Dickens Fellowship Nederland
kwam zeer verward tot stand
DE LAATSTE TOAST
L
J
R&OENT
EEN NIEUWE ROMAN VAN
WILLEM G. VAN MAANEN
Jubileumconcert der C.O.V.
MERLIJN EN DE WONDERBESSEN J
VERDELG
„Al lang geleden99
Litteraire
Kanttekeni ngen
NAAIMACHINES
Lotte Goslar en
haar ensemble
r
4
Joodse auteur en filosoof
Uriel Birnbaum overleden
Prijsuitreiking tijdens
artiestenbal
WERKEN VAN BACH, REGER EN HONEGGER,
WAARVAN TWEE EERSTE UITVOERINGEN
NIEUWE UITGAVEN
Enquête van BBC over
TV-invloed in Europa
VERVOLGVERHAAL
DOOR JAKOB JAKOB!
A
rat en muis j
met
Agenda voor Haarlem
DINSDAG 11 DECEMBER 1956
DUIDELIJKER MAAR minder verantwoord dan in zijn vorig werk tekent zich
in „Al lang geleden" (Querido, Amsterdam), de derde roman van Willem G. van
Maanen, de achtergrond af, die aan zijn „verhalen" en aan de personages daarvan
de derde afmeting der diepte toevoegt. Ogenschijnlijk hebben zijn romanfiguren
en dat is de charme van zijn schrijftrant iets schimachtigs: ze zijn er en ze
zijn er niet. Ze behoren aan twee werelden toe: aan de (als men wil) banale reali
teit èn aan een werkelijkheid van hogere, althans andere orde, of zij er zich van
bewust zijn of niet. Is de eerste „het leven", de tweede betekent „de droom",
voortgekomen uit de innerlijke zekerheid van een onomschrijfbaar „iets", dat méér
is dan de som der feiten, der gebeurtenissen, der lotgevallen. Aan dit surplus ont
leent het leven zijn zin en deze zin is het, die de levensfeiten tot levenservaring maakt.
Al is er geen sprake van, dat de eerste
ling van Van Maanen „Droom is 't
leven" en afscheid betekende van die
droom, wel kwam in de symbolische strek
king ervan de overtuiging tot uitdrukking,
dat een overgave aan dit mystische, meta
fysische levensgevoel, een vlucht voor de
realiteit zou betekenen, wanneer daarmee
de verantwoordelijkheid, die de mens
draagt voor zijn doen en laten, terzijde
geschoven zou worden. In „De onrust
zaaier" deed Van Maanen dan ook een
ernstige poging om aan de transparante
kleuren en klanken van een dichterlijke
levensvisie een morele consistentie te
geven en ze te verdichten tot „de achter
grond", waarop ik zoéven doelde: tot een
klankbord van het menselijk geweten. De
figuur van de bovenmeester Chris, die een
ingedommeld stadje wakker schudde uit
zijn zelfgenoegzaamheid deze onrust
zaaier dus, voelde zich geroepen om als
een apostolische levensboodschapper in dat
geweten te rakelen, opdat men, opge
schrikt uit zijn gemakzuchtige en oppor
tunistische lethargie, zich zou bezinnen op
„een leven zonder de beschamende bij
gedachten aan beloning of bestraffing in
het hiernamaals". Wat hij preekte was een
„carpe diem", een levensblijheid, een
nieuwe onbevangenheid, die niet overscha
duwd werd door zondebesef en schuld
gevoelens. „Men" aanvaardde deze Chris
niet. Zijn persoon, zijn leer, zijn „heidense
opstandigheid" konden in het eeuwenoude
stadje geen weerklank vinden. Maar ver
geefs was het werk van de onderwijzer
Chris daarom nog niet. „Ik zal", schrijft
zijn vriend, die hem, toen het op kleur
bekennen aankwam, verloochende, „ik zal
mijn oordeel over mezelf moeten herzien"
En dat wilde zoveel zeggen als: ik zal mij
rekenschap moeten geven van de waar
heid van mijn leven, de oprechtheid van
mijn gevoelens, de overdachtheid van mijn
overtuigingen, de zuiverheid van mijn ge
loof, de eerlijkheid van mijn levenswijze.
Daarmee besloot Van Maanens tweede ro
man. Het bleef dus onzeker, in hoever dit
zelfonderzoek, dit tweegesprek met het
geweten, een bevredigend „levensant-
woord" op de metafysische vraag van de
droom zou kunnen geven.
In „Al lang geleden" heeft Van Maanen
het thema van het zelfonderzoek, van de
gewetensvraag aller vragen, opnieuw ter
hand genomen, ditmaal om in de analyse
van een psychologisch geval het antwoord
niet te ontwijken. Het lijkt me enigszins
bijkomstig, dat het een oud-verzetsman is,
die door een onverwachte omstandigheid
wordt gedwongen met zichzelf in het reine
te komen omtrent de motieven van zijn
activiteit tijdens de oorlogsjaren. Hoofd
zaak blijft de integriteit: de volstrekte
overeenstemming tussen drijfveer en daad,
bedoeling en geweten. Tussen de mens die
men gelooft te zijn en die men in wezen
is. En wie gaat, zodra het „klankbord" de
ware, de eigenlijke stem weerkaatst, vrij
uit?
Tien jaar na de oorlog wordt de verzets
held Theo Kemp het ereburgerschap van
zijn geboorteplaats aangeboden. Maar hij
wenst geen eerbetoon van een wereld, een
leven, een stad, die de miljoenen doden,
de duizenden vergaste Joden, voor wier
redding hij zijn leven op het spel heeft
gezet, alweer vergeten hebben en het zich
behagelijk maken in een welvarend be
staan. Hij blijft zich verantwoordelijk
achten voor het schreeuwende onrecht van
het verleden, zich schuldig voelen aan het
lijden en sterven der zovelen. Hij had de
mensheid lief, de Joden lief en geloofde
een levensschuld in te lossen, meende
zichzelf te verwerkelijken, door te strij
den in dienst van een „opperste verant
woordelijkheid", die hij tot de zijne maak
te. Met de vrede kwam zijn onvree, zijn
onwil om mee te werken tot een „weder
opbouw", die het menselijk schuldbewust
zijn dag aan dag verloochent. In een
apatisch negativisme, voortgekomen uit
zijn gecultiveerd schuldgevoel, verkiest
deze op non-actief gestelde strijder de
zelfvernietiging boven een compromis met
een „geordende maatschappij", die met
haar verantwoordelijkheid voor het bar
baarse verleden geen ernst meer maakt.
Wordt inderdaad deze levenshouding be
paald door een hoog zedelijk motief? De
proef op de som wordt geleverd tijdens
Kemps bezoek aan zijn geboortestad, waar
bij hij zich door verschillende ontmoe
tingen geconfronteerd ziet met het ver
leden. Schoksgewijs komt hij tot het in
zicht, dat zijn „liefde" voor de mensheid,
voor de Joden, eigenliefde was en de
opperste verantwoordelijkheid, die hij zich
zelf oplegde, niet anders dan een vlucht
voor zijn naaste mensenplicht: de concrete
liefde en zorg voor zijn zenuwzieke vrouw.
Aldus, zo kort mogelijk samengevat, de
strekking van deze roman, waarin Van
Maanen dieper heeft willen peilen dan het
verbijzonderde geval van een zichzelf mis
leidende verzetsheld. Om „de" achtergrond
was het hem te doen: om het geweten, dat
hoe dan ook prevaleert böven de motieven,
al zijn het ook de edelste, die de mens
zichzelf toedicht. Overtuigd heeft deze ro
man mij niet. Ik heb respect voor de
scherpzinnigheid van Van Maanens ana
lyse, voor de fragmentarische suggestivi-
teit van zijn verrassende beelden, voor het
waarheidsgehalte van zijn psychologische
experiment. Maar aan de „inkeer" van
zijn held, aan diens innerlijke genezing,
kan ik met geen mogelijkheid geloven. Wat
me verhinderd heeft met Theo Kemp zo
wel vóór als na zijn „bekering" mee te
leven, is de al te merkbare opzettelijkheid
in de constructie van deze roman. „Man
spürt die Absicht und ist verstimmt", of
wel: men voelt al te duidelijk, waar het
heen wil en komt tot de teleurstellende
gewaarwording, dat men een geroman-
ciëerd betoog leest en geen roman. Zolang
de stellingen nog voor een gebouw staan,
blijft de architectonische waarde ervan een
vraagteken.
C. J. E. Dinaux
Zondagmorgen is op tweeënzestig-jarige
leeftijd in Amersfoort overleden de heer
Uriel Birnbaum, Joods dichter, schrijver
en denker. De heer Birnbaum is al in de
jaren dertig uit Oostenrijk naar Nederland
uitgeweken. Hij is een zoon van de filo
soof en Judaïst Nathan Birnbaum.
Op initiatief van een Amerikaanse
stichting en van de Oostenrijkse regering
wordt op het ogenblik gewerkt aan een
uitgave van een bloemlezing uit zijn werk.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal plaats hebben op dinsdag
11 december 's middags om half drie op de
Joodse begraafplaats aan de Soesterweg in
Amersfoort.
Tien jaar Onze Lichte Muziek"
Tijdens het artiestenbal, dat donderdag
13 december in het Concertgebouw in
Amsterdam zal worden gehouden ter ge
legenheid van het tienjarig bestaan van
de stichting „Onze Lichte Muziek" zal de
burgemeester van Amsterdam, mr. Arn.
J. d'Ailly, de „O.L.M.-Schoonheidsprijzen
1956" uitreiken aan een aantal auteurs
van in dit jaar uitgegeven lichte muziek
werkjes. Na de prijsuitreiking zal de zan
ger Bert van Dongen enkele der bekroon
de liedjes ten gehore brengen. Het batig
saldo van dit artiestenbal is bestemd voor
de hulp aan Hongarije.
De Christelijke Oratorium Vereniging te
Haarlem bestond 11 mei vijfenveertig jaar.
Zij bereidt zich voor dit negende lustrum
donderdag aanstaande te vieren met een
jubileumconcert, waarvan het programma
om meer dan één reden een voorafgaande
beschouwing verdient. Vertolkt worden na
melijk de cantate „Selig ist der Mann" van
Bach, de „Cantate de Noël" van Honegger
en „Psalm C" van Reger, welke laatste
werken hierdoor een eerste uitvoering in
Haarlem krijgen. Wat de Psalm van Reger
betreft: dit is bovendien waarschijnlijk een
première voor Nederland, behoudens dan
een enkele radio-uitzending.
George Robert, die nu meer dan dertig
jaar de C.O.V. leidt en zich, wat haar pro
gramma's. betreft, steeds angstvallig buiten
de platgetreden banen wist te houden, heeft
met deze lustrumviering de cyclus willen
voltooien van de oratoriums en cantates
van Arthur Honegger, waar hij zich be
ginnend met „Le Roi David" geestdrif
tig voor ingezet heeft. Judith, Jeanne
d'Arc au bücher, Nicolas de Flue en La
Danse des Morts zijn successievelijk ge
volgd. Alleen de in 1953 voltooide Kerst-
cantate, de zwanezang van de meester, ont
brak nog om de reeks compleet te maken.
Het is een eigenaardig werk, in feite een
rapsodie op bestaande, algemeen bekende
kerstliederen en latijnse liturgische motie
ven. Als men de partituur doorkijkt, zou
men kunnen vermoeden, dat het de com
ponist hoofdzakelijk te doen is geweest om
een kunstig quodlibet van contrapuntische
combinaties te construëren: drie of vier
Het vreemde van de oprichting van de
Nederlandse afdeling van de „Dickcns Fel
lowship" zaterdagavond 8 december om
tien over halfzeven is ongetwijfeld, dat
een gering aantal der velé in Kraantje Lék
aanwezigen thans menen lid te zijn van
een hooggestemd genootschap, dat de ge
ringste betrekkingen tussen Dickens en
Nederland zal achterhalen, en dat een gro
ter aantal van die vele aanwezigen nu al
gnuiven bij de gedachte aan een volgende
bijeenkomst, waar in naam van Dickens
kosten noch moeite gespaard zullen worden
om onbeperkt leut te doen beleven. Beide
groepen zijn dus lid van het vage genoot
schap, dat de zelfbeperking heeft weten op
te brengen om deze onzekerheid van de
aanvang af open te houden, opdat geen en
kele programmagebondenheid de leden kan
beletten op hun zeer eigen wijze Dickens
te vereren.
Het bestuur werd op onachterhaalbare
wijze als volgt samengesteld: voorzitter: G.
Bomans; vice-voorzitter N. C. Andries-
sen; secretaris: Nico Andriessen; pen
ningmeesteres: mevrouw It. de Jonge; vice-
presidenten: J. Meuwese, R. Naaykens en
J. van der ïïeyden. allen leden van de
Pickwick-club uit Hilvarenbcek.
Een der onderscheidbare hoogtepunten
van de bijeenkomst was het optreden van
de Pickwick-club uit Hilvarenbeek met een
Pickwicklied, waarvan de eerste strofe
luidt: Heer Pickwick had een zuiver hart/
maar hij was blij van zinnen hieruit
leert men dat men de smart verdrijven
kan met minnen.
Alle aanwezigen hadden bij de aanvang
der vergadering verklaard wat hen aan
Dickens bindt. Hierbij deed mevrouw T.
Kamerlingh Onnes uit Voorschoten de ont
hullende mededeling reeds ver gevorderd
'té' zijn met een bewijs, dat Dickens van
afkomst een Nederlander is: er woont nog
een schoenmaker Dickens in Dordrecht. De
frêle freule Van Haersolte het gelaat
lief vervat in een Dickensiaanse hoed
verklaarde, met een onder de zware sym
pathie der aanwezigen enigszins doorbui
gende stem: „I just love Dickens". Mej.
Oranje, secretaresse uit Amsterdam: „Ik
houd van het critische bij Dickens, zijn
persoonsbeschijvingen en zo" en zo voort.
De heer Prenen had bezwaar tegen de
oprichting, want zijn verering voor Dickens
verdraagt geen organisatie.
De vergadering werd gesloten met de af
spraak, dat de frequentie der bijeenkom
sten niet geregeld kan worden en dat men
de plaats, waar men de tweede vergade
ring zal houden, tijdens de tweede verga
dering zal vaststellen.
Een open schaalcollecte bracht vieren
twintig gulden op. De regeling van de con
tributie werd geacht afbreuk te doen aan
de intimiteit der vergadering. De leden
gaven toen maar wat. Daarna werden
spekpannekoeken gegeten.
ADVERTENTIE
Alle merken, dus ruime keuze
ENGEL, Gr. Houtstr.181, Tel. 14444
liederen tegelijk te laten klinken, dit spel
letje bedrijvend om de aardigheid van het
vinden van verrassende mogelijkheden.
Maar dit is slechts het middel waarmee
het de kerstjubel manifesteert, beter ge
zegd: waarmee hij de feeststemming wekt.
Buiten een enkel kort evangeliefragment
(gezongen door een baritonsolist) is het
hele werk een aaneenschakeling van stem-
mingwekkende elementen. Deze verhalen
niet, zij wekken alleen de sfeer. Het is on
nodig naar de teksten te kijken: de muzi
kale motieven zijn er om het geheel voel
baar te maken. De adventstemming zet
zelfs woordeloos in om dan met flar-den van
de psalm „De profundis" („uit de diepte
roep ik, o Heer") meer concreet de ver
wachting van het goddelijk heil uit te druk
ken. Een climax, die tot hoogspanning
stijgt, wordt met de aanhef van het kerst
lied „O komm, o komm Emmanuel" be
reikt. En als dan de boodschap van de
engel aan de herders gehoord is, kan het
liederenspel beginnen. De reek? besluit dan
met liturgische jubelzangen. Maar na al
dat zingen in de kunstigste combinaties,
waarbij van het knapenkoor zeer hachelijke
dingen gevergd worden, volgt dan nog, als
bezinning op het geheel, een epiloog van
het orkest, waarin al die thema's, al die
flarden van sfeerwekkende kerstliederen,
door elkaar klinken. Het populaire „Stille
Nacht" komt zelfs aan het slot ook nog met
een paar noten de overweging voltooien.
Honegger kende de kracht van het volks
lied, zowel van het geestelijke als van het
wereldlijke. Hij bereikte er hoogtepunten
mee in zijn oratoriums. In dit, zijn laatste
werk, heeft hij het aangedurfd er de geest
van het kerstfeest consequent mee op te
roepen met al de handigheid van zijn tech
nisch kunnen, want hij toonde zich hier
een meester in de polyfonie.
Grootse jubelzang
Bach's cantate „Selig ist der Mann" (een
dialoog voor sopraan en bas) staat gerang
schikt om voor de liturgie van de tweede
kerstdag te dienen. Hiervoor is moeilijk
een verklaring te vinden, want zomin naar
inhoud als naar sfeer heeft deze compositie
iets met Kerstmis te maken. Maar het is
een mooi stuk, deels virtuoze, maar steeds
intiem bespiegelende muziek.
Dat „Psalm 100" van Max Reger (ge
schreven voor de viering van het driehon-
derdvijftigjarig bestaan van de faculteit dei-
wijsbegeerte van de universiteit van Jena)
zo uiterst zelden uitgevoerd wordt, zal wel
zijn oorzaak vinden in de geweldige op
gave die het stuk betekent voor het koor.
Het is een jubelzang, waarin men de roes
der bezetenheid ervaart, die Reger met zijn
machtig harmonisch en polyfoon kunnen in
zijn grote orgelwerken ook zo bezield en
suggestief demonstreerde: de jubel van een
krachtmens, die zijn geestdrift moet mede
delen. Maar hij weet ook in een verstilde,
ingetogen stemming verrassende contrast
werkingen te bereiken en in een zeer poë
tisch onderdeel zijn melodische kracht te
openbaren. De finale van het grootse werk
is een apotheose, waarin de componist zijn
vermogen tot het bouwen van magistrale
constructies uitput met een dubbelfuga,
aan de doorwerkingen waarvan geen einde
lijkt te komen. Trompetten, trombones en
orgel lenen daarbij nog hun machtige stem
men om er het koraal „Een vaste burcht"
doorheen te laten klinken.
Reger heeft met dit werk zijn titel doctor
honoris causa verworven. Wij verwachten
dat de C.O.V. er met succes haar vijfen
veertigste verjaardag mee zal vieren.
Jos. de Klerk
„Mooi zo, het is gelukt!", lachte Merlijn tevreden in zichzelf. „Nu kijken, hoe de
anderen het maken!"
Brutaalweg liep hij het paleis in, en overal zag hij slapende soldaten en bedienden.
Die lagen allemaal te snurken, of ze zelfs van een kanonschot niet wakker zouden
worden, en Merlijn kon veilig het hele paleis door lopen.
Zo kwam hij ook in de troonzaalen daar zat de boze Morabix, in een diepe slaap
verzonken, net als de anderen.
„Zo, baasjenou zullen we eens zien, wie van ons beiden de slimste is!", bromde
Merlijn voldaan. 119-12
Lotte Goslar en haar ensemble hebben
maandagavond een voorstelling in de
Haarlemse Stadsschouwburg gegeven van
het nieuwe programma, dat evenals het
vorige „For humans only" Alleen voor
mensen is getiteld. Ik heb het enkele
dagen geleden gezien in het Nieuwe de la
Martheater in Amsterdam.
Ofschoon men moet vaststellen, dat de
(vrije Europese) manier van dansen van
(de thans Amerikaanse) Lotte Goslar ver
ouderd is, toch gaat er van haar persoon
lijkheid vaak een misschien niet ontroe
rende, hetgeen zij trouwens niet beoogt,
maar wel aandoenlijke werking uit. Er
blijft altijd iets vertederends, ook in het
lachwekkende. Men voelt bij haar komi
sche vertolkingen in driekwartsmaat iets
van vaag heimwee naar het door ons on
gekende, dat verloren ging onherroe
pelijk, ondanks de pogingen om het ver
leden in jeugdherinneringen aan de bloei
tijd van de wals gestalte te geven. Haar
zeer zuivere gevoel voor humor vrijwaart
haar voor het zich verliezen in de roes.
Haar kritisch bewustzijn schept de zuive
rende ironie.
Met haar typische mengvorm van het
clowneske en het droefgeestige zet zij in
haar pantomimes een rijke traditie van
kleinkunst voort. „Het leven van een
bloem" en het bekende „Grootmoeder
danst altijd" vond ik de hoogtepunten van
deze voorstelling. Als danseres overtreft
zij vele van haar kunstzusters uit de
school van Mary Wigman en dergelijken
door een verrassende lichtheid en aan
merkelijke snelheid. Het is jammer, dat
dezp technische capaciteiten zo goed als
geheel ontbraken bij de jongedames José
Lewis en Els Rooselaar, die ook qua ge
laatsexpressie weinig meer dan een ste
reotiepe glimlach te bieden hadden.
De lange Deense conferencier Freddy
Albeck heeft zich in Nederland een flinke
populariteit verworven. Het is heel ver
makelijk zijn vorderingen in het gebruik
van onze taal te bèluisteren. temeèr om
dat hij er merkwaardige spelingen in ont
dekt, waar wij nooit opgekomen zouden
zijn. Zijn verhaal over filmen en wonen
in Hollywood was „goed gek". Ongetwij-
„In hoger beroep" van Brian Hession,
vertaald door J. M. Vreugdenhil en J. W.
Groot, uitgegeven door Bosch en Keuning
te Baarn is de welsprekende titel van het
boek waarin de anglicaanse predikant Hes
sion op zijn ziekbed verslag doet van het
verloop van zijn herstel na een operatie
wegens ingewandskanker. Twee jaar ge
leden, toen hij bijna vijfenveertig jaar oud
was en in de Verenigde Staten vertoefde,
stelden specialisten vast dat de ziekte in
haar verstgevorderde stadium was en zij
gaven hem nog drie dagen te leven. Een
spoedoperatie door een beroemde chirurg
redde hem echter het leven. Hij leeft en
werkt nog. Met dit boek wil ds. Hession
alle lijdenden, die troost zoeken, leren zijn
voorbeeld te volgen, nooit te wanhopen en
in hoger beroep te gaan bij God, afgezien
van de vraag of de patiënt leven dan wel
sterven zal. De Nederlandse vertaling van
de titel „Determined to live" is ietwat mis
leidend, omdat men daaruit zou opmaken
dat hier een overgeestelijk boek wordt ge
boden. „De wil om te leven" zou de prak
tische kijk op het leven van deze predikant
beter hebben doen uitkomen. Hij heeft Ar
thur Rank aangespoord tot het vervaar
digen van religieuze films, hij leidt een
christelijke filmactie, hij exploiteert een
conferentieoord annex hotel dat hij heeft
gekocht en ingericht, hij heeft de Griekse
miljonair Stavros Narchos na een skitocht
in St. Moritz een jaarlijkse donatie afhan
dig gemaakt, hij is initiatiefnemer en pro
pagandist voor een Britse vereniging van
kankerpatiënten, heeft een fijne neus voor
publiciteit en spreekt de profane genees
kunst voor zonder de waarde van gebeds
genezing te miskennen. Dit boek verdient
ieders aandacht, niet omdat het zo voor
treffelijk geschreven zou zijn, want ds.
Hession is geen schrijver, maar omdat het
een inspirerend getuigenis is van een chris
ten, die zijn geloof met de daad bewijst.
„Schaduw over de Andes" is een niet
goedkoop, maar voor alle liefhebbers van
bergsport en avontuur welkom nieuw deel
in de serie „Bibliotheek van verre reizen en
zeven zeeën" (Uitgeverij C. de Boer Jr. te
Amsterdam). Hierin vertelt de Oostenrijkse
alpinist Erich Waschak met aanstekelijk
enthousiasme van zijn ervaringen tijdens
een noodlottige expeditie naar de berg-
feld hebben de aanwezigen een plezierige topperi Van Peru". Stijl en verteltrant heb-
avond gehad. Will Hartingsveldt zat als
vingervaardige opvolger van Nico Kauff-
mann achter de vleugel.
David Koning
GESCHENK VOOR MUSEUM BOYMANS
Mevrouw H. Berkemeier-Gaul en haar
kinderen hebben, ter nagedachtenis aan ir.
J. Th. Berkemeier, een bloemstilleven uit
het begin van de zeventiende eeuw aan het
Museum Boymans in Rotterdam ten ge
schenke aangeboden ter plaatsing in het
museum.
Dit schilderij, een paneel van 26 bij 37
centimeter vertegenwoordigt een kant van
de Nederlandse stillevenschildering, die in
het museum slechts beperkt vertegenwoor
digd is. Het stuk moet op stilistische gron
den worden toegeschreven aan Johannes
Bosschaert. een lid van de bekende Middel
burgse familie van bloemschilders.
Culturele prijzen. Van de culturele prij
zen der provincie Groningen is voor 1956 de
beroepsprijs toegekend aan de schilder en
vroegere tekenleraar J. G. Jordens in Gro
ningen en de amateurprijs aan de dichter J.
S. Niehoff in Groningen.
In mei van dit jaar werd in de Home
Service en in de Buitenlandse Dienst van
de BBC een programma uitgezonden over
„Veilig Verkeer", waarin aan de hand van
een onderzoek in tal van Europese landen
een vergelijking getroffen werd tussen de
verschillende veiligheidsbepalingen. De
VPRO verzorgde hiervan een heruitzen
ding. Sedertdien is een nieuwe studie vol
bracht namelijk een onderzoek naar de
invloed, die de televisie heeft op het leven
in Europa. Mede dank zij de radio-orga
nisaties van verscheidene Europese lan
den is hierover materiaal vergaard voor
een programma, dat door de meeste bui
tenlandse diensten van de BBC zal wor
den uitgezonden.
De Nederlandse bewerking van dit pro
gramma zal op donderdag 13 december
worden uitgezonden in de Nederlandse
Dienst van de BBC (17.45-18.45 uur Ned.
tijd op 224 en 40,96 meter).
De Nederlandse sectie is daarmee de
Home Service een slag voor, want het
oorspronkelijke klankbeeld zal op 14 de
cember worden uitgezonden. De repor
ters T. R. Fyvel en Charles Ricono brach
ten daartoe bezoeken aan een afgelegen
dorp in de bergen van Italië, aan Franse
„teleclubs" en aan West-Berlijn, waar zij
de reacties van de bevolking op de TV-
beelden uit de Russische sector gadesloe
gen.
j o Toegegeven, zei Muck, ook daarin kan een
motief schuilen. Wat zou er gebeurd zijn, als u dat
krediet niet had gekregen?
Daar zou de fabriek niet van over de kop zijn ge
gaan, antwoordde Kotter met nadruk. Het zou wel erg
moeilijk zijn geworden, maar daar hadden wij ons wel
uit weten te redden.
Hoe wilde u uw vrouw het vergif toedienen?
Muck had zich een methode van ondervragen eigen
gemaakt, die iedere verdachte onzeker moest maken.
Mijn vrouw stond helemaal niet in mijn buurt!
Hoezo niet in uw buurt? Ze is de hele avond toch
op dat feestje geweest?
Ze stond tegenover mij.
Kotter begon onrustig te worden onder de onderzoe
kende blik van Muck.
Ik heb zo de indruk, dat u iets voor mij verzwijgt,
zei de commissaris. Bij welke gelegenheid stond uw
vrouw tegenover u?
Toen de champagne werd rondgedeeld.
Hoe weet u, dat Irmgard Christensen het vergif in
haar champagne toegediend kreeg?
Dat heb ik helemaal niet gezegd!
Natuurlijk heeft u dat gezegd! U maakt u steeds
meer verdacht, mijn waarde heer! Tot nu toe heeft nog
niemand daarover gesproken. U bent de eerste!
Kotter wiste zich ten tweede male met een grote zak
doek het zweet van het voorhoofd. Hij wilde iets zeggen,
maar Muck liet hem niet aan het woord komen.
U heeft dus op uw vrouw gelet, toen zoals u zelf
gezegd heeft de champagne werd rondgedeeld. Maar
waarom lette u zo op uw vrouw?
Wel allemachtig! Men mag toch wel naar zijn
vrouw kijken?
Natuurlijk. Om de uitwerking van het vergif te
kunnen zien! Maar nu wat anders, mijnheer Kotter
Wat bedoelde u met de woorden „toen de champagne
werd rondgedeeld"?
Wel, toen het twaalf uur sloeg, begon de verjaardag
van de beide Amthors. Ze zijn op dezelfde dag jarig, dat
weet u toch wel? Er werd toen champagne geschonken
en wij hebben op hun welzijn en geluk gedronken. En
direct daarop ja, zo was het, commissaris direct
daarop, ik herinner het mij nu weer precies zag ik
hoe Irmgard Christensen de lippen op elkaar klemde en
de kamer verliet.
Waaat?
Vertaald uit het Duits Copyright: Cosmopress, Génève
Oorspr. titel: „Toen de champagne werd geserveerd"
Ja, op dat moment verliet zij de kamer.
En u zegt mij dat nu pas?
Ik heb daar doodeenvoudig niet meer aan gedacht,
commissaris.
Muck schuivelde wat in zijn stoel heen en weer en
ging er toen zo breeduit mogelijk bij zitten.
Ik wil u nog wat zeggen, mijnheer Kotter. Op zo'n
moment denkt geen mens aan moord. Iedereen let op de
jarigen behalve degene, die iets belangrijkers in het
oog moet houden. En dat is in dit geval de moordenaar.
Kotter keek Muck wezenloos aan.
Het was zuiver toeval, commissaris!
Was het dan ook toeval, dat Irmgard Christensen
het verkeerde glas in handen kreeg? U lette op uw
vrouw, nietwaar? Dat heeft u zojuist gezegd. Was het
toeval, dat u kort hierna naar de keuken ging om een glas
water te drinken maar in werkelijkheid om de handen
te wassen, zodat er geen spoortje cyaannatrium meer bij
u te ontdekken zou zijn? Het spijt mij, mijnheer Kotter,
maar ik moet u in hechtenis nemen. Zó veel toevallig
heden dat ziet u zelf óók wel in dat is niet meer
logisch te verklaren.
Ongeveer vijf minuten voordat Amthor door mevrouw
Kotter werd opgebeld, vertelde zijn vrouw hem iets, dat
hem méér aangreep dan de arrestatie van Kotter. De
uitgever dr. Christian Werdohl, de man van Dorothea,
was twee dagen na de operatie overleden. Mevrouw
Amthor had dit gehoord van tante Lottchen, die haar
hierover had opgebeld. Christian Werdohl was een hope
loos geval geweest. Geen mens had kunnen vermoeden,
dat hij er zó ernstig aan toe was geweest. Kanker in de
darm met tal van complicaties. Professor Nathusius had
nauwelijks meer operatief ingegrepen en de patiënt na
genoeg voortdurend onder verdoving gehouden.
We moeten Dorothea zo veel mogelijk helpen, zei
Charlotte. Ze is op 't ogenblik nog in het ziekenhuis,
maar ze komt tegen zes uur thuis. Ik kom je even vóór
zes uur afhalen van kantoor, Walter.
Charlotte legde de hoorn op het toestel. Maar nauwe
lijks kon ze haar tranen bedwingen.
Amthor kon, wat zijn vrouw zo juist verteld had, niet
direct verwerken. Die arme Dorothea! Nu stond zij
alleen. Nu kon ze begrijpen wat het wilde zeggen, als
plotseling iemand uit je naaste omgeving werd weg
gerukt.
Vijf minuten later belde mevrouw Kotter op en ver
telde Walter, dat haar man gearresteerd was. Hij werd
verdacht van moord! Amthor moest haar helpen, want
de verdachtmakingen van de politie waren volgens haar
volkomen waanzinnig. Ze zou direct bij hem komen!
Mevrouw Alwine Kotter zat tien minuten later al bij
Amthor. Ze had de bedrijfsleider meegenomen, een al
wat oudere, grijs geworden man met tal van rimpels in
het gezicht, die een gedegen en vertrouwde indruk
maakte. Mevrouw Kotter was in tranen. Amthor pro
beerde haar wat te kalmeren, maar dat gelukte hem niet.
Laat u mij even mijn gedachten ordenen, mevrouw
zei Amthor zo rustig en overtuigend mogelijk, Ik heb
namelijk zo juist gehoord, dat Christian Werdohl over
leden is.
Wie?, vroeg Alwina.
Het viel Amthor op, dat mevrouw Kotter hierop in
geen enkel opzicht reageerde. Haar eigen zorgen waren
voor haar op dat moment véél belangrijker.
Het is werkelijk afschuwelijk, wat de politie be
weert. Ik heb nog met Julius gesproken. Zeker, bij ons
in het bedrijf wordt cyaannatrium gebruikt, maar dat
is toch steeds achter slot en grendel. Is dat niet zo,
mijnheer Behrendt?
De oude man haalde de schouders op en trok een
verlegen gezicht.
Zal ik vragen of mijnheer Termühlen er bij komt?,
vroeg Amthor. Mijn eigen gedachten zijn nog zó
verward, dat ik u op dit moment geen goede raad zou
kunnen geven.
Dat is best, antwoordde mevrouw Kotter en haalde
een zakdoekje uit haar tas te voorschijn. We móéten
wat doen. Deze schande het hele werk kan nu in de
war lopen.
Amthor hield de arrestatie van de dikke fabrikant van
tandwielen voor een misgreep van de politie, maar hij
moest steeds aan Christian Werdohl en Dorothea denken,
zodat het lot van zijn cliënt hem op dat ogenblik weinig
deed. Hij liet Termühlen komen en ademde op toen hij
zag, dat zijn assistent er in slaagde eindelijk een zakelijk
woord met mevrouw Kotter te wisselen.
ben een kinderlijke simpelheid en direct
heid en ook de vertaling is niet bepaald
een wonder van stilistisch raffinement,
maar dat neemt niet weg, dat het verhaal
sfeer,en spanning heeft, vooral in de tragi
sche episode, waarin de schrijver ons het
ongeluk beschrijft, dat op een verrader
lijke gletsjer twee van zijn tochtgenoten
het leven kost: een ongeluk, dat hij zelfs
gefotografeerd heeft. Naar onze smaak
vormen de foto's (vierenzestig in totaal,
waarvan acht in kleuren) het beste element
in dit reisjournaal. De lardering van het
boek met allerlei Baedeckeriaanse gegevens
over de toeristische attracties van Peru. de
resten der Inca-cultuur en dergelijke had
gevoegelijk achterwege kunnen blijven: zij
is weinig meer dan een vervelende opsom
ming van feiten en stoort als zodanig de
gang van het verhaal.
„Zonder wierook" (Gebeden in de maal
stroom) van de Franse priester-socioloog
Michel Quoist, vertaald door A. U. M van
Leeuwen en uitgegeven door Lannoo Tielt
te Den Haag is een verzameling rooms-
katholieke gebeden over alledaagse en ver
heven onderwerpen, die op een protestant
de indruk maken van gewijde gedichten in
vrije versvorm. Ze zijn geschreven uit de
werkelijkheid van het leven met een opper
ste devotie, waarbij het onderwerp soms
beneden de maat lijkt. Het is een poging tot
navolging van Thomas Harmken a Kempis.
maar ondanks de verscheidenheid van on
derwerpen heeft deze priester-arbeider de
universele hoogte van de „Imitatio Christi"
niet bereikt.
ADVERTENTIE
(Wordt vervolgd).
DINSDAG 11 DECEMBER
Lido: „Het eiland der verleiding", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Studio: „Svengali", 14 jaar,
7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Minderjarig
meisje ontvoerd", 18 jaar, 8 uur. Cinema
Palace: „Charlie's tante", 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Roxy: „De ijzeren handschoen", 14 jaar,
7 en 9.15 uur. Luxor: „De wereld der stilte",
alle leeft., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De
man, die te veel wist", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
Concertgebouw: N. Ph. O. o. 1. v. Alexander
Smallens 4e Concert serie D. Solist Edmund
Kurz, cello, 8.15 uur. Wilhelminastraat 43 A:
mr. M. L Stibbe spreekt over: „Sint Nico-
laas en Kerstmis in de school", 8.15 uur
WOENSDAG 12 DECEMBER
Lido: „Het eiland der verleiding", 18 jaar,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Svengali", 14
jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Ilals: „Min
derjarig meisje ontvoerd", 18 jaar, 2.30 en 8
uur. Cinema Palace: „Charlie's tante", 18
jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „De ijzeren
handschoen", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „De wereld der stilte", alle leeft.,
2, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De man, die
te veel wist", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Gebouw Jansstraat 83: „De verzegeling der
144.000 en de ontelbare schare", 8 uur.