Het meisje in de sneeuw
HUP
Oplichterijen
Dasseehanj
Luisterspelen
V
S ,:v
TELEVISIE
DE FILM
Een Franse socioloog over
criminaliteit in Parijs
Elke Zaterdag acht pagina's hij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
stimuleert
Kaesen ter tegemoet kun
Midden op het schoolplein hadden de
kinderen een hut van sneeuw gebouwd.
De kleintjes van de eerste klas waren
er mee begonnen. Ze hadden een muur
tje gemaakt, niet hoger dan hun knieën.
Maar net toen ze daar als over een
springtouw heen en weer hupten, kwa
men de grote jongens van de hoogste
klas naar buiten gestormd met zó veel
drukte en lawaai, dat de kleintjes opzij
stoven en een eindje verderop, vlak bij
de grote toren, maar een nieuw spelle
tje begonnen.
„Kijk eens, jó", riep Hans, „een muur!
We maken een hoge muur!"
Met man en macht begonnen ze hun
muur te bouwen en toen die een keer
stond, kwam er een tweede bij en voor
de jongens het zelf zagen stond er op
eens een huis van sneeuw midden op
het schoolplein.
„Nu nog een dak!", riep Peter en hij
kwam aanslepen met een takkebos die
hij achter de school bij het kolenhok
gevonden had. Ze legden de takken over
de muren heen en strooiden daar han
den vol sneeuw op. Toen dansten ze om
de hut heen. „Het is een Indianenhut",
riep er een. „Een Eskimohuis!",
schreeuwde een ander.
„Nee, we spelen dat we een Noord
poolexpeditie zijn", zei een derde, „dit
is onze tent!"
Terwijl de grote jongens zo stonden te
roepen en al die spelletjes wel tegelijk
wilden spelen, stonden de kleintjes een
eindje verderop naar het huis te kijken.
Marijke, die in het huisje onder de to
ren woonde stond voorop en met schit
terende ogen bedacht ze, dat zij de enige
was die het sneeuwhuis uit het raam
van haar slaapkamertje kon zien.
Toen het donker werd en alle kinde
ren naar huis gingen stond zij er nog
naar te kijken. Ze hield haar hoofd een
beetje scheef: „Het is een huis", zei ze
in zichzelf, „maar toch mankeert er iets
aan".
Ze stond daar nog over na te denken,
toen ook haar moeder riep en ze naar
binnen moest. Onder het eten praatte ze
aan één stuk over het sneeuwhuis en ze
liet zich daarna heel gauw naar bed
brengen, omdat ze zo graag voor het
raam van haar kamertje nog even naar
het sneeuwhuis wilde kijken. Op haar
tenen sloop ze uit bed, toen moeder het
licht had uitgedraaid. Ze schoof het gor
dijn open, buiten was het helder licht.
Dat kwam door de maan die helder
scheen over de blinkende witte sneeuw.
Marijke ging op haar knieën zitten en
drukte haar neus tegen de ruit. Ja,
daar was het sneeuwhuis. Het leek wel
of het stond te slapen in de witte nacht.
Maar wat was dat? Marijke drukte haar
neus nog harder tegen de ruit. Welk
kind was daar nu nog buiten aan het
spelen? Daar, vlak voor het sneeuw
huis? Welk meisje mocht zó laat nog
alleen buiten spelen? Zag ze het wel
goed? Ja heus, een klein meisje met een
wit bontmanteltje aan en een wit muts
je op het hoofd danste heen en weer
op het plein. Met twee handen raapte
ze telkens eens hoopje sneeuw bij elkaar
en gooide dat dan over haar eigen hoofd,
net zoals de schoolkinderen dat 's mid
dags bij elkaar hadden gedaan.
„Wat gek....", zei Marijke.... „ik
droom toch niet?"
Ze kneep zichzelf eens in haar arm.
Nee, ze droomde niet. Ze keek weer.
Het meisje in de sneeuw was nog
dichter bij het witte huis gekomen en
stond nu stil. Het leek wel of ze moe
was geworden van al dat spelen en dan
sen. Ze liep een paar maal om het
sneeuwhuis heen en streek met haar
handjes langs de muren, net of ze iets
zocht. Toen hurkte ze op de grond en
begon een gat te maken in één van de
muren. „Een deur", dacht Marijke, „ze
zoekt een deur! Dat was het wat er nog
aan het sneeuwhuis mankeerde. Een
raam of een deur". Toen het gat groot
genoeg was kroop het vreemde meisje
erdoor naar binnen. Marijke wachtte
nog een poosje, maar het meisje kwam
piet terug. Het werd weer net zo wit en
Stil als daareven op het plein. „Ik moet
het weten", dacht Marijke, „ik móet we
ten wat ze daar doet".
Terwijl ze dat zei zocht ze haar kou
sen en schoenen al. Ze trok haar wollen
trui over haar pyama aan en sloop
zachtjes de trap af naar de buitendeur.
Het sneeuwhuis stond er wit en stil.
„Hallo", riep Marijke voor het gat.
„Halloriep een slaperig stemme
tje terug, „wie is daar?"
„Ik ben Marijke en ik woon in de to
ren. Wie ben jij?"
„Ik ben Blanche, het sneeuwmeisje.
ik kom uit het land van sneeuw en ijs.
Toen ik hier straks overvloog op mijn
grijze sneeuwwolkje, heb ik me laten
vallen".
„Waarom?" vroeg Marijke.
„Och", lachte het sneeuwmeisje dat
nu naar buiten koop, „ik was erg moe
en ik verlangde zo naar mijn bedje in
het land van sneeuw en ijs. En opeens
Trek deze tekening met behulp van
carbon (doordrukpapier) over op triplex.
Zaag het uit en schilder het in leuke
kleuren. Bevestig met lijm of spijkertjes
een garenklosje achter de kop van de
hond. Als je hem ophangt, moet er een
grote spijker in de muur geslagen wor
den, zo, dat hij in het gaatje van het
klosje past. De dassen worden in de
gleuven opgehangen.
zag ik dit huis staan, net zo'n huis als
waar ik thuis in woon. Het is een fijn
huis, ik ga hier nooit meer weg".
„Maar...." riep Marijke, „dat kan
toch niet. Als de sneeuw weggaat, gaat
dit huis ook weg. En wat moet jij dan?"
Blanche lachte. „De sneeuw weg? Hoe
kan dat? In mijn land gaat de sneeuw
niet weg".
„Maar hier wel. Misschien morgen al!
En wat dan?"
Maar ja, die wolk was er niet meer.
want ze zag aan Marijke's ogen dat het
waar was. Ze keek om zich heen. „Ik
moet terug", riep ze, „ik moet terug
naar mijn wolk".
Maar ja, die wolk was er niet meer
„Wacht", zei Marijke, die haar troos
ten wilde, „misschien weet ik wat. Ik
zal in de toren klimmen en aan de hoog
ste klok gaan vragen of hij een wolk
voor je wil roepen".
Zo deed ze. Ze klom alle treedjes naar
het torenpuntje op en fluisterde heel
lang met de grote klok. „Dong", schud
de de klok toen ze was uitgefluisterd en
Marijke begreep dat dat ja betekende.
Ze knipperde met haar ogen van moe
heid, want ze was doodmoe van al dat
praten en heen en weer lopen. Daarom
liet ze zich met een plof in bed vallen
en sliep meteen in. Maar eerst knikte
ze nog even naar Blanche, die vol span
ning omhoog keek of het gelukt was.
Marijke sliep in. Ze hoorde niet meer
hoe de dooi de stad binnenkwam met
veel getik van druppels en geruis in de
regengoten. Ze merkte het pas de vol
gende morgen toen een grijze mist over
de stad hing en alle straten in moddei--
plassen veranderd waren. Het sneeuw
huis stond nog, maar het was leeg en
de muren brokkelden af. Het gat waar
Blanche door was binnengekomen kon
je nog zien, maar verder niets. „Zou ze
nog hebben kunnen vluchten?" dacht
Marijke de hele dag.
Tegen de middag trok de mist op.
Marijke keek omhoog naar de toren
spits. „Heeft ze het gehaald, grote
klok?" riep ze met haar handen aan haar
mond. De grote klok schudde zachtjes
heen en weer. „Dong", zei hij vrolijk en
alleen Marijke wist wat dat betekende.
Op de vijver in 't plantsoen
zit een heel klein waterhoen,
och, zijn pootjes zitten vast
aan de ijslaag op de plas.
Als er toch maar iemand was,
die hem zag en iets wou doen
voor dat kleine waterhoen.
Kijk, wie loopt daar door het gras?
Hé, wie kijkt daar naar de plas?
Wie ziet Hup het ivaterhoen?
En wie helpt hem? Dat is Koen!
Zie jezie jezie je?
Daar ligt Koen al op zijn knieën.
„Piep", roept Hup, „ik kom weer vrij".
,,'t Is gelukt!", roept Koen dan blij.
Hij is nog niet overeind
of de kleine Hup verdwijnt,
met één vlerkje wuift hij wat.
Dank je wel, betekent dat.
OOOOOOOOOOOOfXxOOCOOOOOrof>"»
•VODOOODOOOCOOf
Een, twéé, drie en Marietje loopt in de regen.
rvrr-ry 1COOOOOOOCOSOOCO XXjrno^OOCCOOOCXXXXXXXl OfXXX* O0J*<>XX>«noT0000CX)00000tXXX*l00000000CO000C)0000000000O
Mies Bouhuys
DE REGISSEUR S. de Vries jr. heeft ons
woensdagavond ons vertrouwen in de toe
komst van het radioluisterspel teruggge-
geven met de uitzending van een kleine
komedie van Bernard Shaw: „Dorps
vrijage". Hoewel het zeker niet één van de
sterkste stukken van de Ierse schrijver
voi'mt aan de heldin wordt een te on
vrouwelijke doortastendheid toegedicht
bleek het de moeite
van het beluisteren
meer dan waard. Be
halve de regisseur,
die in de een uur du
rende dialoog passen
de afwisseling bracht
door gesproken regie
aanwijzingen tegen de toneelmeester, wa
ren drie personen aansprakelijk voor dit
juweeltje van ii-onie: de actrice Mary
Dresselhuys en haar tegenspeler Ko van
Dijk, die werkelijk alle nuances van de
tekst tot hun recht lieten komen, benevens
de vertaler A. Viruly, die het hele geval
in een Nederlandse situatie transponeerde
op een manier, welke geen ogenblik gefor
ceerd aandeed.
We hadden dit oplcikkertje overigens wel
nodig na twee minder geslaagde luister
spelen welke de AVRO ons aandeed.
„Sprong naar de vrijheid" dat maandag
het hoofdbestanddeel van de Radioscoop
vormde bleek namelijk een wel wat al
te goedkope, melodx-amalische uitbuiting
van het Hongaarse treurspel. Alles was
even weinig of in het geheel niet gescha
keerd, waarvan het zonder meer on
geloofwaardige telefoongesprek tussen een
commandant van de veiligheidsdienst en
een onder druk gezette van-twee-walle
tjes-eter wel het beste (in de betekenis van
slechtste) voorbeeld vormde. Uit artistiek
oogpunt veel belangrijker was het luister
spel, dat de AVRO verleden week donder
dag ter opluistering van de vijftigste ver-
jaardag van Henk Badings uitzond. Hoe
men ook over deze figuur moge denken,
hij is zeker een hedendaagse Nederlandse
componist van de grootste betekenis, al
thans faam. Afgezien nu van de vraag of
we tegenwoordig niet al te vroeg aan het
huldigen slaan (de vijftigste verjaax-dag is
toch geen uitzonderlijke mijlpaal in een
mensenleven) was dit speciale pi-ogx-amma
zeker niet onverdiend. Waar we wel tegen
in verzet kwamen, was de tekst van het
intervieuw, dat de luistei'aar moest inlei
den in Badings' scheppend wei-k. Was het
een vraaggesprek direct met de componist
geweest men had er zeer goed een soort
forum van kunnen maken dan had
iedereen geweten waar hij aan toe was.
Nu werd de componist „gespeeld" zo goed
als de verslaggeefster „gespeeld" werd.
Hun woorden en uitlatingen waren niet de
gedachten, invallen of uitlatingen van Ba
dings, maar die welke de tekstschrijver
Carl Lans aan Badings toedichtte. Voor het
musicologische aspect daai'van was natuur
lijk de medewerking van de componist in
geroepen en het verklarende element was
dan ook voortx-effelijk. De tekstschrijver
heeft zich echter tezeer laten meeslepen
door een muzikaal apostelschap, waardoor
de Badings in de mond gelegde tekst iet
wat naar eigen roem ging rieken. In do
stem van de „verslaggeefster" klonk een
wat al te nadrukkelijke bewondering on
ophoudelijk door. Gezegd moet woi-den,
dat de medewerkenden van luistex-spel-
kern door hun nogal zoetsappige interpre
tatie tot die indruk in sterke mate bij
droegen.
Het gevaar van deze gespeelde „biogra
fieën" schuilt vooral in de onwillekeurige
vereenzelviging van het aandeel van tekst
schrijver en vertolker met de uitgebeelde
figuur. Uit liefde voor de hedendaagse Ne
derlandse muziek kan men de. AVRO ech
ter slechts dankbaar zijn. De uitvoering
van Badings' Psalmensymfonie (zijn zesde)
vormde een waardige afsluiting van dit
programma, waai'voor de jubilai'is ^Je om
roep dan ook zijn grote ex-kentelijkheid
heeft betuigd.
J. H. Bartman
Speciaal aanbevolen: De Franse oud
minister-president Paul Boncour haalt op
vi'ijdagavonden herinneringen op aan zijn
langdurige politieke loopbaan. Er komen
nog zeven uitzendingen, waarin men be
faamde vooroorlogse staatslieden kan ont
moeten als Clémenceau, Jaurès, Poincaré,
Briand, Hex-riot en Tax-dieu. (Paris-Inter
1829 m., vrijdagen 20.30 uur).
Op vx-ijdagavond 1 februari begint de
B.B.C. een reeks van zes lezingen over be
langrijke aspecten van de biochemie, welke
de laatste jax-en een snelle ontwikkeling
dooi-maakt. De serie heet „The chemical
basis of life". (Derde progi-amma 464 m.,
vrijdag 21 uur).
Nationaal feestprogramma met Jules de
Corte en twee leden van het Utrechtse Stu
dentencabaret en een forum van studen
ten ter gelegenheid van de verjaardag van
Prinses Beati'ix (donderdag 31 januari 21
uur, Hilversum I en II).
Missa brevis in C, KV 220, van Mozart
door vier solisten met koor en kamerorkest
(zaterdag 2 febi'uari, 19.10 uur, Hilver
sum II).
Voor de
microfoon
26 JANUARI 1957
HET HEEFT in de eerste jaren van de
opkomst van de televisie bepaald niet erg
willen boteren tussen de televisie en de
filmmaatschappijen. Ook nu nog is het niet
allemaal rozegeur en maneschijn, maar er
moet worden gezegd, dat er toch zo lang
zamerhand een toenadering is ontstaan.
Aan de kant van de film zijn rake klap
pen gevallen, hoewel misschien nog niet in
ons land. Met name zijn het de exploitan
ten van bioscooptheaters, die de finan
ciële stroppen hebben moeten dragen. Nog
onlangs werden in Engeland, nadat de Ar-
thur-Rank-organisatie al een groot aantal
theaters had gesloten, opnieuw vijfentwin
tig bioscopen voor het publiek gesloten.
Ditmaal waren het theaters, die toebehoren
aan de Associated British Cinema Ltd.
(ABC) een maatschappij, die zo handig
is geweest zich in ieder geval ook bezig
te houden met reclametelevisie, hopende
daar het verloren terrein terug te winnen.
De film bestaat gelukkig niet alleen uit
bioscoopeigenaren en we kunnen ook
weer gelukkig constateren, dat de overi
ge takken van het filmbedrijf, dus produk-
tie en verhuur, steeds meer de voordelen
van een nauwere samenwerking met de te
levisie gaan inzien. De produktiemaat-
schappijen hebben hun starre houding laten
varen. Steeds meer komen films en rol
prenten ter beschikking van de televisie-
zenders, waarbij deze maatschappijen zelf
voortdurend moeten opboksen tegen de be
langen van de bioscoopexploitanten, die
zich in verscheidene landen nog sterker
aaneensluiten om zich tegen de dreigende
populariteit van de televisie te verzetten.
Om zich nu van deze lastposten te ont
doen zijn enkele filmmaatschappijen ertoe
overgegaan afzonderlijke produktiegroepen
te vormen, die zich speciaal richten op de
televisie en daardoor onafhankelijk zijn
van bestaande bindingen tussen exploitan
ten, bioscoopbonden en nationale organisa
ties. Er is trouwens ook nog een ander
niet onbelangrijk
Oüllrfelkeindlfp voordeel, name-
Iijk dat deze maat-
U - schappijen nu be-
nen komen aan de
wensen en eisen van de televisie, die nu
eenmaal geheel anders zijn. De Colum
bia Pictures een van de grootste Ameri
kaanse maatschappijen heeft als doch
termaatschappij de Screen Gems gesticht,
die momenteel reeds honderden langere en
en kortere films produceert en die ook
in Europa een zeer belangrijk afzetgebied
heeft gevonden. Ook in de vaderlandse te
levisie is Screen Gems lang geen onbeken
de klank. We moeten echter wijzen op een
geheel andere kant van de vex-houding
film-televisie en dat is wel, dat de Ameri
kaanse film geleidelijk aan een veel betere
kwaliteit gaat vertonen dan tot voor en
kele jaren het geval was. Wat heeft zich
namelijk voorgedaan? Een groot deel van
het vroegere bioscooppubliek is gewonnen
voor de televisie en om dit publiek terug te
winnen zit er voor de maatschappijen niets
anders op dan te komen met films, die
werkelijk de moeite waard zijn.
DE VERHOUDING televisie-film is een
onderwerp, dat momenteel in de interna
tionale vakpers voortdurend terugkomt.
Vooral de filmtijdschriften trachten een op
lossing te zoeken. Met name de Duitse pers
laat niet na haar opvattingen bekend te
maken. Een van de laatste nummers van
„Film-Echo" bevat een aantal voorstellen
om de tegenstellingen te overbruggen. Ook
„Filmbrücke" heeft er kort geleden aan
dacht aan geschonken. In al deze voorstel
len komt nog te veel de aanhef „de televi
sie verplicht zich...." voor, waartegen-
over de filmmaatschappijen zich slechts be
hoeven te onderwerpen aan de verplich
ting „kosteloos een voor de televisie ge
schikte trailer van nieuwe films ter be
schikking te stellenEen verplichting
zonder verplichtingen dus! Het filmbedrijf
kent immers de kracht van de televisie en
weet hoe een door televisie aangekondigde
nieuwe film aantrekkingskacht uitoefent
op het publiek. Dat is nog zeer onlangs ge
bleken uit een rapport, dat de Vara samen
stelde naar aanleiding van een onderzoek
Een der fraaie foto's van de zee, die
de Zandvoortse „zoutwater-fotograaf'
C. van der Meulen thans in La Cave
Internationale in Amsterdam exposeert.
Deze tentoonstelling, de vorige zater
dag in ons blad besproken, is tot 12
februari te bezichtigen.
Een Franse socioloog heeft een statistiek
samengesteld over de criminaliteit in Pa
rijs. Deze toont in welke arrondissementen
de meeste oplichters worden aangetroffen,
welke wijken door de toeristen maar lie
ver moeten worden gemeden en waar men
de grootste kans loopt te worden beroofd.
Voor zijn onderzoek heeft prof. Stanciu
vierduizend opgeloste misdrijven bestu-
deerd, met medewerking van de Prefec
tuur en het ministerie van Politie. Niet de
straatjes in Montmartre, Rue Lepic of de
omgeving van Place Pigalle zijn 's avonds
de onveiligste wijken voor de toerist, maar
de Hallen en de omgeving van de stations,
het Garde du Nord, het Garde Saint La-
zaire en het Garde de l'Est.
In deze districten worden de meeste
moorden, overvallen en berovingen ge
pleegd. Speciaal de Hallen bij avond,
wanneer honderden vrachtwagens uit alle
delen van Frankrijk fruit, vruchten, vlees
en vis aanvoeren, zijn bij de toeristen zeer
geliefd. Daar verzamelen zich echter ook
allerlei lieden, die doorgaans niets omhan
den hebben en geen overwegende ge
wetensbezwaren hebben tegen het beroven
van de niets vermoedende toeristen.
De oplichters, door prof. Stanciu samen
de „aristocratie van de misdadigerswe-
reld" genoemd omdat oplichting een ze
kere mate van intelligentie vereist, zijn
geconcentreerd in het keurige en rustige
zestiende arrondissement, aan de rechter
oever van de Seine, tussen de Are de
Triomphe en het Bois de Boulogne. Hij
kon geen cijfers noemen van het aantal
onder haar kijkers. Het was verrassend te
bemerken hoevelen zich lieten leiden door
in hel zaterdagse filmverzoekprogramma
gedraaide fragmenten. Bovendien een be
wijs van de enorme populariteit van Piet
te Nuyls prograïnma. Trouwens: djt ver-
zoekprogramma heeft reeds aanleiding ge
geven bepaalde films, die reeds lang uit de
roulatie waren genomen, opnieuw in het
theater te draaien.
oplichters, dat in deze wijk zijn domicilie
heeft gekozen, maar bewezen is, dat de
meesten logeren in de goedkope hotelletjes
of zijn te vinden onder het huispersoneel
van de bourgeoisie in het zestiende arron
dissement.
Het is weinig verwonderlijk, dat de om
geving van Place Pigalle het hoogste aan
tal zedenmisdrijven heeft. In de ai'beiders-
wijken rondom Place de la Bastille, en
over het algemeen het gehele oostelijke
deel van de stad, komen eveneens betrek
kelijk veel delicten zoals mishandeling en
beroving voor. Kindermishandeling komt
hier meer voor dan in andere delen van
Parijs. Het „veiligste" gebied van de Fran
se hoofdstad is de linkeroever van de
Seine, het vijfde, zesde en zevende arron
dissement, met de parlementsgebouwen,
de Eiffeltoren, de studentenwijk Quartier
Latin en de Saint Germain des Prés.
In 1955 werden in Parijs 4.601 berovin
gen gepleegd, 2.315 overvallen, 1.295 ge
vallen van verduistering of misbruik van
vertrouwen, 28 doodslagen en 12 moorden,
3 gevallen van oudermoord en 322 beken
de gevallen van koppelarij. Voorts heeft
een onbekend aantal personen 2.303
cheques vervalst.
De reisredacteur van het Amerikaanse
blad Saturday Review, Horace Sutton, is
van mening dat de Amei-ikaanse toerist in
Europa „onbanrihartig wordt geëxploi
teerd".
De Amei-ikaanse toerist, van wie men
schijnt aan te nemen, dat hij zijn zakken
vol heeft met dollars, wordt regelmatig
legaal en illegaal belast en opgelicht, zo
schreef hij. Het zou voor hem in sommige
gevallen moeilijker zijn landen van het
vrije westen te betreden of te verlaten dan
in de Sovjet-Unie te reizen. Bepaalde Fran
se hotels zouden onder allerlei voorwend
sels, onder andere het verstrekken van
zeep, bedragen variërend van 65 dollar
cent tot 3.25 dollar op de vastgestelde prijs
leggen. Volgens Sutton behandelen veel
Europese regeringen de Amerikaanse toe
rist als een onnozele Hans, die het niet
moeilijk is een rad voor ogen te draaien.
Jonge Amerikanen zouden een deel van
hun vakantie in Europa hebben moeten
doorbrengen in hotellobby's (dependances)
omdat het geld, dat zij hadden uitgetrok
ken voor het maken van trips, was opge
gaan aan hoge fooien, belastingen waarvan
zij het bestaan niet kenden. Volgens een
Amerikaanse toerist zou een Fx-ansman
hem hebben gezegd: „Wij weten wel, dat
jullie Amei-ikanen met je zakken vol
dollars naar Europa komen".
„Het had geen zin hem te vertellen, dat
de x-ijke Amerikanen niet langer naar
Eux'opa gaan, dat het de Amerikaanse mid
denstanders zijn, die hun hele leven hebben
gedroomd van en gespaard voor een reis
naar Europa".
De critiek van Sutton richtte zich echter
niet alleen op de Europese landen. „Terwijl
de Amerikaanse toerist voor een reis naar
Europa doorgaans geen visa nodig heeft,
moet hij bij terugkomst een grote hoeveel
heid formulieren en verklaringen invul
len, achter veel rijen aansluiten.
Van tijd tot tijd zullen wij in deze kolom
men de bestgeslaagde buitenlandse poli
tieke spotprenten laten zien. De onder
staande werd uit de Manchester Guardian
overgenomen. De tekening (waarvan de
teksten door ons zijn vertaald) is van Low.
"Smaakt naar Amerikaanse
Propaganda."
Erger--naar anti
anti-Amerikaanse
Propaganda"
Haar Lekker."
EN DAN moeten we ook nog herinneren
aan de mogelijkheid via de televisie nog
eens een keer kennis te maken met een be-1
paalde film, die om de een of andere re
den geen succes boekte, maar waarvan het
toch de moeite waard is deze eens gezien
te hebben. Een voorbeeld ter illustratie
Enige maanden geleden heeft de KRO de
al twintig jaar oude Nederlandse film „Co-
medie om geld" vertoond, die financieel
bepaald geen meevaller was, maar zich
destijds artistiek kon meten met menige
buitenlandse film. Voor vele oudere kijkers
was deze avond een plezierige herinnering
aan een vooroorlogse filmproduktie, voor
meer kijkers de film heeft destijds
slechts een week in een Amsterdams thea
ter gedraaid een verrassende kennisma
king met Nederlandse filmkunst.
Drs. P. GROS