Driehonderd keer op nieuw ietrouwd J VROEGER DUURDE IN JAPAN DE NIEUWJAARSVIERING VAAK TWINTIG DAGEN THEA TER-JAARBOEK Akemashite omedeto gozaimasu Bij de foto's TWEEMAAL VERBRAND EN TOCH SPRINGLEVEND Buitenlandse handel NIEUWE UITGAVEN Televisietoestellen T.V.-zenderplan De betalingsbalans Het slechte weer Werkloosheid laag Meer woningen CIJFERBEELD Lonen en prijzen OUDEJAARSAVOND wordt in Japan niet gevierd. Integendeel, de mensen gaan op 31 december wat vroeger dan anders naar bed om krachten te verzamelen voor de eerste januari, want dat is een bijzonder drukke dag, waarop iedereen vrij heeft en zich in zijn beste kleren en prettigste hu meur laat zien. In de eerste morgenuren is alles nog stil en rustig op straat. De feestelijkheden be ginnen namelijk binnenshuis, in de familie kring. De woningen zijn de vorige dag ver sierd met bamboeblaren en dennetakken. Aan de opkrullende hoeken van de daken zijn strikken van rijststro gebonden. De straten zijn keurig schoongeveegd. Zodra het een beetje licht begint te wor den, kleedt iedereen zich in zijn feestkledij, die voor de kleine kinderen en de vrouwen mende nog altijd bestaat uit kleurige, zwaar zijden j zierige kimono's. Het gezin verzamelt zich dan rond de ontbijttafel, (Natuurlijk zit men) op de grond!) Een klein kopje O-toso. ge-; kruide zoete wijn, gaat van hand tot harid.' Ieder neemt een teugje, buigt dan diep naar het hoofd van het gezin (vader of groot vader) en zegt: Akemashite omedeto go zaimasu". Deze drie woorden betekenen niet minder dan: „Het oude jaar is voorbij en ik feliciteer u met het grote geluk om weer een fortuinlijk nieuw jaar te kunnen ingaan". Daarna wordt O-zoni. het traditio nele nieuwjaarsgerecht gegeten, dat be staat uit gloeiend hete rijstepap, waarbij apperlei specerijen worden geserveerd. De stemming in huis is op deze dag bij zonder feestelijk en vrolijk en weldra ziet men ook op straat overal lachende gezich ten. Dit in tegenstelling tot andere dagen van het jaar, want somber kijken is een aangeboren eigenschap van alle Japanse mannen. Velen gaan na het ontbijt naar de tempels om hun respect te betuigen aan de zielen van hun voorouders. Vervolgens be geven de mannen zich naar buren, vrien den, familieleden en zakenrelaties om ge lukkig nieuwjaar te wensen. Meestal gaan ze beladen met pakjes op weg, want het uitwisselen van geschenken is op nieuw jaarsdag in Japan even gebruikelijk als bij ons op Sinterklaas of Kerstmis. In 'elk huis krijgt de bezoeker dadelijk een kopje sake (rijstwijn) of O-toso voor gezet en dat mag men nooit afslaan. Hel gevolg daarvan is omstreeks de middag al duidelijk te merken. De stemming in heel de stad is dan reeds zeer uitbundig. Luid zingend laveren de huisvaders door de straten. Het „Akemashite omedeto gozai masu!''' klinkt nu ook luidkeels tot wild vreemden, die even onzeker op de korte beentjes staan. Later in de middag ziet men hier en daar aan de kant van de weg sla pende gestalten met een gelukzalige uit drukking op het gezicht. Het is niet te verwonderen, dat zakenlie den, die zeer veel relaties moeten bezoe ken, verscheidene dagen voor de nieuw jaarsviering uittrekken. Meer dan tien of twaalf visites op één dag halen ze niet. De eerste zeven dagen van het jaar wordt er dan ook in Japan niet veel gewerkt. De zevende januari is trouwens wéér een feestdag: het zevendedags nieuwjaar, dat wederom met grote vrolijkheid op tamelijk vochtige wijze gevierd wordt. Als iedereen daar een beetje van bijgekomen is, nadert alweer het vijftiendedags nieuwjaar, waar op nogmaals de bloemetjes worden buiten- gezet. En op 20 januari wordt tenslotte het „Botjes Nieuwjaar" gevierd. Dit feest ontleent zijn naam aan de traditie, volgens welke op deze dag de laatste resten van een grote vis worden verorberd, waarvan men sinds 1 januari dagelijks een klein stukje gegeten heeft. DE MAAND januari is dus wel een ver moeiende tijd voor de Japanners, die de oude tradities in stand willen houden. En ook een kostbare tijd. Dit laatste en de eisen, die het moderne zakenleven nu een maal stelt, hebben ertoe geleid, dat de oude gebruiken in de grote steden steeds meer gaan verdwijnen. Enerzijds is het natuur lijk heel verstandig, dat men er van gaat afzien om de eerste twintig dagen van het jaar ten dele in gepaste dronkenschap en voor de rest met een akelige kater door te brengen, maar anderzijds is het toch jam mer, dat tegelijkertijd ook gebruiken ver loren gaan, die schilderachtiger zijn. Zo was het bijvoorbeeld vroeger de ge woonte. dal alle jongens op nieuwjaarsdag grote kleurige vliegers oplieten. Dan was de lucht boven een dichtbevolkte stad als Tokio feestelijk versierd met tienduizenden bonte stippen en wapperende slingers. Sinds er echter door de woonwijken een netwerk van draden voor elektriciteit en telefoon gespannen is en op vele daken antennes van radio en televisie staan, is het in de grote steden onmogelijk geworden om te vliegeren. De meisjes speelden eertijds op nieuwjaarsdag in de straten badminton, wat in Japan een oeroud spel is, maar auto's en bussen hebben ook deze traditie verdrongen. Een ander pittoresk nieuwjaarsgebruik was de Hatsuni, de eerste leverantie van goederen in het nieuwe jaar. Grossiers zon den dan feestelijk uitgedoste koelies met prachtig versierde handkarren, waaraan koperen belletjes rinkelden, naar de klein handelaren. Hoe mooier de karren opge tuigd waren, hoe rijker was de grossier. Maar thans gaat het goederentransport gro- lendeels per vrachtauto en daar mag van de politie niets aan versierd worden. NATUURLIJK speelt het bijgeloof in de Japanse nieuwjaarsviering een grote rol ook heden ten dage nog. Bijzonder veel be tekenis hecht de Japanner aan de droom, die hij in de nacht van 1 op 2 januari heeft. Ais dat een prettige droom i-, zal het ko- jaar veel geluk brengen. Om ple- dromen op te wekken is het goed zich voor het naar bed gaan te concentre- Voor de vijfde keer heeft Luisa Treves haar Theater-Jaarboek (in samenwerking met de n.v. v./h. Buijten en Schipperheijn te Amsterdam) laten verschijnen. Het overzicht van het seizoen 1955/1956 biedt een keur van vaak zeer goede spelfoto's en een volledige kroniek van 't repertoire der gezelschappen, zowel op het gebied van het toneel als van ballet en opera, aangevuld met een opsomming van de voornaamste gebeurtenissen in het Holland Festival. Uit vele pennen van toneelleiders en schouwburgdirecteuren zijn toepasselijke gelukwensen ter gelegenheid van het eer ste lustrumnummer gevloeid. Terecht, want wij beschikken nu gelukkig over een be langwekkende documentatie, waarbij eigenlijk alleen nog een bloemlezing van critische kanttekening ontbreekt. In de ver antwoording vooraf zijn ook de verleende onderscheidingen vermeld. Achterin het album vindt men korte necrologieën. De samenstelster formuleerde als haar voor naamste wensen: een intensief levend klas siek repertoire, een toenemend contact met de Nederlandse toneelschrijvers en ernsti ger pogingen om de jeugd te winnen. Wie het overzicht van de resultaten van een jaar overziet, wordt aan nog wel andere verlangens herinnerd. Het sterkst valt het gemis aan nieuwe blijspelen en trillers op. Maar er is, ondanks het gebrek aan werke lijke leiders, toch veel verheugends gepres teerd, waaraan in vele afbeeldingen de herinneringen zijn vastgelegd. Behalve de gebruikelijke enquête, waar bij het oordeel van de schouwburgbezoe kers wordt ingewonnen over de spelpres- taties, is er nu ook gevraagd naar de me ning der critici met de bedoeling om te ko men tot het verlenen van onderscheidin gen aan uitblinkers in hoofdrollen en bij rollen, aan de meestbewonderde regisseur en voor het beste ensemble. De vrees, dat er ook op toneelgebied een teveel aan prij zen zonder zin of aanleiding komt, lijkt niet ongegrond. Het zou een beter idee zijn om jaarlijks één onderscheiding van de toneelcritici uit te reiken als waardering van een artistieke onderneming, die voor de ontwikkeling van het Nederlandse to neelleven van de grootste betekenis wordt geacht, niet bepaald met behulp van for mulieren doch na gemotiveerde discussie. ren op de zeven geiuksgoden en daarom ziet men in de avond van nieuwjaarsdag, vooral in de geisha-districten vele jonge, in kimono geklede mannen rondlopen, die mwmk Alle kinderen zijn op Nieuwjaarsdag ge stoken in hun beste kleren, meestal zijn dat nog bonte kimono's. Reeds vroeg in de morgen van Nieuw jaarsdag is het druk bij de tempels, waar men zijn respect gaat betuigen aan de zielen van de_ voorouders. luidkeels „Olakara! Otakara!" roepen. Zij verkopen plaatjes van een met goud bela den schip, waarin men de zeven geluk brengende goden ziet zitten. Dit plaatje be hoort voor het slapen gaan goed bekeken en onder het hoofdkussen gelegd te wor den, dan zullen de prettige dromen vanzelf wel komen. Tenzij men het druk heeft ge had met „Akemashite omedeto gozaimasu" wensen en O-toso drinken. ELK JAAR op nieuwjaarsdag en ge woonlijk nog een aantal dagen daarna betreedt Gysbreght van Aemstel het Ne derlandse toneel. Dan verklaart hij in de bewoordingen van Joost van den Vondels statige versregels, dat „het hemelsche ge recht zich ten langen leste erbarremt" heeft over hem en zijn „benaeuwde ves ten". Dan pleegt Vosmeer, de spie, zijn noodlottig verraad. Dan woeden de krijgs benden in het klooster en in de Amster damse straten. Een tenslotte vertrekt Gys breght in ballingschap. Een machtig dra ma, vol bloedige gebeurtenissen, geschre ven in een verheven taal die ook in Von dels eigen tijd lang niet iedereen even ver trouwd was als de dagelijkse spreektaal. Het publiek, dat in zoveel spannende ver wikkelingen had meegeleefd, had aan het einde behoefte om wat „op te kikkeren" Reeds in de middeleeuwen gaven de to neelspelers, die hun klanten kenden, tus sen de bedrijven van een ernstig drama of na afloop een vlotte en niet zelden ruwe klucht ten beste. Het was mooi, wanneer de toeschouwers tranen plengden, maar het was noodzakelijk, dat zij ook eens konden lachen. Doen wij tegenwoordig eigenlijk niet hetzelfde, wanneer wij bij een ernstige hoofdfilm een grappige teken film of een komische éénakter verlangen? In de zeventiende en achttiende eeuw was het algemeen gebruikelijk, als tegenwicht tegen de tranen van een tragedie de lach van een klucht of een vrolijk zangspel op het toneel te brengen. Zo'n vrolijk zang spel was „De bruiloft van Kloris en Roosje". SEDERT het einde van de zeventiende eeuw zijn Vondels „Gysbreght van Aem stel" en „De bruiloft van Kloris en Roosje" tweelingen. Maar zelden zullen er twee lingen zijn geweest, die uiterlijk zo weinig gelijkenis vertoonden. Zo breed en statig de één is, zo vlot en luchtig is de ander. En het enige punt van overeenkomst tus sen beide stukken is misschien, dat „Kloris en Roosje" in werkelijkheid bijna even opwindende avonturen heeft beleefd als Gysbreght van Aemstel op het toneel. Kloris en Roosje hebben hun eerste brui loft gevierd in een zangspelletje, geheel zelfstandig en los van Vondels drama. De tekst was van Dirk Buysero, een man die verscheidene operalibretli op zijn naam heeft staan. Want in onze gouden eeuw was de opera een drukbeoefende en zeer geliefde kunstvorm. Servaas de Koning, in die tijd een bekende componist, schreef er de muziek bij. En zoals het vaak gaat bij een werk dat succes heeft: het werd allengs mooier, groter en belangrijker ge maakt. De keuterboerenbruiloft werd bij wijze van spreken een herenboerenbrui loft. De oudste uitgave, die wij van het tekstboek kennen, is van 1688. Toen noem de men het werkje een „herdersspel". Maar in of omstreeks 1700 is de klucht verheven tot de rang van opera. „Boere Opera of Kloris en Roosje" staat er dan op het titelblad. Kloris en Roosje zijn tot aanzien gekomen en begeleiden voortaan de schre den van Gysbreght van Aemstel. Wie een verleden heeft, wordt daar ech ter op het onverwachtst aan herinnerd. De verhouding tussen invoer en export was in 1956 vrij ongunstig- Er bestond voortdurend een na delig saldo op onze betalingsba lans. Het dekkingspercentage dat is dus het gedeelte van de in voer, dat door de opbrengst van uitvoer wordt gedektwas min der gunstig dan in de voorafgaan de jaren. „De geschiedenis van een dubbeltje". De molen der ambtenarij is in dit boekje een mallemolen. Gerard Keller, de schrij ver, leefde van 1829 tot 1899 en was enige tijd werkzaam als stenograaf in het parle ment. Maar de ambtenarij van toen, waar mee hij de draak steekt, is blijkbaar niet veel veranderd, want Keilers satire is on- verminderd genietbaar. Het dubbeltje is' het bedrag dat een maréchaussee aan een veerman moet betalen: cle gang van deze declaratie tot de toppen van ons staatsbe stel en de herrie, die erdoor veroorzaakt wordt, zelfs tussen ministers, is de geschie denis. Het boekje (uitgave van Leopold, Den Haag) zal geen enkele belastingbetaler teleurstellen. Kinderboeken. In de Wielewaal-reeks (van uitgeverij Ploegsma te Amsterdam) zijn als deeltjes 13, 14. 15 en 16 verschenen .De pruikenmaker en de prins" door W. G. van de Hulst (voor leettijden van zeven tot tien jaar), „Een tweeling en nog twee" door Marie Schmitz (ook voor kinderen van zeven tot tien jaar), „De avonturen van Korreltje Zondervan" door Herbert Lange, in vertaling van Til Brugman en Hans Mertineit, (voor kinderen van acht -aar en ouder) en „Jos overwint zichzelf" door K. van der Geest (voor jongens van twaalf 'tot zestien jaar). De goede naam, die de Wielewaalreeks zich heeft verwor ven, wordt door deze nieuwe uitgaven ter dege bevestigd. Vooral de verhalen van Marie Schmitz en Herbert Lange zullen de kinderen ademloos doen lezen of luisteren. I-Iet aantal televisietoestellen neemt de laatste tijd zeer snel toe. Waren er in februari nog maar iets meer dan zesentwintigduizend ontvangers in Nederland, binnen kort hoopt men de honderddui zend te overschrijden. Op 't ogen blik zijn behalve de zender Lopik twee tijdelijke zenders (te Irnsum en Mierlo) in gebruik. Hoe de pro gramma's uit Bussum in de toe komst over het land worden uit gedragen laat het onderstaande kaartje zien. De zender te Lopik is met zijn tweehonderdnegentien meter het hoogste bouwwerk in ons land. cijfers in miljoen gulden 6210 S A0 O 84 7002 335 13V1 4434 235 504 406 1537 5387 5059 318 701 6151 VERKEERSSLACHTOFFERS Een overzicht van de inkoms ten en uitgaven van ons land. Dui delijk zichtbaar hoe de betrek kelijk kleine overschot op de be talingsbalans, dat in het eerste halfjaar nog aanwezig was, werd omgezet in een veel groter tekort. Deze grafiek laat zien hoe de temperaturen in het afgelopen jaar vrijwel steeds beneden het gemiddelde sinds de eerste we reldoorlog waren. De neerslag kwam er daarentegen in enkele maanden, in het bijzonder augus tus, bovenuit. De werkloosheid in Nederland is nog voortdurend dalende. Deze grafiek geeft daar een zeer dui delijk beeld van. In 1956 was het aantal in Ne derland voltooide woningen iets hoger dan in 1955. In februari echter, toen tengevolge van de strenge vorst, die lang aanhield, het werk kwam stil te liggen, ziet men een uitzondering op deze vooruitgang. Bedroeg de produktie in 1955 bijna 61.000 woningen en in het afgelopen jaar ruim 68.000, voor 1957 wordt gestreefd naar een totaal van 75.000.. 5 DefinlUeve televisiezenders O 2 Tijdelijke televisiezenders De cirkels geven het gebied aan waarbinnen men een betrouwbare ontvangst van de zender heeft Straalzenderverbinding Vele loffelijke pogingen om te trachten verbetering te brengen in de katastrofale onveiligheid van het verkeer in Nederland bleven zonder enig resultaat. Verwacht wordt dat het totaal aantal slachtoffers in 1956 groter zal blijken te zijn dan het vorige jaar. Percentueel vallen in Zuid- Holland en Noord-Brabant de meeste slachtoffers. In Zeeland is het betrekkelijk veilig. Ook de noordelijke provincies steken gunstig af bij de rest van het land, doch uiteraard speelt hier bij ook de mindere verkeers intensiteit een grote rol. De meeste verkeersongevallen komen op rekening van fouten, die door bestuurders van voertuigen wor den gemaakt. ciïracmsi Deze grafiek geeft een overzicht van de verhoudingen tussen lonen en prijzen, waarbij de situatie van 1953 als middelpunt is gekozen. De lonen zijn relatief meer geste gen clan de prijzen. Het zogenaam de reële loon ligt in het midden der beide verhoudingslijnen. INDEXCIJFERS 130 I/O ZOO PO 80 70 BASIS 1953= lOO Werkelijk ver diende lonen Prijspeil Reeel loon 1950 1951 1952 19S3 1954 1955 1956 I S6361 I V PELT Toen Kloris en Roosje al een paar honderd keer in alle eer en deugd in het huwelijk waren getreden, brak er felle critiek los over hun boerenafkomst. Tegen het einde van de achttiende eeuw verscheen er een tijdschrift, dat zich „Kabinet van Mode en Smaak" noemde. En in de jaargang van 1793 kon men lezen: „Wanneer zal eens de goede smaak leeren, dat dit ellendig lapwerk, uit Jan Jansz. Starter, G. Bidlo en anderen gestolen, den grooten Vondel onteert?" De Haarlemmers zijn altijd voorvechters voor de goede zeden geweest. Het „Kabi net van Mode en Smaak" was een Haar lems blad. Het noemde „De Bruiloft van Kloris en Roosje" niet meer of minder dan een „bordeelklucht" en „een stukjen tot schande van goeden smaak". Nu kan niet worden ontkend, dat er in de oorspronke lijke tekst passages voorkomen, die ook het nette toneel van onze eigen (nette) tijd maar liever overslaat. Evenmin echter kan worden ontkend, dat tekst en muziek een onweerstaanbare levenskracht hebben. Proefondervindelijk is er méér voor nodig dan een vernietigend oordeel der critiek, om „Kloris en Roosje" van hun jaarlijkse huwelijksfestijn af te houden. DEZELFDE schouwburg, die met Von dels „Gysbregt van Aemstel" -op 3 januari 1638 plechtig geopend was, brandde in 1772 in korte tijd tot de grond toe af. Deze schouwbrugbrand is een der allergrootste treurspelen uit de geschiedenis van het Nederlandse toneel. De elektrische toneelverlichting van onze dagen was in de achttiende eeuw even zeer onbekend als ons stalen brandscherm. Men verlichtte de zaal en het toneel met kaarsen. En wanneer een bepaalde scène op het toneel in het nachtelijk duister speelde, schoof men een met blik beklede schuif over de rij kaarsen heen. Op de noodlottige avond van 11 mei 1772 voerde men twee opera's uit: „De qualyk bewaar de dochter" met muziek van Duni en „De deserteur" met muziek van Monsigny, welke laatste opera speelde in een donkere gevangenis. Tijdens de uitvoering begon nen de afgesloten kaarsen te smelten. Door de enorme hitte raakte het gesmolten kaarsvet in brand. Er ontstond een geweldige paniek. Op de tweede gaanderij bleken de deuren ge sloten. Vele toeschouwers sprongen in hun vertwijfeling naar beneden, verwondden zich ernstig of werden gedood. Verschei dene van Amsterdams meest geziene bur gers kwamen beneden in de loges om. Toen de brand voorbij was, heeft men naar goed-Nederlands gebruik twee din gen gedaan: het puin gezeefd om de ver loren kostbaarheden (vooral de juwelen van de aanzienlijke dames onder publiek) terug te vinden en een zondebok ge zocht, die men verantwoordelijk kon stel len voor de ramp. De eerste van deze twee bezigheden leverde op een veiling zeven entwintigduizend gulden op. De tweede vond vooral zijn vorm in een kleine hon derd schotschriften en wees „de opera" als de schuldige aan. Tot de „opera" behoorde ook „De bruiloft van Kloris en Roosje" waarvan overigens de partituur in de brand verloren was gegaan. Maar Kloris en Roosje waren te populair om er het leven bij te verliezen. De tekst was in ge drukte vorm bewaard gebleven. Nu de muziek van Servaas de Koning er niet meer was, componeerde Bartholomeus Ru- lof fs nieuwe muziek. Brand of geen brand: Kloris en Roosje bleven na het afscheid van Gysbreght hun bruiloft vieren. HOE DE MUZIEK van Servaas de Ko ning eigenlijk geklonken heeft, zullen wij wel nooit te weten komen. Evenmin, in hoeverre Bartholomeus Ruloffs van die oudste muziek gebruik heeft gemaakt voor zijn eigen partituur. Wat wij tegenwoordig horen zingen en waarop wij de bruilofts gasten zien dansen, dat is in hoofdzaak de muziek van Ruloffs. Een tweede schouwburgbrand in Am sterdam heeft ook de muziek van Ruloffs' partituur weggevaagd: de brand van 1890. Het „tijdelijke" houten gebouw, dat men in 1774 had neergezet ter vervanging van de in 1772 verbrande schouwburg, stond er een eeuw later nog even „tijdelijk". Toen echter maakte men er een stenen ommanteling omheen. Het was een zuinige, maar niet erg verstandige oplossing. Toen men in de vroege ochtend van 20 februari een begin van brand ontdekte, leverde het houten binnenwerk zo rijkelijk brandstof op, dat het blussingswerk niet de geringste kans maakte. Andermaal verbrandde, be halve een kostbare hoeveelheid decors en kostuums, een groot aantal manuscripten en partituren. Andermaal werd „Kloris en Roosje" een prooi van de vlammen. De titelhelden zijn echter ook dit keer zegevierend uit de as verrezen. Na een traditie van twee eeuwen kon men ook de muziek wel reconstrueren. Er waren trouwens inmiddels allerlei klavierbewer kingen van verschenen. Kloris en Roosje zullen in de toekomst Henk Badings noch Jurriaan Andriessen te hulp behoeven te roepen voor het verzekeren van hun brui loft. Bartholomeus Ruloffs (die bij het Ne derlandse publiek bekender werd omdat er een straat naar hem is genoemd dan omdat hij een onsterfelijke partituur schreef) zal het eeuwig-trouwende boeren echtpaar tot het einde der dagen bege leiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1956 | | pagina 17