Driehonderd keer
op nieuw
ietrouwd
J
VROEGER DUURDE IN JAPAN
DE NIEUWJAARSVIERING
VAAK TWINTIG DAGEN
THEA TER-JAARBOEK
Akemashite omedeto gozaimasu
Bij de foto's
TWEEMAAL VERBRAND EN
TOCH SPRINGLEVEND
Buitenlandse handel
NIEUWE UITGAVEN
Televisietoestellen
T.V.-zenderplan
De betalingsbalans
Het slechte weer
Werkloosheid laag
Meer woningen
CIJFERBEELD
Lonen en prijzen
OUDEJAARSAVOND wordt in Japan
niet gevierd. Integendeel, de mensen gaan
op 31 december wat vroeger dan anders
naar bed om krachten te verzamelen voor
de eerste januari, want dat is een bijzonder
drukke dag, waarop iedereen vrij heeft en
zich in zijn beste kleren en prettigste hu
meur laat zien.
In de eerste morgenuren is alles nog stil
en rustig op straat. De feestelijkheden be
ginnen namelijk binnenshuis, in de familie
kring. De woningen zijn de vorige dag ver
sierd met bamboeblaren en dennetakken.
Aan de opkrullende hoeken van de daken
zijn strikken van rijststro gebonden. De
straten zijn keurig schoongeveegd.
Zodra het een beetje licht begint te wor
den, kleedt iedereen zich in zijn feestkledij,
die voor de kleine kinderen en de vrouwen mende
nog altijd bestaat uit kleurige, zwaar zijden j zierige
kimono's. Het gezin verzamelt zich dan
rond de ontbijttafel, (Natuurlijk zit men)
op de grond!) Een klein kopje O-toso. ge-;
kruide zoete wijn, gaat van hand tot harid.'
Ieder neemt een teugje, buigt dan diep naar
het hoofd van het gezin (vader of groot
vader) en zegt: Akemashite omedeto go
zaimasu". Deze drie woorden betekenen
niet minder dan: „Het oude jaar is voorbij
en ik feliciteer u met het grote geluk om
weer een fortuinlijk nieuw jaar te kunnen
ingaan". Daarna wordt O-zoni. het traditio
nele nieuwjaarsgerecht gegeten, dat be
staat uit gloeiend hete rijstepap, waarbij
apperlei specerijen worden geserveerd.
De stemming in huis is op deze dag bij
zonder feestelijk en vrolijk en weldra ziet
men ook op straat overal lachende gezich
ten. Dit in tegenstelling tot andere dagen
van het jaar, want somber kijken is een
aangeboren eigenschap van alle Japanse
mannen. Velen gaan na het ontbijt naar de
tempels om hun respect te betuigen aan de
zielen van hun voorouders. Vervolgens be
geven de mannen zich naar buren, vrien
den, familieleden en zakenrelaties om ge
lukkig nieuwjaar te wensen. Meestal gaan
ze beladen met pakjes op weg, want het
uitwisselen van geschenken is op nieuw
jaarsdag in Japan even gebruikelijk als bij
ons op Sinterklaas of Kerstmis.
In 'elk huis krijgt de bezoeker dadelijk
een kopje sake (rijstwijn) of O-toso voor
gezet en dat mag men nooit afslaan. Hel
gevolg daarvan is omstreeks de middag al
duidelijk te merken. De stemming in heel
de stad is dan reeds zeer uitbundig. Luid
zingend laveren de huisvaders door de
straten. Het „Akemashite omedeto gozai
masu!''' klinkt nu ook luidkeels tot wild
vreemden, die even onzeker op de korte
beentjes staan. Later in de middag ziet men
hier en daar aan de kant van de weg sla
pende gestalten met een gelukzalige uit
drukking op het gezicht.
Het is niet te verwonderen, dat zakenlie
den, die zeer veel relaties moeten bezoe
ken, verscheidene dagen voor de nieuw
jaarsviering uittrekken. Meer dan tien of
twaalf visites op één dag halen ze niet. De
eerste zeven dagen van het jaar wordt er
dan ook in Japan niet veel gewerkt. De
zevende januari is trouwens wéér een
feestdag: het zevendedags nieuwjaar, dat
wederom met grote vrolijkheid op tamelijk
vochtige wijze gevierd wordt. Als iedereen
daar een beetje van bijgekomen is, nadert
alweer het vijftiendedags nieuwjaar, waar
op nogmaals de bloemetjes worden buiten-
gezet. En op 20 januari wordt tenslotte
het „Botjes Nieuwjaar" gevierd. Dit feest
ontleent zijn naam aan de traditie, volgens
welke op deze dag de laatste resten van
een grote vis worden verorberd, waarvan
men sinds 1 januari dagelijks een klein
stukje gegeten heeft.
DE MAAND januari is dus wel een ver
moeiende tijd voor de Japanners, die de
oude tradities in stand willen houden. En
ook een kostbare tijd. Dit laatste en de
eisen, die het moderne zakenleven nu een
maal stelt, hebben ertoe geleid, dat de oude
gebruiken in de grote steden steeds meer
gaan verdwijnen. Enerzijds is het natuur
lijk heel verstandig, dat men er van gaat
afzien om de eerste twintig dagen van het
jaar ten dele in gepaste dronkenschap en
voor de rest met een akelige kater door te
brengen, maar anderzijds is het toch jam
mer, dat tegelijkertijd ook gebruiken ver
loren gaan, die schilderachtiger zijn.
Zo was het bijvoorbeeld vroeger de ge
woonte. dal alle jongens op nieuwjaarsdag
grote kleurige vliegers oplieten. Dan was
de lucht boven een dichtbevolkte stad als
Tokio feestelijk versierd met tienduizenden
bonte stippen en wapperende slingers. Sinds
er echter door de woonwijken een netwerk
van draden voor elektriciteit en telefoon
gespannen is en op vele daken antennes
van radio en televisie staan, is het in de
grote steden onmogelijk geworden om te
vliegeren. De meisjes speelden eertijds op
nieuwjaarsdag in de straten badminton,
wat in Japan een oeroud spel is, maar
auto's en bussen hebben ook deze traditie
verdrongen.
Een ander pittoresk nieuwjaarsgebruik
was de Hatsuni, de eerste leverantie van
goederen in het nieuwe jaar. Grossiers zon
den dan feestelijk uitgedoste koelies met
prachtig versierde handkarren, waaraan
koperen belletjes rinkelden, naar de klein
handelaren. Hoe mooier de karren opge
tuigd waren, hoe rijker was de grossier.
Maar thans gaat het goederentransport gro-
lendeels per vrachtauto en daar mag van
de politie niets aan versierd worden.
NATUURLIJK speelt het bijgeloof in de
Japanse nieuwjaarsviering een grote rol
ook heden ten dage nog. Bijzonder veel be
tekenis hecht de Japanner aan de droom,
die hij in de nacht van 1 op 2 januari heeft.
Ais dat een prettige droom i-, zal het ko-
jaar veel geluk brengen. Om ple-
dromen op te wekken is het goed
zich voor het naar bed gaan te concentre-
Voor de vijfde keer heeft Luisa Treves
haar Theater-Jaarboek (in samenwerking
met de n.v. v./h. Buijten en Schipperheijn
te Amsterdam) laten verschijnen. Het
overzicht van het seizoen 1955/1956 biedt
een keur van vaak zeer goede spelfoto's en
een volledige kroniek van 't repertoire der
gezelschappen, zowel op het gebied van het
toneel als van ballet en opera, aangevuld
met een opsomming van de voornaamste
gebeurtenissen in het Holland Festival.
Uit vele pennen van toneelleiders en
schouwburgdirecteuren zijn toepasselijke
gelukwensen ter gelegenheid van het eer
ste lustrumnummer gevloeid. Terecht, want
wij beschikken nu gelukkig over een be
langwekkende documentatie, waarbij
eigenlijk alleen nog een bloemlezing van
critische kanttekening ontbreekt. In de ver
antwoording vooraf zijn ook de verleende
onderscheidingen vermeld. Achterin het
album vindt men korte necrologieën. De
samenstelster formuleerde als haar voor
naamste wensen: een intensief levend klas
siek repertoire, een toenemend contact met
de Nederlandse toneelschrijvers en ernsti
ger pogingen om de jeugd te winnen. Wie
het overzicht van de resultaten van een
jaar overziet, wordt aan nog wel andere
verlangens herinnerd. Het sterkst valt het
gemis aan nieuwe blijspelen en trillers op.
Maar er is, ondanks het gebrek aan werke
lijke leiders, toch veel verheugends gepres
teerd, waaraan in vele afbeeldingen de
herinneringen zijn vastgelegd.
Behalve de gebruikelijke enquête, waar
bij het oordeel van de schouwburgbezoe
kers wordt ingewonnen over de spelpres-
taties, is er nu ook gevraagd naar de me
ning der critici met de bedoeling om te ko
men tot het verlenen van onderscheidin
gen aan uitblinkers in hoofdrollen en bij
rollen, aan de meestbewonderde regisseur
en voor het beste ensemble. De vrees, dat
er ook op toneelgebied een teveel aan prij
zen zonder zin of aanleiding komt, lijkt
niet ongegrond. Het zou een beter idee zijn
om jaarlijks één onderscheiding van de
toneelcritici uit te reiken als waardering
van een artistieke onderneming, die voor
de ontwikkeling van het Nederlandse to
neelleven van de grootste betekenis wordt
geacht, niet bepaald met behulp van for
mulieren doch na gemotiveerde discussie.
ren op de zeven geiuksgoden en daarom
ziet men in de avond van nieuwjaarsdag,
vooral in de geisha-districten vele jonge,
in kimono geklede mannen rondlopen, die
mwmk
Alle kinderen zijn op Nieuwjaarsdag ge
stoken in hun beste kleren, meestal zijn
dat nog bonte kimono's.
Reeds vroeg in de morgen van Nieuw
jaarsdag is het druk bij de tempels, waar
men zijn respect gaat betuigen aan de
zielen van de_ voorouders.
luidkeels „Olakara! Otakara!" roepen. Zij
verkopen plaatjes van een met goud bela
den schip, waarin men de zeven geluk
brengende goden ziet zitten. Dit plaatje be
hoort voor het slapen gaan goed bekeken
en onder het hoofdkussen gelegd te wor
den, dan zullen de prettige dromen vanzelf
wel komen. Tenzij men het druk heeft ge
had met „Akemashite omedeto gozaimasu"
wensen en O-toso drinken.
ELK JAAR op nieuwjaarsdag en ge
woonlijk nog een aantal dagen daarna
betreedt Gysbreght van Aemstel het Ne
derlandse toneel. Dan verklaart hij in de
bewoordingen van Joost van den Vondels
statige versregels, dat „het hemelsche ge
recht zich ten langen leste erbarremt"
heeft over hem en zijn „benaeuwde ves
ten". Dan pleegt Vosmeer, de spie, zijn
noodlottig verraad. Dan woeden de krijgs
benden in het klooster en in de Amster
damse straten. Een tenslotte vertrekt Gys
breght in ballingschap. Een machtig dra
ma, vol bloedige gebeurtenissen, geschre
ven in een verheven taal die ook in Von
dels eigen tijd lang niet iedereen even ver
trouwd was als de dagelijkse spreektaal.
Het publiek, dat in zoveel spannende ver
wikkelingen had meegeleefd, had aan het
einde behoefte om wat „op te kikkeren"
Reeds in de middeleeuwen gaven de to
neelspelers, die hun klanten kenden, tus
sen de bedrijven van een ernstig drama of
na afloop een vlotte en niet zelden ruwe
klucht ten beste. Het was mooi, wanneer
de toeschouwers tranen plengden, maar
het was noodzakelijk, dat zij ook eens
konden lachen. Doen wij tegenwoordig
eigenlijk niet hetzelfde, wanneer wij bij
een ernstige hoofdfilm een grappige teken
film of een komische éénakter verlangen?
In de zeventiende en achttiende eeuw was
het algemeen gebruikelijk, als tegenwicht
tegen de tranen van een tragedie de lach
van een klucht of een vrolijk zangspel op
het toneel te brengen. Zo'n vrolijk zang
spel was „De bruiloft van Kloris en
Roosje".
SEDERT het einde van de zeventiende
eeuw zijn Vondels „Gysbreght van Aem
stel" en „De bruiloft van Kloris en Roosje"
tweelingen. Maar zelden zullen er twee
lingen zijn geweest, die uiterlijk zo weinig
gelijkenis vertoonden. Zo breed en statig
de één is, zo vlot en luchtig is de ander.
En het enige punt van overeenkomst tus
sen beide stukken is misschien, dat „Kloris
en Roosje" in werkelijkheid bijna even
opwindende avonturen heeft beleefd als
Gysbreght van Aemstel op het toneel.
Kloris en Roosje hebben hun eerste brui
loft gevierd in een zangspelletje, geheel
zelfstandig en los van Vondels drama. De
tekst was van Dirk Buysero, een man die
verscheidene operalibretli op zijn naam
heeft staan. Want in onze gouden eeuw
was de opera een drukbeoefende en zeer
geliefde kunstvorm. Servaas de Koning,
in die tijd een bekende componist, schreef
er de muziek bij. En zoals het vaak gaat
bij een werk dat succes heeft: het werd
allengs mooier, groter en belangrijker ge
maakt. De keuterboerenbruiloft werd bij
wijze van spreken een herenboerenbrui
loft. De oudste uitgave, die wij van het
tekstboek kennen, is van 1688. Toen noem
de men het werkje een „herdersspel". Maar
in of omstreeks 1700 is de klucht verheven
tot de rang van opera. „Boere Opera of
Kloris en Roosje" staat er dan op het
titelblad. Kloris en Roosje zijn tot aanzien
gekomen en begeleiden voortaan de schre
den van Gysbreght van Aemstel.
Wie een verleden heeft, wordt daar ech
ter op het onverwachtst aan herinnerd.
De verhouding tussen invoer en
export was in 1956 vrij ongunstig-
Er bestond voortdurend een na
delig saldo op onze betalingsba
lans. Het dekkingspercentage
dat is dus het gedeelte van de in
voer, dat door de opbrengst van
uitvoer wordt gedektwas min
der gunstig dan in de voorafgaan
de jaren.
„De geschiedenis van een dubbeltje".
De molen der ambtenarij is in dit boekje
een mallemolen. Gerard Keller, de schrij
ver, leefde van 1829 tot 1899 en was enige
tijd werkzaam als stenograaf in het parle
ment. Maar de ambtenarij van toen, waar
mee hij de draak steekt, is blijkbaar niet
veel veranderd, want Keilers satire is on-
verminderd genietbaar. Het dubbeltje is'
het bedrag dat een maréchaussee aan een
veerman moet betalen: cle gang van deze
declaratie tot de toppen van ons staatsbe
stel en de herrie, die erdoor veroorzaakt
wordt, zelfs tussen ministers, is de geschie
denis. Het boekje (uitgave van Leopold,
Den Haag) zal geen enkele belastingbetaler
teleurstellen.
Kinderboeken. In de Wielewaal-reeks
(van uitgeverij Ploegsma te Amsterdam)
zijn als deeltjes 13, 14. 15 en 16 verschenen
.De pruikenmaker en de prins" door W.
G. van de Hulst (voor leettijden van zeven
tot tien jaar), „Een tweeling en nog twee"
door Marie Schmitz (ook voor kinderen
van zeven tot tien jaar), „De avonturen
van Korreltje Zondervan" door Herbert
Lange, in vertaling van Til Brugman en
Hans Mertineit, (voor kinderen van acht
-aar en ouder) en „Jos overwint zichzelf"
door K. van der Geest (voor jongens van
twaalf 'tot zestien jaar). De goede naam,
die de Wielewaalreeks zich heeft verwor
ven, wordt door deze nieuwe uitgaven ter
dege bevestigd. Vooral de verhalen van
Marie Schmitz en Herbert Lange zullen de
kinderen ademloos doen lezen of luisteren.
I-Iet aantal televisietoestellen
neemt de laatste tijd zeer snel toe.
Waren er in februari nog maar
iets meer dan zesentwintigduizend
ontvangers in Nederland, binnen
kort hoopt men de honderddui
zend te overschrijden. Op 't ogen
blik zijn behalve de zender Lopik
twee tijdelijke zenders (te Irnsum
en Mierlo) in gebruik. Hoe de pro
gramma's uit Bussum in de toe
komst over het land worden uit
gedragen laat het onderstaande
kaartje zien. De zender te Lopik
is met zijn tweehonderdnegentien
meter het hoogste bouwwerk in
ons land.
cijfers in miljoen gulden
6210
S A0 O
84
7002
335
13V1
4434
235
504
406
1537
5387
5059
318
701
6151
VERKEERSSLACHTOFFERS
Een overzicht van de inkoms
ten en uitgaven van ons land. Dui
delijk zichtbaar hoe de betrek
kelijk kleine overschot op de be
talingsbalans, dat in het eerste
halfjaar nog aanwezig was, werd
omgezet in een veel groter tekort.
Deze grafiek laat zien hoe de
temperaturen in het afgelopen
jaar vrijwel steeds beneden het
gemiddelde sinds de eerste we
reldoorlog waren. De neerslag
kwam er daarentegen in enkele
maanden, in het bijzonder augus
tus, bovenuit.
De werkloosheid in Nederland
is nog voortdurend dalende. Deze
grafiek geeft daar een zeer dui
delijk beeld van.
In 1956 was het aantal in Ne
derland voltooide woningen iets
hoger dan in 1955. In februari
echter, toen tengevolge van de
strenge vorst, die lang aanhield,
het werk kwam stil te liggen, ziet
men een uitzondering op deze
vooruitgang. Bedroeg de produktie
in 1955 bijna 61.000 woningen en
in het afgelopen jaar ruim 68.000,
voor 1957 wordt gestreefd naar
een totaal van 75.000..
5 DefinlUeve televisiezenders
O 2 Tijdelijke televisiezenders
De cirkels geven het gebied aan waarbinnen men
een betrouwbare ontvangst van de zender heeft
Straalzenderverbinding
Vele loffelijke pogingen om te
trachten verbetering te brengen
in de katastrofale onveiligheid
van het verkeer in Nederland
bleven zonder enig resultaat.
Verwacht wordt dat het totaal
aantal slachtoffers in 1956 groter
zal blijken te zijn dan het vorige
jaar. Percentueel vallen in Zuid-
Holland en Noord-Brabant de
meeste slachtoffers. In Zeeland
is het betrekkelijk veilig. Ook de
noordelijke provincies steken
gunstig af bij de rest van het
land, doch uiteraard speelt hier
bij ook de mindere verkeers
intensiteit een grote rol. De
meeste verkeersongevallen komen
op rekening van fouten, die door
bestuurders van voertuigen wor
den gemaakt.
ciïracmsi
Deze grafiek geeft een overzicht
van de verhoudingen tussen lonen
en prijzen, waarbij de situatie van
1953 als middelpunt is gekozen.
De lonen zijn relatief meer geste
gen clan de prijzen. Het zogenaam
de reële loon ligt in het midden
der beide verhoudingslijnen.
INDEXCIJFERS
130
I/O
ZOO
PO
80
70
BASIS 1953= lOO
Werkelijk ver
diende lonen
Prijspeil
Reeel loon
1950
1951
1952
19S3
1954
1955
1956
I S6361 I V PELT
Toen Kloris en Roosje al een paar honderd
keer in alle eer en deugd in het huwelijk
waren getreden, brak er felle critiek los
over hun boerenafkomst. Tegen het einde
van de achttiende eeuw verscheen er een
tijdschrift, dat zich „Kabinet van Mode en
Smaak" noemde. En in de jaargang van
1793 kon men lezen: „Wanneer zal eens
de goede smaak leeren, dat dit ellendig
lapwerk, uit Jan Jansz. Starter, G. Bidlo
en anderen gestolen, den grooten Vondel
onteert?"
De Haarlemmers zijn altijd voorvechters
voor de goede zeden geweest. Het „Kabi
net van Mode en Smaak" was een Haar
lems blad. Het noemde „De Bruiloft van
Kloris en Roosje" niet meer of minder dan
een „bordeelklucht" en „een stukjen tot
schande van goeden smaak". Nu kan niet
worden ontkend, dat er in de oorspronke
lijke tekst passages voorkomen, die ook het
nette toneel van onze eigen (nette) tijd
maar liever overslaat. Evenmin echter kan
worden ontkend, dat tekst en muziek een
onweerstaanbare levenskracht hebben.
Proefondervindelijk is er méér voor nodig
dan een vernietigend oordeel der critiek,
om „Kloris en Roosje" van hun jaarlijkse
huwelijksfestijn af te houden.
DEZELFDE schouwburg, die met Von
dels „Gysbregt van Aemstel" -op 3 januari
1638 plechtig geopend was, brandde in 1772
in korte tijd tot de grond toe af. Deze
schouwbrugbrand is een der allergrootste
treurspelen uit de geschiedenis van het
Nederlandse toneel.
De elektrische toneelverlichting van onze
dagen was in de achttiende eeuw even
zeer onbekend als ons stalen brandscherm.
Men verlichtte de zaal en het toneel met
kaarsen. En wanneer een bepaalde scène
op het toneel in het nachtelijk duister
speelde, schoof men een met blik beklede
schuif over de rij kaarsen heen. Op de
noodlottige avond van 11 mei 1772 voerde
men twee opera's uit: „De qualyk bewaar
de dochter" met muziek van Duni en „De
deserteur" met muziek van Monsigny,
welke laatste opera speelde in een donkere
gevangenis. Tijdens de uitvoering begon
nen de afgesloten kaarsen te smelten. Door
de enorme hitte raakte het gesmolten
kaarsvet in brand.
Er ontstond een geweldige paniek. Op
de tweede gaanderij bleken de deuren ge
sloten. Vele toeschouwers sprongen in hun
vertwijfeling naar beneden, verwondden
zich ernstig of werden gedood. Verschei
dene van Amsterdams meest geziene bur
gers kwamen beneden in de loges om.
Toen de brand voorbij was, heeft men
naar goed-Nederlands gebruik twee din
gen gedaan: het puin gezeefd om de ver
loren kostbaarheden (vooral de juwelen
van de aanzienlijke dames onder publiek)
terug te vinden en een zondebok ge
zocht, die men verantwoordelijk kon stel
len voor de ramp. De eerste van deze twee
bezigheden leverde op een veiling zeven
entwintigduizend gulden op. De tweede
vond vooral zijn vorm in een kleine hon
derd schotschriften en wees „de opera" als
de schuldige aan. Tot de „opera" behoorde
ook „De bruiloft van Kloris en Roosje"
waarvan overigens de partituur in de
brand verloren was gegaan. Maar Kloris
en Roosje waren te populair om er het
leven bij te verliezen. De tekst was in ge
drukte vorm bewaard gebleven. Nu de
muziek van Servaas de Koning er niet
meer was, componeerde Bartholomeus Ru-
lof fs nieuwe muziek. Brand of geen brand:
Kloris en Roosje bleven na het afscheid
van Gysbreght hun bruiloft vieren.
HOE DE MUZIEK van Servaas de Ko
ning eigenlijk geklonken heeft, zullen wij
wel nooit te weten komen. Evenmin, in
hoeverre Bartholomeus Ruloffs van die
oudste muziek gebruik heeft gemaakt voor
zijn eigen partituur. Wat wij tegenwoordig
horen zingen en waarop wij de bruilofts
gasten zien dansen, dat is in hoofdzaak de
muziek van Ruloffs.
Een tweede schouwburgbrand in Am
sterdam heeft ook de muziek van Ruloffs'
partituur weggevaagd: de brand van 1890.
Het „tijdelijke" houten gebouw, dat men
in 1774 had neergezet ter vervanging van
de in 1772 verbrande schouwburg, stond
er een eeuw later nog even „tijdelijk".
Toen echter maakte men er een stenen
ommanteling omheen. Het was een zuinige,
maar niet erg verstandige oplossing. Toen
men in de vroege ochtend van 20 februari
een begin van brand ontdekte, leverde het
houten binnenwerk zo rijkelijk brandstof
op, dat het blussingswerk niet de geringste
kans maakte. Andermaal verbrandde, be
halve een kostbare hoeveelheid decors en
kostuums, een groot aantal manuscripten
en partituren. Andermaal werd „Kloris en
Roosje" een prooi van de vlammen.
De titelhelden zijn echter ook dit keer
zegevierend uit de as verrezen. Na een
traditie van twee eeuwen kon men ook
de muziek wel reconstrueren. Er waren
trouwens inmiddels allerlei klavierbewer
kingen van verschenen. Kloris en Roosje
zullen in de toekomst Henk Badings noch
Jurriaan Andriessen te hulp behoeven te
roepen voor het verzekeren van hun brui
loft. Bartholomeus Ruloffs (die bij het Ne
derlandse publiek bekender werd omdat
er een straat naar hem is genoemd dan
omdat hij een onsterfelijke partituur
schreef) zal het eeuwig-trouwende boeren
echtpaar tot het einde der dagen bege
leiden.