KORT VOOR 1914 ROBERT BADEN POWELL De roman van Frédéric Chopin en gravin Delphine Potocka Een Franse priester zingt chansons ONZE NAMEN Ook De Jong behoort tot de populaire familienamen WERD HONDERD JAAR GELEDEN GEBOREN Verwarring Moeilijkheden Gouden jubileum van de verkennersbeweging wordt met grootse jamboree gevierd O UD.GRIEKENLAND VOORDE JEUGD KRONIEK VAN ENGELSE LETTERKUNDE VOORDAT „Madame Solario" verscheen was ei- in Engeland sinds lang niet van anonieme romans gehoord. Vroeger kwa men er wel meer voor, in de Victoriaanse tijd nog, toen het romancierschap niet met de beste maatschappelijke stand verenig baar was. Tegenwoordig heeft de anonimi teit door de zeldzaamheid meer van een publiciteitsmiddel, dat hier discreet gehan teerd wordt door de uitgever, die in de om slagtekst zelfs niet zinspeelt op het geheim zinnige auteurschap. Hij blijft daarmee in de geest van de auteur zelf, die een voor name discretie betracht tegenover de per sonages van het verhaal. Er is een jonge Engelsman, Bernard Middleton, die in 1910 een maand vakantie doorbrengt in Caden- abbia aan het Comomeer, voordat hij naar Engeland terug zal keren om op last van zijn vader met tegenzin in de bank van een oom te gaan werken. Hij ontmoet de gasten in het hotel, een selectie van de internatio nale aristocratie met aanhang. Een van hen is madame Solario, een schone vrouw met onduidelijke antecedenten, die sympathie voor hem lijkt op te vatten: hij mag haar een enkele keer mee uit roeien en uit wandelen nemen. In liet tweede deel van het boek wordt Bernard Middleton uit het oog verloren. Eugene Harden, de broer van madame So lario, is in het hotel aangekomen. Hij doet zich in hun gesprekken kennen als een moegereisde avonturier, nu verlangend naar goede huwelijken voor zichzelf en voor haar, die een eind zullen maken aan de zorgen van hun half geheime leven. Kovanski, een Russische oficier met een onaangenaam hard karakter maar zeer verliefd op madame Solario, bemoeilijkt hun gesprekken en vereenvoudigt hun plannen. Zal zij tenslotte maar met hem trouwen? Hij weet bovendien iets van hun familiegeschiedenis, dat niet voor open baarmaking geschikt is. In het derde deel vinden wij Bernard Middleton terug, die bijna vergeten was. Madame Solario neemt de vlucht, buiten medeweten van haar broer. Bernard mag haar vergezellen, naar Florence eerst, naar Milaan vervolgens. In Milaan worden zij door de broer en Kovanski teruggevonden. Een dag later verdwijnt zij opnieuw, nu met haar broer. Kovanski pleegt zelfmoord, Bernard gaat naar Engeland terug. Een dr. Novaehek, die maar één keer in het boek optreedt, in het Milaanse hotel, heeft hem gezegd wat hij van het tweetal moet den ken: zij zijn breuken in de geologie van de gemeenschap, waar zij zich vertonen ko men er rampen van. Wij weten niet wat Bernard van die ont hulling denkt, noch wat hij tevoren ver moedde, alleen dat ook hij steeds dieper verliefd is op madame Solario, als een on schuldige Engelse jongen van zijn tijd en zelfs dat wordt haast niet bij name genoemd. Niettemin is hij onze intiemste relatie in het boek. Wij weten genoeg. In liet tweede deel, waar hij zich niet ver toont, verflauwt de belangstelling. Van madame Solario immers is nog minder be kend, zij is alleen te horen en te zien: haar gebaren, haar gelaatsuitdrukkingen, haar toiletten. De auteur geeft geen overtollige PARTJS (UP). Een zingende priester in de kerk is niet ongewoon, maar een zin gende priester, die zichzelf op de guitaar begeleidt en in bistro's zingt, is beslist iets bijzonders en dat is pater Aime Duval S.J. dan ook inderdaad. Onlangs maakte hij een plaat „Seigneur, mon ami" geheten, waarvan in Frankrijk vijfenveertigdui zend stuks werden verkocht. Pater Duvnl schrijft zijn liedjes zelf ,hel zijn volksliede ren en ncgro-spirituals. Elke franc, die hij verdient en hij verdient er miljoenen geeft hij weg aan de Jezuieten-orde. Frankrijks meest gevierde zanger is nu Gilbert Becaud en thans noemt men Pa ter Duval, die vooral onder de jeugd zijn bewonderaars vindt, „De Becaud van het geloof". Ilij begon zijn „zangersloopbaan'' in de bistro's van Dijon, zes jaar geleden. Zijn liederen zijn eenvoudig en het aantal van zijn bewonderaars groeide. Tol hij de aandacht van een plaatselijke impresario op zich vestigde en „Seigneur, mon ami" op de zwarte schijf liet vastleggen. Toen de plaat een „top hit" werd kreeg hij van alle zijden aanbiedingen. Thans treedt hij tenminste driemaal per week in het open baar op. Zijn platen worden niet alleen door de Franse radio-omroep uitgezonden, maar ook door radio Vaticana. Morgen, 17 februari, treedt hij namelijk op in het Gaumont-paleis op Montmartre, het doel van alle Franse cabaretiers. Alle vijfdui zend plaatsen van het theater zijn reeds uitverkocht. „Ik kan in negen talen zin gen", zegt pater Duval. „Ik zou voor doorbreken, dat de wereld verdeelt". bijzonderheden en laat er zelfs weg die wetenswaardig zou den kunnen zijn. Wat beschreven wordt, zijn alleen de hoofdpersonen zoals zij handelen, ge voelige waarnemingen, in korte intelli gente zinnen genoteerd. De hele roman is samengesteld uit beschrijvingen van per sonen, decors en conversaties: zonder terugblikken, samenvattingen, psycholo gische onderzoekingen of uitweidingen. Die impressionistische techniek is met zo veel gevoel voor ritme toegepast, dat de gedachte aan eentonigheid niet opkomt. Wat meer perspectief in de hoofdperso nen naast Bernard Middleton zou dat rit me niet verstoord hebben en was het twee de deel in ieder geval ten goede gekomen. Nu dat ontbreekt, wordt er teveel aandacht opgeëist door raffinement, dat wroeten en breedsprakigheid overbodig maakt. Maar daarmee is dit dan toch ook een opmerke lijke roman geworden, die de aandacht, die hij in en buiten Engeland trekt, wel ver dient. Hoge bourgeoisie, Italiaanse zon, tochtjes op het meer, onheil achter de be leefdheid: het zijn typische motieven van de belle époque, maar hier zo koel gebruikt alsof er van heimwee geen kwestie was. SIR LAWRENCE JONES, wiens eerste autobiografische boek „A Victorian Boyhood" in deze kolommen indertijd al wegens de innemende kwaliteiten is aangeprezen, vertelt nu in „An Edwardian Youth" over zijn leven in de laatste jaren voor de eerste wereldoorlog. Hij bracht die eerst in Balliol College, Oxford, door en daarna als jong advocaat in Londen, met vele weekeinden bij gastvrije families op het land. Zijn boek is de betuiging van het Naar aanleiding van „Madame Sola rio" (verschenen bij Heinemann in Londen) en „An Edwardian Youth" door L. E. lones (bij MacMillan). plezier, dal hij vond in het beste soort leven dat Engeland in die tijd te bieden had. Hij werd daar bij gesteund door een fortuinlijk temperament, dat op z'n best tot uitdrukking komt wanneer hij in zijn slotzin) hij heeft een bijzonder talent voor frappante slotzinnen) spreekt van: de warme voldoening van zovele jaren, in mij opgezameld als zonlicht in oude wijn, gaf mij de kracht om de dierbare overledenen te vergeten en mij, niet zonder smaak, aan de begrafenis-sherry en koek te zetten". Het eerste van de twee boeken blijft in de herinnering als het beste, omdat de auteur daar met minder personages te stel len had, voornamelijk met zijn eigen fami lie, die hij van vele kanten kon laten zien. Nu zijn het relaties bij dozijnen, die deze pagina's binnenkomen en even later weer voor goed verdwenen zijn, waarschijnlijk voorzien van een karakterschets maar in ieder geval van een blijk van sympathie. Daardoor is het verhaal op zichzelf wel minder onderhoudend dan het vorige, voor al als men van al die personages te weinig overlevenden of afstammelingen ook maar bij name kent. Niettemin is het alleen al om zijn stemming toch lezenswaardig. En wat het voor aantrekkelijkheden in het bij zonder heeft, kan men als toegift beschou wen: zijn proeven van een filosofie van het eenvoudige verstand, of zulke verhalen als dat van oom Charles, die op zeventigjarige leeftijd uit de trein de Maagd Maria zag staan in een knollenvcld. Behalve een do cument over de tijd van koning Eduard VII is dit boek vooral een middel het humeur van zijn lezer te verbeteren. S. M. IN DE meeste biografieën over Chopin komt men de naam Delphine Potocka niet, of maar zeer terloops tegen. Geen enkele van Chopin's brieven, door Bernard Schar- litt verzameld en uitgegeven, is gericht tot de in de jaren tussen 18301840 om haar schoonheid en begaafdheid te Parijs zeer gevierde Poolse gra vin. Pas in 1947 ver meldt de Engelse Chopin-biograaf Ar thur Hedley een brief van Delphine aan Chopin, waarin zij het vertrouwelijke Franse „tu" gebruikt, hetgeen sommigen dan als bewijs voor het bestaan van een méér dan vriend schappelijke verhou ding tussen haar en de componist beschou wen. Enige jaren later echter, in 1952, ver scheen bij Laf font te Parijs een biografie van de meester, door de Poolse auteur Ca- simir Wierzynski, waarbij de uitgever ver meldt, dat nu voor de eerste keer een bio graaf kennis heeft kunnen nemen van de correspondentie tussen Chopin en gravin Potocka, door hem de „eerste minnares" van de componist genoemd. Wierzynski heeft in zijn boek enige blie ven van de componist aan Delphine geheel of gedeeltelijk opgenomen. Zelfs als men Chopin's Slavische uitdrukkingswijze daarbij in aanmerking neemt, laten deze geen twijfel aan de intieme relatie, die tussen Delphine en Frédéric heeft bestaan. Door de althans gedeeltelijke publi- katie ervan in Wierzynski's boek valt op sommige dingen uit 's meesters leven en levenshouding een nieuw licht. Ook op zijn verhouding tot George Sand, die in 1837 begon en in 1848 met een breuk ein digde. George Sand was zeer zeker geen nonnetje in haar gedragingen en tot Cho pin's ware geluk hebben deze jaren niet bijgedragen, maar gewoonlijk wordt alle schuld aan de verbreking der verhouding aan haar toegeschreven en wordt zelfs 's componisten dood, anderhalf jaar daar na, als een der gevolgen hiex-van gezien. Dat is valse romantiek. Chopin was tcring- lijder. En tegen het sloopingswerk dezer ziekte was nog geen kruid gewassen. Interessante gegevens over de episode- Chopin in Sand's leven deelt Andi'é Mau- rois in Lélia, la vie de George Sand" mee. Hoezeer men ook iedere levensbeschrijving met een critisch oog moet lezen, want elke biogi-aaf kan het slachtoffer van zijn held of heldin worden en wordt dat meestal ook, Maurois weet de lezer te overtuigen door vaststaande feiten te noemen, die on- hei-roepelijk tot een einde der verhouding moesten leiden, een einde, dat ten slotte door Chopin zelf is gewild. Bij de moeilijk heden tussen George Sand en haar kinde ren had Chopin partij voor Sand's dochter Solange gekozen. En George's geëxalteerde politieke beginselen, die haar tot activi teiten voerden bij de revolutionaire woe lingen in het bewogen jaar 1848, wekten de ergernis van de aristocratisch voelende componist, die haar denkbeelden fel ver wierp. Chopin had Delphine Polacka-Komar leren kennen in 1831, het jaar waarin hij naar Parijs was geko men. Al gauw ont bloeide tussen de 22- jarige componist en de drie jaar oudere Delphine een harts tochtelijke liefde, die beide jonge mensen drie jaar verenigd hield. Deepisode-Sand begon latei'. In een brief uit die pei'iode echter onthulde Chopin aan Delphine op nieuw zijn liefde voor haai*. De breuk met Sand volgde per eind 1847. „De jaren daar na (na 1840) waren de gelukkigste uit Cho pin's leven," zegt Wierzynski. „Hij genoot van de periode van rust en goede gezond heid, omringd door George Sand en haar gezin, terwijl hij zijn geheimgehouden ver bintenis met Delphine onderhield." Nu kan men van al deze amoureuze complicaties denken wat men wil, doch de rol van ver- mooi'dc onschuld, Chopin door veel der vroegere biografen toebedeeld, komt hem dan toch in ieder geval niet toe. In de aan Delphine gerichte brieven uit de jai-en 1832—1835 zijn interessante uit latingen van Chopin te vindon over mu ziek en musici. Hij had in Parijs Liszt leren kennen en maakt een scherp ondei'- scheid in zijn waai'dering van de compo nist en de pianist. Toen Delphine hern had verzocht haar zijn Etudes te geven, ant woordde hij haar: „Ik zal je mijn Etudes niet sturen, je moet ze eei-st met mij door nemen, nadat je gehoord hebt, hoe Liszt ze speelt." En verder: „Als je Liszt gehoord hebt, dan ken je de ideale interpretatie er van." Daartegenover heeft hij voor Liszt als componist niet het minste lespeet. „Als ik mijmer over Liszt als scheppend kunste naar, dan zie ik hem voor mij als iemand die, bespottelijk opgemaakt, op stelten loopt en dan fortissimo en pianissimo de trompetten van Jericho aanblaastHij is een uitstekend boekbindei', die banden maakt om de werken van anderen." Bach en Mozai't wai'en de meestci's, die Chopin boven alles bewonderde. Met de zelfde verzekerdheid, waarmee hij Liszt alle compositietalent ontzegde, stelt hij vast, dat Bach nooit zal vex'ouderen en dat alles wat Bach gemaakt heeft, volmaakt is. De stelligheid waai'mee hij zich uitspreekt verraadt zijn jeugd. Althans wat Liszt be treft: de ridderlijke Franz moge geen Bach en ook geen Chopin zijn geweest, hij was in ieder geval een man van panache en allure, zelfs.... als comnonist. Willem Andricsscn EEN MOEILIJK uit te roeien legende wil dat Jansen al dan niet met twee s'n onze meest verbreide geslachts naam is. Nu ontbreekt het waarlijk niet aan vaderlanders, die zo heten, maar zij worden in aantal ovei'troffen door di-agei's van de namen De Vries, Bak- ker, Meyer en Visser. En verder leggen zij het af tegen de lieden, die De Jong op hun naambordje hebben staan. U WEET 1IET, als dc auteurs van komi sche teksten om een naam verlegen zit ten, verschijnt op hun papier bijna automatisch: Jansen. Zouden zij werke- j lijk de meest voorkomende naam ge bruiken, dan hadden voortaan al hun grollen op een meneer De Vries betrek king. Als goede tweede zou dan De Jong verschijnen. Want dit is stellig na De Vries onze meest verbreide ge slachtsnaam. Dat is niet zo wonderlijk. De naam Jansen kon niet in al onze ge westen ontstaan omdat in het noorden en oosten van ons land de zonen van een Jan de aanduidingen Jansma en Jansink gingen voeren. Deze beperking gold niet voor De Jong. Deze naam is S overal in ons vaderland ontstaan waar het nodig werd dc leden van één gezin uit elkaar te houden. Want van de oor spronkelijk zo rjjke namenschat der germanen nas in de zeventiende eeuw weinig overgebleven en van de door het christendom meegebrachte doopnamen werden Joannes, Petrus en Nicolaus in de vormen Jan, Piet en Klaas gaandeweg zo populair dat welhaast J drie kwart der mannelijke bevolking een van deze namen droeg. Het kon dus gemakkelijk gebeuren, dat beide groot vaders Jan heetten. Daar beiden ver noemd moesten Morden, telde het gezin dan vaak twee zonen, die eveneens Jan gedoopt Merden. OOK KWAM het door het vernoc- mingsgebruik voor, dat vader en zoon de zelfde voornaam hadden. Uiteraard bracht dit moeilijkheden mee, te meer omdat het voorgeslacht altijd slechts één doopnaam kreeg. Pas in hel begin van de achttiende eeuw ging men er in de stedelijke regentenkringen toe over het kroost meer namen te geven. Dit voorbeeld bleef niet zonder navolging. Een tjjd lang waren dc gelukkige ouders blijkbaar niet tevreden eer zij dc bore- t ling bijna een half alfabet aan voorlet ters op het levenspad meegaven. In onze dagen betracht men gelukkig wat meer soberheid. Onze vaderen kenden slechts dc mogelijkheid de jongste Jan met Jongejan aan te spreken. Daar deze aanduiding op het nageslacht overging, is zij een geslachtsnaam gcu-orden. Dit zelfde gebeurde met dc in de familie kring ontsfane namen Jongelecn, Jonge- neel, Jongenelcn, Jongenelis, Jongepier, Jongkees en Jonkhans. Ook Jongenen- gel hoort in deze groep thuis: Engel is een voornaam, die in onze dagen nog S wel voorkomt. Namen als Klcinjans en Kleincpicr sluiten zich bü deze categorie aan, ze vinden hun tegenhanger in Grootjohan, Grosjean en meer in die trant. MEN KON dc jongste der Jannen ook Jan de Jonge noemen, zoals dat ge schiedde met het lid van een Zierikzces j regentengeslacht Jan Anthonissc (1546 1617). die op deze wjjzc de naamgever van de familie Dc Jonge (van Ellcmeet) werd. Het nageslacht van de oudste kon dan de namen Den Ouden, Den Oudsten, Van den Oudsten, De Olde en Doude (d'Oude) gaan voeren. Echter, daar men eerder dc zoon van dc vader zal willen onderscheiden dan omge keerd, is het ettelijke keren meer ge beurd dat de familienamen De Jong(h) en De Jonge ontstonden. Een dezer ge slachten handhaaft de zeer oude schrijf wijze De long terwijl dc familienaam Dc Jongste de herkomst al bijzonder duidelijk verraadt. Om het moeilijk te maken kwamen oudtijds de voornamen Out en Jong voor. Dit heeft er toe geleid dat Oud en Jong eveneens als geslachtsnaam be staan. De tweede heeft tevens de namen Jongema, Jongsma, Jongen en Jongcs opgeleverd, alle met de betekenis: zoon van Jong. Welke bedoeling ten slotte het duidelijkst tot uitdrukking wordt ge bracht in de familienaam Jongezoon. G. de Boer van der Ley •■■•■aiaiiaiMiaiaaaiaaiiMaaiiaiaiaiiiiii» mini VRIJDAG 22 FEBRUARI is het honderd jaar geleden, dat Robert Stephenson Smyth Baden-Powell in Londen geboren werd. Deze zoon van een Anglicaanse geestelijke en professor te Oxford zou later over de gehele wereld beroemd worden als dc stichter van de verkennersbeweging. In het begin van de twintigste eeuw heeft Badcn-Powell een storm van enthousiasme onder de jongeren van die tijd ontketend met zijn ideeën over het verkennen scoutingzoals B.P. liet noemde. Vijftig jaar reeds, maar jong van hart was Badcn-Powell, toen de verkennersbeweging ontstond. In 1907 hield de gepensioneerde 'generaal met een groep jongens een zomerkamp op Brownsea Island en dat kamp wordt beschouwd als het punt, vanwaar de verkenners- beweging startte. Inmiddels is een halve eeuw verstreken en nog laten enkele miljoenen jongens en meisjes over de gehele wereld blijkendat het verkennen een aantrekkelijk spel is. liet bewijs hiervan zal geleverd worden tijdens de grote jamboree, die dit jaar van 1 lol 12 augustus in zal worden gehouden. Engeland ROBERT STEPHENSON SMYTH was de vijfde van zeven kinderen in het gezin van professor Baden-Powell, die bekend stond als een knap geleerde. Zijn moeder was de dochter van admiraal William Smyth een nakomeling van captain John Smith, avonturier en een van de stichters van de kolonie Vir ginia in Amerika. Robert was zeven jaar, toen zijn vader stierf. De weduwe bleef achter met zeven kinderen, die zij moest gi'oot- brengen met behulp van een kerkelijk pensioentje. Het gezin Baden-Powell bestond uit kinderen, die iets moeten hebben ge ërfd van de avonturiersgeest, waarmede hun vooi-ouders wa ren behept. Robert was een sproetige knaap met rossig haar, die tot zijn elfde jaar geen enkele school bezocht. Zijn moeder gaf hem thuis les en daar zij een kunstzinnige inslag had, zal die wel voornamelijk hebben bestaan uit het ontwikkelen van de ci'eatieve vei'mogcns. Dc moeder kende grote waarde toe aan het buitenleven en zij gaf haar kindei'en volop gelegenheid een avonturiei'sleven te leiden. De jongens maakten lange tochten, te water en te land. Met een opgelapte boot zwalkten zij op zee en beleefden menig hachelijk avontuur. Bepakt met hun kook gerei trokken zij over heuvels en door bossen en sliepen des nachts, waar zij een goede schuilplaats konden vinden. Zij kook ten zelf hun potje en zagen niet tegen een karweitje op. Robert was de jongste van het groepje en werd dikwijls met de „klus jes" opgescheept. Als hij zijn bekwaamheid eens had mogen tonen in de kookkunst, werden de resultaten niet altijd met en thousiasme ontvangen. De jongens vormden reeds een soort verkennerspatrouille, waarvan de leden niet alleen voor zich zelf moesten zorgen, doch óók elkaar het werk uit de handen nemen. De avonturen vormden de jongens tot een hecht team. Baden-Powell genoot het onderwijs op de Charterhouse- school, een van de Engelse public schools, waar hij noch in de studie noch in de sport een uitblinker was. Hij was beslist een „vreemde" jongen, deze tengere, sproetige knaap, die zijn eigen weg zocht en vaak met originele ideeën voor de dag kwam. Zin gen en toneelspelen waren hobbies, die B.P. met veel animo be oefende en op de Charterhousc-school bestond hiervoor alle ge legenheid, want de directeur organiseerde menigmaal toneel voorstellingen en muziekavonden. Robert trad dan op en zong grappige liedjes. Hij had voel gevoel voor humor en boekte succes met zijn grappige toespraken, die hij voor de vuist, weg hield. Vermaard was hij om zijn vermommingen, waai-mee hij lachwekkende situaties schiep. Hij vermaakte zijn schoolmak kers met zijn karikaturen. Robert kon goed tekenen en schilde ren vermoedelijk heeft hij deze eigenschappen geërfd van zijn moeder, die een uitstekend aquarolliste was. Oorspronkelijk was het de bedoeling, dat de jeugdige Badcn- Powell zich in Oxford zou laten inschrijven. Hij wilde echter de wereld intrekken en deed daai-om examen voor het legei'. Hij slaagde, wei'd van do noi-male opleiding in Sandhurst vrijge steld en kreeg een aanstelling bij de huzaren als tweede luite nant. Het regiment, waarbij hij werd ingedeeld, was gelegerd in India, waarheen Robert op negentienjarige leeftijd in oktober 1876 vertrok en zes weken later aan wal ging. De jonge officier leidde een sober leven; zijn salaris was bescheiden, omdat ervan uitgegaan werd dat de jonge officieren een eigen inkomen hadden. Robert wilde geen beroep doen op zijn moeder, rookte daarom niet en vergrootte zijn inkomen door het schrijven van artikelen voor weekbladen, die hij zelf illustreerde. In zijn vrije tijd besloop hij het wild, temde hij paarden en vermaakte de- soldaten. Ook onderscheidde hij zich als speurder en veiken- ner. De jonge officier maakte snel promotie en was reeds op zijn zesentwintigste jaar kapitein. Na acht jaar in India te zijn gelegerd, werd Baden-Powell overgeplaatst naar Zuid-Afrika, waar het Engelse leger strijd tegen de Zocloe's leverde. In 1889 verbleef B.P. korte tijd op Malta en hier bracht hij geld bijeen voor een clubhuis, waar matrozen en soldaten hun vrije tijd konden doorbi-engen. De rest van zijn dienstjaren vervulde Ba den-Powell, die snel in ï'ang opklom, in India en Afrika. Vooral in Zuid-Afrika vergaarde hij roem door zijn opmerke lijke kwaliteiten als officier en zijn vaardigheden als ver kenner. hij kreeg bijnamen als: Kantankye: de man met de grote hoed, M'Hala Panzi: hij die liggende schiet en Impeesa: de wolf, die nooit slaapt. Zijn grootste roem verwierf hij zich als verdediger van Mafeking tegen de Boeren. B.P. noemde de BoerenooiTog een „diep-ti'eurige zaak". Maar zijn land riep hem en hij moest vechten tegen dc Boeren, onder wie hij vele vi'ienden telde. Meer dan zes maanden heeft hij zich met zijn soldaten in het omsingelde Mafeking tegen de aanvallen van de Boeren staande gehouden, totdat de slad eindelijk werd ontzet. Heel Engeland had de verdediging van deze stad dag na dag gevolgd en toen eindelijk het bericht kwam, dat de aanvallers waren verslagen, steeg het enthousiasme ten top. Talloze jongens droegen Baden-Powell's portret bij zich. De verdediger werd met een hoge ridderorde onderscheiden en bevorderd tot generaal-majoor, de jongste in het leger. TOEN BADEN-rOWELL nog in Zuid-Afrika was gelegerd, belast met de formatie van een korps politictroepen, ontving „de held van Mafeking" brieven van Engelse jongeren, die ixem om raad vroegen. Zijn ervaringen als verdediger van Mafeking hadden hem geleerd, dat het observatievermogen en de vaardigheid van de jongeren onvoldoende werden ontwik keld en daax-om raadde hij de jongens aan, zich te trainen in paraatheid. Hij schreef artikelen en een boekje, waarin hij suggesties gaf, teneinde het obsexwatievermogen te oefenen. B.P. ontwierp een schema, dat de bestaande jeugdverenigingen zouden kunnen gebruiken. Terug in Engeland maakte hij zijn ideeën bekend in een blad van de jongensbrigade. De eei'ste trainingssuggesties werden afgedrukt in 1906. Als enige proeven van bekwaamheid adviseei'de B.P. onder meer: spoi-en volgen en vuur aanleggen. Hij ontmoette een groeiend enthousiasme voor zijn denkbeelden over de vorming van de jeugd. Maar nog was het zijn bedoeling niet een nieuwe jeugdbeweging te stichten. Nadat h\j zijn denkbeelden voldoende had ontwikkeld, Milde hij zelf de waarde ervan toetsen: niet een groep Londense jongens hield Baden-Powell op Brownsea-Island een zomer kamp, dat op 25 juli 1907 werd geopend. Hü deelde de jongens in groepen van zes in, die hü patrouilles noemde. Iedere groep kon zijn eigen leider kiezen, aan wie de verantwoordelijkheid voor die groep M'erd opgedragen. Het kamp slaagde en B.P. zette zich aan het schrijven van een aantal artikelen, waarvan de eerste aflevering onder de naam „Verkennen voor jongens" in 1908 verscheen. Deze artikelen zijn aanleiding geweest tot de oprichting van de padvindersbeweging. Zij zijn tot een boek werk gebundeld en vormen nog steeds de grondslagen van het verkennen. In vijftig jaar is het „Verkennen voor jongens" in duizenden exemplaren over de wereld verspreid. NA HET VERSCHIJNEN van B.P.'s pennevruchten vormden zich overal in Engeland jeugdgroepen, die het verkennen gingen toepassen. Eind 1908 waren er reeds zestigduizend pad vinders en snel groeide dit getal. De toeloop werd zo groot en de hulp, die van Baden-Powell werd gevraagd, zo veelomvat tend, dat B.P. zich geheel aan de verkennersbeweging ging wijden. In 1910 nam hij ontslag als inspecteur-generaal van de cavalerie, nadat hij in 1909 wegens zijn grote vei'diensten in de adelstand was verheven. Binnen twee jaar trainden zich in Engeland hondei'dduizend jongeren naar de ideeën van B.P. en werd het verkennen reeds in elf landen beoefend. Na een van zijn reizen trouwde Baden-Powell in 1912. Zijn echtgenote is hem bij zijn werk een grote steun geweest. Een halve eeuw geleden betekende Baden-Powell's opvoe dingssysteem een totale vernieuwing, zelfs een omwenteling. Het appelleerde aan de natuurlijke behoefte van de jongen tot bendevorming en tot het beleven van avonturen. Het patrouille systeem was revolutionair: in kleine groepen konden de jongens op eigen houtje erop uit trekken, de wijde wereld in, avon turen beleven, zonder dat zij steeds onder de bezorgde leiding van ouderen stonden. Het stadsleven dreigde de mensen de ogen te sluiten voor de schoonheid van de natuur. En daarom moesten de jongeren er op uit, het leven in de natuur obser veren, kampei-cn aan de rand van een bos en het eigen potje koken. Sluipen, spooi-zoeken, seinen, kompaslezen en pionieren waren de activiteiten, waarmee de jeugd haar vrije tijd ging vullen. Kamperen werd een geliefde sport Met deze activi teiten werd en wordt uiteindelijk bedoeld: het vormen van de jongeren tot goede staatsbui'gers. De methoden mogen in sommige opzichten zijn vernieuwd, nog steeds beoogt het verkennen de jongeren te bekwamen in dienstbaarheid. Spelenderwijs tracht de verkenner het devies „Weest. paraat" in praktijk te brengen. Bij zijn installatie be looft hij zijn plicht te doen tegenover kerk en land en de ver- kennerswet te gehooi'zamen. Van meet af aan is het verkennen een verzet geweest tegen massaficatie; tegenover het opgaan De stichter van dc pad vindersbeweging, Robert Baden-Powell of Gilwell, stond bekend om zijn jon gensachtigheid, die hij zelfs op hoge leeftüd uitte. Ver maard waren zün vermom- J mingen, waarmede hü als officier de militairen voor het lapje hield. Ook stelde hij soms bepaalde eigen schappen te kük. Dit ge beurde bij voorbeeld, toen hü na de bevrüding van Mafeking op een luxe boot naar Engeland terugreisde. Zün mede-passagiers voel den zich erg deftig en B. P. wlide deze hooghartigheid eens op de korrel nemen. Toen de passagiei's op een avond de eerstc-klas eet zaal betraden, zagen zij op tM-ee stoelen een armoedige kerel liggen slapen. Het personeel M'erd geroepen om de onbchoorlüke indrin ger te verM-üderen. Het bleek, dat het armoedige mannetje niemand minder Mas dan Baden-Powell. in de massa plaatst het systeem van Ba den-Powell de ontplooiing van do zelf standigheid, tegenover het egoïsme de dienstbaarheid aan de ander. Het verken nen stelt hoge eisen aan de jongens. Veie jaren is Lord Baden-Poivell of Gil well de inspirerende leider van zijn be weging geweest. Op de jamborees, die om de vier jaar werden gehouden, verraste hij de padvinders, die uit alle delen van de wereld te samen waren gekomen, door zijn jeugdige spontaneïteit, zijn enthou siasme en levensblijheid. Op tachtigjarige leeftijd bezocht hij de jamboree in Vo gelenzang, toaar hij dertigduizend padvin ders toesprak en hen in het zicht van de dreigende wereldoorlog op het hart drukte, de vrede te bevorderen. Met een „Nu, tot ziens, God zegene jullie" nam hij afscheid van de jongens en meisjes. De „chief scout" zoals zijn titel luidde trok zich terug in Kenya, waar hij op 8 januari 1941 in de leeftijd van 83 jaar stierf. Soldaten en verkenners begeleidden hem naar zijn laatste rustplaats, aan de voet van de Mount Kenya. In augustus van dit jaar zal in Engeland de „Golden Jamboree" worden gehouden, waarop 35.000 padvinders en padvindsters als afgevaardigden van zes miljoen ver kenners het gouden jubileum van hun be- iceging zullen vieren. Tweeduizend Neder landse verkenners, welpen en voortrekkers zullen aan dit internationale verbroede ringsfeest deelnemen. Albert Hoogkamer DE Engelse schi'qfster Mary Macgregor heeft het gewaagd de oude geschiedenis van Griekenland in een voor de jeugd be vattelijke vorm weer te geven in haar boek „De geschiedenis van Griekenland" (The story of Greece), bij C. A. J. van Dis- hoeck in Bussum, in de vertaling van J. Franke met medewerking van dr. B. Keu len, oud-rector van het Johan van Olden- barneveltgymnasium in Amersfoort en drs. P. Hijmans uitgegeven. De Nederland se uitgave is geïllustreerd met vignetten en tekeningen van A. A. Tadema. De schrijfster heeft twintig hoofdstuk ken gewijd aan de legenden en mythen en drieëntachtig hoofdstukken aan de pe riode, die de opkomst van Sparta negen eeuwen voor Christus en de komst van de Romeinen in Griekenland ruim driehon derd jaar voor Christus met elkaar ver bindt, voornamelijk door oorlogen. Het is een hele kluif. De schrqfster heeft even wel begrepen wat het middel is om droge feiten in een levendige handeling te ver werken. Zij laat de filosofen, helden, strij ders denken, waardoor hun handelingen perspectief krijgen. Uiteraard zijn die ge dachten gcconsti'ueerd, maar dit was toe gestaan bü de gratie van het feit, dat nooit iemand zal weten wat precies de oude Gi'ieken, op enkelen na, hebben gedacht. Zij hebben hun geschiedenis nagelaten door middel van een paar historici. De fi losofen onder hen gaven lang geen vol ledig beeld van de geestesgesteldheid van hun volk. Ieder mens heeft daarom dc vrijheid de geschiedenis naar eigen in zicht te interpreteren. Mary Macgi'egor deed het met een gezond verstand en heeft voor de jongeren, die de gymnasiale kant van de middelbai'e school kiezen, een nieuwe mogelijkheid geschapen het oude Gi-iekse rijk met een levendige belang stelling te betreden. Als zij het bock heb ben gelezen, heeft zich bü hen al een hoe veelheid beelden gevormd, waarin zij later de feiten waaraan het boek voorbijgaat, ïriaar die de school nog in petto houdt, ge makkelijker kunnen plaatsen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 14