Een Franse tovenaar in Alöiers IN SERIE \m\ <k JytöxL MONUMENTEN GRAMMOFOONPLATEN EN SPRUITJES MARABOET EN TALISMAN ZIEZOVerschrikkelijk moe, maar met voldane gezichten pakten Sinter klaas en zijn trouwe knechten hun kof fers. Het was weer achter de rug. Heel Nederland was vol blije en vrolijke mensen en kinderen. Iedereen was te vreden» Niemand verveelde zich omdat ze allemaal iets te doen hadden met hun spelletjes, hun boeken of hun nieuwe kleren die ze van Sinterklaas gekregen hadden. Toen alles was ingepakt, toen alle lege Pieterbazenzakken waren opgevouwen gingen ze nog een uurtje slapen om te wachten tot het helemaal donker was. Want Sinterklaas vertrekt nooit over dag. Hij doet het stilletjes als iedereen slaapt. Eindelijk was het zo ver. Op hun te nen gingen de Pieterbazen aan boord, brachten de schimmel naar zijn stal in het vooronder en hielpen Sinterklaas het trapje af naar zijn hut. In de donkere huizen draaiden sommige mensen en kinderen zich even om toen ze in hun slaap drie keer de fluit van een stoom boot hoorden blazen, maar niemand werd er wakker van of dacht er verder over na. „Doeoeoeoeoeoeoeoe.deed de stoomboot voor de laatste keer en daar ging het witte schip langzaam, heel langzaam van de kade weg, met zijn neus naar de zee gedraaid. Dat was het vertrek van Sinterklaas. Sint en zijn knechten, die zo veel slaap tekort gekomen waren in al die lange donkere nachten op de daken slie pen twintig uur achter elkaar door. Toen ze wakker werden was het al weer avond. Ze stonden op en aten erwten soep, die ze kant en klaar uit Neder land hadden meegenomen. „Hè, het smaakt nog best al zijn we dan weg uit de koude Hollandse wind", zei Sinterklaas. Hij legde opeens zijn le pel neer. „Koude Hollandse wind zei hij en hij luisterde. De Pieterbazen legden hun lepels ook neer en luister den met hem mee. In de mast en om de brug van de stoomboot boven hen hoor den ze de wind snerpen en fluiten. „Dat klinkt niet erg als een Spaanse Zuiden wind", riep Sinterklaas en hij sloeg zijn mantel om en holde het trapje op naar boven. „Een oostenwind!", riep hij, zo gauw een puntje van zijn mijter boven dek stak, „dat is een oostenwind!" „Een oostenwind?" herhaalden alle Pieterbazen, die achter hem op de trap stonden. „Dat kan niet, Sint! We heb ben twintig uur gevaren, we zouden de wind van Spanje al moeten voelen". Sinterklaas trok zijn mantel nog vas ter om zich heen en liep de laatste treedjes naar boven. „Nee maar riep hij verschrikt, „nee maar, dat heb ik nog nooit gezien!" „Nee maarzeiden de Pieterba zen hem na, die in een wijde kring bib berend om hem heen stonden. Wat za gen ze bij het licht van de maan, die in een strakblauwe lucht met wel mil joen sterren om zich heen stond te glan zen? Ze waren in een inktzwarte zee, maar op dat griezelig zwarte water dreven hoge witte bergen.ijsbergen! „Verkeerd.we zijn verkeerd geva ren", riep Sinterklaas, „waar is de stuurpiet?" „Hier, Sinterklaas", zeiden twee stem men tegelijk in de kring van Pieterba zen. Ze deden allebei een stapje naar varen, toen verbleekten ze. „Ik dacht dat jijzei de ene, „ik dacht dat jijzei de ander. Sinterklaas be greep het meteen. „Jullie hebt dus alle bei geslapen?", vroeg hij, „niemand heeft dus het schip bestuurd? We zijn dus gewoon maar meegedreven met de oostenwind? Daar zitten we, ergens in de buurt van IJsland, midden in de ijs bergen, midden in de oostenwind, mid den in de ijskoude ijszee". Bij iedere keer dat Sinterklaas ijs zei, rilden de Pieterbazen, want het leek wel of dat ijs dwars door hun botten ging. „Kom mee", riep Sinterklaas, „we moe ten meteen vergaderen en op de land kaart de weg terug zoeken". Net toen ze allemaal het trapje wilden afgaan naar beneden en één van de Pie terbazen zijn ogen nog eens over die ijskoude zee vol ijsbergen liet gaan, stond hij plotseling als aan de grond ge nageld stil. „Ik droom nog", zei hij hardop,ik droom...." De andere Pieterbazen liepen hera voorbij en bo gen zich al met Sinterklaas over de kaarten, maar die ene Piet kón gewoon niet van zijn plek komen. In de verte zag hij bij het licht van de maan een ijsscho'ts drijven en op die ijsschots stonden vier sneeuwwitte rendieren. Ze stonden doodstil en keken recht voor zich uit alsof ze zelf van sneeuw en i.is waren gemaakt. „Neen, ik droom niet", riep de Pieterbaas, „ze komen hier heen!" Hij rende naar beneden om het de an deren te vertellen, maar die luisterden niet naar hem en duwden hem weg van de tafel waar ze allemaal om heen stonden. „Wat verschrikkelijk.... wat ver schrikkelijk", mompelde Sinterklaas die aan het hoofd zat. „We hébben helemaal geen kaarten van deze zee omdat we hier nooit naar toegaan. „SintSint, luister toch!", riep de Pieterbaas en nu duwde hij de anderen opzij. „Sint er komt een ijsschots aan met vier witte rendieren erop. Ze ko men hierheen...." Sinterklaas luisterde eerst niet, maar toen hij opeens hoorde „vier witte ren dieren" tilde hij zijn hoofd op. „Waar?" Weer holden ze allemaal het trapje op naar boven en ja, de schots met de sneeuwwitte rendieren was nu vlakbij. „Het zijn ze", riep Sinterklaas, „het zijn ze, „ik weet het zeker!" „Wie dan Sint? Wie dan toch?" vroe gen de Pieterbazen. „De vier rendieren, uit'elke hoek van de wereld één, die op weg zijn naar de mensen om ze te vertellen dat het kerst feest wordt. Vaar ze maar achterna Piet, ze gaan de hele wereld over en komen net zo goed in Spanje als in IJs land. Vaar ze maar na en ik weet zeker dat ze ons thuis zullen brengen". Het leek wel of de rendieren verston den wat Sinterklaas zei, want ze bewo gen alle vier hun sneeuwwitte koppen op en neer en toen ze dat deden klingel den er klokjes in hun gewei. Dagen en dagenlang volgde het schip de ijsschots die naar de mensen ging. De schots werd kleiner en kleiner. Op een dag toen Sinterklaas de weg terug gevonden had gingen de rendieren aan land. Zo gauw ze begonnen te lopen klingelden de klokjes tussen de takken van hun geweien zonder ophouden. Het maakte de mensen, nu Sinterklaas al weer zo ver achter ze lag, opnieuw blij en gelukkig. Op elk van deze naamkaartjes staat de woonplaats van deze mensen te lezen. Je hoeft, om het te weten, alleen maar de letters van de namen op een andere plaats te zetten. Dat is je wat! Dat is je wat! De domste jongen van de stad loopt op het ijs, eerst voet voor voetje en iedereen roept: hé, wat moet je? Het heeft nog maar één nacht gevroren! Zeg jongetje, jij bent niet wijs, er ligt nog maar een vliesje ijs! Zeg jongetje, heb jij geen oren? Van krik krak krak, van krik krak krak, Daar zien ze water en een wak en midden uit een groot zwart gat de domste jongen van de stad. O, ja, nu schreeuwt hij moord en brand f naar alle mensen op de kant. O, ja, nu geven ze geluid: help, help, help, help! Haal mij eruit! Een snoek, een snoek, een vette snoek! Wie komt daar huilend om de hoek? Zo koud als steen en klets, kletsnat: de domste jongen van de stad, misschien wel van het hele land, misschien de doinste die bestaat loopt in een optocht over straat. Mies Bouhutjs '"''^^■'x:orM,>"l^ «<>^«rc»3Toocooocooox>cx»corxooooco2ooocnoooox>^^ ONGEVEER twintig tot vijfentwintig percent van het „klassieke" repertoire wordt door Philips' Phonografische In dustrie besteed aan de opbouw van enkele series, welke na verloop van vele jaren een complete documentatie zullen bieden over een bepaalde componist of over een bepaalde periode in de muziekgeschiedenis. Iedere platenverzamelaar kent natuurlijk al de Mozart Jubilee Edition 1956 onder redactie van prof. dr. Bernhard Paum- gartner. Het verhaal gaat, dat een der leden van de Eindhovense dynastie eens aan de Oostenrijkers de ver zekering heeft gege ven, dat Philips niet zou rusten tot de laatste noot van de Salzburger tovenaar op de plaat zou zijn vastgelegd. Wanneer men nu weet, dat de officiële catalogus van Mozarts werken, de befaamde indeling van baron Köchel, ruim zeshonderd nummers teit waarachter composities staan van de meest uiteenlopende aard, niet alleen sym fonieën, concerten, serenades, diverlimenti, opera's, maar ook tientallen losse aria's, duetten, terzetten en canons waaronder de jolige, kwajongensachtige „Praterfahrt" en tal van kerkelijke composities, niet alleen missen, maar ook zelfstandige mo tetten en kyries, om van de zeventien or gelsonates nog maar te zwijgen, dan is het wel duidelijk, dat Philips hiermede een enorme taak heeft aanvaard. Er zijn ook andere, kleinere serie-, zoals de registraties van Bachs ore^,' verken door Anton Heiller of de clavecimbèlstukken van de Leipziger Kantor door Isolde Ahlgrimm. In sommi ge gevallen gaat het trouwens niet om mu ziek, maar om litteratuur. De reeks vast gelegde stemmen van een aantal voor de moderne Franse letterkunde representatie ve schrijvers is daarvan een voorbeeld. De belangrijkste serie, welke een voor talloze muziekliefhebbers totaal onbekend terrein ontsluit, heeft betrekking op de ontwikkeling van de Italiaanse(en daar mee van de Europese) muziek van de mid deleeuwen tot het midden van de achttien de eeuw. Inderdaad beginnen de „Monu- menta Italicae Musicae" (voorbereid door professor Vittorio Negri Bryks uit Milaan na selectie door de programmamedewerker voor bijzondere uitgaven, Otto Glastra van. Loon, met de overgeleverde zangen der troubadours en de gewijde lofzangen van naamloos gebleven auteurs om eens, vijf entachtig platen verder, te eindigen met het Stabat Mater van Rossini. De gehele rijke ontwikkeling van Ars Nova, van ma- drigalisten, luitisten, organisten en clave- cinisten, van de scholen van Venetië, Ro me, Bologna zal uit deze monumentale reeks opnieuw in compacte vorm opklin ken. Er zijn bekenden en onbekenden on der: Monteverdi natuurlijk, de Scarlatti's, Bonporti en Albinoni, Torelli en Bonon- cini, Corelli en Geminiani, Barsanti en Ve- racini, Galuppi en Pergolesi, Cimarosa en Cherubini. Aan velen zal meer dan één plaat worden gewijd, al naar hun belang rijkheid. Vivaldi bijvoorbeeld zal in zes delen vertegenwoordigd zijn, waarvan er reeds één is uitgegeven de cyclus „De jaargetijden" en sterk de aandacht trok zowel door de vertolking als door de ver pakking in een hoes met aan een befaamd brevier ontleende illustraties en de bijge voegde partituurfragmenten, we'.'ke ver wijzen naar de beginregels van de sonnet ten waarop Vivaldi zijn spirituële muziek baseerde. Men heeft nog heel wat- verras singen in petto, zoals de orgelmuziek van Frescobaldi, waarbij een koor van enkele monniken uit een Italiaans klooster op be paalde daartoe geschikte plaatsen vocale medewerking verleent. Zeer bijzonder ook belooft de opname te worden van twaalf concerten van Locatelli waarin de ca prices als voorlopers van de latere caden- zen zijn te onderkennen uitgevoerd naar het oorspronkelijke manuscript, dat zich in de Universiteitsbibliotheek van Leiden bevindt. En van een Clementi staan niet alleen een aantal trio's (reeds verschenen) op het programma, maar de hele piano leergang „Gradus ad parnassum" te spe len door de jonge Italiaanse pianist Caroli. Over de balletdocumentatie per grammo foonplaat berichtten wij reeds onlangs en de contracten welke men heeft afgesloten met de opera's van Ljubljana en Zagreb voorzien in „Sadko" en „Tsaar Sultan" na „De liefde van de drie sinaasappels" en „De jaarmarkt van Sorochintsy". Voor de Italiaanse operalitteratuur werd een beroep gedaan op het San Carlotheater te Napels. Al deze activiteit vereist natuurlijk een lange tijd van voorbereiding en iemand als Otto Glastra van Loon doorkruist niet al leen heel Europa om een oog in het zeil te houden bij de uitvoering van de produktie van dit moment, maar vooral ook om de grondslag te leggen voor die van de toe komst. De toekomst, waarin Nederland zal meetellen onder de voor de grammofoon- platenhandel zeer belangrijke landen. J. 11. Bart man 8 Voor de microfoon V SU.- U li lï K 1 O S De Amerikaanse huisvrouw kan sinds kort bij het inslaan van haar dagelijkse boodschappen in de zelfbedieningswinkel ook een paar langspeelplaten van goede kwaliteit tegen voordelige prijs kopen. Het zijn platen die voor alle leden van het gezin een „elck-wat-wils" bieden: daarbij vindt men werk van Beethoven, Schube'rt, Tsjaikovsky en ook populaire liederen met als solisten Sarah Vaughn en Dizzy Gille spie. Op de fraai geïllustreerde hoezen staan gedegen inleidingen van de hand van dr. Sigmund Spaeth, een bekende muziek recensent in de Verenigde Staten, die ook bij de selectie der op te nemen werken een belangrijke rol speelt. Twee kijkjes in de nieuwe Medina van Casablanca, de inheemse wijk, waar tijdens de Marokkaanse ter- reur en de Franse contra-terreur in het Serafijnse rijk de haard van het verzet was. Op de bovenste plaat staan soldaten van het nieuwe Ma- rokkaanse leger in de djellabah, de nationale dracht, over hun Franse E uniformen met gladgeschoren ge- zichten het opschrift op het uit- hangbord van de barbier: „goed en vlug" waar te maken. Op de onder- ste foto een groepje mohammeda- nen, onder wie een vrouw in een witte djellabah, op de hoek van een straat met op de achtergrond de kale muurvlakken van een reeks afzichtelijke huurkazernes. HET WAS kolonel De Neveu van het Politieke Bureau te Algiers, die reeds een eeuw geleden inzag, dat musketten en kanonnen niet voldoende waren om de Algerij nen aan het Franse gezag te on derwerpen. De strijd in Algiers duurde toen reeds zesentwintig jaar en werd, ondanks het feit dat de grote Abd-el-Kadr zich had moeten overgeven, in verschei dene departementen van denieuwe kolonie nog verbitterd voortgezet. De Neveu zocht naar een nieuw, een meer psychologisch wapen om de Franse superioriteit op overtuigender wijze te kunnen demonstreren. En in 1856 meende hij het gevonden te hebben: een goochelstafEn wel de goochel- staf van de koning der gooche laars, Houdini: die zou als bij tover slag de vrede in Algiers brengen ROBERT HOUDIN, die onder zijn toneelnaam Houdini jarenlang geheel Europa met zijn nieuwe, sensationele trucs in verbazing had gebracht, kon de invitatie van De Neveu niet afslaan, vooral niet om dat hem te kennen werd gegeven, dat hij zijn vaderland een zeer grote dienst kon bewijzen en waarschijnlijk duizenden sol datenlevens kon sparen door voor de Alge rijnen te gaan goochelen tijdens de grote volksfeesten, die ieder najaar in Algiers werden gehouden. De hoge verwachtingen, die men van zijn optreden had, waren ge baseerd op het feit, dat de opstandelingen in Algiers sterk onder de invloed van „ma- raboets" stonden, een soort van heilige mannen, die beweerden rechtstreeks bood schappen te krijgen van de Profeet en die hun bovennatuurlijke gaven trachtten te bewijzen door het vertonen van allerlei goochelkunstjes, die echter door de geniale Houdini makkelijk konden worden over troffen. Hij moest dus de Algerijnen laten zien, dat de Fransen nog veel knappere tovenaars hadden dan zij en dat zij der halve ook op metafysische gronden voorbe schikt waren om over Algerije te heersen. Op 27 oktober 1856 gaf Houdini zijn eer ste voorstelling in het grote Bab-Azoun- Theater te Algiers en het was een kleurrijk gezelschap, dat 's avonds de zaal vulde. Caids, aga's, bash-aga's en andere stam hoofden, gekleed in wijde rode, met goud geborduurde mantels, probeerden het zich gemakkelijk te maken op de klapstoelen, hetgeen slecht lukte, omdat ze na enkele vergeefse pogingen moesten inzien, dat ze onmogelijk op een stoel hun benen onder hun lichaam konden kruisen. Aangezien zij aan een gewone uitnodiging geen gevolg zouden hebben gegeven, hadden zij allen van de militaire gouverneurs een formeel bevel gekregen om naar Algiers te komen en feest te vieren. de zaal uitrende. Niemand heeft hem ooit teruggezien. Daarna ging Houdini over tot zijn meest spectaculaire stunt. Hij zei, dat hij onkwe's- baar was en dat hij de beste scherpschutter van Algiers tartte om hem met een pistool schot te treffen. Nauwelijks had hij deze woorden gesproken of een man sprong over de vier voorste stoelenrijen, rende dwars door de orkestbak, klauterde over de voetlichten het toneel op en zei toen in vrij wel accentloos Frans: „Ik zal u doden". Aan zijn kleding kon men zien, dat hij een maraboet was. Houdini gaf hem een cavaleriepistool en liet het hem onderzoeken. De Arabier be keek het wapen nauwkeurig en zei toen: „Het pistool is goed. Ik zal u doden". De goochelaar overhandigde hem kruit en een kogel. De maraboet laadde grijnzend het pistool. Houdini ging intussen op enkele meters afstand van h.em staan met een appel in zijn hand. „Mik op mijn hart en vuur!" beval hij. Het schot daverde door de zaal. Houdini boog, brak de appel open en haalde de kogel eruit te voorschijn. In het theater ontstond een paniek. De toeschouwers ren den naar de uitgangen, overtuigd dat „shai- tan" in eigen persoon op het toneel stond. Ook de schutter maakte d^t hij wegkwam. Maar voordat hij van het toneel sprong, rukte hij Houdini de appel uit de hand. Die talisman moest hij hebben! EEN PAAR DAGEN LATER kwam Hou se :iii!'i!iiiiiiii:'tii!:iiiiiiiiiiiiiiiiiiii!iiiiiii:iiiiiii!iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii dini door deze truc in een moeilijk parket. De loges in het theater wej^en 1ï^en - H„ maakte toen een tournee door het bin- en door gouverneur maarschalk Randon Qm oQk dg plattelandsbevolking ta overtuigen van zijn magische vaardigheid. Bij één van deze voorstellingen vroeg een maraboet hem onverwacht nogmaals, zoals in Algiers, zijn onkwetsbaarheid te be wijzen. Houdini had daar niet op gerekend. Gelukkig herinnerde hij zich, dat zijn talis man hem in het openbaar ontstolen was en dat gebruikte hij als uitvlucht, eraan toe voegend: „Maar als u mij in de gelegenheid wilt stellen mij een nacht te concentreren, kan ik mijzelf ook zonder talisman oil men door gouverneur en andere hoge Franse autoriteiten met hun dames. „Ik ben er zeker van, dat u een geweldig succes zult hebben", zei De Neveu tot de ietwat nerveuze Houdini kort voor het doek opging. „Verwacht geen wel- komstapplaus, dat is hier niet de gewoonte. Bedenk ook, dat u hier meer bent dan een artiest. U bent een soldaat, die strijdt voor het vaderland". HET DOEK ging op. Houdini kwam op het toneel en boog. Het bleef doodstil in de zaal De vingers van het Algerijnse publiek kwetsbaar maken. Morgenochtend om acht bewogen zachtjes over de kralen van hun uur kunt u allen terugkomen en dan zul: u gebedskettingen. Het bleef ook doodstil het zien". tijdens de eerste, inleidende trucs, maar er De volgende morgen was het hele dorp kwam beweging in de zaal, toen Houdini present om het wonder te zien gebeuren uit een hoge hoed een stelletje kanons- Houdini liet de maraboet zijn pistool met kogels te voorschijn haalde. Aha, nu wist kruit laden, toonde een kogel aan het pu- men hoe de Fransen aan hun grote muni- bliek en liet deze in de loop zakken, terwijl tievoorraden kwamen! 'de maraboet nauwlettend toekeek. Van De goochelaar had opdracht zijn publiek vijftien pas afstand vuurde de Algerijn op niet slechts te amuseren, maar het ook te de Fransman: toen het schot had geklonk^ n, laten schrikken en zelfs bang te maken met opende Houdini zijn mond en toonde de zijn magische" krachten. Houdini slaagde kogel tussen zijn tanden! Het wonder was daar' volkomen in door een truc met een geschied. Maar daarmee was de voor- kist, die op het toneel, werd geplaatst en stelling niet afgelopen. „Ik zal u tonen, dat mijn schot gevaarlijker is dan het uwe", zei de goo chelaar. Hij greep het pistool van de maraboet, laadde het en mikte op een wit gekalkte muur. Na het schot verscheen er op de muur een grote, rode bloedvlek! De maraboet proef de iets van het rode vocht en riep uit: „Allah, dit is werkelijk bloed". Met gebo gen hoofd maakte hij zich uit de voeten. A Hij begreep, dat hij en alle andere mara- Een krachtig gebouwde Arabier klom boels nu we, konden inpakken. die hij zonder moeite met één hand kon oplichten. Vervolgens zei hij tot het publiek: „Ge zult thans zien, dat mijn magische krachten zich niet beper ken tot levenloze dingen, maar dat ik ook invloed kan uitoefen op de kracht van mensen. Hij die meent, dat hij sterk ge noeg is om mij te weerstaan, mag op het toneel komen". zelfverzekerd het trapje naar het toneel op. ,Bent u sterk?" vroeg Houdini, na een be vestigend antwoord vervolgens met de vraag: ,Bent u er zeker van, dat u dat altijd zult blijven?" Toen ook daarop positief werd gereageerd, zei hij: „U vergist zich, want op het moment dat ik het wil, zult ge uw kracht verliezen en zwak worden als een kind". De Arabier glimlachte spottend. „Til die kist maar eens op", hernam de goochelaar. Zonder moeite hief de Arabier de kist op van de planken en zette deze weer neer. Terwijl de Algerijn triomfan telijk de zaal in keek, maakte Houdini een paar bezwerende gebaren en zei: „Thans zijt ge zwakker geworden dan een vrouw. Probeer nog maar eens die kist op te lich ten". De scène, die toen volgde, bracht de Arabier tot wanhoop en het publiek in de grootste opwinding. Minutenlang rukte en trok de man aan de kist, zonder het ding een centimeter te kunnen oplichten. Hij brulde van woede, huilde en snikte. Toen het lang genoeg had geduurd, zette Houdini het ijzeren handvat van de kist op slinkse wijze onder stroom, hetgeen tot gevolg had, dat de arme Algerijn met omhoog geheven handen en luid „Allah! Allah! schreeuwend DE VERKLARING van deze truc is na tuurlijk heel simpel. Houdini gebruikte kogels, die hij van was had gegoten en die van binnen hol waren. Door ze met roet te besmeren kon hij ze het aanzien geven van echte loden kogels en het was voor hem uitei'aard niet moeilijk om de kogels van de maraboet te verwisselen met de wassen kogels. Het enige probleem was, dat hij de vorige avond geen waskogels bij de hand had en die eerst nog moest gieten. Om het geheel nog wat indrukwekkender te maken had hij één van zijn namaakprojectielen gevuld met ossebloed. De gouverneur toonde zich bij het ver trek van Houdini uit Algiers zeer tevre den. Hij had van vele zijden reacties ont vangen, waaruit bleek, dat het prestige van de maraboets inderdaad een lelijke knak had gekregen. Maar helaas was het effect van Houdini's goochelstaf slechts van korte duur. De strijd werd voortgezet - zonder magische krachten. De bloedvlek op de muur kon niet verhoeden, dat het bloed van Fransen en Algerijnen bleef vloeien. Het vloeit nu - honderd jaar later - nog steeds

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 13