Het meisje in de sneeuw HUP Oplichterijen Dasseehanj Luisterspelen V S ,:v TELEVISIE DE FILM Een Franse socioloog over criminaliteit in Parijs Elke Zaterdag acht pagina's hij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant stimuleert Kaesen ter tegemoet kun Midden op het schoolplein hadden de kinderen een hut van sneeuw gebouwd. De kleintjes van de eerste klas waren er mee begonnen. Ze hadden een muur tje gemaakt, niet hoger dan hun knieën. Maar net toen ze daar als over een springtouw heen en weer hupten, kwa men de grote jongens van de hoogste klas naar buiten gestormd met zó veel drukte en lawaai, dat de kleintjes opzij stoven en een eindje verderop, vlak bij de grote toren, maar een nieuw spelle tje begonnen. „Kijk eens, jó", riep Hans, „een muur! We maken een hoge muur!" Met man en macht begonnen ze hun muur te bouwen en toen die een keer stond, kwam er een tweede bij en voor de jongens het zelf zagen stond er op eens een huis van sneeuw midden op het schoolplein. „Nu nog een dak!", riep Peter en hij kwam aanslepen met een takkebos die hij achter de school bij het kolenhok gevonden had. Ze legden de takken over de muren heen en strooiden daar han den vol sneeuw op. Toen dansten ze om de hut heen. „Het is een Indianenhut", riep er een. „Een Eskimohuis!", schreeuwde een ander. „Nee, we spelen dat we een Noord poolexpeditie zijn", zei een derde, „dit is onze tent!" Terwijl de grote jongens zo stonden te roepen en al die spelletjes wel tegelijk wilden spelen, stonden de kleintjes een eindje verderop naar het huis te kijken. Marijke, die in het huisje onder de to ren woonde stond voorop en met schit terende ogen bedacht ze, dat zij de enige was die het sneeuwhuis uit het raam van haar slaapkamertje kon zien. Toen het donker werd en alle kinde ren naar huis gingen stond zij er nog naar te kijken. Ze hield haar hoofd een beetje scheef: „Het is een huis", zei ze in zichzelf, „maar toch mankeert er iets aan". Ze stond daar nog over na te denken, toen ook haar moeder riep en ze naar binnen moest. Onder het eten praatte ze aan één stuk over het sneeuwhuis en ze liet zich daarna heel gauw naar bed brengen, omdat ze zo graag voor het raam van haar kamertje nog even naar het sneeuwhuis wilde kijken. Op haar tenen sloop ze uit bed, toen moeder het licht had uitgedraaid. Ze schoof het gor dijn open, buiten was het helder licht. Dat kwam door de maan die helder scheen over de blinkende witte sneeuw. Marijke ging op haar knieën zitten en drukte haar neus tegen de ruit. Ja, daar was het sneeuwhuis. Het leek wel of het stond te slapen in de witte nacht. Maar wat was dat? Marijke drukte haar neus nog harder tegen de ruit. Welk kind was daar nu nog buiten aan het spelen? Daar, vlak voor het sneeuw huis? Welk meisje mocht zó laat nog alleen buiten spelen? Zag ze het wel goed? Ja heus, een klein meisje met een wit bontmanteltje aan en een wit muts je op het hoofd danste heen en weer op het plein. Met twee handen raapte ze telkens eens hoopje sneeuw bij elkaar en gooide dat dan over haar eigen hoofd, net zoals de schoolkinderen dat 's mid dags bij elkaar hadden gedaan. „Wat gek....", zei Marijke.... „ik droom toch niet?" Ze kneep zichzelf eens in haar arm. Nee, ze droomde niet. Ze keek weer. Het meisje in de sneeuw was nog dichter bij het witte huis gekomen en stond nu stil. Het leek wel of ze moe was geworden van al dat spelen en dan sen. Ze liep een paar maal om het sneeuwhuis heen en streek met haar handjes langs de muren, net of ze iets zocht. Toen hurkte ze op de grond en begon een gat te maken in één van de muren. „Een deur", dacht Marijke, „ze zoekt een deur! Dat was het wat er nog aan het sneeuwhuis mankeerde. Een raam of een deur". Toen het gat groot genoeg was kroop het vreemde meisje erdoor naar binnen. Marijke wachtte nog een poosje, maar het meisje kwam piet terug. Het werd weer net zo wit en Stil als daareven op het plein. „Ik moet het weten", dacht Marijke, „ik móet we ten wat ze daar doet". Terwijl ze dat zei zocht ze haar kou sen en schoenen al. Ze trok haar wollen trui over haar pyama aan en sloop zachtjes de trap af naar de buitendeur. Het sneeuwhuis stond er wit en stil. „Hallo", riep Marijke voor het gat. „Halloriep een slaperig stemme tje terug, „wie is daar?" „Ik ben Marijke en ik woon in de to ren. Wie ben jij?" „Ik ben Blanche, het sneeuwmeisje. ik kom uit het land van sneeuw en ijs. Toen ik hier straks overvloog op mijn grijze sneeuwwolkje, heb ik me laten vallen". „Waarom?" vroeg Marijke. „Och", lachte het sneeuwmeisje dat nu naar buiten koop, „ik was erg moe en ik verlangde zo naar mijn bedje in het land van sneeuw en ijs. En opeens Trek deze tekening met behulp van carbon (doordrukpapier) over op triplex. Zaag het uit en schilder het in leuke kleuren. Bevestig met lijm of spijkertjes een garenklosje achter de kop van de hond. Als je hem ophangt, moet er een grote spijker in de muur geslagen wor den, zo, dat hij in het gaatje van het klosje past. De dassen worden in de gleuven opgehangen. zag ik dit huis staan, net zo'n huis als waar ik thuis in woon. Het is een fijn huis, ik ga hier nooit meer weg". „Maar...." riep Marijke, „dat kan toch niet. Als de sneeuw weggaat, gaat dit huis ook weg. En wat moet jij dan?" Blanche lachte. „De sneeuw weg? Hoe kan dat? In mijn land gaat de sneeuw niet weg". „Maar hier wel. Misschien morgen al! En wat dan?" Maar ja, die wolk was er niet meer. want ze zag aan Marijke's ogen dat het waar was. Ze keek om zich heen. „Ik moet terug", riep ze, „ik moet terug naar mijn wolk". Maar ja, die wolk was er niet meer „Wacht", zei Marijke, die haar troos ten wilde, „misschien weet ik wat. Ik zal in de toren klimmen en aan de hoog ste klok gaan vragen of hij een wolk voor je wil roepen". Zo deed ze. Ze klom alle treedjes naar het torenpuntje op en fluisterde heel lang met de grote klok. „Dong", schud de de klok toen ze was uitgefluisterd en Marijke begreep dat dat ja betekende. Ze knipperde met haar ogen van moe heid, want ze was doodmoe van al dat praten en heen en weer lopen. Daarom liet ze zich met een plof in bed vallen en sliep meteen in. Maar eerst knikte ze nog even naar Blanche, die vol span ning omhoog keek of het gelukt was. Marijke sliep in. Ze hoorde niet meer hoe de dooi de stad binnenkwam met veel getik van druppels en geruis in de regengoten. Ze merkte het pas de vol gende morgen toen een grijze mist over de stad hing en alle straten in moddei-- plassen veranderd waren. Het sneeuw huis stond nog, maar het was leeg en de muren brokkelden af. Het gat waar Blanche door was binnengekomen kon je nog zien, maar verder niets. „Zou ze nog hebben kunnen vluchten?" dacht Marijke de hele dag. Tegen de middag trok de mist op. Marijke keek omhoog naar de toren spits. „Heeft ze het gehaald, grote klok?" riep ze met haar handen aan haar mond. De grote klok schudde zachtjes heen en weer. „Dong", zei hij vrolijk en alleen Marijke wist wat dat betekende. Op de vijver in 't plantsoen zit een heel klein waterhoen, och, zijn pootjes zitten vast aan de ijslaag op de plas. Als er toch maar iemand was, die hem zag en iets wou doen voor dat kleine waterhoen. Kijk, wie loopt daar door het gras? Hé, wie kijkt daar naar de plas? Wie ziet Hup het ivaterhoen? En wie helpt hem? Dat is Koen! Zie jezie jezie je? Daar ligt Koen al op zijn knieën. „Piep", roept Hup, „ik kom weer vrij". ,,'t Is gelukt!", roept Koen dan blij. Hij is nog niet overeind of de kleine Hup verdwijnt, met één vlerkje wuift hij wat. Dank je wel, betekent dat. OOOOOOOOOOOOfXxOOCOOOOOrof>"» •VODOOODOOOCOOf Een, twéé, drie en Marietje loopt in de regen. rvrr-ry 1COOOOOOOCOSOOCO XXjrno^OOCCOOOCXXXXXXXl OfXXX* O0J*<>XX>«noT0000CX)00000tXXX*l00000000CO000C)0000000000O Mies Bouhuys DE REGISSEUR S. de Vries jr. heeft ons woensdagavond ons vertrouwen in de toe komst van het radioluisterspel teruggge- geven met de uitzending van een kleine komedie van Bernard Shaw: „Dorps vrijage". Hoewel het zeker niet één van de sterkste stukken van de Ierse schrijver voi'mt aan de heldin wordt een te on vrouwelijke doortastendheid toegedicht bleek het de moeite van het beluisteren meer dan waard. Be halve de regisseur, die in de een uur du rende dialoog passen de afwisseling bracht door gesproken regie aanwijzingen tegen de toneelmeester, wa ren drie personen aansprakelijk voor dit juweeltje van ii-onie: de actrice Mary Dresselhuys en haar tegenspeler Ko van Dijk, die werkelijk alle nuances van de tekst tot hun recht lieten komen, benevens de vertaler A. Viruly, die het hele geval in een Nederlandse situatie transponeerde op een manier, welke geen ogenblik gefor ceerd aandeed. We hadden dit oplcikkertje overigens wel nodig na twee minder geslaagde luister spelen welke de AVRO ons aandeed. „Sprong naar de vrijheid" dat maandag het hoofdbestanddeel van de Radioscoop vormde bleek namelijk een wel wat al te goedkope, melodx-amalische uitbuiting van het Hongaarse treurspel. Alles was even weinig of in het geheel niet gescha keerd, waarvan het zonder meer on geloofwaardige telefoongesprek tussen een commandant van de veiligheidsdienst en een onder druk gezette van-twee-walle tjes-eter wel het beste (in de betekenis van slechtste) voorbeeld vormde. Uit artistiek oogpunt veel belangrijker was het luister spel, dat de AVRO verleden week donder dag ter opluistering van de vijftigste ver- jaardag van Henk Badings uitzond. Hoe men ook over deze figuur moge denken, hij is zeker een hedendaagse Nederlandse componist van de grootste betekenis, al thans faam. Afgezien nu van de vraag of we tegenwoordig niet al te vroeg aan het huldigen slaan (de vijftigste verjaax-dag is toch geen uitzonderlijke mijlpaal in een mensenleven) was dit speciale pi-ogx-amma zeker niet onverdiend. Waar we wel tegen in verzet kwamen, was de tekst van het intervieuw, dat de luistei'aar moest inlei den in Badings' scheppend wei-k. Was het een vraaggesprek direct met de componist geweest men had er zeer goed een soort forum van kunnen maken dan had iedereen geweten waar hij aan toe was. Nu werd de componist „gespeeld" zo goed als de verslaggeefster „gespeeld" werd. Hun woorden en uitlatingen waren niet de gedachten, invallen of uitlatingen van Ba dings, maar die welke de tekstschrijver Carl Lans aan Badings toedichtte. Voor het musicologische aspect daai'van was natuur lijk de medewerking van de componist in geroepen en het verklarende element was dan ook voortx-effelijk. De tekstschrijver heeft zich echter tezeer laten meeslepen door een muzikaal apostelschap, waardoor de Badings in de mond gelegde tekst iet wat naar eigen roem ging rieken. In do stem van de „verslaggeefster" klonk een wat al te nadrukkelijke bewondering on ophoudelijk door. Gezegd moet woi-den, dat de medewerkenden van luistex-spel- kern door hun nogal zoetsappige interpre tatie tot die indruk in sterke mate bij droegen. Het gevaar van deze gespeelde „biogra fieën" schuilt vooral in de onwillekeurige vereenzelviging van het aandeel van tekst schrijver en vertolker met de uitgebeelde figuur. Uit liefde voor de hedendaagse Ne derlandse muziek kan men de. AVRO ech ter slechts dankbaar zijn. De uitvoering van Badings' Psalmensymfonie (zijn zesde) vormde een waardige afsluiting van dit programma, waai'voor de jubilai'is ^Je om roep dan ook zijn grote ex-kentelijkheid heeft betuigd. J. H. Bartman Speciaal aanbevolen: De Franse oud minister-president Paul Boncour haalt op vi'ijdagavonden herinneringen op aan zijn langdurige politieke loopbaan. Er komen nog zeven uitzendingen, waarin men be faamde vooroorlogse staatslieden kan ont moeten als Clémenceau, Jaurès, Poincaré, Briand, Hex-riot en Tax-dieu. (Paris-Inter 1829 m., vrijdagen 20.30 uur). Op vx-ijdagavond 1 februari begint de B.B.C. een reeks van zes lezingen over be langrijke aspecten van de biochemie, welke de laatste jax-en een snelle ontwikkeling dooi-maakt. De serie heet „The chemical basis of life". (Derde progi-amma 464 m., vrijdag 21 uur). Nationaal feestprogramma met Jules de Corte en twee leden van het Utrechtse Stu dentencabaret en een forum van studen ten ter gelegenheid van de verjaardag van Prinses Beati'ix (donderdag 31 januari 21 uur, Hilversum I en II). Missa brevis in C, KV 220, van Mozart door vier solisten met koor en kamerorkest (zaterdag 2 febi'uari, 19.10 uur, Hilver sum II). Voor de microfoon 26 JANUARI 1957 HET HEEFT in de eerste jaren van de opkomst van de televisie bepaald niet erg willen boteren tussen de televisie en de filmmaatschappijen. Ook nu nog is het niet allemaal rozegeur en maneschijn, maar er moet worden gezegd, dat er toch zo lang zamerhand een toenadering is ontstaan. Aan de kant van de film zijn rake klap pen gevallen, hoewel misschien nog niet in ons land. Met name zijn het de exploitan ten van bioscooptheaters, die de finan ciële stroppen hebben moeten dragen. Nog onlangs werden in Engeland, nadat de Ar- thur-Rank-organisatie al een groot aantal theaters had gesloten, opnieuw vijfentwin tig bioscopen voor het publiek gesloten. Ditmaal waren het theaters, die toebehoren aan de Associated British Cinema Ltd. (ABC) een maatschappij, die zo handig is geweest zich in ieder geval ook bezig te houden met reclametelevisie, hopende daar het verloren terrein terug te winnen. De film bestaat gelukkig niet alleen uit bioscoopeigenaren en we kunnen ook weer gelukkig constateren, dat de overi ge takken van het filmbedrijf, dus produk- tie en verhuur, steeds meer de voordelen van een nauwere samenwerking met de te levisie gaan inzien. De produktiemaat- schappijen hebben hun starre houding laten varen. Steeds meer komen films en rol prenten ter beschikking van de televisie- zenders, waarbij deze maatschappijen zelf voortdurend moeten opboksen tegen de be langen van de bioscoopexploitanten, die zich in verscheidene landen nog sterker aaneensluiten om zich tegen de dreigende populariteit van de televisie te verzetten. Om zich nu van deze lastposten te ont doen zijn enkele filmmaatschappijen ertoe overgegaan afzonderlijke produktiegroepen te vormen, die zich speciaal richten op de televisie en daardoor onafhankelijk zijn van bestaande bindingen tussen exploitan ten, bioscoopbonden en nationale organisa ties. Er is trouwens ook nog een ander niet onbelangrijk Oüllrfelkeindlfp voordeel, name- Iijk dat deze maat- U - schappijen nu be- nen komen aan de wensen en eisen van de televisie, die nu eenmaal geheel anders zijn. De Colum bia Pictures een van de grootste Ameri kaanse maatschappijen heeft als doch termaatschappij de Screen Gems gesticht, die momenteel reeds honderden langere en en kortere films produceert en die ook in Europa een zeer belangrijk afzetgebied heeft gevonden. Ook in de vaderlandse te levisie is Screen Gems lang geen onbeken de klank. We moeten echter wijzen op een geheel andere kant van de vex-houding film-televisie en dat is wel, dat de Ameri kaanse film geleidelijk aan een veel betere kwaliteit gaat vertonen dan tot voor en kele jaren het geval was. Wat heeft zich namelijk voorgedaan? Een groot deel van het vroegere bioscooppubliek is gewonnen voor de televisie en om dit publiek terug te winnen zit er voor de maatschappijen niets anders op dan te komen met films, die werkelijk de moeite waard zijn. DE VERHOUDING televisie-film is een onderwerp, dat momenteel in de interna tionale vakpers voortdurend terugkomt. Vooral de filmtijdschriften trachten een op lossing te zoeken. Met name de Duitse pers laat niet na haar opvattingen bekend te maken. Een van de laatste nummers van „Film-Echo" bevat een aantal voorstellen om de tegenstellingen te overbruggen. Ook „Filmbrücke" heeft er kort geleden aan dacht aan geschonken. In al deze voorstel len komt nog te veel de aanhef „de televi sie verplicht zich...." voor, waartegen- over de filmmaatschappijen zich slechts be hoeven te onderwerpen aan de verplich ting „kosteloos een voor de televisie ge schikte trailer van nieuwe films ter be schikking te stellenEen verplichting zonder verplichtingen dus! Het filmbedrijf kent immers de kracht van de televisie en weet hoe een door televisie aangekondigde nieuwe film aantrekkingskacht uitoefent op het publiek. Dat is nog zeer onlangs ge bleken uit een rapport, dat de Vara samen stelde naar aanleiding van een onderzoek Een der fraaie foto's van de zee, die de Zandvoortse „zoutwater-fotograaf' C. van der Meulen thans in La Cave Internationale in Amsterdam exposeert. Deze tentoonstelling, de vorige zater dag in ons blad besproken, is tot 12 februari te bezichtigen. Een Franse socioloog heeft een statistiek samengesteld over de criminaliteit in Pa rijs. Deze toont in welke arrondissementen de meeste oplichters worden aangetroffen, welke wijken door de toeristen maar lie ver moeten worden gemeden en waar men de grootste kans loopt te worden beroofd. Voor zijn onderzoek heeft prof. Stanciu vierduizend opgeloste misdrijven bestu- deerd, met medewerking van de Prefec tuur en het ministerie van Politie. Niet de straatjes in Montmartre, Rue Lepic of de omgeving van Place Pigalle zijn 's avonds de onveiligste wijken voor de toerist, maar de Hallen en de omgeving van de stations, het Garde du Nord, het Garde Saint La- zaire en het Garde de l'Est. In deze districten worden de meeste moorden, overvallen en berovingen ge pleegd. Speciaal de Hallen bij avond, wanneer honderden vrachtwagens uit alle delen van Frankrijk fruit, vruchten, vlees en vis aanvoeren, zijn bij de toeristen zeer geliefd. Daar verzamelen zich echter ook allerlei lieden, die doorgaans niets omhan den hebben en geen overwegende ge wetensbezwaren hebben tegen het beroven van de niets vermoedende toeristen. De oplichters, door prof. Stanciu samen de „aristocratie van de misdadigerswe- reld" genoemd omdat oplichting een ze kere mate van intelligentie vereist, zijn geconcentreerd in het keurige en rustige zestiende arrondissement, aan de rechter oever van de Seine, tussen de Are de Triomphe en het Bois de Boulogne. Hij kon geen cijfers noemen van het aantal onder haar kijkers. Het was verrassend te bemerken hoevelen zich lieten leiden door in hel zaterdagse filmverzoekprogramma gedraaide fragmenten. Bovendien een be wijs van de enorme populariteit van Piet te Nuyls prograïnma. Trouwens: djt ver- zoekprogramma heeft reeds aanleiding ge geven bepaalde films, die reeds lang uit de roulatie waren genomen, opnieuw in het theater te draaien. oplichters, dat in deze wijk zijn domicilie heeft gekozen, maar bewezen is, dat de meesten logeren in de goedkope hotelletjes of zijn te vinden onder het huispersoneel van de bourgeoisie in het zestiende arron dissement. Het is weinig verwonderlijk, dat de om geving van Place Pigalle het hoogste aan tal zedenmisdrijven heeft. In de ai'beiders- wijken rondom Place de la Bastille, en over het algemeen het gehele oostelijke deel van de stad, komen eveneens betrek kelijk veel delicten zoals mishandeling en beroving voor. Kindermishandeling komt hier meer voor dan in andere delen van Parijs. Het „veiligste" gebied van de Fran se hoofdstad is de linkeroever van de Seine, het vijfde, zesde en zevende arron dissement, met de parlementsgebouwen, de Eiffeltoren, de studentenwijk Quartier Latin en de Saint Germain des Prés. In 1955 werden in Parijs 4.601 berovin gen gepleegd, 2.315 overvallen, 1.295 ge vallen van verduistering of misbruik van vertrouwen, 28 doodslagen en 12 moorden, 3 gevallen van oudermoord en 322 beken de gevallen van koppelarij. Voorts heeft een onbekend aantal personen 2.303 cheques vervalst. De reisredacteur van het Amerikaanse blad Saturday Review, Horace Sutton, is van mening dat de Amei-ikaanse toerist in Europa „onbanrihartig wordt geëxploi teerd". De Amei-ikaanse toerist, van wie men schijnt aan te nemen, dat hij zijn zakken vol heeft met dollars, wordt regelmatig legaal en illegaal belast en opgelicht, zo schreef hij. Het zou voor hem in sommige gevallen moeilijker zijn landen van het vrije westen te betreden of te verlaten dan in de Sovjet-Unie te reizen. Bepaalde Fran se hotels zouden onder allerlei voorwend sels, onder andere het verstrekken van zeep, bedragen variërend van 65 dollar cent tot 3.25 dollar op de vastgestelde prijs leggen. Volgens Sutton behandelen veel Europese regeringen de Amerikaanse toe rist als een onnozele Hans, die het niet moeilijk is een rad voor ogen te draaien. Jonge Amerikanen zouden een deel van hun vakantie in Europa hebben moeten doorbrengen in hotellobby's (dependances) omdat het geld, dat zij hadden uitgetrok ken voor het maken van trips, was opge gaan aan hoge fooien, belastingen waarvan zij het bestaan niet kenden. Volgens een Amerikaanse toerist zou een Fx-ansman hem hebben gezegd: „Wij weten wel, dat jullie Amei-ikanen met je zakken vol dollars naar Europa komen". „Het had geen zin hem te vertellen, dat de x-ijke Amerikanen niet langer naar Eux'opa gaan, dat het de Amerikaanse mid denstanders zijn, die hun hele leven hebben gedroomd van en gespaard voor een reis naar Europa". De critiek van Sutton richtte zich echter niet alleen op de Europese landen. „Terwijl de Amerikaanse toerist voor een reis naar Europa doorgaans geen visa nodig heeft, moet hij bij terugkomst een grote hoeveel heid formulieren en verklaringen invul len, achter veel rijen aansluiten. Van tijd tot tijd zullen wij in deze kolom men de bestgeslaagde buitenlandse poli tieke spotprenten laten zien. De onder staande werd uit de Manchester Guardian overgenomen. De tekening (waarvan de teksten door ons zijn vertaald) is van Low. "Smaakt naar Amerikaanse Propaganda." Erger--naar anti anti-Amerikaanse Propaganda" Haar Lekker." EN DAN moeten we ook nog herinneren aan de mogelijkheid via de televisie nog eens een keer kennis te maken met een be-1 paalde film, die om de een of andere re den geen succes boekte, maar waarvan het toch de moeite waard is deze eens gezien te hebben. Een voorbeeld ter illustratie Enige maanden geleden heeft de KRO de al twintig jaar oude Nederlandse film „Co- medie om geld" vertoond, die financieel bepaald geen meevaller was, maar zich destijds artistiek kon meten met menige buitenlandse film. Voor vele oudere kijkers was deze avond een plezierige herinnering aan een vooroorlogse filmproduktie, voor meer kijkers de film heeft destijds slechts een week in een Amsterdams thea ter gedraaid een verrassende kennisma king met Nederlandse filmkunst. Drs. P. GROS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13