Prik en het voorjaar &kt De „kruiwagens" in Italië VISARENDEN IN DE ZWEEDSE WOUDEN Niet zwijgen in vele talen Elke Zaterdag acht pagina's hij alle edities van Haarlems Dagblad; Oprechte Haarlemsche Courant Brieven- standaard - Russische „cultuurspreiding" Wat was het dat het egeltje Prik op die morgen in februari wakker maakte? Niet de kou, dat voelde hij meteen. Ook niet het lawaai van een grote storm, die hem anders in deze maand wel eens uit zijn slaap haalde. Nee, het was iets heel anders. Iets ongelooflijks voor deze tijd van het jaar. Door een heel klein spleet je dat Prik had opengelaten aan de in gang van zijn hol was een dun zonne straaltje naar binnen gegleden, precies op het dichte rechteroog van Prik. „Ik droom", zei Prik in zijn slaap, „ik droom dat het voorjaar is en dat een klein zonnestraaltje door de gang van mijn hol naar binnen is gegleden. Hier zit het, hier op mijn rechteroog." Zijn rechterpootje ging, nog steeds in zijn slaap, omhoog, maar toen dat pootje bij zijn oog kwam voelde het de warme zonnestraal. Prik deed dat rechteroog verbaasd open en meteeen weer dicht omdat het gouden straaltje hem haast verblindde. „Ik droom niét", zei hij sla perig en hij probeerde zijn linkeroog open te doen. Opeens was hij helemaal wakker, want heel duidelijk zag zijn linkeroog dat kleine zonnestraaltje. Hij rekte zich uit, ging op zijn achterste pootjes zitten en keek om zich heen. „Wakker worden! Wakker worden!", riep Prik heel hard en toen dat niet hielp: „Het is voorjaar, we hebben ons verslapen!" „Hèèèèèvroeg grootvader ver baasd, zonder zijn ogen open te doen. „Grootvader, kijk dan toch. U bent wijs. Hier op mijn neus zit een zonne straaltje. (Omdat Prik zich bewogen had zat de zonnestraal niet meer op zijn oog maar op zijn puntneusje). „Wat zeg je nou, jongen? Ik ben nog lang niet uitgeslapen hoor. Je vergist je bromde grootvader Prik, nog altijd met zijn ogen stijf dicht. „Grootvader, kijk dan toch, heus waar. De zon schijnt en het is niet koud, voel maar." Grootvader rolde zich langzaam, heel langzaam uit en deed een kiertje van zijn ogen open. Meteen zat ook hij recht op. „Wel alle egels, je hebt gelijk! Kin deren! Kinderen, wakker worden! We hebben ons verslapen." Toen ze de opgewonden stemmen van vader en grootvader hoorden begonnen ook moeder Prik en de kleintjes te knorren, te knipperen met hun ogen en zich uit te rollen. „Nee maar, niet te geloven", herhaalden ze steeds maar weer als ze naar vaders neus keken die hij nog steeds trots in het gouden straaltje hield. De kinderen strekten hun stijve pootjes en waggelden in een huppelpasje om vader heen. Hun poot jes waren nog stijf van de lange winter slaap, maar dat ging al gauw beter en na een paar minuten stonden ze te drin gen in de gang. „Naar buiten. Wij wil len naar buiten", riepen ze en ze duw den elkaar opzij om de eerste te zijn. „Ruimte voor vader", riep moeder Prik, „je vader was het eerst wakker. Hij gaat voorop." Vader Prik duwde met een trots ge zicht het gordijn van takjes opzij, dat voor het hol hing. Een frisse wind woei naar binnen. „Mmm, voel eens groot vader", riep moeder Prik achter in de gang. Helemaal duizelig van zoveel lucht zaten de egels muisstil. „Wel alle egels!" riep grootvader weer, „hij had gelijk, mijn zoon Prik. Het is voorjaar. Wie weet hoe laat het al is, misschien wel maart „Misschien is het al Pasen geweest" riep de moeder. „Misschien is het al zomer", zei het kleinste egeltje dat nog nooit een zomer had meegemaakt. „Nee", zei vader, die zijn eerste stap jes door het bos begon, „nee, zó ver is het nog niet. Kijk maar Zijn gezicht stond een beetje teleur gesteld. Hij had meer verwacht: vogels, nestjes, bloemen, knoppen, blaadjes. „Zie je de familie Priem nog niet. vroeg moeder Prik nieuwsgierig, „of de Boor in een plank je van ongeveer 10 bij 15 centimeter zes gaatjes en plaats hier zoals je op de teke ning kunt zien, drie stukjes dik plastic draad van verschil lende kleur in. Je kunt ze er het beste met plasticlijm inlij- men. In de middel ste en achterste draad kun je nog een paar krullen leggen en deze vastbinden met dun plasticdraad van een andere kleur. familie Stekelen de kleine Naald wijkjes? Zijn ze er nog niet?" Voor egels is het altijd een hele eer om het eerst buiten te zijn, daarom vroeg ze dat. Vader Prik schudde zijn hoofd. „Nie mand", zei hij. „Nou, dan zullen wij eens luilak spe len", lachte grootvader, „kom mee, jon gens". In optocht scharrelden ze door de beukenbladeren van hol naar hol, maar waar ze ook kwamen of waar ze ook aanklopten, nergens kregen ze ant woord. „Ze zijn allemaal al op natuur lijk, misschien al een maand lang", mop perde moeder. „Was dan toch eerder opgestaan, man." „Poeh", bromde de vader, „wie is ex- wakker geworden, jij of ik?" Op dat ogenblik woei er een koude windvlaag langs hun opgestoken neus jes. De egels rilden en keken elkaar vragend aan. Was het voorjaar? Ze stonden net voor het hol van de familie Priem en toen er een hagelbui boven ze losbarstte besloten ze om daar maar zo lang te gaan schuilen. Vader kroop het eerst naar binnen. De ande ren volgden. „Héhé, wat moet dat?", vroeg een slaperige stem in het donker. „Wij zijn het, de familie Prik", riep vader. „Maar man, wat doe je hier? Ga naar je bed!", riep de stem terug. „Het is pas februari. Vergis je niet in één mooi dagje of één zonnesti-aaltje. Het is nog geen voorjaar!" Verlegen draaiden de egels zich om en liepen met gebogen kopjes tegen de wind en de hagel in naar huis. Daar doken ze met een rode kleur terug in hun bed. „Tja ja", bromde vader Prik al half in slaap, „een dier kan zich ver gissen". Mies Bouhuys IkU. Geloof je me niet, geloof je me niet, omdat je het zelf nog niet hoort of ziet? Geloof me maar, 't is waar, 't is waar. Spits je oren, spits je oren, anders kun je het niet horen. Hoor je 't nu? De merel fluit voor je eigen vensterruit. Sper je ogen eens goed open Zie je 't nu? De schapen lopen met de lammetjes erbij langs de sloten in de wei. Maar dat is nog alles niet, wie goed hoort en wie goed ziet, komt nog oog en oor te kort als het buiten voorjaar wordt. Elke, elke morgen weer zie je wel een beetje meer: groene puntjes uit de grond, waar nog gisteren niets stond. Katjes van fluweel, sneeuwklokjes, zo maar in haar dunne rokjes. Ga maar door en ga maar door met je oog en met je oor en dan knik je net als ik en dan wijs je met je hand: 't voorjaar is al in het land. OMTRENT de jaai'wisseling hébben wij onder het opschrift „Zwaard van Damocles" op grond van een reeds eerder in de „Ti mes" aangetroffen informatie aangekondigd dat nogmaals een beperking, zoniet totale verdwijning, van de voor West-Europa en inzonderheid voor Nederland bestemde uit zendingen van de BBC te vrezen viel. Het zwaard is weliswaar nog niet gevallen, maar wij vonden zijn dreiging de vorige week, zowel in de commentaren van een aantal andere Engelse bladen als in een debat over de buitenlandse uitzendingen van de BBC in het Hogerhuis, 'bevestigd. De „Manchester Guardian" wees erop, dat in 1947 een bedrag van ruim vier mil joen pond aan de BBC werd verleend. In de huidige waarde van het pond uitge drukt zou het bedrag nu bijna 6% miljoen moeten zijn, maar de toelage bedraagt op het ogenblik 5,3 miljoen, hetgeen betekent dat er in de laatste jai-en al minder, voor namelijk naar West-Europa, uitgezonden is. De „Guardian" meent te weten, dat de mogelijkheid van een bezuiniging met één miljoen pond die natuurlijk een ravage zou aanrichten alweer van de baan is. De kwestie zou thans opnieuw worden overwogen. Het blad wees er op, dat de BBC nu per week minder uren in buiten landse talen uitzendt dan Rusland, dan Amerika, dan de satellieten met elkaar, zelfs dan Polen alleen al. Het debat in het Hogerhuis heeft omtrent de financiële voor uitzichten evenwel weinig klaarheid ge schapen. De mededeling, dat de regering de BBC heeft verzocht de uitzendingen in het Arabisch te verdubbelen zonder daarbij van een financiële compensatie te gewagen, heeft tot de verwarde situatie niet weinig bijgedragen. Toch vertolkte de „News Chronicle" een tamelijk algemeen ver breide opinie toen het blad schreef: „Het zou een onvergeeflijke dwaasheid zijn onze banden met de rest van de wereld te ver slappen". Intussen kwam bij het Hogerhuis vooral de principiële vi-aag naar voren of de bui tenlandse dienst van de BBC het standpunt van Engeland of van de Engelse regering moest vertolken. De „Manchester Guar dian" had zich reeds bezorgd getoond, dat er sinds het begin van de Suex-crisis een verbindingsambtenaar van Buitenlandse Zaken aan de overzese diensten van de omroep was toegevoegd en schreef: „Het is totnogtoe steeds de bedoeling van de BBC geweest een evenwichtige indruk te geven van wat er in Engeland omgaat: niet de buitenlander ex-van te overtuigen, dat de politiek van de Engelse regering noodza kelijkerwijze juist zou zijn". De twee Ho- gerhuisleden, die de tegenovergestelde zienswijze aanhingen, vonden niet veel steun in de pers, getuige de „Yorkshire Post" bij voorbeeld: „De moraal is niet dat de BBC tijdens de Suez-crisis een in druk van vex-deeldheid zou hebben gegeven aan het buitenland, maar dat er in Enge land helaas verdeeldheid bestond. Onze buitenlandse voorlichting kan alleen dan doelbewust, krachtig en effectief zijn als we het zelf zijn". En de „Guardian" zegt naar aanleiding van „de geluiden die alleen maar lijken op nationale ruzie" onder meer: „Wat moet de BBC evenwel doen, als dat nu precies is waar het nieuws van de dag uit Engeland op neex-komt?" De algemene wens nu om de voorlichting van de BBC zo onpartijdig en volledig mo gelijk te doen zijn is wel de beste en be langrijkste indruk welke men uit deze dis cussie opdoet. Maar het is ook juist deze onafhankelijkheid van berichtgeving, wel ke vele vrienden van Engeland en de BBC niet gaax-ne zouden zien verdwijnen en in krimpen, zoals ook de voorzitter van de afdeling Amsterdam van het Genootschap Nederland-Engeland in een brief aan de redectie van de „Manchester Guardian" heeft betoogd. Het is echter op het punt van de omvang der buitenlandse dienst dat veel twijfel en zorg is blijven bestaan. J. H. Bartman Speciaal aanbevolen: Het Utrechts Ste delijk Orkest speelt zondag 17 februari het Symfonisch scherzo van Henk Badings en „The young person's guide to the orchestra" van Britten. Manus Willemsen is de spre ker in het laatstgenoemde werk, dat een inleiding is tot de verschillende instrumen ten van het orkest in de vorm van varia ties op een thema van Purcell (Hilversum II). Hilversum I zendt op donderdagavond 21 februari een herdenkingsconcert in do kleine zaal van het Amsterdamse Concert gebouw, gewijd aan de pianist en compo nist Dirk Schafer uit. Wie dan liever een nieuwe opei-a hooi-t, stemme af op het. Dex-de programma (464 meter), dat uit Covent Garden Michael Tippett's „The midsummer marriage" uitzendt. Tenslotte noteex'den wij nog een uitvoering van „Het korte leven" van Manuel de Falla op Pa rijs-Nationaal (347 en 235 meter) op vrij dagavond 22 februari. Voor de microfoon 16 FEBRUARI 1957 llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilll Het is een buitenkansje in Nederland een visarend te zien. Rond de Zweedse meren, die grote betekenis hebben als recreatieoorden, is de grote witte vogel echter even alle daags als hier de blauwe reiger. IN HET onafzienbare woud, dat Zweden beet, vormen de talloze grote en kleine meren een welkome afwisseling. Het Sjön Sommen, halverwege tussen Stockholm en Malmö, heeft hemelsbreed een lengte van zestig kilometer, maar de langgerekte inhammen en de honderden eilandjes maken dat men dagenlang varen moet om het meer rond te komen. Op de stenige oevers, waar zwaar naaldhout groeit, staan veel weekeindhuisjes, die alleen per boot te bereiken zijn. In april, als het ijs in de meren verdwijnt, worden de vaartuigjes te water gelaten, want de lange zonnige zomer dagen staan weer voor de deur en de rasechte Zweed brengt zijn vrije tijd bij voorkeur buiten door. Er wordt veel gevist. Zeilwedstrijden en speedboatraces zijn geliefd. Ook voor de natuur hebben de meeste Zweden veel belangstelling. Iedereen kent de eland, de auerhaan en de visarend. Namen die bij ons heimwee wekken naar de heerlijke zomer, die we doorbrachten in het land van woud, steen en water. IN DE eerste dagen van april lag er nog veel ijs in het meer, onder de dichte sparren plekte de sneeuw, maar de hazelaars bloeiden al en de trekvogels, die we op onze reis naar het noorden ingehaald hadden, brachten een lentestemming. Grote aantallen vinken, gras- piepei's en koperwieken zwier ven rond en op het ijs maakten troepjes witte kwikstaarten jacht op vroege insecten. Ta- puiten, sijsjes, goudvinken en bonte vliegenvangers waren ovei-al te zien en in het dorp loerde een sperwertje op de ringmussen. De parelduiker, die in een wak van het ont dooiende meer dreef, leek twee halzen te hebben: het rimpelloze spiegelbeeld van zijn witgevlekte rug en grijze nek deed als een tastbare werkelijkheid aan. Seconden- lang kaatste zijn luid „hoei" (waarmee hij zijn soortgeno ten riep) tussen de hoge bos- wanden. De raaf had reeds een nestelplaats gekozen op de loodrechte rotswand, die veertig meter hoog uit het wa ter oprees. En soms zat er een eenzame slechtvalk, die uit keek naar een bx-ilduiker, stormmeeuw of noordse stern. MAAR de opmerkelijkste vogel van de Zweedse meren is zonder twijfel de visarend. Het was een plezierige verras sing toen we de eerste, die uit het zuiden teruggekeerd was, ontdekten. Hij was bezig de schade aan zijn oude horst te herstellen en verzamelde bouwmatex-iaal door zich met uitgestoken klauwen door de dode top van een spar te la ten vallen. De afgebroken tak ken droeg hij mee als een symbool van de nieuwe ves tiging en op zijn lange wieken kringde hij rond boven zijn bi'oedgebied om uit te zien naar zijn partner. Sinds het dozijn jaren dat de visarexxd in Zweden beschermd is, heeft de soort zich snel hersteld van de schade door de eertijds strenge vervolging en nu zijn er op sommige plaatsen drie of vier nesten tegelijk te zien. Het mooiste hoi'st, dat, dat wij ontdekten, stond op een klein steeneiland waarop één enkele den gi'oeide, die in zijn top de grote takkenburcht droeg. De boom was slechts een meter of tien hoog. Wanneer de vis arend echter in het binnen land nestelde, koos hij de hoogste boom van het woud, een torenhoge den of spar. In enkele vogelhandboeken wordt beweerd, dat de grond onder de arendshorst bezaaid is met visafval, waaraan kiekendie ven exx kx-aaien een rijkbeleg- de boterham 'hebben. De vele keren dat wij het tiental be kende nesten inspecteerden, is daar echter niets van geble ken. Alleen de uitwerpselen plekten als witte kalk op strui ken en stenen en hier en daar lagen enkele droge schubben Onder het uiten van een lang zaam en metaalachtig „kjo- kjo-kjo" vloog de grote vogel bij onze komst van de horst, maar meestal lag het veel te hoog om erbij te kunnen ko men. Eén nest konden we met veel moeite bereiken. Op de platte bodem, die bijna een vierkante meter groot was, zaten drie jongen. De oudste was vrijwel volwassen. De gx-ote klauwen waren leiblauw en in de gekuifde kop ston den prachtige oranje ogen. De snavel was opmerkelijk gi'oot. De jongste was sterk in ont wikkeling achter gebleven. Zijn twee grote broers hadden al het voedsel opgeëist en voor hem bleef te weinig over, zodat hij een mager en zwak „De Sovjet-Unie is bereid alle overeenkomsten tot culturele uitwisseling, die door opzegging of tijdelijke opschorting niet wex-den vervuld, na te komen", aldus heeft Radio-Moskou deze week omgeroepen. In een verklaring van minister Nikolai Mikhailov werd gezegd, dat ruim vijfduizend Sovjet-Russische kunstenaars in het afgelopen jaar achtenvijftig landen hebben bezocht. In de Sovjet-Unie trad een ongekend hoog aantal bui tenlandse artiesten op. Russische films werden in zestien landen vei-toond. In de Sovjet-Unie zijn rolprenten uit Frankrijk. Groot- Brittannië, Italië, Griekenland, Mexico, Egypte, Albanië, Hon garije, China en vele andere landen gedraaid. Mikhailov zei verder, dat sinds 1917 de wei-ken van een zeventienhonderd bui tenlandse schrijvers in het Russisch zijn vertaald, hetgeen leid de tot de verspreiding van meer dan 360.000.000 boeken. Meer dan negenhonderd Sovjet-geleerden bezochten in 1956 het bui tenland, terwijl een even groot aantal buitenlandse geleerden, op initiatief van do Sovjet-Russische wetenschappelijke acade mie, tegenbezoeken brachten. „De Sovjet-Russische regering hoopt haar cultui-ele betrekkingen in 1957 nog verder uit te breiden, waarbij speciaal aandacht zal worden geschonken aan India, Egypte, Birma, Indonesië en andere Afrikaanse en Aziati sche landen. Ook met het Westen zouden wij gaarne nog meer cultureel contact onderhouden", aldus minister Mikhailov. nestdotje geworden was. Zijn kop lag slap op de takken en aan alles was te zien, dat hij het niet lang meer zou maken. De beide oude arenden, die bij ons bezoek de vlucht ge nomen hadden, zweefden in de buurt. Niet lang nadat we weer vertrokken waren, koer ste het wijfje alweer naar het nest, terwijl de man zijn jachttei-rein opzocht. In stati ge zeilvlucht speurde hij het watex-vlak af, dat in de be schutting van de hoge oevex-s glad was als een spiegel. Vis sen, die niet te diep zwommen, bemerkte de arend van gx-ote hoogte Wanneer hij zijn kans schoon zag, dook hij voorover, trok de vleugels in en stortte met uitgestoken grijpers om laag. Het water spatte hoog op, toen de grote vogel er ge heel in verdween. Heftig vleu- gelslaand kwam hij weer bo ven, schudde de dx-uppels uit zijn veren en droeg de vis in zijn poten omhoog. ER ZIJN echter wel aarts vaderlijke snoeken en karpers bemachtigd, die de sterk ge bogen nagels van de visarend nog in de rug hadden zitten. De vogel had dan een te zwa re prooi geslagen, die hem om laag trok, terwijl de arend ex- niet in slaagde zijn lange klauwen los te maken, zodat hij verdronk. Wanneer de jacht succesrijk was geweest, dreef de arend in bi-ede krin gen in de richting van zijn nest. Hij landde naast het broedende wijfje, bracht haar de vis en verdween weer. De Zweden, die in hun mo torbootjes langs de opvallende horsten kwamen, zagen de ta fereeltjes belangstellend aan, maar niemand kwam op het idee uit nieuwsgierigheid de nestboom te beklimmen of de eieren te gaan stelen. Ze be schouwen de fraaie vogel waarschijnlijk ongeveer zoals wij een x-eiger zien. In september trekken de visarenden naar het zuiden. Ze komen dan ook over ons land en in de kanalen van de Vogelenzangse duinen blijven er altijd enige een paar dagen vissen. Het blijft echter een buitenkansje om de grote witte visser hier te zien. Dick Dekker (Van onze correspondent in Rome) Het gebruik maken van een „kruiwagen" is een vrij onschuldige manie van alle Ita lianen. Zij zijn overtuigd, dat zonder aan bevelingen niemand iets bereikt. Er is geen twijfel mogelijk of onder de miljoenen Italianen, die werkzaam zijn bij het rijk, de provincie, of de gemeente, is er niet één, maar dan ook niet één, die niet een Kamerlid, een monseigneur, een bisschop, een invloedrijke vrijmetselaar of een an dere autoriteit in beweging heeft gezet om een positie te krijgen. En een glaasje wijn en een aanbeveling weiger je nu eenmaal aan niemand. Ieder schrijft altijd met vreugde aanbevelingsbrieven. Wel te ver staan: van werkelijke belangstelling voor de aanbevolene is zo goed als nooit sprake en wie het briefje schrijft, weet ook heel goed dat het geen werkelijke invloed heoft. De corruptie in Italië moge groot zijn, aan examenuitslagen wordt echter niet getornd. Het gaat eigenlijk veel meer om het spelletje. De aanbevolene vooral voelt zich heel wat, wanneer grote heren zich moeite voor hem getroosten. Maandenlang kan hij vertellen, dat in Rome een heuse excel lentie doende is om hem toch maar politie agent te doen worden. Iedereen vindt hem daardoor gewichtig en praat tegelijk over de geweldige invloed van het ijverige Kamerlid. Een paar velletjes papier en wat schrijverij hebben honderden zo niet dui zenden mensen, soms is er een heel dorp bij betrokken, gelukkig gemaakt. In een klein Siciliaans stadje moest een chauffeur worden aangesteld voor de ge meentelijke autobus, die de dienst onder houdt tussen het station en het plaatsje. De benoeming berustte bij de gemeente raad, die overwegend christen-democra tisch was. Geen Italiaan zal in zo'n geval zo onkies zijn om de burgemeester, die uit eindelijk de beslissing in handen heeft, om voorspraak te vragen, het is voldoende aan hem een gewone sollicitatiebrief te schrij ven. Maar als voorspraak is in zulk een geval de bisschop belangrijk (in Italië moet een stadje wel totaal onbeduidend zijn, wanneer het zelfs geen bisschop heeft. Er zijn er ruim vierhonderd). Twee kandidaten vervoegden zich bij de bisschop, de ene een goed katholiek, maar een suffe slape rige man, de ander een communist maar handig en een uitstekend chauffeur. De bisschop besloot voor allebei een briefje te schrijven, maar er wel op te wijzen, dat als chauffeur de communist veruit de beste was. De communist kreeg de volgende dag al een briefje van het stadhuis dat hij benoemd was. Hij rende naar de bisschop om hem te bedanken. Maar de bisschop moest eerlijk zeggen, dat hij zijn brief nog niet verzonden had en dat de betrokkene zijn benoeming dankte aan zijn eigen on loochenbare vex-dienste als chauffeur. Ik heb het verhaal van de bisschop zelf, die mij vertelde hoe de man vex-bleekte en het ineens eigenlijk niet meer prettig vond. Hij kreeg immers het baantje „zo maar" in plaats van de eer benoemd te zijn op voor spraak van zijne excellentie de bisschop! Hart van bladgoud. In een etalage op de hoek van de Vijfde Avenue en de 49ste stx-aat in New York is een kloppend hart tentoongesteld, gemaakt van bladgoud en bezet met juwelen. Dit elektrisch aan gedreven hart, gemaakt naar een ontwerp van de surrealistische schilder Salvador Dali, dient als propaganda voor de Cather- woodstichting, die medisch researchwerk subsidieert. De prijs van het hai't is niet bekend, maar het bedrag moet in de zes cijfers lopen. Aldus UP.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13