Dickens Fellowship Nederland kwam zeer verward tot stand DE LAATSTE TOAST L J R&OENT EEN NIEUWE ROMAN VAN WILLEM G. VAN MAANEN Jubileumconcert der C.O.V. MERLIJN EN DE WONDERBESSEN J VERDELG „Al lang geleden99 Litteraire Kanttekeni ngen NAAIMACHINES Lotte Goslar en haar ensemble r 4 Joodse auteur en filosoof Uriel Birnbaum overleden Prijsuitreiking tijdens artiestenbal WERKEN VAN BACH, REGER EN HONEGGER, WAARVAN TWEE EERSTE UITVOERINGEN NIEUWE UITGAVEN Enquête van BBC over TV-invloed in Europa VERVOLGVERHAAL DOOR JAKOB JAKOB! A rat en muis j met Agenda voor Haarlem DINSDAG 11 DECEMBER 1956 DUIDELIJKER MAAR minder verantwoord dan in zijn vorig werk tekent zich in „Al lang geleden" (Querido, Amsterdam), de derde roman van Willem G. van Maanen, de achtergrond af, die aan zijn „verhalen" en aan de personages daarvan de derde afmeting der diepte toevoegt. Ogenschijnlijk hebben zijn romanfiguren en dat is de charme van zijn schrijftrant iets schimachtigs: ze zijn er en ze zijn er niet. Ze behoren aan twee werelden toe: aan de (als men wil) banale reali teit èn aan een werkelijkheid van hogere, althans andere orde, of zij er zich van bewust zijn of niet. Is de eerste „het leven", de tweede betekent „de droom", voortgekomen uit de innerlijke zekerheid van een onomschrijfbaar „iets", dat méér is dan de som der feiten, der gebeurtenissen, der lotgevallen. Aan dit surplus ont leent het leven zijn zin en deze zin is het, die de levensfeiten tot levenservaring maakt. Al is er geen sprake van, dat de eerste ling van Van Maanen „Droom is 't leven" en afscheid betekende van die droom, wel kwam in de symbolische strek king ervan de overtuiging tot uitdrukking, dat een overgave aan dit mystische, meta fysische levensgevoel, een vlucht voor de realiteit zou betekenen, wanneer daarmee de verantwoordelijkheid, die de mens draagt voor zijn doen en laten, terzijde geschoven zou worden. In „De onrust zaaier" deed Van Maanen dan ook een ernstige poging om aan de transparante kleuren en klanken van een dichterlijke levensvisie een morele consistentie te geven en ze te verdichten tot „de achter grond", waarop ik zoéven doelde: tot een klankbord van het menselijk geweten. De figuur van de bovenmeester Chris, die een ingedommeld stadje wakker schudde uit zijn zelfgenoegzaamheid deze onrust zaaier dus, voelde zich geroepen om als een apostolische levensboodschapper in dat geweten te rakelen, opdat men, opge schrikt uit zijn gemakzuchtige en oppor tunistische lethargie, zich zou bezinnen op „een leven zonder de beschamende bij gedachten aan beloning of bestraffing in het hiernamaals". Wat hij preekte was een „carpe diem", een levensblijheid, een nieuwe onbevangenheid, die niet overscha duwd werd door zondebesef en schuld gevoelens. „Men" aanvaardde deze Chris niet. Zijn persoon, zijn leer, zijn „heidense opstandigheid" konden in het eeuwenoude stadje geen weerklank vinden. Maar ver geefs was het werk van de onderwijzer Chris daarom nog niet. „Ik zal", schrijft zijn vriend, die hem, toen het op kleur bekennen aankwam, verloochende, „ik zal mijn oordeel over mezelf moeten herzien" En dat wilde zoveel zeggen als: ik zal mij rekenschap moeten geven van de waar heid van mijn leven, de oprechtheid van mijn gevoelens, de overdachtheid van mijn overtuigingen, de zuiverheid van mijn ge loof, de eerlijkheid van mijn levenswijze. Daarmee besloot Van Maanens tweede ro man. Het bleef dus onzeker, in hoever dit zelfonderzoek, dit tweegesprek met het geweten, een bevredigend „levensant- woord" op de metafysische vraag van de droom zou kunnen geven. In „Al lang geleden" heeft Van Maanen het thema van het zelfonderzoek, van de gewetensvraag aller vragen, opnieuw ter hand genomen, ditmaal om in de analyse van een psychologisch geval het antwoord niet te ontwijken. Het lijkt me enigszins bijkomstig, dat het een oud-verzetsman is, die door een onverwachte omstandigheid wordt gedwongen met zichzelf in het reine te komen omtrent de motieven van zijn activiteit tijdens de oorlogsjaren. Hoofd zaak blijft de integriteit: de volstrekte overeenstemming tussen drijfveer en daad, bedoeling en geweten. Tussen de mens die men gelooft te zijn en die men in wezen is. En wie gaat, zodra het „klankbord" de ware, de eigenlijke stem weerkaatst, vrij uit? Tien jaar na de oorlog wordt de verzets held Theo Kemp het ereburgerschap van zijn geboorteplaats aangeboden. Maar hij wenst geen eerbetoon van een wereld, een leven, een stad, die de miljoenen doden, de duizenden vergaste Joden, voor wier redding hij zijn leven op het spel heeft gezet, alweer vergeten hebben en het zich behagelijk maken in een welvarend be staan. Hij blijft zich verantwoordelijk achten voor het schreeuwende onrecht van het verleden, zich schuldig voelen aan het lijden en sterven der zovelen. Hij had de mensheid lief, de Joden lief en geloofde een levensschuld in te lossen, meende zichzelf te verwerkelijken, door te strij den in dienst van een „opperste verant woordelijkheid", die hij tot de zijne maak te. Met de vrede kwam zijn onvree, zijn onwil om mee te werken tot een „weder opbouw", die het menselijk schuldbewust zijn dag aan dag verloochent. In een apatisch negativisme, voortgekomen uit zijn gecultiveerd schuldgevoel, verkiest deze op non-actief gestelde strijder de zelfvernietiging boven een compromis met een „geordende maatschappij", die met haar verantwoordelijkheid voor het bar baarse verleden geen ernst meer maakt. Wordt inderdaad deze levenshouding be paald door een hoog zedelijk motief? De proef op de som wordt geleverd tijdens Kemps bezoek aan zijn geboortestad, waar bij hij zich door verschillende ontmoe tingen geconfronteerd ziet met het ver leden. Schoksgewijs komt hij tot het in zicht, dat zijn „liefde" voor de mensheid, voor de Joden, eigenliefde was en de opperste verantwoordelijkheid, die hij zich zelf oplegde, niet anders dan een vlucht voor zijn naaste mensenplicht: de concrete liefde en zorg voor zijn zenuwzieke vrouw. Aldus, zo kort mogelijk samengevat, de strekking van deze roman, waarin Van Maanen dieper heeft willen peilen dan het verbijzonderde geval van een zichzelf mis leidende verzetsheld. Om „de" achtergrond was het hem te doen: om het geweten, dat hoe dan ook prevaleert böven de motieven, al zijn het ook de edelste, die de mens zichzelf toedicht. Overtuigd heeft deze ro man mij niet. Ik heb respect voor de scherpzinnigheid van Van Maanens ana lyse, voor de fragmentarische suggestivi- teit van zijn verrassende beelden, voor het waarheidsgehalte van zijn psychologische experiment. Maar aan de „inkeer" van zijn held, aan diens innerlijke genezing, kan ik met geen mogelijkheid geloven. Wat me verhinderd heeft met Theo Kemp zo wel vóór als na zijn „bekering" mee te leven, is de al te merkbare opzettelijkheid in de constructie van deze roman. „Man spürt die Absicht und ist verstimmt", of wel: men voelt al te duidelijk, waar het heen wil en komt tot de teleurstellende gewaarwording, dat men een geroman- ciëerd betoog leest en geen roman. Zolang de stellingen nog voor een gebouw staan, blijft de architectonische waarde ervan een vraagteken. C. J. E. Dinaux Zondagmorgen is op tweeënzestig-jarige leeftijd in Amersfoort overleden de heer Uriel Birnbaum, Joods dichter, schrijver en denker. De heer Birnbaum is al in de jaren dertig uit Oostenrijk naar Nederland uitgeweken. Hij is een zoon van de filo soof en Judaïst Nathan Birnbaum. Op initiatief van een Amerikaanse stichting en van de Oostenrijkse regering wordt op het ogenblik gewerkt aan een uitgave van een bloemlezing uit zijn werk. De teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op dinsdag 11 december 's middags om half drie op de Joodse begraafplaats aan de Soesterweg in Amersfoort. Tien jaar Onze Lichte Muziek" Tijdens het artiestenbal, dat donderdag 13 december in het Concertgebouw in Amsterdam zal worden gehouden ter ge legenheid van het tienjarig bestaan van de stichting „Onze Lichte Muziek" zal de burgemeester van Amsterdam, mr. Arn. J. d'Ailly, de „O.L.M.-Schoonheidsprijzen 1956" uitreiken aan een aantal auteurs van in dit jaar uitgegeven lichte muziek werkjes. Na de prijsuitreiking zal de zan ger Bert van Dongen enkele der bekroon de liedjes ten gehore brengen. Het batig saldo van dit artiestenbal is bestemd voor de hulp aan Hongarije. De Christelijke Oratorium Vereniging te Haarlem bestond 11 mei vijfenveertig jaar. Zij bereidt zich voor dit negende lustrum donderdag aanstaande te vieren met een jubileumconcert, waarvan het programma om meer dan één reden een voorafgaande beschouwing verdient. Vertolkt worden na melijk de cantate „Selig ist der Mann" van Bach, de „Cantate de Noël" van Honegger en „Psalm C" van Reger, welke laatste werken hierdoor een eerste uitvoering in Haarlem krijgen. Wat de Psalm van Reger betreft: dit is bovendien waarschijnlijk een première voor Nederland, behoudens dan een enkele radio-uitzending. George Robert, die nu meer dan dertig jaar de C.O.V. leidt en zich, wat haar pro gramma's. betreft, steeds angstvallig buiten de platgetreden banen wist te houden, heeft met deze lustrumviering de cyclus willen voltooien van de oratoriums en cantates van Arthur Honegger, waar hij zich be ginnend met „Le Roi David" geestdrif tig voor ingezet heeft. Judith, Jeanne d'Arc au bücher, Nicolas de Flue en La Danse des Morts zijn successievelijk ge volgd. Alleen de in 1953 voltooide Kerst- cantate, de zwanezang van de meester, ont brak nog om de reeks compleet te maken. Het is een eigenaardig werk, in feite een rapsodie op bestaande, algemeen bekende kerstliederen en latijnse liturgische motie ven. Als men de partituur doorkijkt, zou men kunnen vermoeden, dat het de com ponist hoofdzakelijk te doen is geweest om een kunstig quodlibet van contrapuntische combinaties te construëren: drie of vier Het vreemde van de oprichting van de Nederlandse afdeling van de „Dickcns Fel lowship" zaterdagavond 8 december om tien over halfzeven is ongetwijfeld, dat een gering aantal der velé in Kraantje Lék aanwezigen thans menen lid te zijn van een hooggestemd genootschap, dat de ge ringste betrekkingen tussen Dickens en Nederland zal achterhalen, en dat een gro ter aantal van die vele aanwezigen nu al gnuiven bij de gedachte aan een volgende bijeenkomst, waar in naam van Dickens kosten noch moeite gespaard zullen worden om onbeperkt leut te doen beleven. Beide groepen zijn dus lid van het vage genoot schap, dat de zelfbeperking heeft weten op te brengen om deze onzekerheid van de aanvang af open te houden, opdat geen en kele programmagebondenheid de leden kan beletten op hun zeer eigen wijze Dickens te vereren. Het bestuur werd op onachterhaalbare wijze als volgt samengesteld: voorzitter: G. Bomans; vice-voorzitter N. C. Andries- sen; secretaris: Nico Andriessen; pen ningmeesteres: mevrouw It. de Jonge; vice- presidenten: J. Meuwese, R. Naaykens en J. van der ïïeyden. allen leden van de Pickwick-club uit Hilvarenbcek. Een der onderscheidbare hoogtepunten van de bijeenkomst was het optreden van de Pickwick-club uit Hilvarenbeek met een Pickwicklied, waarvan de eerste strofe luidt: Heer Pickwick had een zuiver hart/ maar hij was blij van zinnen hieruit leert men dat men de smart verdrijven kan met minnen. Alle aanwezigen hadden bij de aanvang der vergadering verklaard wat hen aan Dickens bindt. Hierbij deed mevrouw T. Kamerlingh Onnes uit Voorschoten de ont hullende mededeling reeds ver gevorderd 'té' zijn met een bewijs, dat Dickens van afkomst een Nederlander is: er woont nog een schoenmaker Dickens in Dordrecht. De frêle freule Van Haersolte het gelaat lief vervat in een Dickensiaanse hoed verklaarde, met een onder de zware sym pathie der aanwezigen enigszins doorbui gende stem: „I just love Dickens". Mej. Oranje, secretaresse uit Amsterdam: „Ik houd van het critische bij Dickens, zijn persoonsbeschijvingen en zo" en zo voort. De heer Prenen had bezwaar tegen de oprichting, want zijn verering voor Dickens verdraagt geen organisatie. De vergadering werd gesloten met de af spraak, dat de frequentie der bijeenkom sten niet geregeld kan worden en dat men de plaats, waar men de tweede vergade ring zal houden, tijdens de tweede verga dering zal vaststellen. Een open schaalcollecte bracht vieren twintig gulden op. De regeling van de con tributie werd geacht afbreuk te doen aan de intimiteit der vergadering. De leden gaven toen maar wat. Daarna werden spekpannekoeken gegeten. ADVERTENTIE Alle merken, dus ruime keuze ENGEL, Gr. Houtstr.181, Tel. 14444 liederen tegelijk te laten klinken, dit spel letje bedrijvend om de aardigheid van het vinden van verrassende mogelijkheden. Maar dit is slechts het middel waarmee het de kerstjubel manifesteert, beter ge zegd: waarmee hij de feeststemming wekt. Buiten een enkel kort evangeliefragment (gezongen door een baritonsolist) is het hele werk een aaneenschakeling van stem- mingwekkende elementen. Deze verhalen niet, zij wekken alleen de sfeer. Het is on nodig naar de teksten te kijken: de muzi kale motieven zijn er om het geheel voel baar te maken. De adventstemming zet zelfs woordeloos in om dan met flar-den van de psalm „De profundis" („uit de diepte roep ik, o Heer") meer concreet de ver wachting van het goddelijk heil uit te druk ken. Een climax, die tot hoogspanning stijgt, wordt met de aanhef van het kerst lied „O komm, o komm Emmanuel" be reikt. En als dan de boodschap van de engel aan de herders gehoord is, kan het liederenspel beginnen. De reek? besluit dan met liturgische jubelzangen. Maar na al dat zingen in de kunstigste combinaties, waarbij van het knapenkoor zeer hachelijke dingen gevergd worden, volgt dan nog, als bezinning op het geheel, een epiloog van het orkest, waarin al die thema's, al die flarden van sfeerwekkende kerstliederen, door elkaar klinken. Het populaire „Stille Nacht" komt zelfs aan het slot ook nog met een paar noten de overweging voltooien. Honegger kende de kracht van het volks lied, zowel van het geestelijke als van het wereldlijke. Hij bereikte er hoogtepunten mee in zijn oratoriums. In dit, zijn laatste werk, heeft hij het aangedurfd er de geest van het kerstfeest consequent mee op te roepen met al de handigheid van zijn tech nisch kunnen, want hij toonde zich hier een meester in de polyfonie. Grootse jubelzang Bach's cantate „Selig ist der Mann" (een dialoog voor sopraan en bas) staat gerang schikt om voor de liturgie van de tweede kerstdag te dienen. Hiervoor is moeilijk een verklaring te vinden, want zomin naar inhoud als naar sfeer heeft deze compositie iets met Kerstmis te maken. Maar het is een mooi stuk, deels virtuoze, maar steeds intiem bespiegelende muziek. Dat „Psalm 100" van Max Reger (ge schreven voor de viering van het driehon- derdvijftigjarig bestaan van de faculteit dei- wijsbegeerte van de universiteit van Jena) zo uiterst zelden uitgevoerd wordt, zal wel zijn oorzaak vinden in de geweldige op gave die het stuk betekent voor het koor. Het is een jubelzang, waarin men de roes der bezetenheid ervaart, die Reger met zijn machtig harmonisch en polyfoon kunnen in zijn grote orgelwerken ook zo bezield en suggestief demonstreerde: de jubel van een krachtmens, die zijn geestdrift moet mede delen. Maar hij weet ook in een verstilde, ingetogen stemming verrassende contrast werkingen te bereiken en in een zeer poë tisch onderdeel zijn melodische kracht te openbaren. De finale van het grootse werk is een apotheose, waarin de componist zijn vermogen tot het bouwen van magistrale constructies uitput met een dubbelfuga, aan de doorwerkingen waarvan geen einde lijkt te komen. Trompetten, trombones en orgel lenen daarbij nog hun machtige stem men om er het koraal „Een vaste burcht" doorheen te laten klinken. Reger heeft met dit werk zijn titel doctor honoris causa verworven. Wij verwachten dat de C.O.V. er met succes haar vijfen veertigste verjaardag mee zal vieren. Jos. de Klerk „Mooi zo, het is gelukt!", lachte Merlijn tevreden in zichzelf. „Nu kijken, hoe de anderen het maken!" Brutaalweg liep hij het paleis in, en overal zag hij slapende soldaten en bedienden. Die lagen allemaal te snurken, of ze zelfs van een kanonschot niet wakker zouden worden, en Merlijn kon veilig het hele paleis door lopen. Zo kwam hij ook in de troonzaalen daar zat de boze Morabix, in een diepe slaap verzonken, net als de anderen. „Zo, baasjenou zullen we eens zien, wie van ons beiden de slimste is!", bromde Merlijn voldaan. 119-12 Lotte Goslar en haar ensemble hebben maandagavond een voorstelling in de Haarlemse Stadsschouwburg gegeven van het nieuwe programma, dat evenals het vorige „For humans only" Alleen voor mensen is getiteld. Ik heb het enkele dagen geleden gezien in het Nieuwe de la Martheater in Amsterdam. Ofschoon men moet vaststellen, dat de (vrije Europese) manier van dansen van (de thans Amerikaanse) Lotte Goslar ver ouderd is, toch gaat er van haar persoon lijkheid vaak een misschien niet ontroe rende, hetgeen zij trouwens niet beoogt, maar wel aandoenlijke werking uit. Er blijft altijd iets vertederends, ook in het lachwekkende. Men voelt bij haar komi sche vertolkingen in driekwartsmaat iets van vaag heimwee naar het door ons on gekende, dat verloren ging onherroe pelijk, ondanks de pogingen om het ver leden in jeugdherinneringen aan de bloei tijd van de wals gestalte te geven. Haar zeer zuivere gevoel voor humor vrijwaart haar voor het zich verliezen in de roes. Haar kritisch bewustzijn schept de zuive rende ironie. Met haar typische mengvorm van het clowneske en het droefgeestige zet zij in haar pantomimes een rijke traditie van kleinkunst voort. „Het leven van een bloem" en het bekende „Grootmoeder danst altijd" vond ik de hoogtepunten van deze voorstelling. Als danseres overtreft zij vele van haar kunstzusters uit de school van Mary Wigman en dergelijken door een verrassende lichtheid en aan merkelijke snelheid. Het is jammer, dat dezp technische capaciteiten zo goed als geheel ontbraken bij de jongedames José Lewis en Els Rooselaar, die ook qua ge laatsexpressie weinig meer dan een ste reotiepe glimlach te bieden hadden. De lange Deense conferencier Freddy Albeck heeft zich in Nederland een flinke populariteit verworven. Het is heel ver makelijk zijn vorderingen in het gebruik van onze taal te bèluisteren. temeèr om dat hij er merkwaardige spelingen in ont dekt, waar wij nooit opgekomen zouden zijn. Zijn verhaal over filmen en wonen in Hollywood was „goed gek". Ongetwij- „In hoger beroep" van Brian Hession, vertaald door J. M. Vreugdenhil en J. W. Groot, uitgegeven door Bosch en Keuning te Baarn is de welsprekende titel van het boek waarin de anglicaanse predikant Hes sion op zijn ziekbed verslag doet van het verloop van zijn herstel na een operatie wegens ingewandskanker. Twee jaar ge leden, toen hij bijna vijfenveertig jaar oud was en in de Verenigde Staten vertoefde, stelden specialisten vast dat de ziekte in haar verstgevorderde stadium was en zij gaven hem nog drie dagen te leven. Een spoedoperatie door een beroemde chirurg redde hem echter het leven. Hij leeft en werkt nog. Met dit boek wil ds. Hession alle lijdenden, die troost zoeken, leren zijn voorbeeld te volgen, nooit te wanhopen en in hoger beroep te gaan bij God, afgezien van de vraag of de patiënt leven dan wel sterven zal. De Nederlandse vertaling van de titel „Determined to live" is ietwat mis leidend, omdat men daaruit zou opmaken dat hier een overgeestelijk boek wordt ge boden. „De wil om te leven" zou de prak tische kijk op het leven van deze predikant beter hebben doen uitkomen. Hij heeft Ar thur Rank aangespoord tot het vervaar digen van religieuze films, hij leidt een christelijke filmactie, hij exploiteert een conferentieoord annex hotel dat hij heeft gekocht en ingericht, hij heeft de Griekse miljonair Stavros Narchos na een skitocht in St. Moritz een jaarlijkse donatie afhan dig gemaakt, hij is initiatiefnemer en pro pagandist voor een Britse vereniging van kankerpatiënten, heeft een fijne neus voor publiciteit en spreekt de profane genees kunst voor zonder de waarde van gebeds genezing te miskennen. Dit boek verdient ieders aandacht, niet omdat het zo voor treffelijk geschreven zou zijn, want ds. Hession is geen schrijver, maar omdat het een inspirerend getuigenis is van een chris ten, die zijn geloof met de daad bewijst. „Schaduw over de Andes" is een niet goedkoop, maar voor alle liefhebbers van bergsport en avontuur welkom nieuw deel in de serie „Bibliotheek van verre reizen en zeven zeeën" (Uitgeverij C. de Boer Jr. te Amsterdam). Hierin vertelt de Oostenrijkse alpinist Erich Waschak met aanstekelijk enthousiasme van zijn ervaringen tijdens een noodlottige expeditie naar de berg- feld hebben de aanwezigen een plezierige topperi Van Peru". Stijl en verteltrant heb- avond gehad. Will Hartingsveldt zat als vingervaardige opvolger van Nico Kauff- mann achter de vleugel. David Koning GESCHENK VOOR MUSEUM BOYMANS Mevrouw H. Berkemeier-Gaul en haar kinderen hebben, ter nagedachtenis aan ir. J. Th. Berkemeier, een bloemstilleven uit het begin van de zeventiende eeuw aan het Museum Boymans in Rotterdam ten ge schenke aangeboden ter plaatsing in het museum. Dit schilderij, een paneel van 26 bij 37 centimeter vertegenwoordigt een kant van de Nederlandse stillevenschildering, die in het museum slechts beperkt vertegenwoor digd is. Het stuk moet op stilistische gron den worden toegeschreven aan Johannes Bosschaert. een lid van de bekende Middel burgse familie van bloemschilders. Culturele prijzen. Van de culturele prij zen der provincie Groningen is voor 1956 de beroepsprijs toegekend aan de schilder en vroegere tekenleraar J. G. Jordens in Gro ningen en de amateurprijs aan de dichter J. S. Niehoff in Groningen. In mei van dit jaar werd in de Home Service en in de Buitenlandse Dienst van de BBC een programma uitgezonden over „Veilig Verkeer", waarin aan de hand van een onderzoek in tal van Europese landen een vergelijking getroffen werd tussen de verschillende veiligheidsbepalingen. De VPRO verzorgde hiervan een heruitzen ding. Sedertdien is een nieuwe studie vol bracht namelijk een onderzoek naar de invloed, die de televisie heeft op het leven in Europa. Mede dank zij de radio-orga nisaties van verscheidene Europese lan den is hierover materiaal vergaard voor een programma, dat door de meeste bui tenlandse diensten van de BBC zal wor den uitgezonden. De Nederlandse bewerking van dit pro gramma zal op donderdag 13 december worden uitgezonden in de Nederlandse Dienst van de BBC (17.45-18.45 uur Ned. tijd op 224 en 40,96 meter). De Nederlandse sectie is daarmee de Home Service een slag voor, want het oorspronkelijke klankbeeld zal op 14 de cember worden uitgezonden. De repor ters T. R. Fyvel en Charles Ricono brach ten daartoe bezoeken aan een afgelegen dorp in de bergen van Italië, aan Franse „teleclubs" en aan West-Berlijn, waar zij de reacties van de bevolking op de TV- beelden uit de Russische sector gadesloe gen. j o Toegegeven, zei Muck, ook daarin kan een motief schuilen. Wat zou er gebeurd zijn, als u dat krediet niet had gekregen? Daar zou de fabriek niet van over de kop zijn ge gaan, antwoordde Kotter met nadruk. Het zou wel erg moeilijk zijn geworden, maar daar hadden wij ons wel uit weten te redden. Hoe wilde u uw vrouw het vergif toedienen? Muck had zich een methode van ondervragen eigen gemaakt, die iedere verdachte onzeker moest maken. Mijn vrouw stond helemaal niet in mijn buurt! Hoezo niet in uw buurt? Ze is de hele avond toch op dat feestje geweest? Ze stond tegenover mij. Kotter begon onrustig te worden onder de onderzoe kende blik van Muck. Ik heb zo de indruk, dat u iets voor mij verzwijgt, zei de commissaris. Bij welke gelegenheid stond uw vrouw tegenover u? Toen de champagne werd rondgedeeld. Hoe weet u, dat Irmgard Christensen het vergif in haar champagne toegediend kreeg? Dat heb ik helemaal niet gezegd! Natuurlijk heeft u dat gezegd! U maakt u steeds meer verdacht, mijn waarde heer! Tot nu toe heeft nog niemand daarover gesproken. U bent de eerste! Kotter wiste zich ten tweede male met een grote zak doek het zweet van het voorhoofd. Hij wilde iets zeggen, maar Muck liet hem niet aan het woord komen. U heeft dus op uw vrouw gelet, toen zoals u zelf gezegd heeft de champagne werd rondgedeeld. Maar waarom lette u zo op uw vrouw? Wel allemachtig! Men mag toch wel naar zijn vrouw kijken? Natuurlijk. Om de uitwerking van het vergif te kunnen zien! Maar nu wat anders, mijnheer Kotter Wat bedoelde u met de woorden „toen de champagne werd rondgedeeld"? Wel, toen het twaalf uur sloeg, begon de verjaardag van de beide Amthors. Ze zijn op dezelfde dag jarig, dat weet u toch wel? Er werd toen champagne geschonken en wij hebben op hun welzijn en geluk gedronken. En direct daarop ja, zo was het, commissaris direct daarop, ik herinner het mij nu weer precies zag ik hoe Irmgard Christensen de lippen op elkaar klemde en de kamer verliet. Waaat? Vertaald uit het Duits Copyright: Cosmopress, Génève Oorspr. titel: „Toen de champagne werd geserveerd" Ja, op dat moment verliet zij de kamer. En u zegt mij dat nu pas? Ik heb daar doodeenvoudig niet meer aan gedacht, commissaris. Muck schuivelde wat in zijn stoel heen en weer en ging er toen zo breeduit mogelijk bij zitten. Ik wil u nog wat zeggen, mijnheer Kotter. Op zo'n moment denkt geen mens aan moord. Iedereen let op de jarigen behalve degene, die iets belangrijkers in het oog moet houden. En dat is in dit geval de moordenaar. Kotter keek Muck wezenloos aan. Het was zuiver toeval, commissaris! Was het dan ook toeval, dat Irmgard Christensen het verkeerde glas in handen kreeg? U lette op uw vrouw, nietwaar? Dat heeft u zojuist gezegd. Was het toeval, dat u kort hierna naar de keuken ging om een glas water te drinken maar in werkelijkheid om de handen te wassen, zodat er geen spoortje cyaannatrium meer bij u te ontdekken zou zijn? Het spijt mij, mijnheer Kotter, maar ik moet u in hechtenis nemen. Zó veel toevallig heden dat ziet u zelf óók wel in dat is niet meer logisch te verklaren. Ongeveer vijf minuten voordat Amthor door mevrouw Kotter werd opgebeld, vertelde zijn vrouw hem iets, dat hem méér aangreep dan de arrestatie van Kotter. De uitgever dr. Christian Werdohl, de man van Dorothea, was twee dagen na de operatie overleden. Mevrouw Amthor had dit gehoord van tante Lottchen, die haar hierover had opgebeld. Christian Werdohl was een hope loos geval geweest. Geen mens had kunnen vermoeden, dat hij er zó ernstig aan toe was geweest. Kanker in de darm met tal van complicaties. Professor Nathusius had nauwelijks meer operatief ingegrepen en de patiënt na genoeg voortdurend onder verdoving gehouden. We moeten Dorothea zo veel mogelijk helpen, zei Charlotte. Ze is op 't ogenblik nog in het ziekenhuis, maar ze komt tegen zes uur thuis. Ik kom je even vóór zes uur afhalen van kantoor, Walter. Charlotte legde de hoorn op het toestel. Maar nauwe lijks kon ze haar tranen bedwingen. Amthor kon, wat zijn vrouw zo juist verteld had, niet direct verwerken. Die arme Dorothea! Nu stond zij alleen. Nu kon ze begrijpen wat het wilde zeggen, als plotseling iemand uit je naaste omgeving werd weg gerukt. Vijf minuten later belde mevrouw Kotter op en ver telde Walter, dat haar man gearresteerd was. Hij werd verdacht van moord! Amthor moest haar helpen, want de verdachtmakingen van de politie waren volgens haar volkomen waanzinnig. Ze zou direct bij hem komen! Mevrouw Alwine Kotter zat tien minuten later al bij Amthor. Ze had de bedrijfsleider meegenomen, een al wat oudere, grijs geworden man met tal van rimpels in het gezicht, die een gedegen en vertrouwde indruk maakte. Mevrouw Kotter was in tranen. Amthor pro beerde haar wat te kalmeren, maar dat gelukte hem niet. Laat u mij even mijn gedachten ordenen, mevrouw zei Amthor zo rustig en overtuigend mogelijk, Ik heb namelijk zo juist gehoord, dat Christian Werdohl over leden is. Wie?, vroeg Alwina. Het viel Amthor op, dat mevrouw Kotter hierop in geen enkel opzicht reageerde. Haar eigen zorgen waren voor haar op dat moment véél belangrijker. Het is werkelijk afschuwelijk, wat de politie be weert. Ik heb nog met Julius gesproken. Zeker, bij ons in het bedrijf wordt cyaannatrium gebruikt, maar dat is toch steeds achter slot en grendel. Is dat niet zo, mijnheer Behrendt? De oude man haalde de schouders op en trok een verlegen gezicht. Zal ik vragen of mijnheer Termühlen er bij komt?, vroeg Amthor. Mijn eigen gedachten zijn nog zó verward, dat ik u op dit moment geen goede raad zou kunnen geven. Dat is best, antwoordde mevrouw Kotter en haalde een zakdoekje uit haar tas te voorschijn. We móéten wat doen. Deze schande het hele werk kan nu in de war lopen. Amthor hield de arrestatie van de dikke fabrikant van tandwielen voor een misgreep van de politie, maar hij moest steeds aan Christian Werdohl en Dorothea denken, zodat het lot van zijn cliënt hem op dat ogenblik weinig deed. Hij liet Termühlen komen en ademde op toen hij zag, dat zijn assistent er in slaagde eindelijk een zakelijk woord met mevrouw Kotter te wisselen. ben een kinderlijke simpelheid en direct heid en ook de vertaling is niet bepaald een wonder van stilistisch raffinement, maar dat neemt niet weg, dat het verhaal sfeer,en spanning heeft, vooral in de tragi sche episode, waarin de schrijver ons het ongeluk beschrijft, dat op een verrader lijke gletsjer twee van zijn tochtgenoten het leven kost: een ongeluk, dat hij zelfs gefotografeerd heeft. Naar onze smaak vormen de foto's (vierenzestig in totaal, waarvan acht in kleuren) het beste element in dit reisjournaal. De lardering van het boek met allerlei Baedeckeriaanse gegevens over de toeristische attracties van Peru. de resten der Inca-cultuur en dergelijke had gevoegelijk achterwege kunnen blijven: zij is weinig meer dan een vervelende opsom ming van feiten en stoort als zodanig de gang van het verhaal. „Zonder wierook" (Gebeden in de maal stroom) van de Franse priester-socioloog Michel Quoist, vertaald door A. U. M van Leeuwen en uitgegeven door Lannoo Tielt te Den Haag is een verzameling rooms- katholieke gebeden over alledaagse en ver heven onderwerpen, die op een protestant de indruk maken van gewijde gedichten in vrije versvorm. Ze zijn geschreven uit de werkelijkheid van het leven met een opper ste devotie, waarbij het onderwerp soms beneden de maat lijkt. Het is een poging tot navolging van Thomas Harmken a Kempis. maar ondanks de verscheidenheid van on derwerpen heeft deze priester-arbeider de universele hoogte van de „Imitatio Christi" niet bereikt. ADVERTENTIE (Wordt vervolgd). DINSDAG 11 DECEMBER Lido: „Het eiland der verleiding", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Studio: „Svengali", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Minderjarig meisje ontvoerd", 18 jaar, 8 uur. Cinema Palace: „Charlie's tante", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Roxy: „De ijzeren handschoen", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De wereld der stilte", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De man, die te veel wist", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Concertgebouw: N. Ph. O. o. 1. v. Alexander Smallens 4e Concert serie D. Solist Edmund Kurz, cello, 8.15 uur. Wilhelminastraat 43 A: mr. M. L Stibbe spreekt over: „Sint Nico- laas en Kerstmis in de school", 8.15 uur WOENSDAG 12 DECEMBER Lido: „Het eiland der verleiding", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Svengali", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Ilals: „Min derjarig meisje ontvoerd", 18 jaar, 2.30 en 8 uur. Cinema Palace: „Charlie's tante", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy: „De ijzeren handschoen", 14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De wereld der stilte", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De man, die te veel wist", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Gebouw Jansstraat 83: „De verzegeling der 144.000 en de ontelbare schare", 8 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 6