IJS
- KOPPERMAANDAG -
Verbruik van genotmiddelen in
West-Duitsland stijgt steeds
Zwaard van Damocles
De eerste weekdag na Driekoningen
was vroeger een bijzonder feest
voor de boekdrukkersgezellen
die bij deze gelegenheid
hun nieuwjaarswensen aanboden
Over koppelaars
en badgasten
Welk spreekwoord
staat hier?
r
HAITI
Toen in november de eerste blaadjes
van de bomen vielen en de laatste zwa
luwen vertrokken waren, hadden de
dieren die overbleven een vergadering
gehouden.
„Kijk eens", zei Lapsus, de oudste
haas en hij ging er met opgestreken
snorren eens deftig voor zitten: „kijk
eens,, de hele zomer zijn de mensen de
baas geweest in het bos. De groten zaten
op het mos en de kleintjes klommen in
de bomen. Dat is nu afgelopen. Ik vind
dat de hazen nu maar eens de baas moe
ten zijn. Wij zijn de vlugsten".
„Ja ja" riepen ale hazen en ze klapten
in hun pootjes, maar de eekhoorns duw
den hun grootvader naar voren. „Luis
ter", zei die, „wij hebben gespaard, wij
zijn de rijksten. Ik vind, dat de eek
hoorns de baas moeten zijn".
„Jaja", riepen alle eekhoorns en ze
klapten ook in hun pootjes en wuifden
met hun lange staarten.
„En wij dan", riepen toen de kraaien,
„wij krassen het hardst".
„En wij?", riepen de fazanten, „wij
zijn de mooisten".
„En wij", piepten de muizen, „wij zijn
het kleinst". Dat vonden ze ook een
reden om de baas te zijn. Dat was het
begin van alle ruzie. Iedereen vond zich
zelf het meest geschikt om de baas te
zijn en het slot was dat ze krassend en
piepend en bijtend en met hun vleugels
slaand over en door elkaar rolden. Op
dat ogenblik stak het hermelijntje zijn
kopje uit het riet van de vijver. „Wat
doen julie?" vroeg het verbaasd. Door
het lawaai verstond niemand wat het
zei. Ze begrepen het verkeerd en dach
ten dat het hermelijntje ook baas wilde
zijn. Ze lieten elkaar los en drongen met
z'n allen om haar heen. Het hermelijntje
was helemaal niet bang. Het kwam heel
rustig tevoorschijn. „Kijk nou eens",
riepen de eekhoorns, „kijk eens hoe ze
er uitziet! Dat wil de baas over ons spe
len. Ze kan niet eens op haar eigen
vacht letten".
Het hermelijntje kreeg een kleur,
want het was waar wat ze zeiden. Haar
vacht zag er vreselijk uit en het gaf
niets of ze er iets aan deed. Allemaal
rare lichte plukken zaten erin. Elke dag
werd het erger.
„Hihi...." lachten alle dieren, „ze
wordt zo kaal als de pad. Wil die de
baas spelen? Ga toch gauw!"
Het hermelijntje schaamde zich zó,
dat het het gauw op een lopen zette.
Maanden lang kwam ze niet meer terug
in het bos, waar het steeds kouder werd.
De dieren waren hun ruzie allang ver
geten. Iedereen had het te druk om voor
eten en warmte te zorgen. Allemaal
samen speelden ze zo'n beetje de baas.
En toen, op een grijze dag in januari,
gebeurde er iets. De muizen, die altijd
het vroegst op waren, merkten het 't
eerst. Aan het eind van hun lange gang
onder de grond, waar anders de dag be
gon, begon nu iets heel anders. Een
vreemde witte wereld.
„We zijn verhuisd", piepte vader muis
naar zijn vrouw en kinderen die achter
hem stonden in de donkere gang.
Moeder en de kinderen kropen terug
naar het warme hol, maar vader zelf
bleef op de uitkijk zitten met zijn neus
een heel klein eindje in die witte we
reld. Aan de overkant, in het hazenhol
gebeurde precies hetzelfde. Vader Lap
sus stuurde zijn vrouw en kinderen
terug en bleef net als vader muis met
trillende snorren naar de sneeuw
want dat was het zitten kijken.
„Wat zeg je me daarvan?" vroeg va
der muis.
„Helemaal niets zeg ik ervan", bromde
vader Haas, „ik heb het al eerder mee
gemaakt. Er is niets aan te doen".
Begin bij de E in het midden en volg
de lijnen van letter tot letter. Denk er
om, je kunt verschillende kanten op.
„Maar eten? Hoe moeten we eten?"
vroeg de muis, „alles is zoek onder die
witte boel".
„Dan had je mijn raad maar moeten
opvolgen", riep de eekhoorn, „ik heb
nog wat".
„Waar?" vroegen de haas en de muis
hongerig. Hij wees met zijn pootje voor
zich uit. „Tussen de wortels van de
beuk", riep hij trots en hij zette zijn
borst zó ver vooruit, dat een hele wolk
sneeuw uit de den naar beneden stoof.
„Zó", zei de haas kalmpjes, „en hoe
wil je daarbij komen? De wortels van
de beuk zijn helemaal verdwenen onder
die witte boel". De eekhoorn viel van
schrik bijna uit zijn nest. Daar had hij
nog helemaal niet aan gedacht!
„Durf jij erdoor te gaan?" vroeg hij
zachtjes aan Lapsus en vader Muis. Die
schudden met hun kopjes. Nee, dat was
teveel gevraagd. Met gebogen hoofd za
ten ze zich alle drie voor hun bangheid
te schamen. Op dat ogenblik gleed een
wit-glanzend diertje langs hun hol. Het
liep heel fier met opgestoken kopje over
het bospad en het keek met zijn zwarte
glinsteroogjes naar links en rechts. De
muis, de haas en de eekhoorn konden
hun ogen niet geloven. Daar liep het
hermelijntje dat ze zo hadden uitge
lachen en hadden weggejaagd als een
koninginnetje door de sneeuw. Wat was
ze mooi! Ze was net zo wit als de
sneeuw en had een parmantig zwart
puntje aan haar staart. „Oooooh
riepen ze alle drie vol bewondering.
Het hermelijntje stond stil. „Zijn jul
lie het?" vroeg ze toen ze hen zag. „Ben
je nog boos?"
Ze schudden alle drie van nee. „Hele
maal niet", riep de eekhoorn en hij
kwam zo waar een paar takjes lager.
„Boos? We zijn nooit boos op je geweest.
We willen jou zelfs de baas van het bos
maken, nietwaar vrienden?"
De anderen knikten. Het hermelijntje
blonk van plezier. „Och nee", zei het,
„ik wil helemaal geen baas zijn. Daar
ben ik veel te lelijk voor".
„Lelijk?" riepen ze allemaal tegelijk,
„je bent de mooiste die er bestaat en je
bent de dapperste ook nog, want alleen
jij durft die witte wereld in. Wij maken
jóu koningin van de witte wereld".
Het hermelijntje bekeek zich zelf van
het zwarte puntje van haar staart tot
aan het witte borstje toe. „Ja, ik ben
mooi geworden", zei ze verbaasd. „Goed,
als jullie willen zal ik koningin van de
sneeuw zijn. Zo heet die witte boel".
„Knap is ze ook nog", fluisterde de
haas en maakte een diepe buiging voor
zijn sneeuwkoningin.
Van dat ogenblik af was het herme
lijntje baas in het bos en al duurde de
sneeuwtijd maar kort, voor het herme
lijntje werden het dagen om nooit te
vergeten en om haar hele leven lang
trots op te zijn.
's Winters gaan de meisjes
schaatsen op de baan.
In truien en in rokjes, 5
met warme wollen sokjes
en dikke wanten aan. c
Wat denk je doen de jongens?
Ze zwieren op een rij f
en schieten alle meisjes c
kris kras, kris kras voorbij.
De mannen en de vrouwen?
Die rijden aan de stok,
ze zwaaien met hun armen
- dat is om je te warmen -
de sterkste aan de kop.
Maar voor de hele oudjes
is 't ijs een beetje bar,
die dragen wollen mutsjes
en zitten in een ar.
Ze kijken naar de kleintjes
én naar die dolle troep
en drinken in een tentje
een kopje warme soep.
Mies Bouhuys
Het budget van de B.B.C., zo is uit enkele
Engelse persmededelingen duidelijk ge
worden, vormt opnieuw onderwerp van
discussie in de kringen van de volksver
tegenwoordiging. Er zal een bezuiniging
van ongeveer een miljoen pond sterling
nodig zijn, waarvan aan te nemen valt, dat
deze het eerst op de buitenlandse uitzen
dingen zal worden gevonden. En het is dui
delijk, dat deze besnoeiing het meest de
Westeuropese dienst van de Engelse om
roep zal treffen, die immers bij oppervlak
kige beschouwing, de minste politieke be
tekenis heeft. In het
verleden werden de
uitzendingen voor de
Westeuropese landen
reeds bekort en in
sommige gevallen
zelfs opgeheven, zo
als voor België. Tegen
deze achtergrond kan men zich gemakke
lijk voorstellen, dat het programma voor
Nederland aan een zijden draad komt te
hangen, temeer omdat de Westeuropese
dienst nu reeds slechts anderhalf miljoen
pond sterling vergt. De Nederlandse luis
teraar komt er nu al bekaaid af, niet zozeer
door de duur der voor hem bestemde uit
zendingen een half uur per dag maar
meer door de ongunstige tijd in de voor
avond van 17.45 tot 18.15 uur en de slechte
golflengte welke wordt gebruikt. Wij haas
ten ons te verklaren, dat de inhoud van da
uitzendingen een ruimere belangstelling
zeker rechtvaardigt. Men is bij de Neder
landse sectie actueel, pittig en altijd prettig
van toon.
Men streeft ernaar ook in het korte
bestek dat ter beschikking staat geregeld
iets bijzonders te brengen. In de kerstweek
was dat nog het geval met een boeiend
klankbeeld over de expeditie van Scott
naar de Zuidpool. Wanneer er nu inderdaad
op de Westeuropese dienst bezuinigd moet
worden, zou men echter hoe paradoxaal
dit ook moge klinken van de nood een
deugd kunnen maken door juist de Neder
landse uitzendingen naar een gunstiger,
later op de avond gelegen uur te verplaat
sen. Men zou namelijk ook de Franse uit
zendingen kunnen beperken, die toch altijd
nog tweeëneenhalf uur per dag in beslag
nemen. En het is een bewezen feit, dat dit
soort programma's ook relatief meer gaat
kosten naarmate er meer tijd gevuld moet
worden. De Franse sectie bijvoorbeeld ont
vangt voor haar eigen programmastof on
geveer een tienvoud van het bedrag dat de
Nederlandse ploeg ter beschikking staat,
hoewel de Fransen slechts vijf keer zoveel
tijd toegemeten krijgen. Om echter een
uitzending later op de avond doel te laten
treffen, is het voor alles nodig, dat de zen
der op de 232 meter, welke nog versterkt
wordt door het vroegere Duitse station te
Norden, ook voor het Nederlandse pro
gramma wordt gebruikt. De zender op de
224 meter wordt namelijk zeer ernstig ge
stoord door de belendende stations en is
zelf in ernstige mate aan fading onder
hevig. Ook de ontvangst op de 49 meter
welke mogelijkheid op tal van toestellen
trouwens niet voorhanden is is niet vlek
keloos. Uiteraard is hiervoor de medewer
king van de technische diensten nood
zakelijk.
Het zal menigeen wellicht bevreemden,
dat wij zo vurig pleiten voor het behoud
van de Nederlandse uitzendingen uit Enge
land. Een dwingende reden daarvoor, zoals
in oorlogstijd bestaat toch niet. Desondanks
menen wij, dat het van belang blijft, dat
men in ons land de mogelijkheid behoudt
aan de bron kennis te nemen van wat er in
Engeland leeft en gebeurt. Een land als het
onze moet het hebben van een nauw con
tact met en daardoor veel begrip voor het
leven van alle dag van de naburige volken,
met wie wij trouwens ook door gezamen
lijke belangen hecht verbonden dienen te
zijn. Daarom betreuren wij de afwezigheid
sinds enige jaren van Nederlandse uitzen
dingen door Frankrijk evenzeer als ons het
verdwijnen van de Nederlandse sectie van
de B.B.C. aan het hart zou gaan. Vooral nu
ook de Belgische afdeling is opgeheven,
zou de Engelse voorlichting verstek laten
gaan in een taalgebied met vijftien miljoen
zielen. Daar zit meer aan vast, dan men
zou denken, want de Engelse lessen van de
B.B.C. worden juist in Nederland door
meer luisteraars gevolgd dan elders het
geval is. Ogenschijnlijk moge het halfuurtje
„Hier is Londen" maar een nietige bijdrage
zijn tot beter internationaal begrip, in feite
zijn deze middelen, inzonderheid door hun
continuïteit, van een moeilijk te over
schatten waarde. Het is evenwel zaak, dat
ook deze betrekkelijk eenvoudige middelen
tot hun recht komen door ze de technische
zorg te verlenen die ze waard zijn. De
vriendenkring van Bush House is groter
dan men denkt.
J. H. Bartman
Speciaal aanbevolen: De ook in Neder
land bekend geworden roman „London be
longs to me" van Norman Collins wordt in
acht afleveringen in luisterspelvorm door
het Lichte programma van de B.B.C. (1500
meter) uitgezonden. Het eerste deel kan
men op zondag 6 januari horen.
Deze standaard maak je van een grote kurk, vier gewone kurken en vier kleine.
Lijm de kurken aan elkaar, zoals op de tekening en bevestig de poten met spelden.
Maak met een scherp mesje of schaar gaten in de rug van de hond en geef hem
een staart van touw, ogen van kralen en oren van vilt of papier.
OOOOCXXXXJO'.
f «r*^.-%ooooDooeocoocoooooc»ooococ<xoooc>n<xxvyor*-> xoooccoocxxxmoeoo
Voor de
microfoon
V
5 JANUARI 1957
GEEN DAG werd in de vijftiende, zes
tiende en zeventiende eeuw (en waar
schijnlijk ook reeds veel vroeger) in ons
land vrolijker gevierd dan „versworen
maendagh" (ook „versworen maendagh na
was het oudtijds in ons vaderland gebrui
kelijk zich eens per jaar te laten coppen
of aderlaten. Deze operatie geschiedde bij
het baden en werd verricht door de bar
biers, die daarom lang baders heetten. De
ghen") de eerste maandag na Driekonin
gen, later als Koppermaandag aangeduid.
De stedelijke besturen gaven dan aan hun
volk liep „rinkelrooyende langs heeren
wegen" en de gilden hielden optochten. De
retrosijns (rederijkers) gaven refreinfees-
geval was.
WAT DE OORSPRONG van dit feest be
treft tast men volledig in het duister. Er
zijn daarover zoveel gissingen als over het
woord koppermaandag of koppelmaandag
vastedaghe" of „maendagh na dry conin- vrouwen lieten hetzelfde doen door cop-
sters, die daartoe ook wel badstoven had
den en de naam hadden koppelaarsters te
zijn. Zoals de oude almanakken enige
hoge en lage beambten tabbardlaken, deel- dagen aanwijzen, waarop de astrologie
wijn, ganzen, of geld om deze te kopen. De verbood bloed te vergieten, waren dan de
aanzienlijken richtten festijnen aan. Het badstoven gesloten en hadden de coppers
vierdag. Inzonderheid wilde men niet dat
het jaar met bloedstorting beginnen zou
en dan hadden de coppers en copsters of
ten of brachten hun spel uit van de „ge- coppertjens op de maandag na Dertiendag
boorte, dry-coninghen, Herodes, de moort of Driekoningen hun feest. Die maandag
der onnooselen" en speelden daarna „sotte was toen het begin van het werkjaar. Toen
cluyten op de markten". de nieuwjaarsdag verzet werd, hield het
Geen wonder dat de kerkdijken tegen de bijgeloof betreffende het coppen op die
„exorbitantiën" en „enorme dertelheden maandag stand en dus bleef deze „copper-
van biergelaghen in de taveernen en an- tjens vierdag". Op die dag bood men zijn
dersints" hun stemmen verhieven „zijn- nieuwjaarswensen aan. En hierom begon-
de Koppermaandag een overblijfsel van de nen ook de hoven van justitie hun zittin-
paepse religye en niet te gehengen in een gen op die dag.
land, waarin de waere gerefoormeerde reli- Maar waarom wensten ook de boekdruk-
gye wordt beleden en het vieren van kersgezellen op Koppermaandag nieuw-
Koppermaandag hier en daar bij klokke- jaar? Volgens Bilderdijk traden zij in de
slag werd verboden, zoals in het laatst van plaats van de vroegere librarii, die van-
de zeventiende eeuw te Dordrecht nog het ouds de nauwste betrekkingen onderhiel
den met de kopstoven. Want daar plachten
zij voor de badende en ook de niet-baden-
de bezoekers hun liedjes en romans voor
te lezen en aan de man te brengen. De
badstoof was meer in trek naarmate men
er amusante voorlezingen hoorde. Dat het
Op de pagina's vier
en vijf van dit num
mer vindt men een
reportage over de ge
schiedenis en het da
gelijks leven der be
volking van Haiti, een
der Caraibische ei
landen. Deze twee
foto's zijn in de
hoofdstad Port-au-
Prince genomen: aan
de kade en op de
markt. De bewoners
hebben nu een rustig
en zonnig leven. Maar
de tijden, die hun
voorouders beleefden,
waren bijzonder be
wogen.
zelf. Vergeefs hebben folkloristen en ge- coppen of aderlaten oudtijds in ons land
schiedvorsers getracht enig licht in deze een algemeen verbreid gebruik was, is
duisternis te verspreiden en wij kunnen onder meer uit rekeningen van de abdij
dus alleen maar enkele van deze gissingen van Rijnsburg komen vast te staan. Ook
vermelden. Er zijn er, die willen dat het Jacob Cats en andere dichters maken er
feest een overblijfsel is uit het heidendom melding van.
en wel van het geboortefeest van Flora
vandaar ook Floramaandag en zij gron
den op enige overeenkomst tussen dit feest
en dat van Koppermaandag hun vermoe
dens. Anderen oordelen dat men niet kop
per- maar koppelmaandag moet schrijven,
omdat er op die dag huwelijken gesloten
werden, waartoe de gewoonte om de eerste
maandag na het feest van Driekoningen in
de rooms-katholieke kerken het tweede
kapittel van het Evangelie van Johannes,
waarin de bruiloft te
Kana in Galilea be
handeld wordt, voor
te lezen, de aanlei
ding zou zijn geweest.
Sommigen wilden
niet kopper of koppel, maar koper gelezen
hebben en redeneren aldus: „op ten maen
dagh na dry-cninghen, dan swiert en snoest
men suisebollende van dranck langs de
huysen om fooikens bedelende en dan
crycht men een stuck coper tot gelagh. Dit
wordt oock verloren maendagh genaemt,
wijl op die dagh geen handwerkgesel by
sijn werek is, maer copert of te coper op
loopt".
Weer anderen beweren dat „copperen"
in het algemeen feestvieren betekende. In
derdaad komt het in die betekenis bij de
Amsterdamse blijspeldichter Gerbrand
Adriaensz. Bredero voor:
„De armen vinden kunst en raat,
Sy schrandriseren vroegh en laat,
Als den paf-sack weydelijck koppert".
Zij leiden het af van „cope" - een drink
beker, in het oude piketspel het symbool
der geestelijkheid en zij noemden niet
alleen koppermaandag, maar elk feest in
het algemeen kopper. Het woord komt
meermalen in die betekenis voor, niet al
leen bij Bredero, maar ook in „De Beroyde
Student" van Jillis Noozeman.
De Nederlandse letterkundige Willem
Bilderdijk hield er nog een andere mening
over het Kopperfeest op na. Volgens hem
Tegenover Willem Bilderdijk's wellicht
meer vernuftige dan historisch juiste af
leiding staat de veronderstelling, dat dit
feest door de letterzetters en de drukkers
vroeger gevierd zou zijn omdat zij de
latijnse taal moesten beheersen en deswege
„cooperatores" genoemd werden. Vandaar
dat de vierdag van het gilde cooperatores-
maandag, later vervormd tot koppertjes-
maandag, genoemd werd. Maar kopper-
dagen werd al gevierd lang voor er pren-
ters en boekdrukkers
waren. Zo tekent Van
de Wall op een brief
van graaf Willem III
van de eerste april
1315 aan „Men
plagt den verswooren maandag te Dor
drecht en elders met veel teekenen van
vrolijkheid te vieren. Zelfs had die ge
woonte zulke diepe wortelen geschoten, dat
in de tweede helft van de vijftiende eeuw,
nog jaarlijks het houden er van bij open
bare klokkeslag verboden werd".
Van deze kopperdagen heeft Bredero in
zijn „Moortje" gewag gemaakt: In jou
vaar, die was so milt en so ryaals, dat hij
ons, songer vragen, gaf een nieuwe jaar,
met een teerpenningh, tueghen de kopper-
dagen". In het voorvertrek van het re
gentenkantoor in het Lazarushuis te Am
sterdam bevond zich een schilderij, de
plechtige optocht der Leprozen of Laza
russen op die dagen voorstellende. Zij re
den dan met sleden, pijpen en trommelen
door de stad om aan de deuren en op
straat aalmoezen te ontvangen, waarna zij
de eerste dag in het gasthuis en de tweede
in het weeshuis onthaald werden, welk
gebruik tot in het jaar 1604 geduurd heeft
en toen als gevolg van de grote oploop
van het volk een einde nam.
NOG IN DE vorige eeuw werd de Kop
permaandag te Dokkum plechtig gevierd.
Het was een dag, schrijft een ooggetuige,
die aan de weelderigste en buitensporigste
(Van onze correspondent in Bonn)
De bewoners van de Westduitse Bonds
republiek zijn de laatste jaren gestadig
meer gaan roken en meer bier, champagne
en brandewijn gaan drinken. Dit blijkt uit
pas gepubliceerde officiële statistieken,
waarin cijfers van 1955 en van de jaren
ervoor met elkaar werden vergeleken. In
1955 heeft men in West-Duitsland en in
West-Berlijn ruim vijf miljard mark aan
rookwaren besteed. Dat zou erop kunnen
neerkomen, dat iedereen, groot en klein,
gemiddeld achtentachtig sigaretten zou
hebben gerookt. Het verbruik van tabak
was veertien percent hoger dan in 1954
en zelfs vijfentwintig percent meer dan in
1938, dat doorgaans als een van de beste
jaren van voor de oorlog wordt beschouwd.
Vlak na de tabak komt, wat het geld be
treft, dat eraan uitgegeven wordt, het Duit
se bier. Ieder lid van de bevolking-geheel
onthouders en zuigelingen dus meegere
kend zou achtenzestig liter hebben kun
nen drinken. Het verbruik was verleden
jaar vrij veel hoger dan in 1950, maar in
1938 had men al evenveel gerstennat door
dorstige keelgaten laten verdwijnen. Te
genwoordig wordt veel bier in flessen ver
kocht. In 1955 ongeveer de helft van al het
bier, dat in de handel was gebracht. Daar
uit kan men dus opmaken, dat de Duitsers
vermaken werd toegewijd. Voor elke buurt
of wijk was dan een bijzonder feest be
stemd, bestaande uit lekker eten en drin
ken van de morgen tot de avond. Rijk en
arm, jong en oud, zo hij maar tot een
buurt behoorde, deelde er in mede, al
moesten ook de kleren naar de Bank van
Lening om de kosten goed te maken. Het
schoenmakersgild in Noord-Brabant heeft
nog heel lang, in elk geval nog in de
tweede helft van de vorige eeuw, de Kop
permaandag gevierd. H.
tegenwoordig veel bier thuis drinken of in
flessen mee naar hun werk nemen. Hoewel
de belastingen op brandewijn zwaar zijn,
heeft men in 1955 alweer twaalf percent
meer brandewijn gedronken dan in 1954 en
ongeveer evenveel als in 1938.
Nadat de belasting op champagne in
1952 was gedaald werd voortdurend meer
van deze drank verkocht. De verkoop was
in 1955 alweer negenentwintig percent ho
ger dan in 1954. En toen was ze al vijfen
twintig percent meer geweest dan in 1953.
Hoofdzakelijk heeft men Duitse champagne
gedronken en wel voornamelijk goedkopere
soorten „sehaumwein", die ook voor min
der dikke beurzen betaalbaar zijn. De in
voer van uitheemse champagne waarbij
Frankrijk natuurlijk bovenaan stond is
intussen toch ook bijna vijfentwintig per
cent groter geweest dan in 1954. De im
port bestond uit honderdduizend liter en
dat was nog maar nauwelijks viertiende
percent van het totaal, dat hier werd ge
consumeerd.
Ook het verbruik van koffie is gestegen
was voor een deel te wijten is aan de ver
mindering van de belastingen in 1953. Men
verkocht in 1955 ongeveer zestien percent
meer dan in 1954, maar het verbruik heeft
toch nog lang niet de omvang van voor de
oorlog bereikt. Ook wordt tegenwoordig
ongeveer vijfendertig percent meer thee
verbruikt dan voor de oorlog.
De bewoners van Westduitsland hebben
intussen dezer dagen met gemengde ge
voelens kunnen lezen, dat de koffie in hun
land veel duurder is dan in enig ander
land in het westen van Europa. Voor een
kilo, die daar twintigeneenhalve mark kost,
hoeft men in de naburige landen nog niet
eens de helft te betalen, en in de Ver
enigde Staten slechts ruim twee dollar, dat
is ruim negen mark. Geen wonder dus, dat
nog altijd koffie over de Nederlandse en
Belgische grens wordt binnengesmokkeld.