Eskimo's worden snel opgenomen
in de moderne beschaving
VERSTEDEL
d
hn
L
h
a
tt
t
t
L
id
s
L
t
tl
c
fn
n
J
6
u
O
L
n
s
e.
K
t
K
d
a.
a
J
d
h
t
i
l
ju
0
tt.
rn
1
ONZE NAMEN
ONZE PUZZEL
Onze vaderen vonden I
bijnamen niets
bijzonders
WONINGNOODRJECIHIT
Symfonieën en
kamermuziek
\en nu
ven
Caféh'
t
ELEKTRONISCHE VERDEDIGINGSLINIES
LOPEN TUSSEN DE IGLO'S DOOR
Groot en klein
Moeilijkheden
e
X
Nieuw werk van twee
Nederlandse filmers
FRIVOOL AANHANGSEL VAN
HET VOORBIJGLIJDENDE NIEUWS
SLEC11
(Van onze correspondent in
Canada).
In> de Canadese poolgebie
den hebben zich de laatste
jaren grote veranderingen
voorgedaan. Overal in dit
grote lege land van rotsen en
toendra, van sneeuw en ijs,
zijn radarstation6 verrezen,
waar nog nooit een bouwwerk
heeft gestaan. De Eskimo werd
met de beschaving geconfron
teerd in de vorm van Moskee-
aehtige radartorens en mon
sterachtige radio-installaties.
Vijf jaar geleden werd begon
nen met de bouw van een zo
genaamde ..elektronische ver
dedigingslinie" langs de Ame
rikaanse grens. Het besluit
van anderhalf jaar geleden
om nog twee „elektronische
verdedigingslinies" in het uit
gestrekte noorden aan te leg
gen, bracht de gecompliceerd
heid van beschaving en tech
niek voor de deur van de igloo
en de tent. Dezer dagen is de
tweede langs de vijfenvijftig
ste breedtegraad in gebruik
genomen en de eerstfaze van
de revolutie in het bestaan
is daarmede achter de rug.
Het is een Nederlander, die
er toe heeft bijgedragen om
die omwenteling in goede ba
nen te leiden. Ruim twee jaar
geleden stichtte Charles de
Hougeneurt, i;i de wandeling
„Father Charlie" geheten, een
rooms-katholieke gemeenschap
in Great Whale River, in
Noord Quebec. Een van de
kranten hier schreef kortgele
den hoe hij er met de honden
slee op uit trekt om verafgele
gen Eskimo- en Indianenne-
derzettingen te bezoeken. Hij
is helemaal bij de inheemse
bevolking ingeburgerd en om
de samenwerking tussen het
blanke personeel op de nabij
gelegen voorzieningsbasis
voor de Radarlinie en de Es
kimo's te verbeteren heeft hij
hard gewerkt aan de samen
stelling van een Engels-Frans-
Eskimo woordenboek. De
blanke schijnt overigens
gauw genoeg goede maatjes te
zijn met de Eskimo. „Het is
moeilijk om niet van ze te
houden, als je de brede glim
lach ziet waarmee ze je tege
moet treden", zegt De Houge
neurt.
Als bouwproject betekent
de Mid Canada-linie, dat het
bijna onmogelijke werd ver
richt. Ten koste vai. tweehon
derd miljoen dollar en met
mewerking van vijfenvijftig
honderd man werden honderd
radarstations gebouwd die als
een vijfenvijftighonderd kilo
meter lange ketting verspreid
liggen in een gebied, dat se
dert het begin der tijden vrij
wel onaangetast heeft gelegen.
Ralph Campney, de Canadese
minister van Defensie, noemde
het onlangs het omvangrijkste
en moeilijkste project dat Ca
nada ooit heeft ondernomen
om het noorden van het land
open te leggen. „Voor vele
toekomstige gemeenschappen
licht getreden. Daar hebben
de afgelopen achttien maan
den Eskimo's en Indianen
naast elkaar gewerkt als met
selaars, timmerlieden en be
tonwerkers. Ook als sjouwer
lieden bij het uitladen van de
transportvliegtuigen. Vroeger
was Great Whale River een
nederzettinkje met een Angli
caanse missie-post en een win
kel van de Hudson's Bay
Company. Nu zijn er huizen
verrezen bij de bedrijvige ba
sis. De hoofdingenieur daar,
Narraway, vertelde dat de Es
kimo's opgewekte, gewillige
werklieden zijn, die snel als
monteurs en elektriciens kun
nen worden opgeleid. Het be
sluit om de Eskimo's in te
schakelen bij de bouw van de
radarlinies, werd genomen
omdat men van hen „geen mu
seumstukken" wilde maken.
Er werden echter voorzorgen
genomen tegen te grote en te
snelle veranderingen in het
bestaan der Eskimo's. Zo wer
den blanke werknemers uit
voerig geïnstrueerd en men
nam slechts zoveel Eskimo's
aan als men later dacht te
kunnen gebruiken voor het
daar zullen de dagboeken van
de radarstations de eerste
bladzijden zijn in de geschie
denis van die dorpen",
In vele Eskimo-nederzettin
gen heeft dit gewelddadig
openbreken van de „schat
kist van Canada", zoals het
noorden wel eens wordt ge
noemd, duidelijke sporen na
gelaten. In Great Whale River
zijn ze wel bijzonder aan het
onderhoud en de bediening
van de stations. Er zijn nu Es
kimo's opgeleid tot radio
technici, mecaniciens en elek-
triciëns en een Eskimo, die
een paar jaar geleden mis
schien nog op cariboo en wal
vissen jaagde, kan nu zijn
plaats hebben ingenomen tus
sen ingewikkelde radar-ap-
paratuur. Het aanpassings
proces verliep en verloopt
uiteraard niet zonder schok
ken. Een Eskimo houdt van
nature niet van wekkers en
aan een werkdag van acht uur
kan hij moeilijk wennen. Een
Eskimo-chauffeur kan dagen
lang met plezier en hard'wer
ken en dan wordt de drang
naar jachtavonturen hem plot
seling te machtig. Hij ver
dwijnt en komt vaak weken
later pas weer boven water.
De blanke weet dat en houdt
er rekening mee om te voor
komen dat de Eskimo te zeer
afhankelijk wordt van het
werk aan de verdedigingsin
stallaties. De Eskimo leeft bij
de dag. Hij kent de waarde
niet van een bankbiljet. Hij
moet leren ,dat hij niet van
alles wat hij ziet twee of drie
stuks tegelijk behoeft te kopen
om zijn geld te beleggen. Hij
moet ervaren, dat hij maar op
één saxofoon een gelief
koosd artikel tegelijk kan
spelen. Het departement van
Noordelijke Aangelegenheden
heeft een systeem van een
spaarbank ingevoerd: hier en
daar nu met enig succes. „Het
gevaar is", zo zei men, „dat
we te veel te snel van hen
verwachten".
Vorig jaar zomer maakte
mr. G. van den Steenhoven,
die nu werkzaam is in Den
Haag op uitnodiging van het
Departement van Noordelijke
Aangelegenheden een studie
van Eskimo's bij Ennadai
Lake, een groep in het binnen
land ten westen van de Hud
son Baai. Tezelfdertijd maakte
het Amerikaanse weekblad
„Life" daar een fotoreportage
onder de titel „Mensen uit het
stenen tijdperk". E: zijn nog
wel Ennadai's in de oneindig
heid van het Canadese noor
den. Er zijn nog Eskimo's, die
zich „innuit" kunnen noemen:
„mensen-bij-uitstek".
ALS kleine jongen maakte
ik een paar keer per jaar aan
de hand van mijn ouders een
reisje naar een boerenstreek,
waar eens de wieg van mijn
vader had gestaan en nog de
meeste van mijn ooms en tan
tes woonden. Het dorp be
stond uit wat tegen elkaar
leunende landarbeidershuizen,
enkele winkeltjes en versprei
de boerderijen. Zo ver als het
oog reikte zag men de lande
rijen, afgezet door wilgen en
doorsneden met vaarten. Om
tien uur 's avonds lag het dorp
meestal in een sluimerende
rust. 's Zondags ontmoetten de
jongens en meisjes „mei
den" zeiden ze er nog elkaar
op de dijk, vanwaar zij na een
speelse kennismaking spoedig
vertrokken naar meer intieme
plekken. In de overdag bijna
uitgestorven herberg kwamen
op de avonden van zaterdag
en zondag de pandoerders en
jassers bijeen rond tafels,
waarop de neutjes en biertjes
stonden uitgestald. Kortom:
zo'n boerendorp moet Poot
v?.or ,°8en gehad hebben, toen
hij zijn dichtregels over het
genoegelijk heenvliedende le
ven des landmans schreef.
Doch hoe gaat het? Je wordt
ouder en ooms en tantes ra
ken uit de gratie. Jarenlang
heb ik dan ook het dorp niet
bezocht. En als ik enige tijd
geleden van een notaris geen
briefje had gekregen over een
erfeniskwestie, waardoor ik
mij onverwijld derwaarts heb
gespoed, zou ik nu nog onbe
kend zijn met de super-evolu
tie, die het eens sluimerende
boerenoord heeft doorgemaakt.
Ik mag u de kentering niet
onthouden: waar eens paar
den de ploeg trokken door de
vette, malse klei, tieren nu de
urbanisatie en industrialisatie
welig als onkruid. Het puf
fende boemeltje van vroeger
is naar het Spoorwegmuseum
gezonden nu rijden de bus
sen aan en af, om het half
uur stopt er al een trein en
reeds wordt een landingsplaats
voor helikopters aangelegd.
Het nijvere gemeentebestuur
besteedt een dag per week aan
de onteigening van landbouw
gronden met goed resul
taat: in de verre verte is geen
boerderij meer te bekennen
en op de plaats van de vredige
boerensteden, waar eens de
koeien bulkten op stal en de
varkens knorden en stonken,
zijn etagewoningen, winkel
galerijen met supermarkets en
dampende en stampende fa
brieken verschenen. Overal
schetteren de aan- en uitflap
pende lichtreclames in helse
kleuren: damesondergoed, tof
fees, plastic onderzettertjes,
chocolade, schriftelijke cursus
sen, koffiemelk alsmede de
bond tegen het vloeken wor
den aangeprezen. Grote pijlen
van de Vereniging tot Be
scherming van Alleenstaande
Meisjes wijzen naar nette te
huizen voor jongedames. Op
een groot glazen kantoorpand
schreeuwen wel mensengrote
neonletters: „Ook u kunt sla
gen in het leven". Uit diverse
reuzewinkels komen lawaaie
rige klanken, die bij nader in
zien of beter: horen mu
ziek blijken te zijn. Soms stopt
het lawaai en prijst een glad
de vrouwestem de kwaliteiten
van zus-en-zo zeep aan.
Bij mijn weerzien met het
eens dromende dorp onder
vond ik dit allemaal en het
maakte me moe. In de met
feest- en vergaderzalen uitge
breide voormalige herberg be
stelde ik maar een drankje
tot meer eer en glorie van de
welvaart maar de geluiden
uit verschillende muziekauto
maten, waaromheen een paar
spijkerbroekjongens en dito
meisjes hingen, verstoorden
mijn rust. De opwindende
trompetsoli en melige liedjes
drongen door in de vergader
zaaltjes, waar dames en heren
dicht bijeen aan tafeltjes za
ten te spreken. Sociologisch
ingesteld als ik ben, stelde ik
mij de vraag, of het vereni
gingswerk en het culturele le
ven met de verstedelijking en
industrialisatie gelijke tred
hadden gehouden. In het eer
ste zaaltje, waar ik binnen
trad, vergaderde de Vereni
ging tot Bescherming van
Fietsers en uit het gesprek
bleek, dat diezelfde week de
Vereniging tot Bescherming
van Voetgangers en de Ver
eniging tot Bescherming van
Automobilisten hadden verga
derd. In de tweede zaal sprak
onder auspiciën van de Stich
ting Sociaal-Cultureel Op
bouwwerk een doctorandus
over de samenhang tussen ge
boorte-overschot en maat-
schappelijke-verwildering. In
de derde zaal tenslotte waren
de industriëlen bijeengekomen,
die zich in de werkgroep „Wel
vaart dank zij industrie" (W.
D.Z.I.) hadden verenigd. In
elke zaal werd ik met enthou
siasme ontvangen, want bui
ten de bestuursleden was
praktisch niemand aanwezig.
Behalve het bestuur van de
Stichting Sociaal-Cultureel
Opbouwwerk zat één persoon
naar de lezing van de docto
randus te luisteren maar
dat bleek later de nog niet
weg-gerationaliseerde dorps
gek te zijn. Om mijn welwil
lendheid te bewijzen, heb ik
enige tijd de lezing en de dis
cussies aangehoord, waarbij ik
in korte tijd vol problematiek
werd gepropt.
Toen ik weer in de door fa-
brieksdampen onfris gewor
den avondlucht kwam, danste
het mij voor de ogen. Het was
of alle racende auto's en schet
terende lichtreclames op mij
afstormden. De letters dansten
door elkaar en ik las iets van:
„Eet meer industrie" en „Kom
werken bij de groente" en
„Modinettes, fris en sappig".
„Wij groeien vast in tal en
last", mompelde ik nog
maar zeker weten doe ik dat
niet meer. Een paar dagen la
ter zag ik mijn familie terug
aan mijn bed in een rusthuis.
A. H.
WE ZAGEN dat de scheidslijn tussen j
bijnamen en toenamen niet scherp te
trekken is en dat beide categorieën tot
geslachtsnamen zijn geworden. En. wie
er zich over verwondert dat de familie
De Kromme deze blijkbaar door de
buurtgenoten aan de stamvader ver-
leende bijnaam continueerde, bedenke
dat nog in het jaar 1811 vaderlanders
op hun gemeentehuis verschenen om uit
vrije wil te verklaren dat zij onder do
namen Troetel, Onnozel, Stom, Weet-
niet, Vlooy, Totebel, Haaselip, Hangoor,
Katoog en Platvoet geregistreerd wil-
den worden.
UIT ALLES blijkt dat ons voorge-
slacht de bijnamen met een zekere goed-
moedigheid beschouwde. Zo is het te
verklaren dat zelfs uit spot gegeven na-
men nog steeds door de nakomelingen
worden gedragen.
Dat het uiterlijk nogal eens aanleiding
tot een bijnaam werd ligt voor de hand.
Zo droeg de Edamse weesmeester Pieter
Dircksz Langebaerdt (15281606) deze
naam waarlijk niet ten onrechte. Zijn
baard was ruim twee maal zo lang als
hij zelf en had bovendien een vuurrode
kleur. De brave man benutte de faam,
die hij genoot, door zich op kermissen
te laten kijken en de opbrengst aan de
hem toevertrouwde tfezen te schenken.
Te Haarlem is deze liefdadigheid hem
haast noodlottig geworden. Daar trok
een vrouw, die stellig aan de echtheid
twijfelde, de weesmeester zo hardhandig
aan diens baard, dat „desclvc inkromp,
hetgeen hem swaerc pijne vcroorsaeck-
le". Het fraaie sieraad moest geheel
worden afgeknipt, maar is gelukkig
weer aangegroeid. Wie zich daarvan wil
overtuigen, behoeft slechts het schilderij
van Langbaerdt in het Edamse museum
te bekijken.
ALLERLEI uiterlijke kenmerken kon
den dienen. Geraert van Diepenbeeck,
die anno 1566 te 's Hertogenbosch in
„De Jonas" een linnenhandel dreef,
komt in de stukken ook als Rrilleman
voor. Want hij droeg een bril, hetgeen
in zijn tijd nog iets bijzonders was. Dat
lieden met rood haar De Roo werden
genoemd, zal geen verwondering wek
ken. Een hoogblonde haarkleur gaf dan
tot de namen Witkop, De Wit en in
het zuiden De Wette en De Weth
aanleiding. Familienamen als Zwart-
haar, Swart, De Blonde, De Kruyff
(krul). Kroeze en Kroeseklaas ontston
den op dergelijke wijze. Daarbij sluiten
zich dan Breebaart, Spitsbaard. Snor en
Bruynooge aan. De eerste drager van
de naam De Lange was natuurlijk niet
klein van stuk. Net zo min als De IIoo-
ghe, De Reus en De Groot, die in ge
zelschap is van Le Grand en Grosz. Ook
de eerste De Kloeke is geen miezerig
mannetje geweest. Dit geldt eveneens
voor Den Breejen, Den Dubbelden, De
Ronde, Den Vetten en De Dikkenboer.
Minder fors van postuur waren De
Kleyn, Kleinjan, Klelnepier, Curtius
(een kwasi-latijnse omvorming van De
Corte), Petiet, Katan (hebreeuws voor
klein) en Luteyn (kabouter).
DE NAAM Slangen hoort eveneens
in deze groep thuis: deze naam heeft
niets met reptielen te maken, doch be
tekent dat de eerste drager de zoon van
een lange man was (des langen zoon).
Namen als Schevenhals en Kortebein
gaan tot een bijzondere eigenaardigheid
van de stamvader terug. Dit geldt even
eens voor de geslachtsnaam De Slegte,
die met De Regte overeenkomt. Het
oude woord slegt we vinden het terug
in de uitdrukking „rceht en slecht"
betekende: recht, vlak. Slecht water
vertoonde dus geen rimpelingen. Aan
gezien dit voor de oude zeilvaarders
weinig aanlokkelijk was, kon slecht de
huidige betekenis krijgen.
Om het moeilijk te maken: niet al de
ze namen behoeven aan het uiterlijk
te zijn ontleend. De familienaam De
Bruijn betekent niet altijd dat de eerste
drager bruin haar had. Er kan ook dc
oude voornaam Bruin (Bruno) in schui
len. Net als Groen kan teruggaan tot
Gruno en ook Witte en Blaeu eens als
mansvoornamen in gebruik waren.
J. G. DE BOER VAN DER LEY
NATUURLIJK ligt de grondoorzaak van
de woningnood bij onszelf. Omdat we niet
zovéél zijn. Waren we met een half mil
joen minder geweest, dan zouden we er
geen last van hebben. Het „zijn" is een
wisselvallige, maar over het algemeen
plezierige bezigheid, welke wij elkaar niet
moeten gaan misgunnen. Maar wij ver
langen bovendien nog een bepaalde levens
staat: namelijk in de omslotenheid van
muren en plafond, waar wij desnoods een
half uur met onze tenen kunnen gaan
zitten spelen zonder dat iemand er iets
mee te maken heeft. Erger nog, de mees
ten onzer verlangen niet alleen te „zijn",
maar ook samen-te-zijn een hinderlijk
verschijnsel, dat terecht door verschillende
verhuurders of verhuursters wordt tegen
gewerkt. Het huwelijk is geen excuus,
want de ervaring leert, dat men dan vaak
weldra méér is dan met twee en zo zijn
we niet getrouwd, misschien wel ten op
zichte van elkander, maar niet ten op
zichte van de verhuurster. Is men een
maal met zijn drieën of met zijn vieren,
dan komen langzamerhand wel eens woon-
mogelijkheden, maar de kunst is nu om
„in-'t-nette" in die situatie te geraken.
Wanneer twee jonggelieven iets vinden in
de geest van twee kamers en een alkoofje,
dan zullen de instanties hen in de meeste
gevallen niet in de weg staan. Maar de
gedeeltelijk bewoonde huizen, waar zij
deze zoeken hebben over het algemeen
meer ruimte over, zodat hun intrek niet
kan worden toegestaan. Vooral het in de
instructies steeds weerkerende alkoofje is
vaak moeilijk te vinden. Het is het beste
U kent de paardesprongen, die de paar
den van het schaakbord maken? Een veld
recht plus een veld schuin, en het laatste
nooit in teruggaande richting.
Dit paard nu begint midden onder aan
het bord, en doet alle vierkante velden
aan, behalve het middelste. Hij springt zo,
dat er een tweeregelig citaat van De Ge-
nestet te voorschijn komt. Hoe luidt dat?
dat men eerst in Koenen kijkt, wat een
alkoofje precies is. En dan blijkt dat het
vooral in Arabië gezocht moet worden
onder de naam „alkobba": een afgeschei
den slaapvertrek. Hoe dan ook, in dit land
zijn zij bijster moeilijk te vinden. Wel ge
wone slaapvertrekken, maar dat zijn ka
mers, die voor beginnenden als „teveel"
kunnen worden aangemerkt.
„Kom, niet versagen", roept men zulke
daklozen toe. „Alles proberen! Overal op
af! Ze moeten als het ware misselijk van
je worden." Dat laatste gebeurt niet gauw.
Men toont over het algemeen een prijzens
waardige zelfbeheersing ten aanzien van
woningzoekenden. De een zegt hen. dat
zij niets krijgen omdat zij niet katholiek
zijn, de ander meent, dat al hun pogingen
vergeefs zullen blijken omdat zij geen
P.v.d.A. zijn, wéér een ander zou hen een
hoop kans geven indien zij onderwijzer
waren, nog een ander klaagt, dat zij geen
huis kunnen krijgen, ook al hébben zij
geld en tenslotte is er dan ook nog wel
iemand, die zegt, dat zij ernaast grijpen,
zolang zij géén geld hebben.
Het medeleven met woningzoekenden uit
zich vooral in het signaleren van leeg
staande huizen en villa's en de toevoeging
dat het een schande is. Al moet gezegd,
dat het wellicht ook een schande zou zijn
als er wél iemand in ging wonen, want
dan zouden de instanties door de knieën
zijn gegaan voor iemand die door de eige
naar was gepousseerd maar volgens do
maatstaven niet mocht. Het lijkt triest en
ontmoedigend, zo'n kast van een huis, dat
slechts door muizen en kakkerlakken
wordt bewoond. Maar het is een stil sym
bool van een nimmer aflatende strijd tus»
sen eigendomsrecht en verdelingsbevoegd
heid, dat geeft er soms iets heroïsch aan,
waarbij beiden de poot stijf houden, res
pectievelijk in naam van het individueel
recht en in naam van de sociale recht
vaardigheid. Vaak beseft men bij het voor
bijgaan van zo'n leeg huis niet, dat daar
door tegelijkertijd aan tweeërlei rechts
gevoel wordt voldaan.
Ons volk heeft behoefte aan de garan
tie van beide. Zolang wij een woning zoe
ken doen wij een beroep op de sociale
rechtvaardigheid. Zodra wij er een hebben
zullen wij oog krijgen voor het recht van
het individu.
Ko Bni<j)ier
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad f 7.50, f 5 en
f 2.50, dient men uiterlijk dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaus in Haarlem, Grote Houtstraat 03
en Soendaplein; in IJmuiden, Lange
Nieuwstraat 427.
De oplossing van de vorige puzzel luidt:
Tante Suze wordt dit jaar 70. Zij is dus
thans 69.
De prijzen werden gewonnen door: R.
Eekhof, Marsstraat 66, Haarlem (f7.50);
J. Koops, Homburgstraat 30 r., IJmuiden
(f5); H. C. Peters, Merovingenstraat 56,
Haarlem (f2.50).
Het Internationale Muziekconcours Ko
ningin Elisabeth, dat sinds 1951 in België
ieder jaar voor violisten, pianisten en com
ponisten wordt gehouden, staat open voor
componisten van elke nationaliteit en elke
leeftijd. De composities dit jaar moeten voor
symfonie-orkest of kamerorkest worden ge
schreven. Ook is de voorwaarde gesteld,
dat deze speciaal voor dit concours wor
den gemaakt en worden ingezonden voor
1 maart naar Marcel Culivier, directeur
général du Concours musical international
Reine Elisabeth de Belgique, Palais des
Beaux Arts, 11 rue Baron Horta, Bruxel-
les. Voor symfonische werken zijn prijzen
beschikbaar van 150.000, 75.000 en 50.000
Belgische francs, voor kamermuziek prijzen
van 100.000, 60.000 en 40.000 Belgische
francs. Alle composities moeten een speel-
duur van 15 tot 20 minuten hebben.
Eerste uitvoering. Dinsdag 29 januari
zal het Danzi-blaaskwartct in Pulchri
Studio in Den Haag de eerste uitvoering in
Nederland geven van het blaaskwintet van
Arnold Schönberg.
De nieuwe kleurenfilm, die de Neder
landse filmers Ted de Wit en Gerard J.
Raucamp, van Carillon Films te Voorburg,
vervaardigd hebben voor de KLM, Is thans
gereed. Deze film, Caraibische Carousscl,
heeft een vertoningsduur van een half uur
en is vervaardigd in vijf versies: Neder
lands, Engels, Frans, Duits en Spaans. Op
het ogenblik worden er in Engeland in to
taal zestig copieën van gemaakt, waarvan
er twintig voor de Verenigde Staten zijn
bestemd, onder andere voor de televisie.
Raucamp en De Wit hebben voor de op
namen van deze film gedurende vier
maanden gewerkt in geheel West-Indië,
Jamaica, Trinidad, Haiti, Curagao, Aruba,
Bonaire en Cuba. Zij schreven samen het
scenario en voerden tezamen produktie en
regie. Hugo de Groot componeerde de mu
ziek, waaronder een mambo, die gespeeld
is door een Cubaans orkest, dat ter plaatse
geëngageerd werd. Een „Calypso" werd
gecomponeerd en gezongen door Mighty
Sparrow, de koning der calypsozangers
van Trinidad. De film bevat in het geheel
geen gesproken commentaar, hetgeen voor
een reisfilm wel een bijzonderheid mag
worden genoemd.
Ofschoon men geneigd zou
zijn bij de lezing van het hier
naast gex-eproduceerde bericht
in klaagliederen los te barsten
uit medelijden met de arme
Ambonese kinderen, die op
een zo wreedaardige wijze van
een zeer noodzakelijke bijvoe
ding worden beroofd, komt
men bij nader inzien tot een
aaiftal andere, verrassende
conclusies. Daaruit blijkt dan,
dat men bij de beoordeling
van feiten des levens zich
vooral moet beijvei-en zich te
stellen op hel standpunt van
de meest-betrokkenen, wil men
rechtvaai'dig en juist oordelen.
De meest-betrokkenen in het
eval van de Ambonese de-
melksanei'ing zijn de Ambo
nese kindertjes, die de melk
zouden moeten slikken. Of
schoon ik ervan overtuigd
ben dat Ambonese kinderen
in vele opzichten verschillen
van Nederlandse, ben ik even
eens zeer vast overtuigd van
het feit dat zij nochtans in vele
andex'e opzichten aan hen ge
lijk zijn. Een kind is een kind,
waar ook zijn wieg stond en
welke graad van zonnebrons
zijn huid vertoont. En een kind
houdt niet van melk.
Dat is het. Ik kan er geen
vei-klaring voor vinden en ik
ïrbeterd
:cbt«T een dermate
Nederland nu beter
.C.. Leopoldvllle en
Sis men enthousiast,
arüfi Jp Ae Onmje-
Geen melk meer voor
Ambonese kinderen
.De melkverstrekking aan <!e kinderen tn
het Ambonezenkamp „Becnderlbben" bt)
Westkapelle is gestaakt, nadat gebleken Is.
dal van deze verstrekking vrijwel geen
gebruik werd gemaakt
De kinderen werden door hun ouders
weerhouden de melk te drtnkcn. omdat
deze zich op hei standpunt stelden, dat
ook de ouders recht op deze verstrekking
hadden en dal deze verstrekking ook op
zondag zou moeten geschieden.
De beslissing vaj
slechts twee zond(
heffea is met gj
nomen door de h
ranthouders en dd
„Dit is jjecn oplos!
geef dadelijk toe dat er uitzon
deringen op de regel zijn, doch
een dooi-snee-kind is een ka
rakteristieke antimelkenist.
Het anti-melkenisme is - in
tegenstelling met het anti
papisme en het anti-Amerika
nisme - een volkomen natuui'-
lijk verschijnsel, dat als het
ware de kindernatuur met de
moedermelk woi-dt ingegeven.
Welteverstaan: het begint zich
pas te demonstrerën en te ont
wikkelen na de moedermelk-
periode, wat een compliment
mag heten voor het onversne
den natuurprodukt. Maar nau
welijks heeft de jonge wereld
burger de smaak van speen en
koe bepi'oefd, of zijn anti
bacillen gaan zich roeren en
deze zijn ongeveer op activi-
teitssterkte, wanneer de kleu
ter ontwassen is aan de baby.
Dan begint de gi-ote strijd
tegen de witte verschrikking,
een pei-iode in het leven des
kinds die men gerust de moei
lijkste kan noemen. Vieze-ge-
zichten-trekken, het machte
loze kokhalzen, het dralen en
het vierkant-weigeren zijn
variaties van strijdmiddelen,
die de kleine held achtereen
volgens aanwendt. De volwas
senen hebben intrigante mid
delen uitgevonden om deze
tegenstand te overwinnen, of
liever, langs achtei-ommetjes
ki'achteloos te maken Ba
nale en onzinnige liedjes als
„schaapjes met vier witte voet
jes die hun melk zo zoetjes
drinken" zijn daarbij vaakge-
bruikte streken, waarover geen
enkel goed woord te zeggen
valt En daar men zich zelfs
niet ontziet om de kindei-en
het plezante feest van een
vaartocht per schuitje naar de
Overtoom voor te spiegelen,
waarna men stiekum zoete
melk met brokken in het niets
vermoedende keelgat giet, te
kent de minderwaardige op
vatting die de volwassenheid
heeft ten aanzien van sportivi
teit in de oorlog met het kind.
Melk is goed voor elk, zegt
de grote mens wijs en hij
drinkt een bori-el, terwijl hij
gemakshalve onder „elk" en
kel zijn kindei-en verstaat. Per
dag een halve kan, zoals de
slagzin luidt, is een advies dat
tamelijk waardeloos kan wor
den genoemd zolang men niet
weet hoe groot de kan is, doch
bovendien komt het ei'op neer
dat de kinderen aansprakelijk
worden gesteld voor het bei-ei-
ken van deze limiet.
Afgezien van dc vellen, die
door sommige oudei's als „het
beste van de melk" worden
aangeprezen en als zodanig
met geweld psychologisch
geweld is ook geweld in
de keeltjes van kleine onschul-
digen worden geperst, is melk
een natuui-produkt dat voor
kalveren en niet voor kinderen
ten
gen,
is geschapen, waarbij men
zich eigenlijk zou moeten
neerleggen. Dat er sinds vele
eeuwen een volkomen onna
tuurlijk streven onder de
mensen is ontstaan om moe
der koe tot een wanstaltig
zoogdier te maken, is nog tot
daaraantoe. Maar dat men
dan de niet meer te stuiten
pi-oduktie probeert af te zet-
in zwellende kinderma-
zou een mishandeling
moeten heten.
Nogmaals, dit alles wordt
slechts geschreven van het
standpunt des kinds uit. Alle
voorgaande regelen zijn mij
ingegeven door de meerder
heid van mijn tien spruiten, die
ik als deskundigen en betrok
kenen in dit geval geraad
pleegd heb. Ik ben het natuur
lijk helemaal niet met hen
eens. Ik vind dat ze ondanks
alles veel melk moeten drinken
daar worden ze groot van.
Maar ik kan wel begrijpen, dat
de kleine Amboneesjes zich
in de handen hebben gewreven
met de rare gang van zaken in
Beenderibben. Ze begrijpen na-
tuurlijk niet, dat de naam van
het kamp nu ook spoedig op
hen zelf van toepassing zal zijn.
Kinderen weten niet beter.
R. Agteran