, aangezien zij tegenover Moskou ver antwoordelijk zal worden gesteld voor een spoedig functioneren van de Hongaarse economie. Dat Kadar reeds met Nagy onderhandelt, wijst erop dat de nieuwe communistische en sterk pro-Russische regeringsleider de noodzaak van dat water in zijn rode wijn beseft. De Hongaarse bevolking kan natuurlijk met vele sancties tot medewer king worden gedwongen. Doch altijd slechts tot een minimum aan medewerking, waar door op den duur wellicht en dan in verstandhouding met dezelfde strevingen in andere satellietstaten de vruchten van de bloedige offers niet zullen kunnen uit blijven. Verleden week woensdag, toen de Alge mene Vergadering van de Verenigde Naties had besloten tot vorming van een UNO- politiemacht voor het Midden-Oosten, is in ons blad opgemerkt dat het voornemen om aan die politiemacht een bijna „supra nationaal" karakter te geven, haast te mooi klonk om waar te zijn. Zoals nu blijkt, was dat voorbehoud wel gerechtvaardigd. Want secretaris-generaal Hammarskjoeld mag dan wel bedoeld hebben, aan die troepen het nationale karakter te ontnemen door hen onder de vlag van de Verenigde Naties te plaatsen en door het opperbevel ervan rechtstreeks aan hemzelf verantwoordelijk te doen zijn, Egypte heeft hem en de hele wereld nu te verstaan gegeven dat we op het gebied van de internationale rechtsorde helaas zo ver nog niet zijn. President Nasser heeft de bevelhebber van de UNO-troepen, generaal Burns, na melijk laten weten dat Egypte op zijn grondgebied alleen die troepen zal toelaten welke afkomstig zijn uit een land dat voor Nasser „acceptabel" is. Daarmee onder graaft de Egyptische dictator opnieuw het gehele principe van een internationale politiemacht die boven de partijen staat. Want volgens de Egyptische eis zou die macht, voor zover zij in Egypte zou willen komen, alleen maar mogen bestaan uit staatsburgers van landen, welker politiek de goedkeuring van Nasser heeft. En dit ondanks het feit dat Hammarskjoeld zelf reeds dadelijk de grootste vooi-zichtigheid aan de dag heeft gelegd door bijvoorbeeld géén van de grote mogendheden uit te nodigen tot het leveren van militaire bij dragen. Het uitblijven van een uitnodiging aan Nederland ondanks het Nederlandse aanbod om „desgevraagd" een troepencon tingent te leveren wijst er zelfs op dat Hammarskjoeld in zijn voorzichtigheid zo ver is gegaan om geen landen, die minder- dan-vriendschappelijke betrekkingen met een van de Bandoeng-landen onderhouden, uit te nodigen. Maar zelfs dit is Nasser blijkbaar niet ver genoeg. Van een werkelijk internationale, heel de UNO vertegenwoordigende politiemacht blijft op deze wijze niets over. De situatie, die er nu ontstaat, begint te lijken op die, waarin een wetsovertreder zélf de politie agent zou mogen kiezen, die hem eventueel op heterdaad zou moeten betrappen! Het spreekt vanzelf, dat er in zo'n geval nooit iemand betrapt zou worden. Aan de Russische steun, waarvan Egypte zieh nu wel in grote mate verzekerd weet, moet ook deze wantoestand weer worden toegeschreven. 9> Van prof. dr. N. Greitemann, correspondent in Wenen NA EEN ISOLEMENT VAN ZEVEN DAGEN is een groep buitenlandse journalisten ongeveer honderd man naar de vrijheid teruggekeerd, onder wie zeven Nederlandse correspondenten, die werden verrast door de Russische tegenaanval op zondagmorgen 4 november. Wij werden in het hotel „Duna" aan de Donau bij de kettingbrug 's morgens om vijf uur door zwaar geschut vuur en het ratelen van Russische tanks opgeschrikt. Wij besloten het hotel te verlaten. Twee van ons reden over de kettingbrug naar de Nederlandse legatie, die in Boeda aan de overkant van de rivier ligt. De overige vijf sloten zich bij de Fransen, Westduitsers en Oostenrijkers aan en vonden een hartelijk onthaal in de Franse ambassade in Pest, waar zij met 38 man vijf dagen lang op de grond sliepen. In de voedselvoorziening kwam pas donderdagavond verbetering, toen de Oostenrijkse gezant in Boedapest met levensgevaar een lading levensmiddelen uit Boeda naar de Franse ambassade kwam brengen. Nadat alle pogingen mislukt waren om vrijgeleiden te verkrijgen, trok vrijdag morgen een konvooi van ongeveer veei-tig auto's uit Boedapest weg, maar het werd 12 kilometer buiten de stad door Russische tanks tegengehouden. Wij moesten een Rus sisch „propoesk" (document) halen, zo werd gezegd. Daar de gevechten in de stad wat zwakker waren geworden, gingen de meeste journalisten naar een hotel. De vijf Nederlanders naar het Grand-hotel op het Margaretha-eiland, waar het verblijf nog zeer aangenaam was. Vrijdagavond en za terdag wachtten meer dan honderd journa listen in het gebouw van de Russische stadscommandant, kolonel Koetsjinov, op de Gorki-boulevard, tevergeefs op een vrij geleide, met uitzondering van een zestal Zweden, die het benodigde, met de hand geschreven blaadje papier, zaterdag kre gen. Zondagmorgen kregen eerst de Italia nen, daarna de Fransen, vervolgens de Nederlanders, de Oostenrijkers, de West duitsers, de Britten en op het laatst de Amerikanen het document. De Russische milit.aii-en maakten dus onderscheid- tussen neutralen, half-neutralen en minder be vriende staten. Wij namen nog een klein aantal landge noten, meestal zakenmensen, in onze groep op en reden tussen Russische tanks, kanon nen en opgestelde machinegeweren door, naar de Oostenrijkse grens, waar wij dooi de Nederlandse gezant te Wenen, mr. T. Star-Busmann, wei-den begroet. Onderweg werden wij tienmaal door Russische solda ten gecontroleerd en slechts eenmaal door Hongaarse verzetsstrijdeers. De verspreide partisanen-groepen zijn zwak gewapend. Tientallen inwoners van Boedapest, die om onze auto's stonden gaven ons briefjes voor vrienden in Wenen of in het Westen mee. Honderden Hongaren wuifden de in zittenden van de buitenlandse auto's toe als hun helpers. Wij weten dat Hongarije voorlopig van de wereld wordt afgesne den en dat het militaire bewind er alle be lang bij heeft, dat de buitenlandse waarne mers geen getuigen zijn van datgene, wat zich in dit land zal voltrekken. Wij kunnen echter getuigen van de terreur die er in de afgelopen week in Boedapest heeft geheerst en hoe de Russische troepen elk verzet met tanks in bloed hebben gesmoord en met vlammenwerpers hebben weggebrand. Boedapest, een van de mooiste steden van Europa, is zwaar gehavend. Op onze tochten door de stad in de afgelopen dagen reden wij door wolken stof en vuil, over telefoon- en tramkabels, langs omgevallen bomen en lichtmasten en daartussen ston den honderdtallen Russische tanks. Volgens een voorzichtige schatting beschikken de Russen alleen in Boedapest over twaalf honderd tanks. Ofschoon het officieel ver boden is dat meer dan twee mensen bij el kaar op straat staan, vormen zich hele groepen van honderden mensen voor bak kers- en levensmiddelenwinkels. Honger is sterker dan angst. Boedapest is een vertrapte en dode stad, waarin geen levenswil meer te bespeuren valt. Het zal moeilijk zijn de bevolking weer aan het werk te krijgen. Commando's van de militaire dictatuur zullen de mensen dwingen de straten te reinigen en de we deropbouw van de publieke werken voor te bereiden. De bevolking van Hongarije vreest de Russen, maar het heeft niet het minste vertrouwen in de communistische regering van Janos Kadar. Er zal een volksdemocratisch bewind worden inge voerd tegen de wil van het volk. Het begin sel van coëxistentie zal hier geen toepassing meer vinden, omdat elk verschil van me- Koningin Juliana is zaterdag tegen zes uur per vliegtuig uit haar vakantieverblijf Taormina op Sicilië in Nederland terugge keerd. Zij werd op het vliegveld Soester- berg verwelkomd door Prins Bernhard. MAINZ (Reute*-). Bij plaatselijke ver kiezingen in Rijn-Palts heeft de christelijke democratische partij van 'bondskanselier Adenauer een krappe overwinning behaald op de sociaal-democraten. Op de partij van Adenaeur werd zondag 41,1 percent van het totaal aantal stemmen uitgebracht en op de sociaaldemocraten 39,6 percent. Bij de ver kiezingen in 1952 was de verhouding 38,9 tegen 23,4 percent. De winst van de sociaal democraten schijnt gegaan te zijn ten koste van de vrije democraten (liberalen). De sociaal-democraten zijn 6,2 percent gestegen; de christen-democraten 2,2 per cent. De verliezers zijn de vrije democraten van dr. Dehler, die van 16,1 (1952) op 12,3 percent daalden. Twee weken geleden boekten de sociaal-democraten ook reeds aanzienlijke winsten bij de gemeenteraads verkiezingen in Noordrijn Westfalen, Hes sen en Neder-Saksen. De uitslagen van de gemeenteraadsverkiezingen in Baden- Württemberg kunnen wegens de ingewik keldheid van het kiessysteem pas over enige dagen worden verwacht. ning door de Russische overmacht zal wor den onderdrukt. Nadat de regering Nagy de bevolking vorige week nog met vrien delijke woorden had opgeroepen het werk te hervatten, zal de nieuwe regering het volk daartoe dwingen. Van een opzettelijke, algemene staking kan nog geen sprake zijn, omdat de mensen niet kunnen werken, om dat zij uit hun evenwicht zijn geslagen. In de ministeries, de bedrijven en fabrieken staan de vroegere communistische leiders weer aan het hoofd. De geheime staats politie (A.V.H.), is weer uit zijn schuilhoe ken gekropen en terroriseert, met de Rus sen, de bevolking. Hulp van het Rode Kruis is dringend nodig, want de Hongaren lijden honger en kou en hebben geen bouwmaterialen. De toestanden in de ziekenhuizen zijn catastro faal, omdat men geen verdovende midde len heeft. Er sterven zeer vele zwaargewon den bij gebrek aan penicilline. Het westen heeft de plicht dit zwaar beproefde volk te helpen. Niet alleen uit christelijke en men selijke overwegingen, maar vooral omdat het Westen Hongarije op een beslissend ogenblik aan zijn lot heeft moeten over laten. De Hongaren zijn ^hierover zeer ver bitterd, ofschoon zij dankbaar zijn voor alle hulp uit het Westen. Toen wij gisteren het geteisterde Boedapest uitreden, nagestaard door de geslagen, teleurgestelde bevolking, dachten wij aan het begin van de klaag liederen van de profeet Jeremia: „Hoe zit zij eenzaam neder, de eens volkrijke stad; als een weduwe is zij geworden, die machtig was onder de volken; de vorstin onder de landschappen is onderworpen aan herendienst". (Van onze correspondent in Wenen) In politieke kringen te Wenen heeft men met voldoening kennis genomen van de overweldigende meerderheid voor de eerste Oostenrijkse resolutie in de UNO-As- semblée, waarin alle leden-staten worden uitgenodigd medicamenten, levensmidde len en kleding ter beschikking te stellen van het Hongaarse volk. In de uitslag van de stemming (67 voor bij acht onthoudin gen) ziet men in Wenen ondermeer het be wijs, dat de wereld geen geloof hecht aan de beschuldigingen van radio-Moskou dat via Oostenrijk wapens en „fascistische ele menten" naar Hongarije werden vervoerd. De Oostenrijkse pers heeft op deze aan vallen op Oostenrijks neutraliteit fel gerea geerd en ook kanselier Raab heeft zondag via de radio met kracht tegen deze com munistische verdachtmakingen geprotes teerd. Daar, met Joegoslavië en Polen, ook Hongarije vóór stemde, verwacht men in Wenen, dat de hulpzendingen via Wenen naar Boedapest spoedig volledig kunnen worden hervat. Men werd in deze overtui ging nog gesterkt door de mededeling van de Hongaarse ambassade in Wenen, dat de berichten, volgens welke Hongarije hulp zendingen uit kapitalistische landen wei gert aan te nemen, onjuist zijn. De Hon gaarse regering' zal dankbaar iedere hulp aanvaarden, van welke zijde die ook mag komen, aldus de ambassade. Inmiddels heeft een Rode Kruis-trans- port, dat bij Klingenbach Hongarije wilde binnenrijden, toestemming gekregen via Endenburg naar Boedapest te rijden. De autos' werden grondig door de Russen doorzocht. Over de doortocht van een tweede colonne wordt nog onderhandeld. Vijf artsen twee Britten, twee Austra liërs en een Deen hebben in een brief aan de Londense „Daily Telegraph" een voorstel gedaan om medische hulp aan Hongarije te verstrekken. Zij willen dat artsen uit de gehele wereld samenwerken om een groot aantal medische groepen met hulp van de UNO en het Rode Kruis per valscherm in Hongarije neer te laten. Deze vijf artsen hebben zich als vrijwilligers voor deze actie aangeboden. Gescheiden tahen maar één doel Het Nationaal Comité Hulpverlening Hongaarse Volk en het Nederlandse Rode Kruis, hebben een gemeenschappelijke ver klaring gepubliceerd over hun taken. Het Nationaal Comité Hulpverlening Hongaarse Volk is een zuiver Nederlandse organi satie, aldus de verklaring en vertegen woordigt alle lagen van ons volk. De taak van dit comité is om als over koepelend orgaan van alle landelijke, plaatselijke en incidentele acties ten bate van het Hongaarse volk, in nauwe samen werking met de gevestigde hulporgani saties in ons land, coördinerend en stimu lerend te werken. Het doel is, op het giro nummer 999 Nationaal Comité Hulpver lening Hongaarse Volk Amsterdam, een zo groot mogelijk bedrag voor dit hulp werk bijeen te brengen. Uit deze middelen wordt volgens deskundige adviezen leni ging geboden aan de menigvuldige noden van het Hongaarse volk. In de huidige situatie richt zich de hulpverlening in de eerste plaats op de vluchtelingen, die in het vrije westen toevlucht hebben gezocht. Hierbij wordt er nauwlettend op toe gezien, dat het Nationaal Comité zifch niet op een terrein begeeft, waar het Rode Kruis op grond van zijn internationale status een eigen taak heeft te verrichten en derhalve door moet gaan met. zijn in zamelingsactie op gironummer 777 (hoofd bestuur Nederlandse Rode Kruis Den Haag). De gemeentepolitie te Krommenie heeft de administrateur van de spaarbank „Hulp betoon" in Asserdelft, de 56-jarige makelaar M. de B., aangehouden. Hij wordt verdacht van verduistering van bijna f 100.000 in een periode van acht jaar door verkoop van effecten en manipulaties met spaarbankboekjes. ADVERTENTIE iPMUttl BINNENHUISJE" |/£^J No. 3 (Frits Flits:) Proficiat, verloofde Kees! En veel geluk, verloofde Trees, Met kaasschaaf en saladeschaal Maar 't mooist cadeau van allemaal Krijg je van mij: een hele rits Van leuke foto's die ik (flits!) Hierthuis van jullie hoogdag maak; Met „Photoflux", dus altijd raak! (Allemaal Wij nemen Philips „Photoflux"! Bij ieder filmpje een paar stuks! Het feilloze flitslampie CS" (Van onze reisredacteur) Achter het stuur van een oude auto ben ik 400 kilometer langs de eenzame woes tijnweg van Beersheba naar het Suezka- naal gereden, dwars door de Sinaï. Ik zag er de kampvuren van de Israëlische troe pen als kleine warme plekken in de ijzige kilte van de woestijnnacht, oranje flak keringen werpende over de soldaten, die er om heen zaten, jonge kerels, met magere, vermoeide gezichten, ongewassen en onge schoren, Joodse jongens uit meer dan zestig landen, teruggekeerden uit de langste bal lingschap, die ooit een volk heeft onder gaan. Zij zongen vreemde opwindende Joodse liederen en klapten er bij in de handen. Staande bij een van die kampvuren in de Sinaï, waar bijbel en twintigste eeuwse po litiek elkaar ontmoetten, kon ik intussen niet nalaten ook te denken aan die andere mannen, naar wie ik op mijn eindeloze autotocht gelukkig tevergeefs heb uitge- keken: de ronddwalende resten van Gamal Als onderdeel van de Haagse Kunst- maand en ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Belgisch-Nederlands Cul tureel Akkoord heeft de Haagse Comedie zaterdagavond de première gegeven van „Berenvel" door Paul Willems in de ver taling van Joris Diels. die het spel ook (en met veel fantasie) regisseerde. Over de schrijver kan ik in het geheel niets mee delen, behalve dat hij een zoon zou zijn van Marie Gevers, een Frans-Belgische romancière, zoals Jeanne van Schaik-Wil- ling mij in de pauze vertelde. Dat zou in derdaad kunnen, want Marie Gevers is de weduwe van Franciscus Willems, nabij Antwerpen woonachtig. Deze Belgische af komst van de auteur kan tevens bijdragen ter verklaring van deze keuze als een daad van culturele saamhorigheid, waarbij men zich niet moet blindstaren op het feit, dat Willems zich (evenals zijn moeder) van de Franse taal bedient, want dat doet ook Gaston Martens, die toch als een vertegen woordiger van het Vlaamse volkstheater geldt, om van veel belangrijkere figuren uit de laatste decennia als Fernand Cromme- lynck en Michel de Ghelderode maar te zwijgen. Het is overigens merkwaardig te bedenken, dat juist een Willems als de „vader der Vlaamse beweging" te boek staat. Intussen is het te betreuren, dat Diels in zijn voorwoord niet een paar regels ter introductie van de geestelijke vader van het stuk heeft opgenomen. In plaats daar van wordt ons dit „ongewone" werk aan gekondigd als een voorbeeld van poëtisch toneel, waaronder wij dan moeten verstaan „niet een toneelschrijfkunst die in dichter lijke beeldspraak is gehuld, maar poëzie die onmiddellijk en onopgesmukt in toneel vorm aan het licht treedt". Dit is een theo retisch onhoudbare aanbeveling. Maar ook in de praktijk bleek dit geval moeilijk te verdedigen, met hoeveel animo en talent de deelnemende leden van de Haagse Comedie dat opk hebben geprobeerd en ondanks de inderdaad zeer veel tot de stemmingswisselingen bijdragende muziek, die Jurriaan Andriessen hiervoor speciaal componeerde. Ook de aankleding was, naar mij dunkt, geheel zoals de schrijver zich die mocht wensen, met de uitmuntende kostuums en decoraanduidingen van Randi Doorman en de geslaagde maskers van Lisette van Meeteren. Een poging om de „inhoud" na te ver tellen heeft weinig zin. Er lopen een paar eigenaardige geschiedenissen door elkaar, waarvan de voornaamste die is van de liefde van de Soldaat, die in ruil voor rijkdom zeven jaar in een berenhuid moet zwerven, voor het meisje Minou, dat hem ondanks alle beproevingen trouw blijft. Het is zo moeilijk een indruk van de gebeurte nissen op het toneel te geven, omdat het bedenksel geen eigen „vorm" heeft aan genomen. Alleen reeds om die reden kan men niet spreken van poëtisch toneel, hoeveel momenten van dichterlijkheid er ook aanneembaar waren. Paul Willems heeft een vaak bekoorlijk, soms te kinder lijk, nu en dan licht ontroerend, niet zel den geestig, maar ook langdradig mengsel vervaardigd van elementen uit Shakes peare en Rostand of Maeterlinck, uit de dierenfabel, het circus, de chinoiserie en de harlekinade. Zelfs als men kortstondig geniet, beseft men nog niet waarvan. De meeste scènes zijn net als de zuurtjes, die in het eerste bedrijf worden uitgedeeld: ze wekken de illusie van iets begerens waardigs, maar men weet tenslotte niet eens of men iets heeft geproefd en zo ja wat dan wel. Dat gevoel van onbevredigdheid is te sterker, omdat het voorkomen van alle gorische personages (de zon en de maan, de soldaat en vooral de specht, een spot zieke vogel in mensengedaante) de sug gestie van diepere bedoelingen opdringt. Men zou inderdaad wel een paar filosofi sche denkbeelden in populaire, huishou delijke trant kunnen opperen als inciden tele verklaringen, maar wat wordt men daar wijzer van als het gevoel buitenspel is gebleven? Nu heb ik op twee manieren al hetzelfde gezegd. Inderdaad: men is over „Berenvel" gauw uitgepraat. En wat de poëzie betreft - de bovengenoemde asso ciatie bracht mij een paar dichtregels uit „Wandeling zonder maan" van Du Perron te binnen: „Kom mee, een voorraad kara mellen kopen, een grote voorraad, groot voor wel twee urenHet zoete smelten op de tong moet sussen de brand van onze lippen, want wij zijn te klein, nietwaar kind? om elkaar twee uren door te kus sen". Du Perron verschafte mij trouwens ook woorden van een reactie toen het spel uit was: „Achter het fronsen der gordijnen moet wis een dikke waarheid staan, Pier rot is eindlik naar de maan en dies kan ook de maan verdwijnen". Maar enfin, dit is een recensie en geen bloemlezing. Overigens is met deze citaten misschien bewezen hoezeer ik juist de echte poëzie, zelfs de anekdotische, gemist heb. Poëzie op het toneel ontstaat alleen door verdichting in de dubbele zin van verbeelding en concentratie, niet door het kwistig strooien van kleurig snoepgoed. Poëzie op het toneel kan ons innerlijke er varingen onthullen, waar het ontoereiken- Joris Diels (als zon en maan) met - achter het venster - Ida Wasserman en Johan Valk als het echtpaar Specht in de voorstelling van „Berenvel" door de Haagse Comedie. de proza geen woorden voor heeft. En dan nog moet deze poëzie beantwoorden aan de situatie, zoals ook de demonstratie van een karakter behoort te doen. Men mag dan nog zo oprecht verlangen naar het doorbreken van de naturalistische traditie, zelfs in het sprookje worden de banden met de realiteit niet verbroken. Zoals reeds werd opgemerkt, hebben de leden van de Haagse Comedie met inzet van al hun capaciteiten en veel verbeel dingskracht dit zonderlinge werk tot een succes pogen te maken. Do van Stek appel leerde heel zuiver aan onze gevoeligheid als Minou en Mimi Kok (uit het cabaret van Wim Kan overgestapt naar het grote toneel) was joyeus en verleidelijk als haar op een „huivering" wachtende zuster. Luc Lutz werkte aandoenlijk-komisch als de onnozele minnaar, Bas ten Batenburg gaf voorbeeldige staaltjes van mimiek ten beste als de met stomheid geslagen veroveraar, Broes Hartman ontplooide zich als een prima komediant in de gedaante van een rijke vleeshandelaar en Max Croiset was een koddige vader van de beide meisjes. Coen Flink speelde met warme, krachtige toon de soldaat en Joris Diels verscheen als twee hemellichamen in één clowns kostuum om met een innemende twinkeling van pret in zijn stem de rol van toeziende conférencier te vervullen. Het meeste ge noegen heb ik beleefd aan Johan Valk en vooral aan Ida Wasserman als de specht en zijn vrouw met hun heerlijke persiflage van de romantische idylle. Nee, aan de vertoning heeft het beslist niet gelegen als men met een onvoldane kriebeling huis waarts keerde. David Koning Abdel Nassers gebroken armee. Men noemt hen „Fedayeen", zelfmoordcommando's. Zij zijn Egyptische soldaten, te fanatiek, of te bang voor de Israeli's, om zich over te ge ven, zij zwerven nog bij honderden rond in de onafzienbare zand- en steenvlaktes van de Sinaï. 's Nachts kleumend in de bitte kou, overdag gestoken door de zon, half-krankzinnig van dorst en honger, en steeds een vinger aan de trekker om in een hinderlaag een stuk brood of een slok water te veroveren. Zijn deze vergeten figuranten, die nog rondstrompelen tussen de doodse decors van de Sinaï, werkelijk te benijden boven hun makkers die al bewegingloos in het zand liggen aan weerszijden van de weg naar Ismailia, sommigen schijnbaar rustig slapend, anderen half verkoold of. in af zichtelijke houdingen verkrampt? Uit de kapotgeschoten of verbrande re- quisieten, die langs de weg Nitzana-Ismailia liggen, een van de voornaamste opmars routes van het Israëlische leger, kan zelfs de niet-militaire expert zonder moeite het verloop van de slag reconstrueren. Hij ziet voorbij Nitzana de plaats waar de Israëli sche tank-colonne, te voorschijn gekomen over een van de geel-rose heuvelruggen, die de vlakte van de oostelijke Sinaï door snijden, door 't Russische pantser-afweer geschut van de Egyptenaren werd opge vangen. Er staan daar vrij wat stukgescho ten Shermantanks van de Israëliërs. De Egyptenaren boden hier aanvankelijk sterk weerstand en hun artillerie deed wat er van haar verlangd werd. Nog staan de 25- ponders en hun commando-wagens op het plateau achter de lage heuvels. Maar daar ook vindt de eenzame wande laar op het slagveld het eerste teken van de wilde vlucht, tweehonderd meter van de weg lijkt in beslag genomen door een schoenenmarkt, de Egyptische soldaten rukten zich het schoeisel van de voeten om sneller weg te komen in het woestijnzand. Het tweede bedrijf van de slag vindt men terug in de vlakte van Abu Ageila, waar de grote tankslag werd geleverd, die de Israëliërs beslissend wonnen, een overwin ning waaraan de Frans-Britse actie niet vreemd was. Want hoezeer de bijbelse aspecten van de Sinaï het moreel van de Israëliërs beïnvloed mogen hebben, zonder het vleugellam slaan van de Egyptische luchtmacht door de Brits-Franse aanvallen op de vliegbases langs het Suezkanaal, zou de slag om de Sinaï vandaag misschien nog voortduren. De Israëlische tank-comman danten, die voor de eerste vier of vijf dagen niet op ondersteuning maar slechts op aanvallen uit de lucht hadden gerekend, zagen tot hun verbazing Mystère-straal- jagers raket-aanvallen op de Egyptische tanks doen, zonder zelf veel overlast van Mig-attaques te hebben. Israels luchtmacht had de handen vrij en dat is van onschat bare betekenis geweest. Toen de slag bij Abu Ageila en die in het noorden bij EI Arish eenmaal waren gewonnen, was het pleit in feite beslist. Na een kortstondige hergroepering zetten de Israëliërs de achtervolging in op de in wilde chaos vluchtende Egyptenaren, die na deze doorbraken volkomen het hoofd kwijt waren. Een kenmerk van het gebrek aan leiding,.dat zich in Arabische landen niet alleen op militair terrein voordoet. Toch hadden de Egyptenaren toen nog een volkomen gave tankbrigade, uitgerust met Stalin-tanks en T-34's, alsmede een aantal Russische instructeurs paraat. Wat er van die strijdmacht over is, vindt men honderd kilometer verder langs de weg, voorzover deze kolossen niet zonder meer in de steek gelaten zijn, staan zij lichter of zwaarder beschadigd naast de route. Dat was in het kort wat ik zag op de lange smalle asfaltweg van Nitzana naar Ismailia door de dode woestijn, waarin zelfs de groepjes Israëlische soldaten, in aller- haast bezig de overstelpende hoeveelheden oorlogsbuit te sorteren, tanks en vrachtwa gens te repareren en al het materiaal weer in staat van paraatheid te brengen, het beeld van eenzaamheid nauwelijks verle vendigden. De grimmige Sinai-woestijn, waar een fluitende wind zandwolken op doet waaien, die reeds thans de sporen be gint uit te wissen van het gevecht, was slechts een week lang kampplaats. Zal de oude woestijn haar doodse rust blijven her nemen? Of zullen andere, nieuwe troepen opnieuw het bittere spel komen spelen? y

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 5