Winnaars van de prijzen DE GEVRAAGDE WERKEN *5 bij alle edities van SPEURTOCHT NAAR SCHILDERIJEN BETEKENDE VOOR HONDERDEN DE ONTDEKKING VAN HET FRANS HALSMUSEUM Twee studenten naar Zuid-Afrika De lichte last In memoriam Hendrik Willem van Loon SCHILDERIJENPRIJSVRAAG Moeilijke dame Je raadt nooit wat er boven aan de verlanglijst van Koen stond. Een sneeuwbui! Ja heus hoor, dat stond er met grote letters. Koen vond het niets, zo'n winter van alleen maar regen en wind. Sneeuw wou hij zien, sleeën en glijden, dat'wou hij! Zijn vader en moe der, zijn broertjes en zusjes lachten hem uit toen ze de verlanglijst zagen, maar Koen zei niets. „Je kon nooit weten", dacht hij. De avond voor zijn verjaardag schoof hij het gordijn voor het slaapkamerraam opzij en tuurde naar de lucht. Het zag er niet erg naar uit, dat het ging sneeu wen, maar weer zei Koen: ,,Je kunt nooit weten"! Vol verwachting kroop hij on der de dekens en was al heel gauw in slaap. Midden in de nacht werd hij wak ker. Hij ging overeind zitten en keek om zich heen. Was het al dag? Was hij al jarig? Nee, alles was nog donker en stil in huis en daarbuiten. Wacht, hij zou nog eens even kijken hoe de lucht stond. Hij liep weer naar het raam en kroop achter het gordijn. De maan, die straks nog scheen, was weg en er dreven een paar grijze wolken door de lucht. Sneeuwwolken? Hij tuurde er naar tot Volg met potlood de lijn vanaf het pijltje en probeer deze lijn te volgen tot je weer bij het pijltje uitkomt. Wat heb je dan getekend? zijn ogen er pijn van deden. Nog altijd wist hij niet of het zo maar wolken wa ren of dat toch misschien de sneeuwbui waar hij zo naar verlangde onderweg was. Er kwamen er steeds meer en op eens, hij kon zich niet vergissen, zag hij iets dwarrelen. Witte puntjes vlak onder de wolken, die nu recht boven zijn huis hingen. „Hoera, hoera", juichte hij zach tjes, helemaal in z'n eentje met z'n knieën op de vensterbank. Eerst waren het nog maar kleine losse vlokjes, maar al gauw begon het harder te sneeuwen en zag Koen niets meer dan een wilde witte jacht langs de ramen. In de ven sterbank buiten lag de sneeuw al een voet hoog. Hè, nu zou je moeten sleeën, helemaal alleen in die witte wereld. „Een slee", zei hij hardop, „had ik maar een slee". Hij bewoog zijn voeten al of hij aan het glijden was. Opeens stootte hii ergens tegen met zijn koude tenen, wat was dat? Naast hem, vlak on der het raam stond een prachtige slee op het vloerzeil. Het was haast niet te geloven. Hij rukte de deken van zijn bed, sloeg die als een mantel om, opende het raam, liet de slee langs de venster bank naar buiten glijden en ging er zelf achteraan. Het leek wel een wonderslee, want hij zat er nog niet op of met een vaart gleed hij helemaal vanzelf dooi de tuin, waar al een dik pak sneeuw lag. Het tuinhek ging vanzelf open. Koen hoefde niet te sturen of te duwen. Hard als een auto schoot de slee over de stille straat, over het plein, door het park, langs de grote autoweg tot in het bos, waar alle bomen een witte hoed op had den. Door de sneeuw leek alles anders. Na een kwartier kon Koen al niet meer zeggen waar ze waren. Maar hij genoot. Dat was nog eens wat, zo'n slee en zo'n sneeuwbui! Opeens maakte de slee een bocht en ging een smal pad dat naar het midden van het bos voerde in „Nee", riep Koen, „laten we nou op de grote weg blijven. Het ging daar juist zo fijn"! Maar de slee luisterde niet. Hij gleed maar door, langs de witte struiken, heu veltje op, heuveltje af tot ze opeens in een kring van bomen stilstonden. „Hei- ho", riep een stem, „daar hebben we de jarige"! Koen keek om zich heen. Wie was dat? Wie wist er in dat stille bos dat hij jarig was? O, wacht eens, daar zag hij iemand. Ebn helemaal witte man, in een witte jas en met een witte hoed op zat met twee bungelbenen op een boomtak en lachte tegen hem. „Hoe weet u....? begon Koen, maar de sneeuw- Woont Fik in de mand of in hel hok? En waar woont Flop in? Volg van de halsband af de lijn en je weet het. man schudde met zijn handen. „Vraag me geen geheimen, jongeman. Je moet me helpen. Daarom heb ik je laten ko men. Ik had iemand nodig, die veel van sneeuw en sleeën houdt. Kom maar eens mee. De slee gleed helemaal vanzelf ach ter de sneeuwman aan die zich uit zijn boom had laten zakken en met grote stappen het bos inliep. „Kijk", zei hij, „daar onder de grond heb ik mijn ge heime hol. Daar wil ik een sneeuwvoor- raad maken. En jij, met je mooie slee moet daar de sneeuw naar toe brengen." Koen zei niets. Het leek hem helemaal niet zo'n leuk werkje. Hij vond eigenlijk dat hij maar eens op huis aan moest. Ze waren misschien al wakker. Wat zouden ze zeggen als ze hem kwamen feliciteren en hij was er niet? En bovendien was hij ook nieuwsgierig naar de cadeautjes. Hij wreef zijn koude handen eens over elkaar en keek de sneeuwman aan „Nee, zei hij, „dat doe ik niet. Ik wil naar huis.' Van boosheid werd de sneeuwman nog witter dan hij al was. „Wel alle men sen", riep hij uit, „heb ik je daarvoor la ten halen? Heb ik je daarvoor mijn to- verslee gestuurd? Aan het werk zeg ik je en gauw"! Hij blies hele wolken koude sneeuw over het hoofd van Koen. „Help" riep die, „help, ik wil naar huis. Ik wil geen sneeuw verstoppen". „Kijk nou eens", zei een stem, „daar zit de jarige pp zijn nieuwe slee te sla pen"! Koen knipperde met zijn ogen en nog voor hij helemaal wakker was zongen zijn broertjes en zusjes „lang zal hij le ven", rondom de slee die zijn vader en moeder voor hem hadden gekocht. OOCOöuumjAü.' Voor de microfoon «XUXJOXOXIUjllAAi» KJJJJJA. In hun wollen winterjas staan de schapen in het gras dag en nacht te dromen van blaadjes aan de bomen, van boterbloemen langs de weg, van vogelnestjes in de heg, van katjes in de hazelaar en van de scheerder met zijn schaar. 's Morgens kom ik er voorbij en dan kijken ze naar mij. Ik zeg: wat een winter hè. Bè, roepen de schapen, bè. Maar morgen In hun wollen winterjas stonden ze daar weer in 't gras. Toen ik goeie morgen zei, keek niet eentje om naar mij. Enkel oog en enkel oor waren ze. Waarvoor? Waarvoor? Voor een klein wit wollen ding midden in de schapenkring. Zonder mutsje, zonder jasje, zonder sokjes, zonder dasje huppelde het in het rond op de hard-bevroren grond. Lammetje bè, lammetje mè, dat was een verrassing hé. Mies Bouhuys uxjcaxxjaxuwj vA>.x^^xxwuoutxxxxxxxxxjo -^-xxoooooooooooooooooocxx»cooooooocxxxxxx)o:xx^xxxxx«co(xxxxxxx) HET OPTREDEN van Wim Kan op oude jaarsavond heeft niet alleen geleid tot een plezierige tijdpassering op een avond, die velen maar moeilijk door te komen vinden. Het heeft tevens de luisteraar in zijn huis kamer op een zo persoonlijke manier bij het programma betrokken - het liedje „Wie zullen we groeten, morgen?" was een ge raffineerde vondst - dat hij als het ware opnieuw de grote, door de routine vaak afgesleten mogelijkheden van de radio ont dekte. Een programma als dat van Wim Kan leidt onwillekeu- rig ook tot vergelij kingen. Dergelijke confrontaties zijn na tuurlijk ten dele on billijk - wat Kan kan, kan Kan immers al- V alleen. Maar behalve zijn geheel eigen en groot talent, zijn er toch ook zijn pittigheid, zijn frisheid en intelli gentie, die men aan vele van zijn vak genoten zou toewensen. De schuld ligt bepaald niet slechts bij hen. De omroep verenigingen plegen namelijk zonder meer roofbouw op de artiesten van de lichte muze en vooral op de tekstschrijvers. Op een betrekkelijk beperkt aantal mensen rust de verplichting om voor gemiddeld acht uur leut per week te zorgen. Dat betreft dan de vulling van de gevarieerde programma's van het allerlichtste genre. Bovendien echter moeten er voor drie om roepen cabaretprogramma's van wat kern achtiger gehalte geleverd worden, tot een totaal van anderhalf tot twee uur per week. Men kan zich waarlijk nog verwon deren, dat daaronder een paar program ma's zijn, welke constant van goed ge halte blijven: Jules de Corte en Jan de Cler in Wegwijs, Alexander Pola in Polamiek - al is de humor daar alweer van een con ventioneler soort - en de prestaties van het jonge troepje in „Poppetjes op de ruit". Chiel de Boer heeft tenminste in zijn reeds lang gestabiliseerde repertoire het voor deel, dat hij zich niet overschat en dingen gaat doen, die hem niet liggen. Datzelfde kan van Ton van Duinhoven niet gezegd worden: het resultaat is een weinig karak teristieke kruising van karaktervollere cabaretiers. Het is trouwens merkwaardig, dat sommige omroepdirecties niet blijken te zien, dat hun gevarieerde programma's door een dodelijk gevaar worden bedreigd: dat van een langzaam aansluipende melig heid. Integendeel: bij het beluisteren van een programma als „Ga nog niet weg" (waarin een in Nederland wonende Ameri kaan, die blijkbaar Montgomery Ford heet, op een lijzige manier een alleronbenulligste tekst debiteert), kan men zich niet aan de indruk onttrekken, dat deze tijdverspilling met een zekere overtuiging wordt nage streefd. Het heeft geruime tijd tot de goede toon behoord op de Bonte Dinsdag- avondtrein te smalen. Wij hebben er nooit veel over gezegd, omdat het zo weinig zin heeft steeds in herhalingen te treden. Een steekproef heeft ons in de afgelopen week echter versteld doen staan: zoveel zoute loosheid en platvloersheid hadden wij niet voor mogelijk gehouden, zeker niet bij een omroep, die de naam heeft vooral gesteund te worden door een maatschappelijke groep, die toch ook cultureel een belang rijke verantwoordelijkheid draagt. Verge leken met de krakende wagens van de Dinsdagavondtrein neemt de conférence van Cees de Lange de allure aan van een Rolls Royce. Er zou al veel gewonnen zijn wanneer de artiesten van de amusementsprogram ma's zich wat meer gelegen lieten liggen aan hun algemene vorming, waardoor zij tevens wat beter in staat zouden zijn teksten op hun waarde te beoordelen. En een onder linge wedijver om meer distinctie in de conference te brengen, zou hen zeker op den duur meer bevredigen dan de nimmer eindigende wedstrijd in wie de lolligste in de studio zal zijn. De omroepen zouden aan dat streven veel kunnen doen door hun bonte avonden en cabarets te beperken. Tenslotte laat men Wim Kan ook niet elke dag optreden. Hij zou het trouwens niet eens willen. J. Bartman Speciaal aanbevolen: Ko van Dijk, Paul Steenbergen, Ton Lutz, Lo van Hensbergen en Louis Saalborn hebben tezamen met tekstschrijver Henk Lokman en Anny Schuitema een viertal radiofonische voor drachten samengesteld onder de titel „Teken aan de wand". Daarbij hebben zij getracht een eenheid van voordracht, spel, muziek en geluidseffecten te brengen. Het eerste van deze vier programma's wordt via Hilversum I uitgezonden op zondag middag 13 januari onder de titel „Nood lotssymfonie". Daarin wordt de voordracht door Ko van Dijk verzorgd. Dit program ma tracht een beeld te geven van de plaats van de kunst in de huidige maatschappij. De volgende uitzending is op zondag 20 januari met Paul Steenbergen. Degenen, die geen moeite met Engels hebben, wijzen wij op het speciaal voor de B.B.C. geschreven luisterspel „All that fall" door Samuel Beckett, de auteur van „Wachten op Godot". (Third, 464 m., op zondag 13 januari). 12 j an u ari 1957 „Met bewondering zagen we wat de oude meesters wrochtten Toen we Haarlems schilderijenschat doorzochten Maandag 14 januari is het vijfenze ventig jaar geleden dat Hendrik Willem van Loon aan de Botersloot te Rotter dam geboren werd. Zijn in popularise rende trant geschreven boeken over kxinst- en wereldgeschiedenis zijn in ternationale „best-sellers" geworden. Hij is in 1944 in de Verenigde Staten gestorven. Tijdens de tweede wereld oorlog heeft hij zich - wat weinigen toeten - bijzonder ingespannen, ondanks zijn zwakke hart, om de Nederlandse zaak in Amerika te behartigen zoveel als in zijn vermogen lag. De foto's tonen Van Loon tijdens een spreekbeurt in een Amerikaanse radiostudio en zijn huis te Veere, daterend uit 1572, thans als een architectenbureau in gebruik. Hoezeer de door ons in samenwerking met het Frans Halsmuseum uitgeschreven prijsvraag „Speurtocht naar schilderijen" bij onze lezers in de smaak is gevallen en tevens aan haar doel heeft beantwoord, blijkt niet alleen uit het grote aantal op een paar na vijfhonderd inzendin gen, maar ook uit de talrijke schriftelijke reacties van instemming en uitingen van dankbaarheid. Een paar voorbeelden daarvan mogen wij wel citeren: Een dame uit Santpoort schreef ons: „Bijna veertig jaar woon ik in de omge ving van Haarlem, doch nimmer kwam ik er toe naar het Frans Halsmuseum te gaan. Tweemaal heb ik nu van de uitnodiging gebruik gemaakt en zeker niet tot mijn spijt". Een arts uit Haarlem voegde aan zijn oplossing de zin toe: „Met onze kinderen hadden wij een nuttig bestede zondagmid dag". „Het viel ons vooral op" schrijft een bewoner van het Cremerplein in Haarlem „dat juist de kinderen, van negen en elf jaar, zo snel de gegeven details in de schil derijen wisten te ontdekken". Enkele in zenders (die blijkbaar geen kinderen heb ben of deze althans niet meenemen) von den voor mensen met een drukbezet leven de beschikbare tijd te kort. Vele anderen vroegen om meer van dergelijke prijsvra gen, hetzij met afbeeldigen uit andere ver zamelingen, hetzij van gevels of bijzondere stadsgezichten verzoeken, waaraan wij zeker in een nader te bepalen vorm bij een zich voordoende gelegenheid gevolg zullen geven. Ook oude getrouwen (bij wijze van spre- Na loting onder de goede inzendingen Woestijne, Kompasstraat 42 te IJmuiden; werden de door de directie van het Frans p. J. Arnoldus, Duvenvoordestraat 48 te keni want dè^ leeftijd speelt bij het bepalen Halsmuseum beschikbaar gestelde prijzen Haarlem; Jan Gaasterland, Johannes Ver- van' ^eze categorie geen rol) vonden in de als volgt toegekend: hulstlaan 12 te Heemstede; H. H. J. Heule, zoekwedstrijd een reden tot erkentelijkheid. Terrasweg 15 te Santpoort; J. A. Voet, Getuige de brief van een Haarlemse jonge- Crayenesterlaan 65 te Haarlem; J. Hein, dame: „Ik heb met veel plezier meegedaan. Bromostraat 9 te Haarlem; Irene van Eg- j]c was aj een paar keer in het Frans Hals- mond, Leidsevaart 482 te Haarlem; H. van museum geweest, maar ik moet u eerlijk Es-Bochoven, Fahrenheitstraat 6 te IJmui- zeggen, dat heel wat dingen me nu eigen den; g. van Eek, Emmakade 5 te Haarlem. ijj]t pas opgevallen zijn". Die mening wordt gedeeld door een gepensioneerde techni- Extra beloningen voor fraaiverzorgde m- sche hoofdambtenaar van het Gemeente- 1. Het boekwerk „De Nederlandse schil derkunst van Van Eyck lot Van Gogh" door dr. G. Knuttel Wzn. aan: W. c. Molle- ma, Koninginneweg 81 te Haarlem. 2. Het boekwerk „Rembrandt" door dr. H. E. van Gelder aan L. J. Bilder, Cle matislaan 4 te Aerdenhout. 3. Het boek noten ren aan: Stan Verbunt, Garenkokerskade 52 te Haarlem. 4. Knaurs Lexikon moderner Kunst aan mevrouw G. Klay-Vennik, Bredcrodclaan 81 te Santpoort. 5. „Rembrandt Etchings" door dr. G. Knuttel Wzn. aan: E. Smit, Kleverpark- weg 79 te Haarlem. 6. „Inleiding tot de schilderkunst" door t boek „Van Eyck en zijn tijdge- zendingen, bestaande uit een exemplaar jj-k Energiebedrijf die zijn commentaar bij door dr. G. Knuttel Wzn. en andc- van „De Schuttersmaaltijd anno 1616 van inzending als volgt besluit: „Voor mij Frans Hals" door H. P. Baard, zijn voor de navolgende deelnemers aan onze prijs vraag: II. K. van Beaumont, Emmakade 47 te Haarlem; W. K. van Wort, Berckheyde- straat 25 rd te Haarlem; mevrouw G. Bo- saans van Wcstenbrugge, Prinsen Bolwerk 8 te Haarlem; Frits Esmeyer, Jan Haring lens, Lange Poellaan 12 te Haarlem. Reprodukties naar werken van Frans Hals, H. C. Vroom, W. Hendriks, G. Sprin ger en W. Horstinic zijn toegewezen aan de volgende deelnemers: E. Horstink, Burgemeester Van Lennep- weg 50 te Heemstede; J. P. Traanberg, De winnaars uit Haarlem, Heemstede en Bloemendaal kunnen hun prijs de volgende week afhalen bij de bureaulist van het Frans Halsmuseum. De prijzen aan win naars buiten deze gemeente worden per Brouwersolein 25 rd te Haarlem- mei. a! Post verzonden. Over deze prijsvraag kan weerstaan en de schilderijen „ter plaatse J* j i.. 4- .vi 1. i .1 .1i i i ui tt:j J- T.n» rln i n van rlinflPTl L. M. Janssen, Schalkwijkerstraat 35 zw. te Haarlem; A. Piers, Sillemstraat 29 te Haarlem-Noord; C. G. Nel, Javastraat 24 te Haarlem-Noord; Bert Betlem, Roskam- straat 7 te Haarlem; H. A. E. de Vogel, Langendijkstraat 23 te Haarlem; M. Bos winkel, Merellaan 5 te Valkenswaard; E. F. v. d. Werff, Schaepmanlaan 32 te Sant poort-Station; J. Vis, Duinlaan 22a te Ben- nebroek; J. van Mieren Loovenstijn-Tas, Vondelkade 8 te Aerdenhout; H. J. Dijk stra, Narcissenlaan 10 te Heemstede; Jan Albrecht, Juliana van Stolberglaan 39 te Aerdenhout; W. Hogendijk-Hakhoff, Ko ninginneweg 19a te Zandvoort aan Zee; Klaas Plenstra, Hoofdstraat 42 te Gorre- dijk; J. Schansman, Pleiadenstraat 154 te Haarlem-Noord; J. van Berkum, Voorduin straat 26 te Haarlem; mej. A. C. A. van Nop, Hoofmanstraat 10 te Haarlem; Rem brand Heerkens Thijssen, Houtplein 13 te Haarlem; C. Houwen-Drees, Jan Willem Frisolaan te O ver veen; Dineke van de met de redactie van dit blad noch met de ontdekt". Uit de aard van de inzendingen directie van het museum correspondentie is wel komen vast te staan, dat de meesten worden gevoerd. zijn methode hebben gevolgd. Een Sant- De gevraagde werken waren: „Rivierlandschap" door Jan van Goyen. 2. Interieur met haspelende man door Wybrand Hendriks. 5. Boerengezelschap voor een herberg door Jan Miense Molenaer. 4. Schuttersmaaltijd anno 1583 door Cornelis Cornelisz. van Haarlem. 5. Ruiterstukje door Pieter Cornelisz Verbeeck. 6. Stadsgezicht anno 1785 door Johannes Hubertus Prins. 7. Gezicht op de stad Haarlem van het Noorder Spaarne door Hendrick Cornelisz. Vroom 8. Tuinfeest in de trant van Esaias van de Velde. 9. „De bruiloft van Peleus en Thetis" door Cornelis Cornelisz. van Haarlem. 10. Portret van Petronella Boogaart door Johannes Verkolje. 11. Schepen voor de kust door Cornelis Verbeeck. 12. De Veerpont door Salomon Jacobsz. van Ruysdael. Het gevraagde werk van Verkolje, voor velen het struikelblok, draagt in de catalogus het nummer 281. Het portret van Maria Stuart door dezelfde schilder staat onder nummer 284 te boek. poorter gaf zelfs van ieder der gevraagde schilderijen een korte beschrijving met his torische en stilistische bijzonderheden! Uiteraard kunnen wij niet alle woorden van dank voor het genomen initiatief en de ondervonden stimulans overnemen. Ook ontvingen wij huldeblijken op rijm. Eén daarvan staat als motto hierboven. Op onze beurt danken wij ten slotte mede namens de directeur van het Frans Halsmuseum alle inzenders voor hun medewerking. In totaal hebben meer dan duizend mensen van het bewijs van gratis toegang tot de verzameling gebruik gemaakt. Elders op deze pagina vindt men de volledige uitslag, waarbij loting onder de goede inzending de beslissing heeft gebracht. Behalve de uitgeloofde boekwei-ken en reprodukties zijn er nog vijf exemplaren van „De schut tersmaaltijd anno 1616 van Frans Hals" door H. P. Baard uit de reeks „Paneel en Doek" ter beschikking gesteld van de in zenders van kleurig versierde oplossingen die in enkele gevallen kleine schilderijen op zichzelf waren. In totaal zijn er dus veertig prijzen toegekend. De meeste inzenders van foutieve oplos singen hebben zich vergist met de toeschrij ving van het portret van Verkolje, dat door velen, die blijkbaar op een afbeelding van een ander werk van deze schilder in de ca talogus van het museum, voor Maria Stu art werd aangezien. Bij de beoordeling zijn zelfbedachte titels of omschrijvingen, die het voorgestelde goed weergeven, als juist gerekend. In het genoemde geval is de aan duiding „Damesportret" door J. Verkolje aanvaard. Slechts enkelen hebben (waar schijnlijk in een oude catalogus) de naam Petronella Boogaart ontdekt. Zij moeten de voldoening maar als bekroning van hun moeite beschouwen. En om die voldoening ging het ten slotte. Zoals een der deelneem sters het uitdrukte: „Wij zijn dankbaar, dat u ons de weg naar het Frans Halsmuseum gewezen hebt". die toch meermalen dit museum bezocht en de prachtige kunstwerken met lekenogen bekeek, heeft deze speurtocht een leerzame ervaring betekend. Gaarne betuig ik u mijn dank voor de bijzonder aangename en nut tige uren". Daar sluit een dame uit de Wil lem de Zwijgerlaan zich bij aan: „Hoewel reeds verscheidene keren het museum be- E. II. Korevaar-Hesscling aan: J. L. Snel- straat 27 te Haarlem en Marijke van Wijn- dekking'ïoeveel^onstot hwlcmno^ont- ,o gaarden, Verspronckweg 147 te Haarlem. was. Deze prijsvraag is een aanspo ring voor ons om vele bezoeken aan deze kunstschatten te brengen". Uit Bennebroek bereikte ons enige kritiek namelijk van een deelnemer die het be treurde, dat enkele details van in de cata logus afgebeelde schilderijen waren opge nomen. Hijzelf heeft de verleiding kunnen Een Nederlandse en een Belgische stu dent zullen deze zomer een bezoek bren gen aan de Unie van Zuid-Afrika, waar ze de gasten zullen zijn van de Afrikaanse Studenten Bond, die in tegenstelling tot de Engels georiënteerde „National Union of South Africa Students", voor de apart heidspolitiek van de Zuidafrikaanse re gering is. Het zijn de heren H. J. Brink man, student in het Nederlands aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, oud rector van het studentencorps en Johan Fleerackers, student uit Leuven. Volgende maand vertrekken zij naar Zuid-Afrika. Beiden hebben deel uitgemaakt van de commissie, die op verzoek van de Inter nationale Studentenconferentie indertijd een rapport heeft uitgebracht over de toe standen inzake de apartheidspolitiek in de unie. De meerderheid dezer commissie had daaraan bepaalde conclusies verbonden min of meer in de lijn van de oppositie tegen de regeringspolitiek. De heer Brink man zegt van mening te zijn, dat deze conclusies de feitelijke gegevens in het rapport niet dekken. Zijn bezoek staat evenwel geheel los van zijn standpunt over de apartheid, al zal hij de gevolgen van deze politiek wel onderzoeken. Hij zal tevens met zijn Belgische metgezel het universiteitsleven aldaar bestuderen. Zij verblijven tot september in Zuid-Afrika. Ze waren reeds een maand in dat land tijdens het onderzoek van de commissie der Internationale Studentenconferentie.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13