Winnaars van de prijzen
DE GEVRAAGDE WERKEN
*5 bij alle edities van
SPEURTOCHT NAAR SCHILDERIJEN
BETEKENDE VOOR HONDERDEN
DE ONTDEKKING VAN HET
FRANS HALSMUSEUM
Twee studenten naar
Zuid-Afrika
De lichte last
In memoriam
Hendrik Willem van Loon
SCHILDERIJENPRIJSVRAAG
Moeilijke dame
Je raadt nooit wat er boven aan de
verlanglijst van Koen stond. Een
sneeuwbui! Ja heus hoor, dat stond er
met grote letters. Koen vond het niets,
zo'n winter van alleen maar regen en
wind. Sneeuw wou hij zien, sleeën en
glijden, dat'wou hij! Zijn vader en moe
der, zijn broertjes en zusjes lachten hem
uit toen ze de verlanglijst zagen, maar
Koen zei niets. „Je kon nooit weten",
dacht hij.
De avond voor zijn verjaardag schoof
hij het gordijn voor het slaapkamerraam
opzij en tuurde naar de lucht. Het zag
er niet erg naar uit, dat het ging sneeu
wen, maar weer zei Koen: ,,Je kunt nooit
weten"! Vol verwachting kroop hij on
der de dekens en was al heel gauw in
slaap. Midden in de nacht werd hij wak
ker. Hij ging overeind zitten en keek
om zich heen. Was het al dag? Was hij
al jarig? Nee, alles was nog donker en
stil in huis en daarbuiten. Wacht, hij zou
nog eens even kijken hoe de lucht stond.
Hij liep weer naar het raam en kroop
achter het gordijn. De maan, die straks
nog scheen, was weg en er dreven een
paar grijze wolken door de lucht.
Sneeuwwolken? Hij tuurde er naar tot
Volg met potlood de lijn vanaf het
pijltje en probeer deze lijn te volgen
tot je weer bij het pijltje uitkomt. Wat
heb je dan getekend?
zijn ogen er pijn van deden. Nog altijd
wist hij niet of het zo maar wolken wa
ren of dat toch misschien de sneeuwbui
waar hij zo naar verlangde onderweg
was. Er kwamen er steeds meer en op
eens, hij kon zich niet vergissen, zag hij
iets dwarrelen. Witte puntjes vlak onder
de wolken, die nu recht boven zijn huis
hingen. „Hoera, hoera", juichte hij zach
tjes, helemaal in z'n eentje met z'n
knieën op de vensterbank. Eerst waren
het nog maar kleine losse vlokjes, maar
al gauw begon het harder te sneeuwen
en zag Koen niets meer dan een wilde
witte jacht langs de ramen. In de ven
sterbank buiten lag de sneeuw al een
voet hoog. Hè, nu zou je moeten sleeën,
helemaal alleen in die witte wereld.
„Een slee", zei hij hardop, „had ik
maar een slee". Hij bewoog zijn voeten
al of hij aan het glijden was. Opeens
stootte hii ergens tegen met zijn koude
tenen, wat was dat? Naast hem, vlak on
der het raam stond een prachtige slee
op het vloerzeil. Het was haast niet te
geloven. Hij rukte de deken van zijn
bed, sloeg die als een mantel om, opende
het raam, liet de slee langs de venster
bank naar buiten glijden en ging er zelf
achteraan. Het leek wel een wonderslee,
want hij zat er nog niet op of met een
vaart gleed hij helemaal vanzelf dooi
de tuin, waar al een dik pak sneeuw lag.
Het tuinhek ging vanzelf open. Koen
hoefde niet te sturen of te duwen. Hard
als een auto schoot de slee over de stille
straat, over het plein, door het park,
langs de grote autoweg tot in het bos,
waar alle bomen een witte hoed op had
den. Door de sneeuw leek alles anders.
Na een kwartier kon Koen al niet meer
zeggen waar ze waren. Maar hij genoot.
Dat was nog eens wat, zo'n slee en zo'n
sneeuwbui! Opeens maakte de slee een
bocht en ging een smal pad dat naar
het midden van het bos voerde in „Nee",
riep Koen, „laten we nou op de grote
weg blijven. Het ging daar juist zo fijn"!
Maar de slee luisterde niet. Hij gleed
maar door, langs de witte struiken, heu
veltje op, heuveltje af tot ze opeens in
een kring van bomen stilstonden. „Hei-
ho", riep een stem, „daar hebben we de
jarige"! Koen keek om zich heen. Wie
was dat? Wie wist er in dat stille bos
dat hij jarig was? O, wacht eens, daar
zag hij iemand. Ebn helemaal witte man,
in een witte jas en met een witte hoed
op zat met twee bungelbenen op een
boomtak en lachte tegen hem. „Hoe weet
u....? begon Koen, maar de sneeuw-
Woont Fik in de mand of in hel hok?
En waar woont Flop in? Volg van de
halsband af de lijn en je weet het.
man schudde met zijn handen. „Vraag
me geen geheimen, jongeman. Je moet
me helpen. Daarom heb ik je laten ko
men. Ik had iemand nodig, die veel van
sneeuw en sleeën houdt. Kom maar eens
mee. De slee gleed helemaal vanzelf ach
ter de sneeuwman aan die zich uit zijn
boom had laten zakken en met grote
stappen het bos inliep. „Kijk", zei hij,
„daar onder de grond heb ik mijn ge
heime hol. Daar wil ik een sneeuwvoor-
raad maken. En jij, met je mooie slee
moet daar de sneeuw naar toe brengen."
Koen zei niets. Het leek hem helemaal
niet zo'n leuk werkje. Hij vond eigenlijk
dat hij maar eens op huis aan moest. Ze
waren misschien al wakker. Wat zouden
ze zeggen als ze hem kwamen feliciteren
en hij was er niet? En bovendien was
hij ook nieuwsgierig naar de cadeautjes.
Hij wreef zijn koude handen eens over
elkaar en keek de sneeuwman aan „Nee,
zei hij, „dat doe ik niet. Ik wil naar
huis.'
Van boosheid werd de sneeuwman nog
witter dan hij al was. „Wel alle men
sen", riep hij uit, „heb ik je daarvoor la
ten halen? Heb ik je daarvoor mijn to-
verslee gestuurd? Aan het werk zeg ik
je en gauw"! Hij blies hele wolken koude
sneeuw over het hoofd van Koen. „Help"
riep die, „help, ik wil naar huis. Ik wil
geen sneeuw verstoppen".
„Kijk nou eens", zei een stem, „daar
zit de jarige pp zijn nieuwe slee te sla
pen"!
Koen knipperde met zijn ogen en nog
voor hij helemaal wakker was zongen
zijn broertjes en zusjes „lang zal hij le
ven", rondom de slee die zijn vader en
moeder voor hem hadden gekocht.
OOCOöuumjAü.'
Voor de
microfoon
«XUXJOXOXIUjllAAi» KJJJJJA.
In hun wollen winterjas
staan de schapen in het gras
dag en nacht te dromen
van blaadjes aan de bomen,
van boterbloemen langs de weg,
van vogelnestjes in de heg,
van katjes in de hazelaar
en van de scheerder met zijn schaar.
's Morgens kom ik er voorbij
en dan kijken ze naar mij.
Ik zeg: wat een winter hè.
Bè, roepen de schapen, bè.
Maar morgen
In hun wollen winterjas
stonden ze daar weer in 't gras.
Toen ik goeie morgen zei,
keek niet eentje om naar mij.
Enkel oog en enkel oor
waren ze. Waarvoor? Waarvoor?
Voor een klein wit wollen ding
midden in de schapenkring.
Zonder mutsje, zonder jasje,
zonder sokjes, zonder dasje
huppelde het in het rond
op de hard-bevroren grond.
Lammetje bè, lammetje mè,
dat was een verrassing hé.
Mies Bouhuys
uxjcaxxjaxuwj vA>.x^^xxwuoutxxxxxxxxxjo -^-xxoooooooooooooooooocxx»cooooooocxxxxxx)o:xx^xxxxx«co(xxxxxxx)
HET OPTREDEN van Wim Kan op oude
jaarsavond heeft niet alleen geleid tot een
plezierige tijdpassering op een avond, die
velen maar moeilijk door te komen vinden.
Het heeft tevens de luisteraar in zijn huis
kamer op een zo persoonlijke manier bij
het programma betrokken - het liedje „Wie
zullen we groeten, morgen?" was een ge
raffineerde vondst - dat hij als het ware
opnieuw de grote, door de routine vaak
afgesleten mogelijkheden van de radio ont
dekte. Een programma als dat van Wim
Kan leidt onwillekeu-
rig ook tot vergelij
kingen. Dergelijke
confrontaties zijn na
tuurlijk ten dele on
billijk - wat Kan kan,
kan Kan immers al- V
alleen. Maar behalve
zijn geheel eigen en groot talent, zijn er toch
ook zijn pittigheid, zijn frisheid en intelli
gentie, die men aan vele van zijn vak
genoten zou toewensen. De schuld ligt
bepaald niet slechts bij hen. De omroep
verenigingen plegen namelijk zonder meer
roofbouw op de artiesten van de lichte
muze en vooral op de tekstschrijvers. Op
een betrekkelijk beperkt aantal mensen
rust de verplichting om voor gemiddeld
acht uur leut per week te zorgen. Dat
betreft dan de vulling van de gevarieerde
programma's van het allerlichtste genre.
Bovendien echter moeten er voor drie om
roepen cabaretprogramma's van wat kern
achtiger gehalte geleverd worden, tot een
totaal van anderhalf tot twee uur per
week. Men kan zich waarlijk nog verwon
deren, dat daaronder een paar program
ma's zijn, welke constant van goed ge
halte blijven: Jules de Corte en Jan de Cler
in Wegwijs, Alexander Pola in Polamiek -
al is de humor daar alweer van een con
ventioneler soort - en de prestaties van
het jonge troepje in „Poppetjes op de ruit".
Chiel de Boer heeft tenminste in zijn reeds
lang gestabiliseerde repertoire het voor
deel, dat hij zich niet overschat en dingen
gaat doen, die hem niet liggen. Datzelfde
kan van Ton van Duinhoven niet gezegd
worden: het resultaat is een weinig karak
teristieke kruising van karaktervollere
cabaretiers. Het is trouwens merkwaardig,
dat sommige omroepdirecties niet blijken
te zien, dat hun gevarieerde programma's
door een dodelijk gevaar worden bedreigd:
dat van een langzaam aansluipende melig
heid. Integendeel: bij het beluisteren van
een programma als „Ga nog niet weg"
(waarin een in Nederland wonende Ameri
kaan, die blijkbaar Montgomery Ford heet,
op een lijzige manier een alleronbenulligste
tekst debiteert), kan men zich niet aan de
indruk onttrekken, dat deze tijdverspilling
met een zekere overtuiging wordt nage
streefd. Het heeft geruime tijd tot de
goede toon behoord op de Bonte Dinsdag-
avondtrein te smalen. Wij hebben er nooit
veel over gezegd, omdat het zo weinig zin
heeft steeds in herhalingen te treden. Een
steekproef heeft ons in de afgelopen week
echter versteld doen staan: zoveel zoute
loosheid en platvloersheid hadden wij niet
voor mogelijk gehouden, zeker niet bij een
omroep, die de naam heeft vooral gesteund
te worden door een maatschappelijke
groep, die toch ook cultureel een belang
rijke verantwoordelijkheid draagt. Verge
leken met de krakende wagens van de
Dinsdagavondtrein neemt de conférence
van Cees de Lange de allure aan van een
Rolls Royce.
Er zou al veel gewonnen zijn wanneer
de artiesten van de amusementsprogram
ma's zich wat meer gelegen lieten liggen aan
hun algemene vorming, waardoor zij tevens
wat beter in staat zouden zijn teksten op
hun waarde te beoordelen. En een onder
linge wedijver om meer distinctie in de
conference te brengen, zou hen zeker op
den duur meer bevredigen dan de nimmer
eindigende wedstrijd in wie de lolligste in
de studio zal zijn. De omroepen zouden aan
dat streven veel kunnen doen door hun
bonte avonden en cabarets te beperken.
Tenslotte laat men Wim Kan ook niet elke
dag optreden. Hij zou het trouwens niet
eens willen.
J. Bartman
Speciaal aanbevolen: Ko van Dijk, Paul
Steenbergen, Ton Lutz, Lo van Hensbergen
en Louis Saalborn hebben tezamen met
tekstschrijver Henk Lokman en Anny
Schuitema een viertal radiofonische voor
drachten samengesteld onder de titel
„Teken aan de wand". Daarbij hebben zij
getracht een eenheid van voordracht, spel,
muziek en geluidseffecten te brengen. Het
eerste van deze vier programma's wordt
via Hilversum I uitgezonden op zondag
middag 13 januari onder de titel „Nood
lotssymfonie". Daarin wordt de voordracht
door Ko van Dijk verzorgd. Dit program
ma tracht een beeld te geven van de plaats
van de kunst in de huidige maatschappij.
De volgende uitzending is op zondag 20
januari met Paul Steenbergen.
Degenen, die geen moeite met Engels
hebben, wijzen wij op het speciaal voor de
B.B.C. geschreven luisterspel „All that fall"
door Samuel Beckett, de auteur van
„Wachten op Godot". (Third, 464 m., op
zondag 13 januari).
12 j an u ari 1957
„Met bewondering zagen we wat de oude meesters wrochtten
Toen we Haarlems schilderijenschat doorzochten
Maandag 14 januari is het vijfenze
ventig jaar geleden dat Hendrik Willem
van Loon aan de Botersloot te Rotter
dam geboren werd. Zijn in popularise
rende trant geschreven boeken over
kxinst- en wereldgeschiedenis zijn in
ternationale „best-sellers" geworden.
Hij is in 1944 in de Verenigde Staten
gestorven. Tijdens de tweede wereld
oorlog heeft hij zich - wat weinigen
toeten - bijzonder ingespannen, ondanks
zijn zwakke hart, om de Nederlandse
zaak in Amerika te behartigen zoveel
als in zijn vermogen lag. De foto's tonen
Van Loon tijdens een spreekbeurt in
een Amerikaanse radiostudio en zijn
huis te Veere, daterend uit 1572, thans
als een architectenbureau in gebruik.
Hoezeer de door ons in samenwerking
met het Frans Halsmuseum uitgeschreven
prijsvraag „Speurtocht naar schilderijen"
bij onze lezers in de smaak is gevallen
en tevens aan haar doel heeft beantwoord,
blijkt niet alleen uit het grote aantal
op een paar na vijfhonderd inzendin
gen, maar ook uit de talrijke schriftelijke
reacties van instemming en uitingen van
dankbaarheid. Een paar voorbeelden
daarvan mogen wij wel citeren:
Een dame uit Santpoort schreef ons:
„Bijna veertig jaar woon ik in de omge
ving van Haarlem, doch nimmer kwam ik
er toe naar het Frans Halsmuseum te gaan.
Tweemaal heb ik nu van de uitnodiging
gebruik gemaakt en zeker niet tot mijn
spijt". Een arts uit Haarlem voegde aan zijn
oplossing de zin toe: „Met onze kinderen
hadden wij een nuttig bestede zondagmid
dag".
„Het viel ons vooral op" schrijft een
bewoner van het Cremerplein in Haarlem
„dat juist de kinderen, van negen en elf
jaar, zo snel de gegeven details in de schil
derijen wisten te ontdekken". Enkele in
zenders (die blijkbaar geen kinderen heb
ben of deze althans niet meenemen) von
den voor mensen met een drukbezet leven
de beschikbare tijd te kort. Vele anderen
vroegen om meer van dergelijke prijsvra
gen, hetzij met afbeeldigen uit andere ver
zamelingen, hetzij van gevels of bijzondere
stadsgezichten verzoeken, waaraan wij
zeker in een nader te bepalen vorm bij een
zich voordoende gelegenheid gevolg zullen
geven.
Ook oude getrouwen (bij wijze van spre-
Na loting onder de goede inzendingen Woestijne, Kompasstraat 42 te IJmuiden;
werden de door de directie van het Frans p. J. Arnoldus, Duvenvoordestraat 48 te keni want dè^ leeftijd speelt bij het bepalen
Halsmuseum beschikbaar gestelde prijzen Haarlem; Jan Gaasterland, Johannes Ver- van' ^eze categorie geen rol) vonden in de
als volgt toegekend: hulstlaan 12 te Heemstede; H. H. J. Heule, zoekwedstrijd een reden tot erkentelijkheid.
Terrasweg 15 te Santpoort; J. A. Voet, Getuige de brief van een Haarlemse jonge-
Crayenesterlaan 65 te Haarlem; J. Hein, dame: „Ik heb met veel plezier meegedaan.
Bromostraat 9 te Haarlem; Irene van Eg- j]c was aj een paar keer in het Frans Hals-
mond, Leidsevaart 482 te Haarlem; H. van museum geweest, maar ik moet u eerlijk
Es-Bochoven, Fahrenheitstraat 6 te IJmui- zeggen, dat heel wat dingen me nu eigen
den; g. van Eek, Emmakade 5 te Haarlem. ijj]t pas opgevallen zijn". Die mening wordt
gedeeld door een gepensioneerde techni-
Extra beloningen voor fraaiverzorgde m- sche hoofdambtenaar van het Gemeente-
1. Het boekwerk „De Nederlandse schil
derkunst van Van Eyck lot Van Gogh"
door dr. G. Knuttel Wzn. aan: W. c. Molle-
ma, Koninginneweg 81 te Haarlem.
2. Het boekwerk „Rembrandt" door dr.
H. E. van Gelder aan L. J. Bilder, Cle
matislaan 4 te Aerdenhout.
3. Het boek
noten
ren aan: Stan Verbunt, Garenkokerskade
52 te Haarlem.
4. Knaurs Lexikon moderner Kunst aan
mevrouw G. Klay-Vennik, Bredcrodclaan
81 te Santpoort.
5. „Rembrandt Etchings" door dr. G.
Knuttel Wzn. aan: E. Smit, Kleverpark-
weg 79 te Haarlem.
6. „Inleiding tot de schilderkunst" door
t boek „Van Eyck en zijn tijdge- zendingen, bestaande uit een exemplaar jj-k Energiebedrijf die zijn commentaar bij
door dr. G. Knuttel Wzn. en andc- van „De Schuttersmaaltijd anno 1616 van inzending als volgt besluit: „Voor mij
Frans Hals" door H. P. Baard, zijn voor de
navolgende deelnemers aan onze prijs
vraag:
II. K. van Beaumont, Emmakade 47 te
Haarlem; W. K. van Wort, Berckheyde-
straat 25 rd te Haarlem; mevrouw G. Bo-
saans van Wcstenbrugge, Prinsen Bolwerk
8 te Haarlem; Frits Esmeyer, Jan Haring
lens, Lange Poellaan 12 te Haarlem.
Reprodukties naar werken van Frans
Hals, H. C. Vroom, W. Hendriks, G. Sprin
ger en W. Horstinic zijn toegewezen aan de
volgende deelnemers:
E. Horstink, Burgemeester Van Lennep-
weg 50 te Heemstede; J. P. Traanberg,
De winnaars uit Haarlem, Heemstede en
Bloemendaal kunnen hun prijs de volgende
week afhalen bij de bureaulist van het
Frans Halsmuseum. De prijzen aan win
naars buiten deze gemeente worden per
Brouwersolein 25 rd te Haarlem- mei. a! Post verzonden. Over deze prijsvraag kan weerstaan en de schilderijen „ter plaatse
J* j i.. 4- .vi 1. i .1 .1i i i ui tt:j J- T.n» rln i n van rlinflPTl
L. M. Janssen, Schalkwijkerstraat 35 zw.
te Haarlem; A. Piers, Sillemstraat 29 te
Haarlem-Noord; C. G. Nel, Javastraat 24
te Haarlem-Noord; Bert Betlem, Roskam-
straat 7 te Haarlem; H. A. E. de Vogel,
Langendijkstraat 23 te Haarlem; M. Bos
winkel, Merellaan 5 te Valkenswaard; E. F.
v. d. Werff, Schaepmanlaan 32 te Sant
poort-Station; J. Vis, Duinlaan 22a te Ben-
nebroek; J. van Mieren Loovenstijn-Tas,
Vondelkade 8 te Aerdenhout; H. J. Dijk
stra, Narcissenlaan 10 te Heemstede; Jan
Albrecht, Juliana van Stolberglaan 39 te
Aerdenhout; W. Hogendijk-Hakhoff, Ko
ninginneweg 19a te Zandvoort aan Zee;
Klaas Plenstra, Hoofdstraat 42 te Gorre-
dijk; J. Schansman, Pleiadenstraat 154 te
Haarlem-Noord; J. van Berkum, Voorduin
straat 26 te Haarlem; mej. A. C. A. van
Nop, Hoofmanstraat 10 te Haarlem; Rem
brand Heerkens Thijssen, Houtplein 13 te
Haarlem; C. Houwen-Drees, Jan Willem
Frisolaan te O ver veen; Dineke van de
met de redactie van dit blad noch met de ontdekt". Uit de aard van de inzendingen
directie van het museum correspondentie is wel komen vast te staan, dat de meesten
worden gevoerd. zijn methode hebben gevolgd. Een Sant-
De gevraagde werken waren: „Rivierlandschap" door Jan van Goyen.
2. Interieur met haspelende man door Wybrand Hendriks. 5. Boerengezelschap
voor een herberg door Jan Miense Molenaer. 4. Schuttersmaaltijd anno 1583
door Cornelis Cornelisz. van Haarlem. 5. Ruiterstukje door Pieter Cornelisz
Verbeeck. 6. Stadsgezicht anno 1785 door Johannes Hubertus Prins. 7. Gezicht
op de stad Haarlem van het Noorder Spaarne door Hendrick Cornelisz. Vroom
8. Tuinfeest in de trant van Esaias van de Velde. 9. „De bruiloft van Peleus en
Thetis" door Cornelis Cornelisz. van Haarlem. 10. Portret van Petronella
Boogaart door Johannes Verkolje. 11. Schepen voor de kust door Cornelis
Verbeeck. 12. De Veerpont door Salomon Jacobsz. van Ruysdael.
Het gevraagde werk van Verkolje, voor velen het struikelblok, draagt in de
catalogus het nummer 281. Het portret van Maria Stuart door dezelfde schilder
staat onder nummer 284 te boek.
poorter gaf zelfs van ieder der gevraagde
schilderijen een korte beschrijving met his
torische en stilistische bijzonderheden!
Uiteraard kunnen wij niet alle woorden
van dank voor het genomen initiatief en de
ondervonden stimulans overnemen. Ook
ontvingen wij huldeblijken op rijm. Eén
daarvan staat als motto hierboven. Op onze
beurt danken wij ten slotte mede namens
de directeur van het Frans Halsmuseum
alle inzenders voor hun medewerking. In
totaal hebben meer dan duizend mensen
van het bewijs van gratis toegang tot de
verzameling gebruik gemaakt. Elders op
deze pagina vindt men de volledige uitslag,
waarbij loting onder de goede inzending
de beslissing heeft gebracht. Behalve de
uitgeloofde boekwei-ken en reprodukties
zijn er nog vijf exemplaren van „De schut
tersmaaltijd anno 1616 van Frans Hals"
door H. P. Baard uit de reeks „Paneel en
Doek" ter beschikking gesteld van de in
zenders van kleurig versierde oplossingen
die in enkele gevallen kleine schilderijen
op zichzelf waren. In totaal zijn er dus
veertig prijzen toegekend.
De meeste inzenders van foutieve oplos
singen hebben zich vergist met de toeschrij
ving van het portret van Verkolje, dat door
velen, die blijkbaar op een afbeelding van
een ander werk van deze schilder in de ca
talogus van het museum, voor Maria Stu
art werd aangezien. Bij de beoordeling zijn
zelfbedachte titels of omschrijvingen, die
het voorgestelde goed weergeven, als juist
gerekend. In het genoemde geval is de aan
duiding „Damesportret" door J. Verkolje
aanvaard. Slechts enkelen hebben (waar
schijnlijk in een oude catalogus) de naam
Petronella Boogaart ontdekt. Zij moeten de
voldoening maar als bekroning van hun
moeite beschouwen. En om die voldoening
ging het ten slotte. Zoals een der deelneem
sters het uitdrukte: „Wij zijn dankbaar, dat
u ons de weg naar het Frans Halsmuseum
gewezen hebt".
die toch meermalen dit museum bezocht en
de prachtige kunstwerken met lekenogen
bekeek, heeft deze speurtocht een leerzame
ervaring betekend. Gaarne betuig ik u mijn
dank voor de bijzonder aangename en nut
tige uren". Daar sluit een dame uit de Wil
lem de Zwijgerlaan zich bij aan: „Hoewel
reeds verscheidene keren het museum be-
E. II. Korevaar-Hesscling aan: J. L. Snel- straat 27 te Haarlem en Marijke van Wijn- dekking'ïoeveel^onstot hwlcmno^ont-
,o gaarden, Verspronckweg 147 te Haarlem. was. Deze prijsvraag is een aanspo
ring voor ons om vele bezoeken aan deze
kunstschatten te brengen".
Uit Bennebroek bereikte ons enige kritiek
namelijk van een deelnemer die het be
treurde, dat enkele details van in de cata
logus afgebeelde schilderijen waren opge
nomen. Hijzelf heeft de verleiding kunnen
Een Nederlandse en een Belgische stu
dent zullen deze zomer een bezoek bren
gen aan de Unie van Zuid-Afrika, waar
ze de gasten zullen zijn van de Afrikaanse
Studenten Bond, die in tegenstelling tot de
Engels georiënteerde „National Union of
South Africa Students", voor de apart
heidspolitiek van de Zuidafrikaanse re
gering is. Het zijn de heren H. J. Brink
man, student in het Nederlands aan de
Vrije Universiteit in Amsterdam, oud
rector van het studentencorps en Johan
Fleerackers, student uit Leuven. Volgende
maand vertrekken zij naar Zuid-Afrika.
Beiden hebben deel uitgemaakt van de
commissie, die op verzoek van de Inter
nationale Studentenconferentie indertijd
een rapport heeft uitgebracht over de toe
standen inzake de apartheidspolitiek in de
unie. De meerderheid dezer commissie had
daaraan bepaalde conclusies verbonden
min of meer in de lijn van de oppositie
tegen de regeringspolitiek. De heer Brink
man zegt van mening te zijn, dat deze
conclusies de feitelijke gegevens in het
rapport niet dekken. Zijn bezoek staat
evenwel geheel los van zijn standpunt over
de apartheid, al zal hij de gevolgen van
deze politiek wel onderzoeken. Hij zal
tevens met zijn Belgische metgezel het
universiteitsleven aldaar bestuderen. Zij
verblijven tot september in Zuid-Afrika.
Ze waren reeds een maand in dat land
tijdens het onderzoek van de commissie
der Internationale Studentenconferentie.