In Oueensland kan men veel geld verdienen Het is er echter stoffig en ongelooflijk heet FRANSE BOEKEN IN SERIE SYMFONIE-ORKEST DER VROUWEN VAN MONTREAL ONZE PUZZEL Ouverture tot een discotheek WOESTE VERLATENHEID EN VERDROOGDE RIVIEREN Een dienstmeisje speelt hoboeen mannequin klarineteen huismoeder bedient de pauken in het Water genoegmaar diep onder de grond V ij f Ne der 1 an d ers Tsjechoslowakije zoekt vermogende jagers T errick> ter riek Artcsisclic bron SALOMO'S OORDEEL HET BEGON op 18 januari 1940. De Canadese violiste Ethel Stark, die na een afwezigheid van acht jaren was terugge keerd in haar geboorteplaats Montreal om een paar concerten voor de radio te geven, werd onverwacht door Madge Bowen, de echtgenote van één der directeuren van Canadian Pacific Railway, opgebeld. Of Bliss Stark even langs zou willen komen, want mevrouw Bowen had iets belangrijks met haar te bespreken. Ethel Stark accepteerde de uitnodiging en luisterde de volgende avond, eerst ver rast, toen sceptisch, maar tenslotte, enthou siast, naar het plan dat haar gastvrouw voor haar ontvouwde. Mevrouw Bowen wilde in Canada een symfonisch orkest oprichten, dat alleen uit vrouwen bestond. Ze had gehoord, dat Miss Stark niet alleen een uitstekende violiste was, maar ook verscheidene keren de dirigeerstok had ge hanteerd. Zij zou derhalve de aangewezen persoon zijn om dit orkest te leiden. Aan talent ontbrak het niet in Montreal, er moest alleen iemand komen, die het orkest cp poten kon zetten. Ethel Stark voelde veel voor het idee, maar ze wilde eerst wel eens kennis ma ken met het „talent". Dat kon de volgen de avond gebeuren, zei mevrouw Bowen en toen de violiste op de afgesproken tijd terugkwam, vond zij de salon van haar gastvrouw gevuld met veertig dames, die allen één of ander instrument bespeelden. Het was een zeer gemengd gezelschap. Er waren fabrieksarbeidsters bij en fotomo dellen, dienstmeisjes en huisvrouwen, da mes uit de „society" van Montreal en vrou wen van tramconducteurs, matrones en middelbare leeftijd en leerlingen van mid delbare scholen. En er waren ook een paar negerinnen. Slechts enkelen hadden ooit op een podium gestaan, verreweg de meesten waren amateurs. Ethel Stark sprak met allen en merkte, dat het in ieder geval niemand aan goede wil en geestdrift ont brak. „Goed", zei ze aan het einde van de avond, „ik zal het met u proberen". ER WAREN ontelbare moeilijkheden op te lossen. Er moest een ruimte gevonden worden om te repeteren. Die ruimte was er niet en daarom werd voorlopig maar in kleine groepen bij leden van het orkest thuis gerepeteerd. Later kon het hele or kest bijeenkomen in een kerk en tenslotte kreeg men de beschikkig over een leeg winkelpand. Maar toen moesten er stoelen komen. Mevrouw Bowen wist vijftig stoe len voor slechts tien dollar op de kop te tikken. Iedereen was dolgelukkig over dit koopje, totdat de stoelen arriveerden: ze waren zo gammel, dat mevrouw Bowen nog eens veertig dollar extra moest beta len om ze te laten repareren. Er waren ook andere, ernstigere pro blemen. Het bleek, dat Montreal een over vloed van vrouwelijke pianisten en violisten kon opleveren, maar dat er in de stad geen enkele slagwerkster of bespeelster van houten en koperen blaasinstrumenten te vinden was. Dus moesten met veel tact en goede woorden talrijke orkestleden over gehaald worden een ander instrument te gaan bespelen. Katherine Schulls, een or- ganiste, schakelde over op de pauken en de typiste Dora Bacall, die goed piano speelde, leerde blazen op een waldhoorn. En toen deze eerste schapen over de dam waren, volgden weldra vele anderen. Het bleek bijzonder moeilijk te zijn om aan goede instrumenten te komen. Het was immers oorlog en in de muziekwinkels was zelfs geen mondharmonica meer te krijgen. Ethel Stark liep alle uitdragers en pandhuizen van Montreal af. Ze zocht contact met alle muziekleraren om de adressen te krijgen van leerlingen, die hun studie hadden opgegeven en misschien be- heid waren om hun instrument te verko pen. En zo, na veel moeite, kreeg zij toch een volledig orkest van tachtig leden bij elkaar. Toen werd de winkel verhuurd aan een kruidenier en moest men weer gaan zoe ken naar een andere repetitielokaliteit. Mevrouw Bowen wist haar man te bepra ten en deze zorgde er voor, dat een sta tionswachtkamer gedurende de nacht door het orkest gebruikt kon worden. De akoe stiek was niet best en stoomfluiten zorg den nu en dan voor de nodige dissonan ten, maar niemand liet zich daardoor uit Let veld slaan. Zelfs het gebrek aan slaap vermocht het enthousiasme van de orkest leden niet te beïnv'oeden. Er werd door iedereen zo ijverig en Het geheel vrouwelijke symfonie-orkest van Montreal in Canada repeteert onder leiding van de violiste Ethel Stark, die nog steeds droomt van een bezoek aan de grote muziekcentra van Europa. trouw gerepeteerd, dat Ethel Starlc reeds na zes maanden durfde aan te kondigen, dat het orkest gereed was voor het eerste concert. Onmiddellijk kwamen er waar schuwingen van goedbedoelende beroeps musici. Het orkest zou nooit kunnen con curreren met beroepsorkesten. Ja, het was waar, dat er in Montreal nog geen enkel goed symfonie-orkest bestond, maar de muziekliefhebbers waren toch al verwend door de radio en de grammofoonplaten. Natuurlijk speelden de dames van juf frouw Stark heel aardig, maar was het niet verstandiger om alleen maar op te treden voor kleine besloten gezelschappen van familieleden en vrienden? De stad had kennelijk weinig vertrou wen in The Montreal Women's Symphony Orchestra, maar toch trokken op een avond in juli zevenduizend mensen naar de top van Mount Royal, waar in de Cha let de la Montagne het eerste concert door het orkest van Ethel Stark gegeven zou worden. Het was namelijk een zeer warme avond en de meeste mensen maakten de tocht meer om een luchtje te scheppen, dan om naar muziek te gaan luisteren. „Slechts" vijfduizend personen konden in de zaal worden toegelaten, maar dezen keerden zonder uitzondering enthousiast terug naar huis. Er was een wonder ge beurd in Montreal, schreven de kranten de volgende dag. SINDS dat eerste gedenkwaardige con cert is de faam van het orkest snel ge groeid. De leden zijn nu geen amateurs meer, maar allen aangesloten bij het vak verbond van beroepsmusici. Herhaaldelijk trad het orkest op voor de radio. In okto- ver 1947 kwam de glorieuze dag, waarop het orkest een gala-concert in het Ameri kaanse „heiligdom" van de muziek: Carne gie Hall in New York mocht geven. Met angst en beven opende Ethel Stark de volgende morgen in haar hotelkamer de New Yorkse ochtendbladen. Zij wist, dat er in New York, waar de groten der aarde plegen te concerteren, andere eisen aan een orkest werden gesteld, dan in Mon treal. Maar de critieken waren op zijn minst welwillend en vaak zelfs lovend. De New York Times schreef: „Miss Stark en haar orkest gaven een prijzenswaardige en gedistingeerde uitvoering". De New York Herold Tribune: „De solisten bereik ten een behoorlijk peil. Miss Stark's lei ding getuigde van vakmanschap en autori teit". De New Yorker: „Men is geneigd om consideratie te betonen bij het beoor delen van de prestaties van een symfonie orkest, dat geheel uit vrouwen bestaat, maar in dit geval is dat niet nodig. De dames uit Montreal vormen in alle opzich ten een goed orkest". Ethel Stark droomt nog steeds van een tournee door Europa. Zij heeft uitnodi gingen gehad vil België, Frankrijk en Engeland, maar de reiskosten vormden tot dusver een onoverkomelijk bezivaar. In middels voorziet zij met haar kunstzusters in het cultuurarme Canada in een zeer grote behoefte en dat geeft haar meer vol doening, dan alle triomfen, die zij als soliste heeft behaald en misschien nog had kunnen behalen. In elke regel zit een Noordhollandse plaatsnaam verborgen, die men vindt dooi de letters in dc juiste volgorde te plaatsen. Bij juiste oplossing vormen de beginletters, van boven naar beneden gelezen, de naam van een landstreek in onze provincie, wijk dak zoemen gedaan dan aren sen es meters hei lied idem kiezen hun rond spar dans merel leer maas uren aan min eed Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7.50, 5.en 2.50, dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing te zonden aan een van onze bureaus in Haarlem, Grote Houstraat 93 en Soendaplcin: in IJmuiden: Kennemcrlaan 186. Men wordt verzocht de oplossingen uit sluitend per briefkaart in te zenden, met duidelijke vermelding: „Puzzel". Oplossing vorige puzzel: Lucy gaat tussen Liesbeth en Lilly staan. Zo begint het aftel rijmpje dus bij Liesbeth. Prijswinnaars: i 7.50 J. Marasso, Allard Picrsonstraat 12, Haarlem; 5.- M. Zwart- Eelrnan, Tollenslaan 3. Driehuis; 2.50 J. Krug, Prins Hendriklaan 117, Overveen. Naar Parijs. Enige gevorderde leerlin gen (Marti van Kerkhoff, uit, en Frans Bocxe, bariton) van de Franse zangeres mevrouw Noemi Perugia, lerares aan het Amsterdamse Muzieklyceum, zullen met Maarten Bon, plano, begin maart optreden in oen concert in het onlangs gestichte In- slitut Néerlanduis in Parijs, voorts voor de Ecole normale en voor de radio aldaar. VELE deeltjes zijn ver schenen in de voortreffe lijke collectie „Ecrivains de Toujours" (Editions du Seuil) sinds deze hier het laatst besproken is. Zij be treffen schrijvers uit de ze ventiende, achttiende, ne gentiende en twintigste eeuw. Een van de belang rijkste is de onlangs met de Prix de la Critique be kroonde studie van S. de Sacy: „Descartes par lui- raême". Dit boek is voor de Nederlandse lezer bij zonder belangwekkend door de talrijke reproduk- ties van portretten, platen en schilderijen uit onze gouden eeuw. De schrijver „ont-cartesianeert" Des cartes, dat wil zeggen: hij neemt de misvormende trekken weg, die mythe en legende de grdte wijsgeer gegeven hebben. Hij ont doet hem van alles, wat men, door Descartes' na volgers, in het algemeen onder „cartesiaans" is gaan verstaan en toont ons een hevig levend en vrijheids lievend mens uit de tijd van Lodewijlc de dertiende. In de Sacy's analyse wordt het beroemde in ons land geschreven en uitgegeven boekje „Discours de la mé thode" tot de biografie ener gedachte. Zij die genoten hebben van dc voorstellingen van de toneelstukken van Ma- rivaux zullen met genoe gen de studie lezen, die Paul Gazagne in „Mari- vauz par lui-même" aan de achttiende-eeuwse blijspel dichter gewijd heeft. Ga zagne rekent terecht en terdege af met de veelver breide mening, die aan Marivaux, auteur van de ontluikende sensualiteit, het vaderschap toeschrijft van dat intellectuele spel, dat men „marivaudage noemt. Gaëtan Picon toont in „Balzac par lui-même" met de scherpzinnigheid die zijn „Malraux" siert, de eenheid van Balzac's wereld aan en de op de totaliteit gerichte schep pingsdrang van de schrij ver van „La Comédie hu- maine". Maurice Barrès, van wiens „Cahiers" zo juist bij Pion het veertien de en laatste deel versche nen is, wordt in deze serie zeer objectief door J. M. Domenach getekend. Na Darrès' dood, in 1923, is van de grote invloed, die hij tijdens zijn leven heeft uitgeoefend, weinig over gebleven. Het zou niet ver wonderen als, dank zij de zich aftekenende neo-ro- mantiek en het tengevolge van de politieke omstan digheden opkomend nco- nationalisme, Barrès weer meer gelezen zou worden. Eenzelfde verminderde be langstelling is het lot van Anatole France geweest. De hoofdgedachten van de ze droefgeestige en ironi sche epicurist zijn door Jacques Sluffel uitstekend uiteengezet. Het lezen van de werken van Anatole France schenkt nog steeds een esthetisch genot. Maar het is de vraag of zijn ont goochelde wijsheid de hui dige jongeren veel te zeg gen heeft. De contemporaine littera tuur is door Sartre en An- toine de Saint-Exupéry ver tegenwoordigd. De aanwe zige, maar niet aan de op pervlakte liggende eenheid van Sartre's existentiële denken is door Francis Jeanson wel erg systema tisch, doch daardoor helder uiteengezet. Hij baseert zich daarbij terecht op Sartre's toneelstukken, die hij ach tereenvolgens uitvoerig ontleedt. Het boekje vormt tot de theorieën van de veelomstreden schrijver van „Huis Clos". een uitste kende introductie. Luc Estang heeft aan de vele aan Saint-Exupéry gewijde werken een gevoelig ge schreven studie toegevoegd. De analyses en talrijke do cumenten geven een boei end beeld van hem in wiens werk de mensen el kaar herkennen in hun ge meenschappelijke gelijke nis. „Tchékhov par lui-mê me" en „Virginia Woolf par elle-même" zijn de laatst verschenen deelties. In 1903 zei de schrijver van „De Kersentuin" nog: „Waarom moet mijn stuk in het Frans vertaald worden? De Fransen zullen het niet be grijpen en zij zullen zich vervelen". Thans vijftig jaar later, neemt de invloed van Tsjechov op de heden daagse Franse letteren steeds toe. Monique Nathan heeft een voortreffelijk, fijn en beheerst werk over de auteur van „The Haun ted House" geschreven .Zij toont ons de vrouw in de romancière en plaats deze op geslaagde wijze in haar tijd en omgeving en temid den van de natuur waarin zij haar eerste inspiratie vond. HET SUCCES van de col lectie „Ecrivains de Tou jours" heeft de uitgever er toe gebracht twee nieuwe series te doen verschijnen: „Maitres spiriluels" en „Solfèges" volgens dezelfde beproefde methode: een biografische en critische studie met zorg gekozen en dikwijls weinig bekende teksten, talrijke fraaie en suggestieve illustraties. „Maitres spirituels" tonen ons figuren wie woorden en daden scheppende kracht hadden en wier geestelijk licht nog schijnt in deze wereld. Zij plaatsen dezen voor ons in hun tijd, beschrijven de omstandig heden waaronder zij leef den en de strijd die zij stre den. Verschenen zijn: „Ma- hornet et la tradition isla- migue" met vele miniatu ren, dat ook, hoewel be knopt, de jongste hervor mingen aangeeft, vervol gens „St Jean-Baptiste et la spiritualité du desert", en „St. Augustin et l'augus- tinisme". De serie „Solfèges" is ge wijd aan het leven en het werk van grote componis ten. Elke studie wordt ge volgd door een critische discografie. Pierre Citron behandelt „Couperin" en mede dank zij de iconogra fie is deze beschrijving van de organist van de Eglise Saint-Gervais en latere componist van het Konink lijk Hof een fleurig beeld van het muziekleven tij dens Lodewijlc XIV gewor den. De filosoof tevens psy choloog en musicoloog Jan- kélévitch geeft in „Ravel" behalve een gedetailleerde studie van de melodische en ritmische systemen een „portrait sentimental" van deze ongrijpbare componist, die zelf intuïtief zo diep in het gevoelsleven van ande ren kon indringen. Als laatste deel Is een buitengewoon nuttig boek je verschenen „Ouverture pour une discotheque". De schrijver, Roland de Candé, geeft eerst een beknopt: overzicht van de geschiede nis der muziek en behan delt dan allerlei vragen be treffende muziekweten schap, technische termen, instrumenten, platen. Elke kronieke van een eeuw of periode wordt gevolgd door een sychronistisch overzicht en een lijst van de beste opnamen der voornaamste werken. Een handig werk, met veel feiten en wetens waardigheden, nuttig voor hen die aanwijzingen wen sen bij hun discotheek. S. Elle gen de inboorlingen (veel-vccl). Nauwe lijks dertig jaar geleden graasden er twee honderdvijftigduizend schapen, die eigen dom van de vader van de tegenwoordige minister van Buitenlandse Zaken, mr. Ca sey, waren. Sindsdien is het verkocht en verdeeld in twee stukken, elk meer dan honderdduizend hectaren groot. Wij reden er uit Blackall heen in de auto van Harry, dwars door de Ravenbourne, de Hope, de Valentine, de Borec, de Barcoo, allemaal „rivieren", zo droog als de Sahara. Hot stof van de ruwe „wegen" omhulde onze auto en bedekte ons. Het kroop in mijn neus, in mijn oven en gaf mijn witte shirt een kleur alsof Helen Rubinstein in haar grootste doos okerpoeder had gebla zen. Achter ons was geen uitzicht. Wij reden kilometers langs ccn grote, lange draadheg, die kangoeroes en dingo's (wilde honden), wilde varkens en vossen op een afstand moet houden. Dingo's zijn gevreesde vijanden van de lammeren: veertig percent valt aan hen ten offer. „Tcrrick-tcrrick" betaalt honderdzestig gulden voor elke scalp. In de middag zagen we emu's, vogels zo groot als mensen, die niet kunnen vlie gen en op struisvogels lijken. Ilct kind: Geloof ze maar niet. Geen van heiden is mijn moeder!" Een diesel-elektrisch motortje pompt kokend water op uit de artesische bron bij Blackall, Queensland, in de buurt. Het water wordt door open geiden ver het binnenland ingeleid. Een andere artesische bron levert het drinkwater voor de tweeduizend inwoners van dit dorp in de „outback" (het achterland) ivaar in een omtrek van tweehonderd kilometer slechts zeshonderd mensen wonen. Dc hitte werd in de middag ondragelijk. Het landschap was afwisselend: met gi- dyeas (accacia's), coolibahs (gombomen) en Mitchellgras op de vlakten, waarboven een strakke, bijna witblauw glinsterende he- mcL Na vele uren rijden dook ergens de „Homestead" op (hoofdgebouw van een schapen farm) en daarachter zag ik plots een verhoging, die op een dijk leek. „Wa ter?" vroeg ik. „Ja", zei Harry, „daarachter ligt hon derdtwintig miljoen liter water, besloten door een rechthoek van dijken. Het is het grootste waterreservoir van Queensland, nauwelijks voldoende voor de irrigatie van één hectare verdroogde grond". TEGEN de avond bereikten we weer Blackall. Daar ontvingen ons de notabelen in een clubgebouw, dat zo uit Hilversum kon zijn overgeplaatst: fraai van architec tuur, het interieur licht en gevarieerd van kleur, ruime zalen, een bibliotheek, een leeszaal en een ruim grasveld. Kort ge leden aangelegd door een Nederlander, de uit Amsterdam afkomstige Henk Leyten. De ultra moderne verlichting cn elek trische installatie werden verzorgd door een andere Nederlander, Tom Borsboom. „Wat bracht u er toe om u in Blackall te vestigen, zo ver van dc wereld?" „Hier, in centraal Queensland, wonen de rijke schapenboeren. Zij zijn miljonairs. En waar het geld is, valt geld te ver dienen", zei Tom, die met een Australische vrouw is getrouwd. Er wonen nu vijf Ne derlandse gezinnen in Blackall, maar toen. ik een Australische „grazicr" (schapen- farmer) vroeg of hij ook Nederlanders als schapenscheerders had, zei hij: „Ik had twee Dutchies (Hollanders) flinke jon gens, die hun vak verstonden, maar na zes maanden zijn ze weggegaan. Ilct was hen hier te heet. Het beheer van de staatsdomeinen in Tsjecho Slowakije heeft aan elf gasten uit Stockholm, Brussel, Parijs en Londen ver gunning gegeven om drie dagen lang op fazanten- en hazenjacht te gaan. Aan toe slagen, hotelkosten en jachtvergunningen werden 4000 dollar betaald, maar het ge schoten wild bleef in het bezit van de staat. Het was een goed zaakje, vooral vanwege de dollars. Het bosbeheer heeft daarom con tact opgenomen met een reisbureau om propaganda voor de jacht in Tsjecho Slo wakije te maken. Het blad „Lideva Demo- kracie" droomt al van de dollarstroom en schrijft: „Wanneer slechts een tiende van al onze jachtterreinen'voor buitenlandse gasten wordt opengesteld, zou het jaarlijk se bedrag meer dan twee miljoen dollar uitmaken". (Van onze correspondent in Sydney) .IN EEN LAND zo groot als Duitsland, Frankrijk, Italië en Spanje samen, wonen één miljoen driehonderdduizend mensen, waarvan negenhonderdduizend in de ste den aan de kust. De rest woont in het bin nenland, verspreid over dc hoge vlakten, in de bergen en dalen. Dat land is Queens land, gelegen in het noordoosten van Aus tralië aan de Stille Zuidzee, de Koraalzee, de Torresstraat en de Golf van Carpen taria, genoemd naar een gouverneur-gene raal van Oost-Indië uit de zeventiende eeuw. In het centrum van Queensland ligt op twaalfhonderd kilometer van de kust af het binnenland in en op vijftienhonderd kilometer verwijderd van Sydney in het zuiden Blackall, ruim honderd kilomeier onder dc steenbokskeerkring. On/.e Skymaster was in Dubbo opge stegen met een afstand van twaalfhonderd kilometer voor de boeg. Het was half tien in de ochtend. Na een half uur vlogen we over uitgestrekte vlakten, soms doorsne den door een slingerend zilveren lint een rivier en spaarzaam hier en daar een dorp, dat verloren leek te liggen in de wildernis met enkele smalle gelige linten snijdend door het landschap, wegen, die leiden naar een niemandsland. Wij vlogen over het land van Thomas Mitchell, die ruim honderd jaar geleden een doorgang trachtte tc vinden naar het noorden, waar het water van de Golf van Carpentaria de kust van Australië be- spoelt en waar namen van rivieren nog aan stoutmoedige tochten van onze Neder landse voorvaderlijke ontdekkingsreizi gers: Bataviarivier, Coenrivier, Nassauri- vier en Staatenrivicr herinneren. Thomas Mitchell meende in 1845 in Centraal Queensland een rivier te hebben gevonden die naar het noorden, naar de Golf van Carpentaria stroomde. Hij noemde haar Victoria, maar latere ontdekkingsreizigers stelden vast dat deze rivier, die de inlan ders Barcoo noemden, met een boog naar hel zuiden gaat. De viermotorige Skymaster, dié ons naar deze Barcoo bracht, vloog in vier uur over het land, dat Mitchell doorkruiste in vele maanden van ontbering. Het was één uur in dc middag toe de wielen van het vliegtuig de grond van Blackall aan de Barcoo raakten, niet ver van dc plek waar de Duitse ontdekkingsreiziger Ludwig Leichhardt in 1850 zijn kamp opsloeg voor zijn zes metgezellen, vijftig ossen, twintig muildieren cn zeven paarden en sindsdien met dit gezelschap spoorloos is verdwenen. De zon scheen witheet over de vlakte, maar hot was 65 graden in het vliegtuig. Ik was de eerste die uitstapte en stond het volgende ogenblik vastgenageld. Een bran dende hitte sloeg in mijn gezicht cn ik voelde mij in vlammen gewikkeld. Een man kwam op mij toe. Ik sloot mijn ogen, maar ik hoorde hem zeggen: „Een bootje warm vandaag. 1-Iot is 110 graden Honderden mannen, vrouwen cn kinde ren verdrongen zich plotseling om het vliegtuig. De kinderen liepen op blote voe ten. De brandende grond scheen hen niet tc deren. De man, die mij begroet had, leidde mij met twee collega's naar zijn auto en reed ons naar Blackall: tweedui zend inwoners, drie banken en zes hotels, elk met vijltig kamers. „Allemaal bezet als er hier paardenrennen zijn", zei onze gast heer, voorstellend hem maar Harry te noemen. Harry bleek directeur te zijn van een der banken. Ik hoorde al spoedig van hem, dat een „gemiddelde schapenboer" tienduizend schapen heeft, gemiddeld per jaar honderdzestigduizend gulden ver dient en daarvan tachtigduizend gulden belasting betaalt. De „gemiddelde loon trekker" verdient in Australië krapaan achtduizend gulden bruto. „De naastgelegen plaats ligt hier twee honderd kilometer vandaan. Dat is Long- reach. Waar de geiten in de straten lopen, want melkvee is er niet. Blackall heeft dat wèl." „Maar Longreach heeft warm en koud stromend water in alle huizen, zo uit de grond", zei lk. „Blackall doet het niet minder", zei hij. „Er zijn hier twee artesische bronnen." meter lang is en naar enkele schapenfarms leidt. Ik wilde mijn hand in het water steken, maar Harry riep: „Pas op, het is kokend heet!" Blackall krijgt zijn drinkwater van een tweede bron. Er is waterleiding in alle huizen. Het wordt gekoeld in tanks voor het zwembad. Toen ik in het hotel kwam, nam ik een dronk van dit artesi sche water. Het smaakte zoet en zacht en wrang tegelijk en ik kreeg sterk de indruk dat het geneeskrachtige werking moest uitoefenen. Driekwart van Australië gaat negen maanden van het jaar en langer ..gebukt" onder een droogte, terwijl zich diep in de aarde geweldige massa's water bevinden. Zij vormen het grote artesische bassin, dat een oppervlakte zo groot als half Europa beslaat. Drie vijfde deel hier van ligt in Queensland. Het is het grootste artesische bassin ter wereld en dc weten schapsmensen hebben de geheimen ervan nog niet geheel kunnen doorgronden of zijn het over de verklaringen niet met el kaar eens. De blanke mensen, die voor het eerst de woestijnen doorkruisten, zouden van dorst zijn omgekomen als inboorlin gen hen niet de weg hadden gewezen naar plekken, waar zij konden graven om dan verrast te worden met opborrelend water, dat hun het leven redde. Blanken zijn in derdaad van dorst omgekomen in streken waar inboorlingen wel degelijk water kon den vinden. Er zijn ontelbare rivieren, die ergens ontspringen en tien of twintig of honderd kilometer verder plotseling ver dwijnen. De eerste artesische bron, die door blan ken werd aangeboord, dateert van 1878. Sindsdien zijn er op meer dan tweehon derdduizend plaatsen dergelijke bronnen geslagen, waar het water door hydrostati sche druk vanzelf naar boven komt of waar een windmolen of een elektrisch mo tortje het gloeiend hele water naar de op pervlakte brengt. Per dag vloeit er in Australië meer dan anderhalf miljard li ter water uit de grond, maar negentig percent gaat door verdamping verloren of zakt weer in de grond voordat het kan worden verzameld. Meer dan tweehondervijfligduizend Amerikaanse windmolens, waarin met de afvoerbuizen een kapitaal van ruim vijf honderd miljoen gulden is belegd, torsen hun soms tien meter brede wiekrad toren hoog. Ilct land is echter zo wijd, dat het oog zelden meer dan één molen met een enkele blile kan ontwaren. BLACKALL is de „outback" hot achterland. Hiér graast één schaap op elke hectare en dat noemt men dan nog een „vruchtbaar land", „terrick-terrick", zeg- WE REDEN er heen, tien kilometer bui len het dorp. Het is geen romantische plaats. Een kleine motor pompt het water tweeduizend voel uit de grond en stort per dag meer dan twee-en-een-half miljoen liter water in een geul, die dertig kilo- (Akhbar El-Yom, Cairo i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 15