Eskimo's worden snel opgenomen in de moderne beschaving VERSTEDEL d hn L h a tt t t L id s L t tl c fn n J 6 u O L n s e. K t K d a. a J d h t i l ju 0 tt. rn 1 ONZE NAMEN ONZE PUZZEL Onze vaderen vonden I bijnamen niets bijzonders WONINGNOODRJECIHIT Symfonieën en kamermuziek \en nu ven Caféh' t ELEKTRONISCHE VERDEDIGINGSLINIES LOPEN TUSSEN DE IGLO'S DOOR Groot en klein Moeilijkheden e X Nieuw werk van twee Nederlandse filmers FRIVOOL AANHANGSEL VAN HET VOORBIJGLIJDENDE NIEUWS SLEC11 (Van onze correspondent in Canada). In> de Canadese poolgebie den hebben zich de laatste jaren grote veranderingen voorgedaan. Overal in dit grote lege land van rotsen en toendra, van sneeuw en ijs, zijn radarstation6 verrezen, waar nog nooit een bouwwerk heeft gestaan. De Eskimo werd met de beschaving geconfron teerd in de vorm van Moskee- aehtige radartorens en mon sterachtige radio-installaties. Vijf jaar geleden werd begon nen met de bouw van een zo genaamde ..elektronische ver dedigingslinie" langs de Ame rikaanse grens. Het besluit van anderhalf jaar geleden om nog twee „elektronische verdedigingslinies" in het uit gestrekte noorden aan te leg gen, bracht de gecompliceerd heid van beschaving en tech niek voor de deur van de igloo en de tent. Dezer dagen is de tweede langs de vijfenvijftig ste breedtegraad in gebruik genomen en de eerstfaze van de revolutie in het bestaan is daarmede achter de rug. Het is een Nederlander, die er toe heeft bijgedragen om die omwenteling in goede ba nen te leiden. Ruim twee jaar geleden stichtte Charles de Hougeneurt, i;i de wandeling „Father Charlie" geheten, een rooms-katholieke gemeenschap in Great Whale River, in Noord Quebec. Een van de kranten hier schreef kortgele den hoe hij er met de honden slee op uit trekt om verafgele gen Eskimo- en Indianenne- derzettingen te bezoeken. Hij is helemaal bij de inheemse bevolking ingeburgerd en om de samenwerking tussen het blanke personeel op de nabij gelegen voorzieningsbasis voor de Radarlinie en de Es kimo's te verbeteren heeft hij hard gewerkt aan de samen stelling van een Engels-Frans- Eskimo woordenboek. De blanke schijnt overigens gauw genoeg goede maatjes te zijn met de Eskimo. „Het is moeilijk om niet van ze te houden, als je de brede glim lach ziet waarmee ze je tege moet treden", zegt De Houge neurt. Als bouwproject betekent de Mid Canada-linie, dat het bijna onmogelijke werd ver richt. Ten koste vai. tweehon derd miljoen dollar en met mewerking van vijfenvijftig honderd man werden honderd radarstations gebouwd die als een vijfenvijftighonderd kilo meter lange ketting verspreid liggen in een gebied, dat se dert het begin der tijden vrij wel onaangetast heeft gelegen. Ralph Campney, de Canadese minister van Defensie, noemde het onlangs het omvangrijkste en moeilijkste project dat Ca nada ooit heeft ondernomen om het noorden van het land open te leggen. „Voor vele toekomstige gemeenschappen licht getreden. Daar hebben de afgelopen achttien maan den Eskimo's en Indianen naast elkaar gewerkt als met selaars, timmerlieden en be tonwerkers. Ook als sjouwer lieden bij het uitladen van de transportvliegtuigen. Vroeger was Great Whale River een nederzettinkje met een Angli caanse missie-post en een win kel van de Hudson's Bay Company. Nu zijn er huizen verrezen bij de bedrijvige ba sis. De hoofdingenieur daar, Narraway, vertelde dat de Es kimo's opgewekte, gewillige werklieden zijn, die snel als monteurs en elektriciens kun nen worden opgeleid. Het be sluit om de Eskimo's in te schakelen bij de bouw van de radarlinies, werd genomen omdat men van hen „geen mu seumstukken" wilde maken. Er werden echter voorzorgen genomen tegen te grote en te snelle veranderingen in het bestaan der Eskimo's. Zo wer den blanke werknemers uit voerig geïnstrueerd en men nam slechts zoveel Eskimo's aan als men later dacht te kunnen gebruiken voor het daar zullen de dagboeken van de radarstations de eerste bladzijden zijn in de geschie denis van die dorpen", In vele Eskimo-nederzettin gen heeft dit gewelddadig openbreken van de „schat kist van Canada", zoals het noorden wel eens wordt ge noemd, duidelijke sporen na gelaten. In Great Whale River zijn ze wel bijzonder aan het onderhoud en de bediening van de stations. Er zijn nu Es kimo's opgeleid tot radio technici, mecaniciens en elek- triciëns en een Eskimo, die een paar jaar geleden mis schien nog op cariboo en wal vissen jaagde, kan nu zijn plaats hebben ingenomen tus sen ingewikkelde radar-ap- paratuur. Het aanpassings proces verliep en verloopt uiteraard niet zonder schok ken. Een Eskimo houdt van nature niet van wekkers en aan een werkdag van acht uur kan hij moeilijk wennen. Een Eskimo-chauffeur kan dagen lang met plezier en hard'wer ken en dan wordt de drang naar jachtavonturen hem plot seling te machtig. Hij ver dwijnt en komt vaak weken later pas weer boven water. De blanke weet dat en houdt er rekening mee om te voor komen dat de Eskimo te zeer afhankelijk wordt van het werk aan de verdedigingsin stallaties. De Eskimo leeft bij de dag. Hij kent de waarde niet van een bankbiljet. Hij moet leren ,dat hij niet van alles wat hij ziet twee of drie stuks tegelijk behoeft te kopen om zijn geld te beleggen. Hij moet ervaren, dat hij maar op één saxofoon een gelief koosd artikel tegelijk kan spelen. Het departement van Noordelijke Aangelegenheden heeft een systeem van een spaarbank ingevoerd: hier en daar nu met enig succes. „Het gevaar is", zo zei men, „dat we te veel te snel van hen verwachten". Vorig jaar zomer maakte mr. G. van den Steenhoven, die nu werkzaam is in Den Haag op uitnodiging van het Departement van Noordelijke Aangelegenheden een studie van Eskimo's bij Ennadai Lake, een groep in het binnen land ten westen van de Hud son Baai. Tezelfdertijd maakte het Amerikaanse weekblad „Life" daar een fotoreportage onder de titel „Mensen uit het stenen tijdperk". E: zijn nog wel Ennadai's in de oneindig heid van het Canadese noor den. Er zijn nog Eskimo's, die zich „innuit" kunnen noemen: „mensen-bij-uitstek". ALS kleine jongen maakte ik een paar keer per jaar aan de hand van mijn ouders een reisje naar een boerenstreek, waar eens de wieg van mijn vader had gestaan en nog de meeste van mijn ooms en tan tes woonden. Het dorp be stond uit wat tegen elkaar leunende landarbeidershuizen, enkele winkeltjes en versprei de boerderijen. Zo ver als het oog reikte zag men de lande rijen, afgezet door wilgen en doorsneden met vaarten. Om tien uur 's avonds lag het dorp meestal in een sluimerende rust. 's Zondags ontmoetten de jongens en meisjes „mei den" zeiden ze er nog elkaar op de dijk, vanwaar zij na een speelse kennismaking spoedig vertrokken naar meer intieme plekken. In de overdag bijna uitgestorven herberg kwamen op de avonden van zaterdag en zondag de pandoerders en jassers bijeen rond tafels, waarop de neutjes en biertjes stonden uitgestald. Kortom: zo'n boerendorp moet Poot v?.or ,°8en gehad hebben, toen hij zijn dichtregels over het genoegelijk heenvliedende le ven des landmans schreef. Doch hoe gaat het? Je wordt ouder en ooms en tantes ra ken uit de gratie. Jarenlang heb ik dan ook het dorp niet bezocht. En als ik enige tijd geleden van een notaris geen briefje had gekregen over een erfeniskwestie, waardoor ik mij onverwijld derwaarts heb gespoed, zou ik nu nog onbe kend zijn met de super-evolu tie, die het eens sluimerende boerenoord heeft doorgemaakt. Ik mag u de kentering niet onthouden: waar eens paar den de ploeg trokken door de vette, malse klei, tieren nu de urbanisatie en industrialisatie welig als onkruid. Het puf fende boemeltje van vroeger is naar het Spoorwegmuseum gezonden nu rijden de bus sen aan en af, om het half uur stopt er al een trein en reeds wordt een landingsplaats voor helikopters aangelegd. Het nijvere gemeentebestuur besteedt een dag per week aan de onteigening van landbouw gronden met goed resul taat: in de verre verte is geen boerderij meer te bekennen en op de plaats van de vredige boerensteden, waar eens de koeien bulkten op stal en de varkens knorden en stonken, zijn etagewoningen, winkel galerijen met supermarkets en dampende en stampende fa brieken verschenen. Overal schetteren de aan- en uitflap pende lichtreclames in helse kleuren: damesondergoed, tof fees, plastic onderzettertjes, chocolade, schriftelijke cursus sen, koffiemelk alsmede de bond tegen het vloeken wor den aangeprezen. Grote pijlen van de Vereniging tot Be scherming van Alleenstaande Meisjes wijzen naar nette te huizen voor jongedames. Op een groot glazen kantoorpand schreeuwen wel mensengrote neonletters: „Ook u kunt sla gen in het leven". Uit diverse reuzewinkels komen lawaaie rige klanken, die bij nader in zien of beter: horen mu ziek blijken te zijn. Soms stopt het lawaai en prijst een glad de vrouwestem de kwaliteiten van zus-en-zo zeep aan. Bij mijn weerzien met het eens dromende dorp onder vond ik dit allemaal en het maakte me moe. In de met feest- en vergaderzalen uitge breide voormalige herberg be stelde ik maar een drankje tot meer eer en glorie van de welvaart maar de geluiden uit verschillende muziekauto maten, waaromheen een paar spijkerbroekjongens en dito meisjes hingen, verstoorden mijn rust. De opwindende trompetsoli en melige liedjes drongen door in de vergader zaaltjes, waar dames en heren dicht bijeen aan tafeltjes za ten te spreken. Sociologisch ingesteld als ik ben, stelde ik mij de vraag, of het vereni gingswerk en het culturele le ven met de verstedelijking en industrialisatie gelijke tred hadden gehouden. In het eer ste zaaltje, waar ik binnen trad, vergaderde de Vereni ging tot Bescherming van Fietsers en uit het gesprek bleek, dat diezelfde week de Vereniging tot Bescherming van Voetgangers en de Ver eniging tot Bescherming van Automobilisten hadden verga derd. In de tweede zaal sprak onder auspiciën van de Stich ting Sociaal-Cultureel Op bouwwerk een doctorandus over de samenhang tussen ge boorte-overschot en maat- schappelijke-verwildering. In de derde zaal tenslotte waren de industriëlen bijeengekomen, die zich in de werkgroep „Wel vaart dank zij industrie" (W. D.Z.I.) hadden verenigd. In elke zaal werd ik met enthou siasme ontvangen, want bui ten de bestuursleden was praktisch niemand aanwezig. Behalve het bestuur van de Stichting Sociaal-Cultureel Opbouwwerk zat één persoon naar de lezing van de docto randus te luisteren maar dat bleek later de nog niet weg-gerationaliseerde dorps gek te zijn. Om mijn welwil lendheid te bewijzen, heb ik enige tijd de lezing en de dis cussies aangehoord, waarbij ik in korte tijd vol problematiek werd gepropt. Toen ik weer in de door fa- brieksdampen onfris gewor den avondlucht kwam, danste het mij voor de ogen. Het was of alle racende auto's en schet terende lichtreclames op mij afstormden. De letters dansten door elkaar en ik las iets van: „Eet meer industrie" en „Kom werken bij de groente" en „Modinettes, fris en sappig". „Wij groeien vast in tal en last", mompelde ik nog maar zeker weten doe ik dat niet meer. Een paar dagen la ter zag ik mijn familie terug aan mijn bed in een rusthuis. A. H. WE ZAGEN dat de scheidslijn tussen j bijnamen en toenamen niet scherp te trekken is en dat beide categorieën tot geslachtsnamen zijn geworden. En. wie er zich over verwondert dat de familie De Kromme deze blijkbaar door de buurtgenoten aan de stamvader ver- leende bijnaam continueerde, bedenke dat nog in het jaar 1811 vaderlanders op hun gemeentehuis verschenen om uit vrije wil te verklaren dat zij onder do namen Troetel, Onnozel, Stom, Weet- niet, Vlooy, Totebel, Haaselip, Hangoor, Katoog en Platvoet geregistreerd wil- den worden. UIT ALLES blijkt dat ons voorge- slacht de bijnamen met een zekere goed- moedigheid beschouwde. Zo is het te verklaren dat zelfs uit spot gegeven na- men nog steeds door de nakomelingen worden gedragen. Dat het uiterlijk nogal eens aanleiding tot een bijnaam werd ligt voor de hand. Zo droeg de Edamse weesmeester Pieter Dircksz Langebaerdt (15281606) deze naam waarlijk niet ten onrechte. Zijn baard was ruim twee maal zo lang als hij zelf en had bovendien een vuurrode kleur. De brave man benutte de faam, die hij genoot, door zich op kermissen te laten kijken en de opbrengst aan de hem toevertrouwde tfezen te schenken. Te Haarlem is deze liefdadigheid hem haast noodlottig geworden. Daar trok een vrouw, die stellig aan de echtheid twijfelde, de weesmeester zo hardhandig aan diens baard, dat „desclvc inkromp, hetgeen hem swaerc pijne vcroorsaeck- le". Het fraaie sieraad moest geheel worden afgeknipt, maar is gelukkig weer aangegroeid. Wie zich daarvan wil overtuigen, behoeft slechts het schilderij van Langbaerdt in het Edamse museum te bekijken. ALLERLEI uiterlijke kenmerken kon den dienen. Geraert van Diepenbeeck, die anno 1566 te 's Hertogenbosch in „De Jonas" een linnenhandel dreef, komt in de stukken ook als Rrilleman voor. Want hij droeg een bril, hetgeen in zijn tijd nog iets bijzonders was. Dat lieden met rood haar De Roo werden genoemd, zal geen verwondering wek ken. Een hoogblonde haarkleur gaf dan tot de namen Witkop, De Wit en in het zuiden De Wette en De Weth aanleiding. Familienamen als Zwart- haar, Swart, De Blonde, De Kruyff (krul). Kroeze en Kroeseklaas ontston den op dergelijke wijze. Daarbij sluiten zich dan Breebaart, Spitsbaard. Snor en Bruynooge aan. De eerste drager van de naam De Lange was natuurlijk niet klein van stuk. Net zo min als De IIoo- ghe, De Reus en De Groot, die in ge zelschap is van Le Grand en Grosz. Ook de eerste De Kloeke is geen miezerig mannetje geweest. Dit geldt eveneens voor Den Breejen, Den Dubbelden, De Ronde, Den Vetten en De Dikkenboer. Minder fors van postuur waren De Kleyn, Kleinjan, Klelnepier, Curtius (een kwasi-latijnse omvorming van De Corte), Petiet, Katan (hebreeuws voor klein) en Luteyn (kabouter). DE NAAM Slangen hoort eveneens in deze groep thuis: deze naam heeft niets met reptielen te maken, doch be tekent dat de eerste drager de zoon van een lange man was (des langen zoon). Namen als Schevenhals en Kortebein gaan tot een bijzondere eigenaardigheid van de stamvader terug. Dit geldt even eens voor de geslachtsnaam De Slegte, die met De Regte overeenkomt. Het oude woord slegt we vinden het terug in de uitdrukking „rceht en slecht" betekende: recht, vlak. Slecht water vertoonde dus geen rimpelingen. Aan gezien dit voor de oude zeilvaarders weinig aanlokkelijk was, kon slecht de huidige betekenis krijgen. Om het moeilijk te maken: niet al de ze namen behoeven aan het uiterlijk te zijn ontleend. De familienaam De Bruijn betekent niet altijd dat de eerste drager bruin haar had. Er kan ook dc oude voornaam Bruin (Bruno) in schui len. Net als Groen kan teruggaan tot Gruno en ook Witte en Blaeu eens als mansvoornamen in gebruik waren. J. G. DE BOER VAN DER LEY NATUURLIJK ligt de grondoorzaak van de woningnood bij onszelf. Omdat we niet zovéél zijn. Waren we met een half mil joen minder geweest, dan zouden we er geen last van hebben. Het „zijn" is een wisselvallige, maar over het algemeen plezierige bezigheid, welke wij elkaar niet moeten gaan misgunnen. Maar wij ver langen bovendien nog een bepaalde levens staat: namelijk in de omslotenheid van muren en plafond, waar wij desnoods een half uur met onze tenen kunnen gaan zitten spelen zonder dat iemand er iets mee te maken heeft. Erger nog, de mees ten onzer verlangen niet alleen te „zijn", maar ook samen-te-zijn een hinderlijk verschijnsel, dat terecht door verschillende verhuurders of verhuursters wordt tegen gewerkt. Het huwelijk is geen excuus, want de ervaring leert, dat men dan vaak weldra méér is dan met twee en zo zijn we niet getrouwd, misschien wel ten op zichte van elkander, maar niet ten op zichte van de verhuurster. Is men een maal met zijn drieën of met zijn vieren, dan komen langzamerhand wel eens woon- mogelijkheden, maar de kunst is nu om „in-'t-nette" in die situatie te geraken. Wanneer twee jonggelieven iets vinden in de geest van twee kamers en een alkoofje, dan zullen de instanties hen in de meeste gevallen niet in de weg staan. Maar de gedeeltelijk bewoonde huizen, waar zij deze zoeken hebben over het algemeen meer ruimte over, zodat hun intrek niet kan worden toegestaan. Vooral het in de instructies steeds weerkerende alkoofje is vaak moeilijk te vinden. Het is het beste U kent de paardesprongen, die de paar den van het schaakbord maken? Een veld recht plus een veld schuin, en het laatste nooit in teruggaande richting. Dit paard nu begint midden onder aan het bord, en doet alle vierkante velden aan, behalve het middelste. Hij springt zo, dat er een tweeregelig citaat van De Ge- nestet te voorschijn komt. Hoe luidt dat? dat men eerst in Koenen kijkt, wat een alkoofje precies is. En dan blijkt dat het vooral in Arabië gezocht moet worden onder de naam „alkobba": een afgeschei den slaapvertrek. Hoe dan ook, in dit land zijn zij bijster moeilijk te vinden. Wel ge wone slaapvertrekken, maar dat zijn ka mers, die voor beginnenden als „teveel" kunnen worden aangemerkt. „Kom, niet versagen", roept men zulke daklozen toe. „Alles proberen! Overal op af! Ze moeten als het ware misselijk van je worden." Dat laatste gebeurt niet gauw. Men toont over het algemeen een prijzens waardige zelfbeheersing ten aanzien van woningzoekenden. De een zegt hen. dat zij niets krijgen omdat zij niet katholiek zijn, de ander meent, dat al hun pogingen vergeefs zullen blijken omdat zij geen P.v.d.A. zijn, wéér een ander zou hen een hoop kans geven indien zij onderwijzer waren, nog een ander klaagt, dat zij geen huis kunnen krijgen, ook al hébben zij geld en tenslotte is er dan ook nog wel iemand, die zegt, dat zij ernaast grijpen, zolang zij géén geld hebben. Het medeleven met woningzoekenden uit zich vooral in het signaleren van leeg staande huizen en villa's en de toevoeging dat het een schande is. Al moet gezegd, dat het wellicht ook een schande zou zijn als er wél iemand in ging wonen, want dan zouden de instanties door de knieën zijn gegaan voor iemand die door de eige naar was gepousseerd maar volgens do maatstaven niet mocht. Het lijkt triest en ontmoedigend, zo'n kast van een huis, dat slechts door muizen en kakkerlakken wordt bewoond. Maar het is een stil sym bool van een nimmer aflatende strijd tus» sen eigendomsrecht en verdelingsbevoegd heid, dat geeft er soms iets heroïsch aan, waarbij beiden de poot stijf houden, res pectievelijk in naam van het individueel recht en in naam van de sociale recht vaardigheid. Vaak beseft men bij het voor bijgaan van zo'n leeg huis niet, dat daar door tegelijkertijd aan tweeërlei rechts gevoel wordt voldaan. Ons volk heeft behoefte aan de garan tie van beide. Zolang wij een woning zoe ken doen wij een beroep op de sociale rechtvaardigheid. Zodra wij er een hebben zullen wij oog krijgen voor het recht van het individu. Ko Bni<j)ier Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5 en f 2.50, dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing in te zenden aan een van onze bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 03 en Soendaplein; in IJmuiden, Lange Nieuwstraat 427. De oplossing van de vorige puzzel luidt: Tante Suze wordt dit jaar 70. Zij is dus thans 69. De prijzen werden gewonnen door: R. Eekhof, Marsstraat 66, Haarlem (f7.50); J. Koops, Homburgstraat 30 r., IJmuiden (f5); H. C. Peters, Merovingenstraat 56, Haarlem (f2.50). Het Internationale Muziekconcours Ko ningin Elisabeth, dat sinds 1951 in België ieder jaar voor violisten, pianisten en com ponisten wordt gehouden, staat open voor componisten van elke nationaliteit en elke leeftijd. De composities dit jaar moeten voor symfonie-orkest of kamerorkest worden ge schreven. Ook is de voorwaarde gesteld, dat deze speciaal voor dit concours wor den gemaakt en worden ingezonden voor 1 maart naar Marcel Culivier, directeur général du Concours musical international Reine Elisabeth de Belgique, Palais des Beaux Arts, 11 rue Baron Horta, Bruxel- les. Voor symfonische werken zijn prijzen beschikbaar van 150.000, 75.000 en 50.000 Belgische francs, voor kamermuziek prijzen van 100.000, 60.000 en 40.000 Belgische francs. Alle composities moeten een speel- duur van 15 tot 20 minuten hebben. Eerste uitvoering. Dinsdag 29 januari zal het Danzi-blaaskwartct in Pulchri Studio in Den Haag de eerste uitvoering in Nederland geven van het blaaskwintet van Arnold Schönberg. De nieuwe kleurenfilm, die de Neder landse filmers Ted de Wit en Gerard J. Raucamp, van Carillon Films te Voorburg, vervaardigd hebben voor de KLM, Is thans gereed. Deze film, Caraibische Carousscl, heeft een vertoningsduur van een half uur en is vervaardigd in vijf versies: Neder lands, Engels, Frans, Duits en Spaans. Op het ogenblik worden er in Engeland in to taal zestig copieën van gemaakt, waarvan er twintig voor de Verenigde Staten zijn bestemd, onder andere voor de televisie. Raucamp en De Wit hebben voor de op namen van deze film gedurende vier maanden gewerkt in geheel West-Indië, Jamaica, Trinidad, Haiti, Curagao, Aruba, Bonaire en Cuba. Zij schreven samen het scenario en voerden tezamen produktie en regie. Hugo de Groot componeerde de mu ziek, waaronder een mambo, die gespeeld is door een Cubaans orkest, dat ter plaatse geëngageerd werd. Een „Calypso" werd gecomponeerd en gezongen door Mighty Sparrow, de koning der calypsozangers van Trinidad. De film bevat in het geheel geen gesproken commentaar, hetgeen voor een reisfilm wel een bijzonderheid mag worden genoemd. Ofschoon men geneigd zou zijn bij de lezing van het hier naast gex-eproduceerde bericht in klaagliederen los te barsten uit medelijden met de arme Ambonese kinderen, die op een zo wreedaardige wijze van een zeer noodzakelijke bijvoe ding worden beroofd, komt men bij nader inzien tot een aaiftal andere, verrassende conclusies. Daaruit blijkt dan, dat men bij de beoordeling van feiten des levens zich vooral moet beijvei-en zich te stellen op hel standpunt van de meest-betrokkenen, wil men rechtvaai'dig en juist oordelen. De meest-betrokkenen in het eval van de Ambonese de- melksanei'ing zijn de Ambo nese kindertjes, die de melk zouden moeten slikken. Of schoon ik ervan overtuigd ben dat Ambonese kinderen in vele opzichten verschillen van Nederlandse, ben ik even eens zeer vast overtuigd van het feit dat zij nochtans in vele andex'e opzichten aan hen ge lijk zijn. Een kind is een kind, waar ook zijn wieg stond en welke graad van zonnebrons zijn huid vertoont. En een kind houdt niet van melk. Dat is het. Ik kan er geen vei-klaring voor vinden en ik ïrbeterd :cbt«T een dermate Nederland nu beter .C.. Leopoldvllle en Sis men enthousiast, arüfi Jp Ae Onmje- Geen melk meer voor Ambonese kinderen .De melkverstrekking aan <!e kinderen tn het Ambonezenkamp „Becnderlbben" bt) Westkapelle is gestaakt, nadat gebleken Is. dal van deze verstrekking vrijwel geen gebruik werd gemaakt De kinderen werden door hun ouders weerhouden de melk te drtnkcn. omdat deze zich op hei standpunt stelden, dat ook de ouders recht op deze verstrekking hadden en dal deze verstrekking ook op zondag zou moeten geschieden. De beslissing vaj slechts twee zond( heffea is met gj nomen door de h ranthouders en dd „Dit is jjecn oplos! geef dadelijk toe dat er uitzon deringen op de regel zijn, doch een dooi-snee-kind is een ka rakteristieke antimelkenist. Het anti-melkenisme is - in tegenstelling met het anti papisme en het anti-Amerika nisme - een volkomen natuui'- lijk verschijnsel, dat als het ware de kindernatuur met de moedermelk woi-dt ingegeven. Welteverstaan: het begint zich pas te demonstrerën en te ont wikkelen na de moedermelk- periode, wat een compliment mag heten voor het onversne den natuurprodukt. Maar nau welijks heeft de jonge wereld burger de smaak van speen en koe bepi'oefd, of zijn anti bacillen gaan zich roeren en deze zijn ongeveer op activi- teitssterkte, wanneer de kleu ter ontwassen is aan de baby. Dan begint de gi-ote strijd tegen de witte verschrikking, een pei-iode in het leven des kinds die men gerust de moei lijkste kan noemen. Vieze-ge- zichten-trekken, het machte loze kokhalzen, het dralen en het vierkant-weigeren zijn variaties van strijdmiddelen, die de kleine held achtereen volgens aanwendt. De volwas senen hebben intrigante mid delen uitgevonden om deze tegenstand te overwinnen, of liever, langs achtei-ommetjes ki'achteloos te maken Ba nale en onzinnige liedjes als „schaapjes met vier witte voet jes die hun melk zo zoetjes drinken" zijn daarbij vaakge- bruikte streken, waarover geen enkel goed woord te zeggen valt En daar men zich zelfs niet ontziet om de kindei-en het plezante feest van een vaartocht per schuitje naar de Overtoom voor te spiegelen, waarna men stiekum zoete melk met brokken in het niets vermoedende keelgat giet, te kent de minderwaardige op vatting die de volwassenheid heeft ten aanzien van sportivi teit in de oorlog met het kind. Melk is goed voor elk, zegt de grote mens wijs en hij drinkt een bori-el, terwijl hij gemakshalve onder „elk" en kel zijn kindei-en verstaat. Per dag een halve kan, zoals de slagzin luidt, is een advies dat tamelijk waardeloos kan wor den genoemd zolang men niet weet hoe groot de kan is, doch bovendien komt het ei'op neer dat de kinderen aansprakelijk worden gesteld voor het bei-ei- ken van deze limiet. Afgezien van dc vellen, die door sommige oudei's als „het beste van de melk" worden aangeprezen en als zodanig met geweld psychologisch geweld is ook geweld in de keeltjes van kleine onschul- digen worden geperst, is melk een natuui-produkt dat voor kalveren en niet voor kinderen ten gen, is geschapen, waarbij men zich eigenlijk zou moeten neerleggen. Dat er sinds vele eeuwen een volkomen onna tuurlijk streven onder de mensen is ontstaan om moe der koe tot een wanstaltig zoogdier te maken, is nog tot daaraantoe. Maar dat men dan de niet meer te stuiten pi-oduktie probeert af te zet- in zwellende kinderma- zou een mishandeling moeten heten. Nogmaals, dit alles wordt slechts geschreven van het standpunt des kinds uit. Alle voorgaande regelen zijn mij ingegeven door de meerder heid van mijn tien spruiten, die ik als deskundigen en betrok kenen in dit geval geraad pleegd heb. Ik ben het natuur lijk helemaal niet met hen eens. Ik vind dat ze ondanks alles veel melk moeten drinken daar worden ze groot van. Maar ik kan wel begrijpen, dat de kleine Amboneesjes zich in de handen hebben gewreven met de rare gang van zaken in Beenderibben. Ze begrijpen na- tuurlijk niet, dat de naam van het kamp nu ook spoedig op hen zelf van toepassing zal zijn. Kinderen weten niet beter. R. Agteran

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 14