1 1? Kustvaart biedt jongens van de lagere school alle kansen EEN BIJBELTEKST UIT VEERTIEN WOORDEN LANGSTE KONINGINNEWEG Interessant hoek over de familie van Bach i Estafettepuzzel no. 7 A B D F 9 H X K 3 M Estafettepuzzel no. 8 ill HI 1 Franse wintersportcentra Wonderolie leden nauwelijks onder de benzinecrisis Sterke verbeeldingskracht kenmerkt jonge Vlaamse beeldhouwkunst In tien jaar van matroos tot goed-betaalde kapitein A 5 t A 9 5 A A A A 6 5 A A 6 A Voorwaarden en prijzen „Gaudeamus" 1867 In bijgaande figuur moeten veertien woorden worden ingevuld van een be paalde gegeven betekenis. Bij de juiste invulling ontstaat horizontaal en van boven naar onder gelezen een bijbeltekst die ons in deze dagen iets te zeggen heeft. Deze tekst valt dus te lezen horizontaal eerst de bovenste rij van links naar rechts, daarop de tweede rij van boven van links naar rechts enzovoorts. De woorden moeten I 2. 3 i 2 3 5 1 2 3 3 3. 7 1 lï a 3 1 3 1 8 6 1 5* 6 i 5" 3 2 l 2 10 4 5* 2. 3 3 6 I 2. 6 3 2 3 2 3 1 2 A 2 3 5T worden ingevuld in de dikomlijnde gedeelten, met de letters A tot en met N gemerkt. De volg orde der letters van de in te vullen woorden in die dikomlijnde vakken staat met cijfers aangegeven. Een voorbeeld: stond voor A de omschrijving „plotseling" opgegeven, dan moest dit woord van blijkbaar 7 letters aldus worden ingevuld: P A D R 0 S E want de volgorde der cij fers in dit vak A is: 1 2 4 3 5 7 6 Ilier volgt dan de omschrijving der aldus in te vullen woorden: A. gezondheid herstellen B. vliegend dier C. zangstem van bepaalde hoogte D. vlak deel van een schip E. tegenstand F. gebied waarin een belangrijk kanaal ligt G. menigten H. Engels woord voor: indien, wanneer I. kannen voor bier J. apparaat met gaatjes om vloei stoffen en vaste stoffen te scheiden K. levenslustige springerige zee bewoner L. in de dampkring oplichtend klein hemellichaam. M. rivier in Afrika N. wijzer worden Op een schaakbord van 64 velden staat een „koningin" of „dame" op de oorspronkelijke plaats, zoals in de figuur aangegeven met het gebruikelijke kroontje. Wat is de langste weg, die deze koningin van de aangegeven plaats uit in vijf zetten kan doen zonder tweemaal op hetzelfde vakje te komen of tweemaal hetzelfde vakje te passeren en zonder de reeds afgelegde weg te kruisen? Deze puzzel is bepaald niet alleen voor schakers, zelfs niet in de eerste plaats. Want met een schaakprobleem heeft dit niets te maken. Daarom even een ver duidelijking voor de niet- schakers. Een koningin mag in het schaakspel naar keuze een, twee of meer vakjes zich verplaat sen langs verticale, hori zontale of evenwijdig aan diagonale richtingen. De op het diagram aangegeven koningin, die op het vakje Dl staat, kan dus in de eerste zet naar de vakjes A, B, C, E, F, G, II op de onderste rij (aangegeven met 1), dus naar Al, BI, Cl, El, Fl, G1 of Hl, voorts naar D2, D3, D4, D5, D6, D7, D8, of naar (diagonaalsgewijs) C2, B3, A4, E2, F3, G4 8 K 7 fp G - >■;--•? - 5 jgOwfgro füP pim A 3 pm 2 j 1 ''SlrW «tö| i i 3 Wat is nu, om de vraag te herhalen, de langste weg die deze getekende koningin in vijf zetten kan afleggen zonder twee- of meermaal eenzelfde vakje te passeren en zonder de reeds afgelegde weg te kruisen? Voor begin- en eindpunt der zetten wordt het midden van een vakje gerekend. Het gaat dus niet om het grootste aantal vakjes maar om de langste weg. (Van onze correspondent in Parijs) OP EEN belangrijk punt zijn de sombere voorspellingen wat betreft de benzine crisis in Frankrijk en de beperking van het automobilisme, die daarvan het natuurlijke en onmiddellijke gevolg is, tenminste voor een groot deel, niet uitgekomen. Gevreesd werd vrij algemeen, dat het einde van het jaar, wanneer de Fransen bij duizenden r.aar de oorden van de wintersport en de Rivièra plegen te trekken, voor de toeris tenindustrie, die het voor hun exploitatie voor een goed deel van deze periode moet hebben, fataal zou worden. Maar dat is nog al meegevallen. In de Alpen, waar dit jaar vroeger dan gewoonlijk al een behoorlijke laag sneeuw is gevallen, konden de meeste hoteliers al voor Kerstmis de bordjes „complet" aan hun deuren hangen. Aan de Cote d'Azur waren de pensionhouders en de ondernemers van de luxueuze „palei zen" verheugd dat ze hun olieverwarming tenminste voor tachtig percent op tempera tuur konden houden, want ook hier heeft het aan toeloop, zowel van Fransen als van vreemdelingen, niet ontbroken. De Franse spoorwegen hadden, zoals ieder jaar, weer dertig percent korting toe gekend op speciale biljetten voor de lange afstanden. De regering had de hand over het benarde hart gestreken door het verbod om per auto de departementale grenzen te overschrijden voor de feesten en tot half januari op te heffen. Er waren dan ook zo veel auto's op de wegen, dat men moeite had aan een benzinecrisis te geloven. Had den al die automobilisten hun rantsoenen van de hele maand opgespaard of was de zwarte markt al weer georganiseerd? Pe nibele vragen.... Doch in elk geval be looft de vreugde der autorijders van korte duur te zijn. Voor de maand januari zijn alle rantsoenen met vijf liter verminderd. Het hoogste contingent voor de grootste particuliere wagens zal dan niet meer dan vijfentwintig liter per maand bedragen. De regering motiveert die nieuwe reductie met het (gezonde) argument, dat ze in de eer ste plaats de industrie en de landbouw van vloeibare grondstoffen wil voorzien. Maar daarbij wordt voor het gemak dan blijkbaar vergeten, dat oorspronkelijk een vermin dering van slechts tien percent van het benzinegebruik noodzakelijk werd ge acht. De bezuiniging zal bij het begin van het nieuwe jaar ongeveer de helft van het vroegere gebruik bereiken En hoe hebben de Parijzenaars, die in hun stad zijn gebleven, de feestdagen door gebracht? Eigenlijk net als vorige jaren. Het feestprogramma zette, traditiegetrouw, de avond voor de eerste Kerstdag, het Ré- veillon, al in. De hoogtepunten waren: theater, kerstdis thuis of in een versierd restaurant, de nachtmis en nog een souper tot besluit. Ook die kerstdis bleek van de economische omstandigheden nog niet zichtbaar te hebben geleden. De poeliers, de slagers en de banketbakkers hadden hun kippen, eenden, ganzen en kalkoenen, hun ossen en schapen en hun roomtaarten en büches de Noël bij ettelijke duizenden in hun feestelijke etalages uitgestald en ze zijn bijna allemaal volledig „los" gekomen. Er zijn volgens de eerste aanwijzingen goede zaken gedaan. Ook de restaurants beklagen zich over het algemeen zeker niet. De prijzen, zo verzekeren ze zonder al hun klanten compleet te overtuigen, waren in vergelijking met het vorige jaar niet geste genMaar voor een behoorlijk kerst maal werd in een goed restaurant in Parijs toch wel gauw vijfentwintig a dertig gul den per persoon gevraagd m Degenen, die de meeste goede op- lossingen inzenden, dingen mee naar de volgende prijzen: HOOFDPRIJS 50 GULDEN TWEE PRIJZEN VAN 25 GULDEN VIJF PRIJZEN VAN 10 GULDEN TIEN PRIJZEN VAN 5 GULDEN De oplossingen moeten tegelijkertijd worden ingezonden tussen 1 januari en 13 januari 1957. Op maandag 14 j januari kunnen geen oplossingen meer worden geaccepteerd. Op de enve- j loppe vermelden: Estafette-prijsvraag. (De puzzels no. 9 en 10 zullen worden opgenomen in ons blad van maandag 31 december). UGANDA (U. P.) In Uganda is kort geleden consternatie ontstaan over een ziekte in een inboorlingendorp. Iedereen had klachten van dezelfde aard, maar niemand wist waar de oorzaak lag. De politie heeft enkele weken nodig gehad om daar achter te komen. Zij kwam tot de volgende oplossing. Er was vergif gestrooid voor jakhalzen, de jakhalzen aten ervan en stierven. De dode jakhalzen werden door gieren opgegeten. De gieren stierven ook en vielen in een riviertje, waarboven zij altijd op een rots huisden. Het water raakte vergiftigd. Het hele dorp dronk, zoals ge bruikelijk, van dat water. In korte tijd was het hele dorp ziek. Wie niet van het water had gedronken, had toch in ieder geval wel vlees gegeten van de buffels, die stierven toen zij uit het riviertje hadden gedronken. Toen bijna alle hoop verloren was kwamen de blanken, die iedereen weer gezond maakten. Met wonderolie (Van onze correspondent in Brussel) HET IS steeds weer een verrassing de jonge Vlaamse beeldhouwers aan het werk te zien in hun ruime werkplaatsen. Want dit valt op: de meesten onder hen hebben het materieel goed. De Sint Lucasscholen en stedelijke academies hebben absoluut geen tekort aan leerlingen en in die oplei dingsinstituten wordt met grote belang- „Zittende boerin met kruik" do< Geo Vindevogel stelling en ijver gewerkt. Er zijn veel con tacten met Italië en Parijs, ook met Enge land, de landen die in de laatste jaren iets hebben weten te presteren inzake de ver nieuwing van de beeldhouwkunst. De jonge Vlaamse artiesten, die wij kennen, hebben in de genoemde scholen de kans om het tot leraar te brengen. Vandaar dat zij van de zorgen voor het bestaan in redelijke ma e zijn bevrijd. Sommigen, zoals de geweldenaar Rik Poot, werpen die discipline van het leraar schap ver van zich. Poot, die een tijdje „ab stract" werkte, heeft deze kunstvorm latei- verzaakt. Hij keerde terug tot de krachtige natuur, die hem tot zoveel stevige werken inspireerde. Vernieuwing zoekt hij niet al leen in een meer wetenschappelijke obser vatie van kinderen en dieren, maar (evens in het hanteren van nieuwe materialen, zoals plaatijzer, koper of staalharde kon- golese houtsoorten. Het kleine beeldje „verdrukking" is een uiting van de tragiek van de man op wie de slagen van het lot neerkomen. Zo zien wij het.... Poot ge looft niet aan kunstcritiek. In zijn landhuis bij Brussel zijn nochtans alle vrienden dei- kunst welkom. Een verfijnde aristocraat is de jonge Gentenaar Geo Vindevogel, wiens Vlaamse boerinnen of volumineuze naaktfiguren nooit grof zijn. Hij geeft zijn bronzen een slanke, adellijke trek, die men niet gauw vergeet. Die beelden zijn rustig en be heerst en wekken door hun zelfbewuste kracht de bewondering van velen. Gelijk Poot werkt Vindevogel langzaam. Een enkele figuur moet maandenlang rijpen en gevoed worden door verbeelding en gevoel. Ook technisch stelt Vandevogel, die een bronsgieterij beheert, hoge eisen. Het werk» van deze beide levenskrachtige Vlamingen werd op talrijke tentoonstellingen bekroond. Dit neemt niet weg dat een vooropleiding nuttig is voor jongens, die niet veel verder zijn dan de lagere school (en trouwens niet voor hun 15de jaar een monsterboekje kun nen krijgen).Het Koninklijk onderwijsfonds voor de Scheepvaart verzorgt die voorop leiding in zijn dagnijverheidsscholen „Oran je Nassau", voor de kust- en binnenvaart. Zo'n school is gevestigd in Delfzijl, waar directeur A. Dolfin die zelf carrière maakte in de grote vaart honderdacht jongens onder zijn hoede heeft. Zij zijn gehuisvest in een internaat, dat zij zelf helemaal beredderen, en waar de heer en mevrouw Dolfin met enkele assis tenten voor het nodige toezicht zorgen. In geleende lokalen van de zeevaartschool (een eigen school voor deze opleiding komt in 1958 klaar) krijgen de jongelui geduren de twee jaar een praktische en theoretische vooropleiding. En als zij dan drie jaar als matroos hebben gevaren, kunnen ze ver volgens naar de zeevaartschool gaan voor het stuurmansdiploma. Het is dus een soort ambachtschool voor de scheepvaart. „We kunnen hier geen schip pers maken, maar wel de jongens vormen en liefde bijbrengen voor het vak", zei ons de heer Dolfin, die het nut van zijn school kon aantonen met het geringe ver loop onder de door hem opgeleide jongelui. Van degenen die drie jaar hebben gevaren na de school te hebben afgesloten, is meer dan 90 percent bij de kustvaart gebleven. Dat de bemanning van een moderne coaster niet te klagen heeft over verzorging en comfort, is ons tijdens de proefvaart van de „Cresta" gebleken. De officieren (kapitein, stuurman en drie machinisten) hebben ieder een eenpersoons-hut, evenals de kok een belangrijke figuur aan boord! De vier matrozen (bootsman, volmatroos, malroos-onder-de gage en lichtmatroos) zijn in tweepersoons-hutten ondergebracht. Alle hutten zijn voorzien van warm en koud stromend water. De kapitein beschikt voorts over een keurig ingerichte salon (van belang ook voor zijn vrouw die des gewenst altijd mee kan gaan), terwijl een officiersmess, een mess voor de matrozen en enkele douchecellen de accomodatie completeren. Natuurlijk is alles klein met de ruimte moet gewoekerd worden maar in kwaliteit doet ook in dit opzicht de coas ter niet onder voor de schepen in de grote vaart. „Seamindedness" liefde voor de zee is en blijft echter eerste vereiste voor de jonge nederlanders. die een in zo vele op zichten aantrekkelijke carrière bij de kust vaart ambiëren. Daarom is ook in Groningen onlangs een zcekadet-corps opgericht het achtste in ons land om de jeugd op de vrije mid dagen de ware geest bij te brengen. „Onze zeelui zijn onze beste ambassa deurs", is het motto, waaronder ex-kapitein Dolfin zijn jongens opleidt. En als men die knapen in hun keurige uniformen door Delfzijl ziet stappen, dan gelooft men graag dat Nederland met „de jongens van Dolfin" goed voor de dag zal komen in vreemde wereldhavens. Daarom ook is het van belang, dat de „Hun naam was Bach" - onder deze titel is thans bij Van Loghum Slaterus te Arn hem de Nederlandse vertaling verschenen van het in 1953 uitgekomen werk „The Bach Family" door Karl Geiringer, hoog leraar in de muziekwetenschappen aan de universiteit van Boston, in samenwerking met zijn echtgenote. „Zeven generaties muzikale scheppingskracht" luidt de on dertitel, waarmee nader wordt aangeduid dat het hier een studie betreft van een merkwaardig en uniek fenomeen: de gedu rende bijna twee eeuwen van vader op zoon doorgegeven muzikale erfenis, die cumuleerde in het genie van Johann Se- bastiaan, doch zelfs door hem niet geheel werd weggeschonken aan komende gene raties van beoefenaars en liefhebbers van muziek over de gehele wereld, want ver scheidene van diens zoons waren nog be deeld met kostbare talenten uit dit kapi taal en de laatste kruimels spijsden zelfs nog een enkele componerende kleinzoon. Twee-en-negentig namen zijn opgenomen in de genealogische tabel achter in het boek en bij slechts achttien hiervan staat geen. of een buitenmuzikaal beroep opge geven, de overigen vierenzeventig worden vermeld in één of meer van de volgende functies: stadsmuzikant, organist, cantor, hofmusicus, klavierleraar, instrumenten houwer. Men weet dal de scheppende func tie in die tijd vaak met de uitvoerende verbonden was: van een „director musi- ces" verwachtte men dat hij in de eerste en voornaamste plaats eigen werk in de kerkdiensten tot uitvoering bracht en de *5 dirigent van een hofkapel werd geacht een nimmer ailatende stroom van tafelmuzie- ken. danssuites en „cassationen" te pro duceren. Daar uiteraard een groot deel van deze brood-met-boler-composities verloren ging, is net moeilijk het uiste aantal schep pend begaafden in de familie Bach vast te stellen en vooral de mate waarin deze begaafdheid bij een van de telgen domi neerde. Hoe het zij, Geiringer acht het werk van zestien van hen voldoende be langrijk om er een afzonderlijke bespre king aan te wijden. Daarnaast zijn dan nog een kleine twintig van wie terloops een aantal eigen werken genoemd worden. De schrijver vergelijkt dan ook zijn onder zoek met de ervaringen van een alpinist, die geleidelijk stijgt naar een hoogvlakte, die hem reeds menig verrukkelijk verge zicht biedt. Van hieruit verheft een berg- massief van enorme omvang en hoogte zijn top in de wolken. Vervolgens zet de schrij- Oranje Nassauschool in Delfzijl wordt uit gebreid. Het aantal aanvragen overtreft elk jaar de beschikbare plaatsruimte, want de belangstelling onder de Nederlandse jeugd voor de kustvaart is groot. Een snelle carrière en goede verdiensten trekken velen aan, en daarom gaan ook velen zonder de vooropleiding van de dag nijverheidsscholen naar de kustvaart, die altijd mensen gebruiken kan. Maar de genen die nog niet ouder zijn dan 16 jaar (op de Oranje-Nassauscholen worden al leen jongens boven de 13 en onder de 17 aangenomen) zullen veel baat vinden in de vooropleiding, zoals die in Delfzijl (en ook in Amsterdam en Rotterdam) gegeven wordt. Vooral voor de algemene vorming, de-team-spirit, van toekomstige ambassa deurs-ter-zee, is deze scholing waardevol. De kustvaart is een groeiend en bloeiend bedrijf, waarbij zeer veel afhangt van de mensen aan boord. Wil Nederland zijn voor aanstaande plaats op dit gebied behouden, dan zullen er goede zeelui voor de coasters moeten zijn! ver zijn tocht weer voort over het plateau waarlangs Iiij langzaamaan weer in het dal terugkeert. De bibliografie, die een selectie van tweehonderd vijftig titels vermeldt uit de litteratuur over leden van de familie Bach, getuigt van de grote belezenheid van de schrijver op het door hem behandelde ge bied. Toch verklaart hij in het voorwoord, dal een complete opgave van de bestaande litteratuur op zichzelf reeds verscheidene delen zou vullen! Uiteraard behandelt een groot deel hiervan het leven en de werken van het genie, dat uit deze familie is voort gekomen en aan wie Geiringer in het kader van zijn werk „slechts" een honderdtachtig bladzijden kon wijden. Maar over hem vindt men dan ook in dit beknopte bestek de meest gedetailleerde bijzonderheden, zoals de gangen van het diner dat Johann Sebastiaan door gemeentebestuur en ker- keraad van I-Ialle werd aangeboden na het keuren van een nieuw orgel, de specifica tie van zijn onkostenrekening bij een andere soortgelijke gelegenheid, het be drag waarop na de dood van de keurvorst van Brandenburg de zes aan hem opge dragen „concerten" werden getaxeerd (vierentwintig Groschen, ongeveer een rijksdaalder volgens de huidige waarde). Geiringers boek ontleent zijn betekenis echter in hoofdzaak aan twee factoren: hij Iaat het licht van het moderne musicologi sche onderzoek vallen op de voornaamste voorvaderen en nazaten van Johann Se bastian en hij geeft daarbij blijk van een ruime cultuur-historische en psychologi sche kijk op zijn onderwerp, die hem, in De stichting „Gaudeamus" in Bilthoven zal van 31 augustus tot 8 september de elfde internationale muziekweek hou den. Het programma omvat onder meer kamermuziek- en orkestconcerten met nieuwe werken van buitenlandse en Nederlandse componisten, evenals le zingen over hedendaagse muzikale vraagstukken. Voor deze concerten kunnen componisten die na 1 januari 1920 geboren zijn, tot 15 maart 1957 composities inzenden. De maximale duur der werken is vijftien minuten. De componisten moeten zelf voor het uit voeringsmateriaal zorgen. Voor het beste werk wordt eventueel een prijs van tweehonderdvijftig gulden beschikbaar gesteld. De door de jury uitgekozen orkestrale werken zullen door het Bra bants Orkest worden uitgevoerd. combinatie met een boeiende verteltrant in staat stelt verschillende van de door hem behandelde figuren leven in te blazen. Daarbij blijkt dat er wel degelijk sprake kan zijn van een Bach-karakter waarvan de meest saillante trekken waren: een niet-transigerende vasthoudendheid, zui nigheid, vroomheid en een uitgesproken familiezin. De moeilijkheden, die uit de eerstgenoemde eigenschap voortkwamen, leidde niet alleen bij Johann Sebastian tot openlijke conflicten met zijn superieuren, maar treden bijvoorbeeld ook reeds aan den dag in de woningnoodperikelen van een oud-oom Johann Christoph, door Gei ringer als de meest begaafde Bach van de oudere generaties beschouwd. Zijn eeu wige vetes met de „bierfiedelaars" vormen vermakelijke lectuur en doen niet onder voor die welke zijn achterneef vijftig jaar letterlijk placht uit te vechten. Geiringer vestigt voortdurend de aandacht op de, menselijk en muzikaal gesproken, gemeen schappelijke trekken der verschillende familieleden en aldus tekent zich uit zijn boek het beeld af van een sterk geslacht, waarin religieus besef en uitgeslapenheid in aardse zaken voortreffelijk samengin gen. Ook in de gelaatsuitdrukking valt een sterke familiegelijkenis op: een vorsende blik, een krachtige neus en vooral de tel kens terugkerende sterk ontwikkelde, vle zige onderkaak. Het boek bevat een dertigtal reproduk- ties, waaronder het hier afgedrukte, vóór dien nooit gepubliceerde portret van T. S. Bach naar een pastel van zijn neef Gottlieb Friedrich. Tussen de werkbespre kingen zijn ruim honderd notenvoorbeel den opgenomen. Het fraai uitgevoerde boek is een waardevol bezit voor ieder die zich voor de muziek van de zeventiende en achttiende eeuw en voor Bach in 't bijzonder interesseert. S. B. het zeven eeuwen oude stadje aan de Eemsmond, dat een nieuwe en grote toekomst tegemoet gaat door het soda- project en allerlei andere plannen. EEN STUURMAN VAN 26 jaar en een eerste machinist van 22 zijn de hoogste officieren naast kapitein Lens op de splinternieuwe kustvaarder „Cresta", die onlangs van Delfzijl vertrok voor de „maiden-trip" naar Zweden. En de jongste aan boord is een 16-jarige knaap, zo van de ambachtsschool, die als derde (leerling-)machinist voor het eerst zee op gaat. Deze leeftijden zijn iets heel gewoons bij de kustvaart, een beroep dat jongelui met weinig school opleiding en liefde voor de zee alle kansen biedt. Een jongen die wil zo verzekerde men ons in Groningen kan na tien jaar kapitein zijn met een jaarlijks inkomen van 12 a 14 mille. Wanneer hij op zijn 15de bij de kustvaart is gekomen, heeft hij deze toppositie al op zijn 25ste bereikt. Ervaring is hoofd zaak bij de kustvaart, al komt er voor de hogere rangen natuurlijk wat studie bij. Kapiteins en stuurlui moeten cursussen volgen op de zeevaartschool, en hiervan kunnen stuurlui nog dispensatie krijgen. Dit laatste is natuurlijk uitzon dering en moet ook uitzondering blijven op schepen, die wel kleiner zijn dan vijf honderd ton, maar evenals de „grote vaart" de oceaan op gaan met de modernste apparaten 'als echolood, radar en andere nautische hulpmiddelen. Feit is echter dat de kustvaart aantrekkelijke kansen biedt voor jongelui, die van de lagere school of mulo komen en het zeemansleven verkiezen boven het studeervertrek.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 15