Romantiek in het Museum F odor Interscholaire op de planken Postuum vioolconcert van Béla Bartok Pianorecital door Robert Weisz Trio van jonge musici Schilder J.Wigersma overleden Verrassend debuut in Zandvoort Charme van de onbevangenheid Hoge beloning! "Brieven aan de redactie VRIJDAG 8 MAART 1957 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 Residentie-Orkest Op 4 mei wedstrijden om Mr. F. P. Th. Rohlingbeker tif'fï Albert de Klerk geeft laatste orgelconcert Burgerlijke Stand van Haarlem Collecte van Heilsleger Crematie S. Leemhuis maakt- Voor j aar s wandeltochten Ned. Wandelsportbond „Amsterdams oudste museum, Fodor, herleeft in de Romantiek". Dit lezen we op affiches met een kleurreproduktie naar een schilderij van Aug. Allebé, voorstellen de bezoekers van een museum. Tot 13 mei ziet het er zeker aantrekkelijker uit in Fodor dan dat de laatste jaren veelal het geval was - met de tentoonstelling van de in Amsterdam gevestigde verenigingen van beeldende kunstenaars eerst en later met lege zalen. Het is een moeilijk zaak met Fodor geweest. Toen het gebouw in de oorspronkelijke bestemming werd gebruikt, voor de collectie Fodor namelijk, kwam er geen kip, zoals dat heet. Het leek dan ook helemaal geen gek idee de fraaie, goed verlichte zalen te laten gebruiken door die verenigingen.Want pasten de meeste eigen lijk nog in het Stedelijk Museum, dat toch in de eerste plaats kwaliteit dient te ver tonen? De eerste expositie in Fodor werd gewijd aan werk van vrouwen en trok publiek. Uitstekend en drukbezocht was de tentoonstelling van de beeldhouwerskring. Daarna zakte de belangstelling. De ge middelde kwaliteit van het geheel der toen volgende exposities was blijkbaar van dien aard, dat men weinig vertrouwen had in een gang naar dit perceel. In het Stedelijk Museum, waar zekerheid bestond altijd iets schoons of interessants te zien, kon men kwalitatief mindere exposities er altijd wel even bij nemen. En omdat het niet wilde met de loop naar Fodor, ook als er goede tentoonstellingen waren, kwamen de ver enigingen terug in het Stedelijk Museum, dat met de Nieuwe Vleugel uitgebreid werd. Het heeft me altijd gespeten dat bijvoorbeeld niet de Hollandse Aquarel- listenkring het een keer waagde gebruik te maken van deze zo kostelijke ruimte, ge legen aan een nog niet te drukke gracht, uitkijkend op mooie tuinen achter en niet te groot van zaalruimte. Nu dus maar zien hoe het thans loopt! Het ziet er in ieder geval in Fodor thans kostelijk uit. Tekeningen en aquarellen uit de collectie Fodor en vele schilderijen, meest van klein formaat, uit de zogenaam de Romantische School, een brok interieur uit de vorige eeuw en nog wat los geplaat ste voorwerpen van interieurkunst van die dagen en bescheiden guirlandes van groen vullen de zalen, waar gedurende de tijd van deze expositie nog concerten zullen worden gegeven. Dit is wat men zich van een museum in traditionele zin voorstelt - en het is een wèl verzorgd museum. Letterlijk, dacht ik, hangt hier de geur van de interieurs van onze grootouders. Het arrangement is van onze tijd en dat is misschien dan toch wel aangenamer. De collectie zelve bestaat uit veelal wel knap werk, dat echter slechts bij uitzondering groot genoemd kan worden. De waar dering voor de Romantische School is in de oorlog tijdelijk gestegen. De vergelijkings mogelijkheid ontbrak ons, daar ons schoon ste bezit in schuilkelders was opgeborgen. De kunsthandel wist aan niets beters te komen, zodat dit soort werk gepropageerd moest worden. Men vergelijke de produk- ten uit deze tijd van het land van Rem brandt met wat Frankrijk in de negen tiende eeuw opbracht. Hier geen David, geen Ingres, Delacroix of Courbet. Men bedenke dat sommiger werk ontstaan is in Er is dit seizoen in Den Haag heel wat te beleven voor hen die belangstelling heb ben voor de moderne toonkunst. Het Resi dentie-Orkest onder leiding van Willem van Otterloo voerde binnen vier weken onder meer de Psalmensymfonie van Igor Strawinski, het Altvioolconcert van Béla Bartók, een orkestwerk van Von Webern uit. Zaterdag staat een uitvoering van Pijpers Tweede Symfonie op het pro gramma. Eduard Flipse dirigeerde nog, in diezelfde vier weken, Badings Zevende Symfonie en Klemperer heeft met het Concertgebouw-Orkest een hier nog onbe kend, naoorlogs orkestwerk van Strawins- ky geïntroduceerd. Een indrukwekkende lijst! Voor de liefhebber om te water tanden. Met instemming las ik in Haagse bladen enkele ingezonden stukken, waarin de programmakeus van het Residentie- Orkest in dit seizoen geprezen werd. Woensdagavond werd het Concert voor altviool en orkest van Béla Bartok uitge voerd. Dit werk kwam niet geheel uit de verf, waarbij verscheidene factoren een rol speelden. Het is een nagelaten werk. Volgens een brief van de componist, enkele weken voor zijn dood geschreven aan de altist William Primrose, had de auteur nog vijf a zes weken werk voor het maken van de instrumentatie. Hier is door de vrij plotselinge dood van Bartok niets meer van gekomen. Tibor Serly heeft het werk uit vele ongenummerde kladvelletjes moe ten samenstellen. Een moeilijkheid hierbij was nog dat de drie delen in elkaar over lopen. Mozart kon zijn leerling Süssmayer twee dagen voor zijn dood nog uitvoerige instructies geven voor het voltooien van zijn requiem: voor twee componisten, die elkaar goed kennen, van het hoogste be lang! Tibor Serly moest na Bartók's dood maar zelf uitmaken hoé de orkestratie te schrijven. Hij wist slechts, uit de brief aan Primrose, dat de componist de orkestratie „zeer doorzichtig" had gedacht. Het resul taat van deze „bewerking" heeft mij, ook indertijd in de vertolking van Primrose zelf, nooit geheel voldaan. Het werk is bij zonder moeilijk op te bouwen. Het wordt gauw rommelig, onduidelijk. José Stordiau, solo-altist bij het Resi dentie-Orkest, speelde zijn partij mooi van toon, maar met te weinig felheid in de hoekdelen. Hij had niet genoeg solistische allure en nam niet voldoende de leiding, wat in dit stuk dringend nodig is. Hierdoor moest de stuwing van de dirigent uitgaan. Een lastige taak voor Van Otterloo, die toch al moest worstelen met een partituur, die qua orkestklank weinig aan de felle Bartók deed denken. Toch was de ver nieuwde kennismaking met dit postume oeuvre van de grote Bartók nog boeiend genoeg. Daar staat het genie van deze twintigste-eeuwse grootmeester der toon kunst wel borg voor. We hopen nog eens een scherp geprofileerde uitvoering van dit opus te mogen horen. Plet programma vermelde nog het Vierde Brandenburgs Concert van Bach en de „Schilderijententoonstelling" van Moes- sorgsky (in een magistrale uitvoering). Na de pauze gaf Toos Onderdenwijngaarden een briljante vertolking van de Burleske van Richard Strauss voor piano en orkest. Van Otterloo, die nu op een vastberaden soliste kon bouwen, begeleidde met zekere hand, doch soms iets te fors. Paul Chr. van Westering dezelfde tijd als dat van Diaz, Monticelli of Corot en zelfs Manet! De met die der grote Fransen vergeleken duffe sfeer werd soms wel even doorbro ken. In het werk van Charles Rochussen, de historie-schilder, ontmoet men een zekere zwier, maar hem ontbrak toch een bevrijdend geestelijk klimaat. Bosboom, de bekende schilder van kerkintereiurs, kwam later als kunstenaar boven zijn tijd uit. „Uitgaan" van D. Bles, thans te zien in Museum Fodor. Hier valt hij al op als oorspronkelijk, al vindt men niet zijn mooiste werk. Een aquarel van een poortje „ademt" en is groter van gebaar dan al het gepeuter of het fraai gelikte, dat men in deze tijd voor lief nam. De toevoeging van een klein nachtelijk landschap van Jongkind zal wel terwille van de volledigheid gedaan zijn. Want Jongkind hoort niet in dit geheel. Men kon moeilijk zijn luttele werk in het Stedelijk Museum aan de collectie der „vijf generaties" onttrekken. Jongkinds werk is het enige dat internationale faam verkreeg. Hij stond aan het begin van het impressio nisme. Zijn Franse collega's hebben dat begrepen en hem naar hun land terug doen komen, toen hij het in de voor de schilder kunst zo benauwde sfeer van Nederland niet meer aankon. Eigenlijk herinner ik me niet of de grote portretten, die Hals en andere in het Rijksmuseum vertegenwoordigde meesters schilderden, alsof ze in de buitenlucht ge plaatst waren, glimlichtjes in de ogen heb ben. Hun grote werk komt ons als zo na tuurlijk voor. Hier valt een portret op mét die glimlichtjes, die alleen maar binnens huis te zien zijn en niet buiten. Dit werk ruikt naar het atelier en het was hard nodig voor onze kunst dat men naar buiten ging, hetgeen de leden van de Haagse School dan ook deden tenslotte. Maar in academische zin konden zij wat, die brave schilders. En bijzonder mooi zijn toch die kleine doekjes van Bakker Korff, festijnen van kleur. Maar doen ze niet ouderwets aan, als van een veel langer verleden tijd? Zo'n gevoel geven de zeven- tiende-eeuwers ons niet, bleek mij in het Rijksmuseum, waar ik na het bezoek aan Fodor een frisse neus ben gaan halen. Bob Buys Het jaarlijkse toernooi om de mr. F. P. Th. Rohlingbeker zal op zaterdag 4 mei voor het onderdeel zwemmen van negen tot twaalf uur in Stoops Bad te Overveen en op maandag 6 mei voor de onderdelen handbal meisjes en microkorfbal jongens op het sportterrein aan de Vrijburglaan te Overveen (achter de Julianaschool) ge houden worden, 's morgens voor de meis jes en 's middags voor de jongens. Aan deze wedstrijden kan worden deel genomen door de leerlingen van alle lagere scholen in de gemeente Bloemendaal. Het aantal deelnemers voor de zwemwedstrij den is onbeperkt, mits men diplomabezit- ter is en niet ouder dan dertien jaar. Wèl moet elke deelnemer inschrijven voor twee van de drie zwemonderdelen, te we ten 2a. meter schoolslag, 25 m. rugslag en 25 m. vrije slag. Voor de handbalwedstrijden zijn elf meisjes nodig en zijn vier a vijf reserves toegestaan. Voor de korfbalwedstrijden zijn twaalf jongens nodig en zijn vier a vijf reserves toegestaan. Het totaal-resul taat van meisjes én jongens telt voor de Rohlingbeker. Ook zijn er medailles beschikbaar ge steld voor de beste meisjes- en jongensto talen. De bekerwinnaar valt daar echter buiten. Opgave voor deelname aan deze wedstrijden vóór 25 maart, bij de secretaris van de schoolsportcommissie der gemeente Bloemendaal,, de heer G. J. Bosch, Prof. van der Waalsstraat 11 te Haarlem. Theezetwedstrijd in Haarlem Het zogenaamde theezetduel, georgani seerd door de stichting „Het theebureau voor Nederland", heeft thans Haarlem be reikt. Op vrijdag 15 maart zullen 's mid dags de scholen en 's avonds de huisvrou wen hun krachten in het theezetten kunnen meten, waarbij men de titel van kampioéne theezetster van Haarlem en omgeving zal kunnen verwerven en deel zal kunnen ne men aan de competitie voor het kampioen schap theezetten in Noordholland. De wed strijd wordt gehouden in gebouw St. Bavo aan de Smedestraat. ADVERTENTIE Een kunstbeen kan nosit een echt been ge heel vervangen. De natuur ia onvervangbaar en zo ingewik keld, dat het niet na te maken is. Ruwe natuurhoning, zo nit de raat, i8 ook onvervangbaar en onmisbaar voor kinderen, die de natuurlijke opbouwstof fen nodig hebben. En het is zo licht verteerbaar en heerlijk. Maar neem de bpste. zo van OE KOEMHOF vanaf 1.53 p. p0L Alleenverkoop. Fa. W. G. BEELEN Kruisstraat 15, tel. 10294. R. TER HAAR, Zijlstraat 84, tel. 21450. A. PIELAGE, Leidsevaart 436, tel. 34953 P. J. Kok, Overveen Bl'daalseweg 261, tel. 23488 VONCK's Zelfbediening Heemstede. J. v. Goyenstr. 21, tel. 34432. Het ligt nog vers in het geheugen, dat de Hongaarse pianist Robert Weisz te Haar lem optrad op een concert ten bate van de Hongaarse vluchtelingen. Vele concert bezoekers zullen zich bovendien nog her inneren hoe hij een jaar of drie geleden hier op briljante wijze met een Beethoven- concert zijn entree maakte op een avond van het Noordhollands Philharmonisch Orkest. Donderdag gaf Robert Weisz in de Haar lemse Concertzaal een recital, waarop wij hem leerden kennen en waarderen als een warmvoelend interpreet van het romanti sche solo-repertoire. Mendelssohn's belang rijkste klavierwerk: Variations sérieuses, de Sonate in A, opus 120 van Schubert, de Fantasieën opus 116 van Brahms en „Fa- schingsschwank aus Wien" van Schumann vormden tezamen een programma dat ken merkend was voor bovengenoemd stijlge middelde. Weisz beweegt zich in de sfeer dezer muziek als een vis in het water, als in het element dat de natuur hem toebe dacht heeft. Hij weet zich althans zo le vensecht in de geest van een verbeeldings rijke romantiek in te leven, dat men hem op zijn minst een zeldzaam aanpassings vermogen kan toedichten. Wat, gezien zijn jeugdige leeftijd, een opmerkelijke gave mag heten. Met zijn krachtige, maar waar nodig ook subtiele toets interpreteert hij Brahms op een wijze, die de sterkste opponent van deze componist kan ontwapenen. Zijn over tuigend spel schept klaarte in de bewogen heid der thematische warreling en geeft aan de tere melodische lijnen der beide Intermezzi in E hun machtigste potentie. Het was dan ook een heerlijke belevenis de zeven capriccio's en intermezzi van Brahms' opus 116 zo klanlcschoon, klaar en bezield te horen vertolken. En dan dat van levens lust daverende Carnaval van Schumann, uit de jaren van zijn geniale ontplooiing, toen hij nog ondeugende grapjes wist te maken, onder meer door de in Oostenrijk verboden Marseillaise in zijn werk te laten klinken, maar tevens een klavierstijl schiep die het karakter van zijn tijd en van zijn persoonlijkheid typeerde. Robert Weisz verstond 'het ook hier in de huid van de componist te kruipen, zijn vreugderoes, zijn spotlust, zijn momenten van bezinning mee te beleven en aldus te tonen, hoe echt en waarachtig de geest van de jonge Schu mann vereeuwigd is in dit briljante opus. Maar wij gingen toch niet naar huis zon der nog een staaltje van geraffineerd Mo- zart-spel van Robert Weisz te hebben ge hoord. Want als extra toegift tracteerde hij het opgetogen publiek nog op het eerste deel uit de Parijse Sonate in C, K.V. 330, van de Salzburgse meester. En daarbij heb ben wij de delicate beheersing van de con certgever bewonderd. Jos. de Klerk Het Haarlems Comité voor Kamermu ziek liet donderdag in het Frans Hals museum een ensemble bestaande uit drie jonge musici: Herman Goslinga, viool, Pieter Odé, fluit en zijn zuster Barbara Odé, piano, optreden. Beide eerstgenoem- den maken deel uit van het Noordhollands Philharmonisch Orkest, broer en zuster Odé hebben van hun vader, de pianist Jan Odé, de muziek wel met de paplepel inge goten gekregen. Het programma, gedeelte lijk bestaande uit barokmuziek, verder uit een tweetal werken uit de Franse school, deed ons vooral de fluitist kennen als een musicus die zijn instrument beheerst en naar zijn hand weet te zetten. De toon spreekt in alle registers goed aan, zijn adembeheersing staat hem toe te fraseren volgens de muzikale zinsbouw, zijn vin gerwerk is ook in de snelle delen betrouw baar. Het was dan ook duidelijk dat hij in de trio's een Suite in G van Tele- mann, de triosonate in G van Bach, de Pastorale van Hendrik Andriessen de drijvende kracht van het ensemble vorm de, waarbij Goslinga zich een bescheiden doch oplettende partner toonde. In de zesde sonate van Handel bleek de violist over een zuivere doch niet grote toon te beschikken, die zeker nog in de richting van een rijkere nuancering ont wikkeld kan worden. Ritmisch is zijn spel zeer betrouwbaar. De pianiste vervulde haar ondergeschikte taak bij de begelei ding van de oude wei-ken naar behoren. In de fluitsonate van Emile Nerini, waarin de arcadische sfeer van een speels im pressionisme heerst men denkt aan Fauré en de vroege Debussy vond zij nog niet die zilveren toon waarmee zij de fluitist, die dit stuk bijzonder muzikaal geblazen heeft, tegenspel had moeten ge ven. Het publiek toonde zich zeer inge nomen met het gebodene en er waren bloemen voor de pianiste. Sas Bunge Donderdag 14 maart geeft Albert de Klerk het laatste avondorgelconcert in dit seizoen. Het programma is afgestemd op de passietijd en bevat onder meer „De kruisweg" van de Franse componist Marcel Dupré. De belangstelling voor de orgel concerten, die dit jaar als proef werden gegeven, was bevredigend zodat een voort zetting in het winterseizoen 19571958 te verwachten is. In Haarlem is overleden de in februari tachtig jaar geworden kunstschilder Jaap Wigersma, ter gelegenheid waarin in de sociëteitszaal van het gebouw „De Waag" aan het Spaarne anderhalve week geleden een tentoonstelling werd gehouden, die een overzicht gaf van zijn werken. Naar aanleiding daarvan schreven wij in ons blad van zaterdag 2 maart. Wigersma werd in 1877 in Hoorn ge boren. Hij was dertien jaar toen zijn ouders naar Amsterdam verhuisden. Zijn vader was tekenaar en gaf hem al vroeg les. Hij bezocht later de tekenschool voor kunstambachten in Amsterdam en werkte daarna op een atelier voor decoratieve kunst. Hij voerde vele opdrachten uit, waaronder ook buitenlandse. In 1914 kwam hij naar Haarlem als vrij kunste naar. Hij maakte vele schilderijen van landschappen. De culturele kring ,,'t Helm" -te Zand voort heeft het er op gewaagd voor een van haar kunstavonden in dit seizoen een in onze omgeving volslagen onbekende Nederlandse pianist, de Amsterdammer Herman Uhlhorn, te engageren. Dit waag stuk nu heeft geleid tot een verrassende artistieke gebeurtenis, die misschien wel het hoogtepunt zal worden in de reeks kunstmanifestaties, die ,,'t Helm" deze win ter georganiseerd heeft. Herman Uhlhorn is in 1932 te Amster dam geboren. Zijn muzikale opleiding werd voltooid aan het Amsterdamse conservato rium. Uhlhorn behoort tot onze jongste pianistengeneratie krachtens de kalender. Maar in wezen heeft zijn innerlijke en kunstzinnige groei een voorsprong van enige jaren gekregen. Daarvan getuigde de piano-avond, die hij donderdag in theater Monopole te Zandvoort heeft gegeven. Bij het luisteren naar Uhlhorns vertolkingen kreeg men stellig niet het gevoel, dat hier een jonge, nog onervaren pianist aan het woord was, een instrumentalist, die nog in een experimenteel stadium ten aanzien van de reproduktieve kunst verkeerde. In tegendeel, hier trad een kunstenaar op, wieng spel geleid werd door een bewust weten enerzijds en aan de andere kant door een intuïtieve openheid voor het feno meen muziek en die bij zijn uitvoeringen overtuigd en overtuigend een bepaalde weg ging. Weliswaar liet het programma, dat Her man Uhlhorn gekozen had, nog niet toe een alzijdige indruk van zijn groot talent als uitvoerend kunstenaar te krijgen. Want de werken, die hij speelde, waren overwegend romantisch van aard, zelfs de Sonatieve eroica opus 53 van Lex van Delden: de titel van dit werkje roept al romantische asso ciaties op en de aard der muziek geeft aanleiding om haar naar de romantiek te verwijzen, al zijn er met name in het Presto genoeg fragmenten te horen, die louter een spel van objectieve klank genoemd kunnen worden. Om nog eens op de naam van de sonative terug te komen, ik kan mij niet voorstellen, dat het citaat uit Beethoven's Derde Symfonie, de „eroica" - zoals dit opgenomen is in het allegretto - alléén be palend voor de titel geworden is. Wat heeft zo'n citaat anders voor zin? Een aardig heidje? Maar dan is het hek van de dam voor een sonatine pastorale, een sonatine pathélique, een sonatine fantastique en misschien wel een sonatine „uit de nieuwe wereld"! Het werd inderdaad een romantische avond. Mozarts bewogen Fantasie in c (K.V. 475) diende daartoe als inleiding. Met het Impromptu in f opus 142 no. 1 van Franz Schubert bracht Herman Uhlhorn zijn auditorium in de stille, weemoedige droom over het verre geluk, dat in de tere lyriek van Schuberts muziek dichterbij leek te komen en haast een in verrukking brengende werkelijkheid werd. Na het werk van Schubert kwam er een prachtige uitvoering van „Carnaval" van Schumann, uit welke reeks geniale psychische pro grammamuziek Uhlhorn de zuivere muzi kale waarden diepte, ons deze schenkend als kostbare klankjuwelen, herinneringen aan hen voor wie ze oorspronkelijk bestemd waren: Schumanns verloofde Ernestine von Fricken uit Asch, Chopin, Paganini en Clara Wieck, die Schumanns echtgenote zou worden. En daarbij nam Schumann ook nog twee zelfportretten op. Grote be wondering kreeg men hier voor Uhlhorns technische beheersing en uitbeeldingsver mogen. De „Scènes d'enfants" van F. Mompou, die na de pauze werden gespeeld, kregen een innemende, gevoelige voordracht in overeenstemming met de kinderlijke geest der muziek. Met een voortreffelijk opge bouwde vertolking van Chopin's Ballade in f opus 52 besloot Herman Uhlhorn zijn recital, waarmede hij zich als een onzer uitnemendste pianisten had doen kennen. Met twee toegiften (een Prelude en een wals van Chopin) nam Uhlhorn, die wij gaarne een tot weerziens, ook te Haarlem, toeroepen, afscheid van de vrij talrijke, opgetogen toehoorders. P. Zwaanswijk Haarlem, 7 maart 1957 ONDERTROUWD, 7 maart: J. W. Smdth en F. Lubbers. GEHUWD, 7 maart: P. Blokker en G. M. van Luijken; S. G. Hoekstra en J. G. Blom; J. A. van der Meij en W. Kniep. BEVALLEN van een zoon, 6 maart: A. J. van WoondngDe Bie; 7 maart: A. M. Heil- kerKlitsie. BEVALLEN van een dochter, 5 maart: A. CompierOosterveer; L. M. J. BlauwVan Vlijmen; H. B. van KlinkenbergPolak; 6 maart: E. P. van AlthuisVan Riet; S. H. van NordenSchaalje; E. Vergnes—Luiting; 7 maart; S. Chr. GrootVan Uden, 2 d. OVERLEDEN, 5 maart: T. Paulen—De Vos, 89 j., Maarten van Heemskerkstraat; 6 maart: A. L. van der Meij, 47 j., Kamperlaan; J. T. J. Raaf—Van Duren, 36 j„ Kamperlaan; A. H. M. de Jong, 75 j., Orionweg; M. M. DonkerSchorer, 44 j., Oosterstraat. ADVERTENTIE ADVERTENTIE IMP N.V. THABUR - DEN HAAG ////////M////////////////m////fmfWnn,,, itn, De voorstelling, die de deelnemers aan het Interscholair Jeugdtoernooi donder dagavond in de Stadsschouwburg te Haar lem hebben gewijd aan voordracht, toneel en dans heeft verheugend getuigenis af gelegd van een kwaliteit, waaraan men andere jaren wel eens moest twijfelen. Vooral op het stuk van toneel viel er een merkbare opleving te constateren. Daar mee werd eigenlijk recht gedaan aan de ervaringen, opgedaan bij uitvoeringen in schoolverband, welke lang zo slecht niet waren als men geneigd zou zijn te conclu deren uit het vertoonde bij de Interscho laire. Gisteravond kwamen nog maar twee scholen aan bod: het Jac. P. Thijsselyceum en het Coornhertlyceum. Voor de nog ge projecteerde uitvoeringen van de Inter scholaire staan ook andere scholen op het programma. Ik weet dus niet of het hier gestelde straks wel bevestigd wordt. Maar al zouden mijn beweringen gelogenstraft worden, dan blijft het feit dat de praktijk der afzonderlijke schoolvoorstellingen doorgaans een niveau vertoont, waarover men niet bedenkelijk het hoofd behoeft te schudden. Om nog even op het toneel door te gaan: de keuze der stukken geeft wel reden tot commentaar. Inzonderheid kan men zich afvragen waarom het Coornhertlyceum met „Waar het kruis staat" van O'Neill op de planken kwam. Dat was een onver valst stuk dramatiek, dat de klok jaren terugzet. Zeker, het is wat men noemt lekker om te spelen. Het zit vol sterke effecten: je kunt er het volle pond van je acteertalent aan besteden. Dat is van het standpunt der spelers bezien een groot voordeel en voor wat het publiek betreft, als er inderdaad wordt gespeeld met die hevigheid, welke wordt verlangd, komt men aan zijn trekken. Dat men er een vals beeld mee krijgt voortgezet, omdat zulk toneel zich heeft overleefd, neemt men dan maar voor lief. Dat hebben wij ge daan. Er werd een respectabele hoogte be reikt, er was een sterk emotioneel beeld zonder verkrampte expressie, een enkele maal wat gemaniëreerdheid, maar de troe ven werden alle uitgespeeld, niet in het minst door de knappe en ook op het punt der mise en scène doordachte regie. Een zeer verantwoorde keuze was die van het Jac. P. Thijsselyceum. Het frag ment uit „Happy and glorious" van Lau rence Housman leverde vooral statisch to neel, dat het voornamelijk van de mimiek moest hebben, en dat was daarom zo goed bekeken, omdat het fragment in het En gels werd vertolkt. Een stukje les in de praktijk dus, waarin het nuttige met hét aangename werd verenigd en dat even zeer tot genoegen der executanten als dat van de zaal. Het was net zo kort gehouden als nodig was om een zeer bevredigende indruk achter te laten. De voordrachten waren ditmaal qua in houd bespiegelend en blij. Dat is wel eens anders geweest. Geen cultuurpessimisme gelukkig. Annie Schmidt kwam driemaal aan bod in overwegend spitse voor drachten. V/at men met een geestig vers ;ccccoGoocccoxo^xxxoKxxx£cccaxx>K»c>xa3>occ<x<xccccc ADVERTENTIE Jong echtpaar z. k. zoekt woonruimte. Brieven onder no. 5080 bur. van dit bl. In de week van 11 tot 16 maart zal het Leger des Heils, stichter William Booth, de jaarlijkse collecte houden. Deze week zijn in Haarlem reeds folders huis-aan-huis verspreid, waarin op deze landelijke collec te wordt gewezen en waarin een opwek king wordt gedaan het liefdevolle werk van het Heilsleger te steunen. Met collectebussen, collectekaarten en intekenlijsten zullen in het gehele land duizenden heilssoldaten er op uittrekken, teneinde voldoende gelden bijeen te krij gen om het werk van het vredesleger in stand te houden. Hoeveel geld hiervoor no dig is blijkt ondermeer uit het bedrag, dat in 1955 voor het maatschappelijk werk on der de mannen en vrouwen in de tehuizen van het leger werd besteed. Dit werk vergde een uitgave van bijna drie miljoen gulden. Het heilsleger verricht vele werken van barmhartigheid, hetgeen blijkt uit de lijst van tehuizen, waarin ondermeer daklozen, jongens en meisjes, ongehuwde moeders, bejaarden en invaliden liefderijk worden verzorgd. Het Leger des Heils houdt voorts nachtasiels, reclasseringsgemeenschappen, buitencentra voor jeugdigen en industriële inrichtingen in stand, in welke laatste te huizen velen gelegenheid krijgen zich op nieuw een bestaan op te bouwen. Ruim zes honderd officieren en vele vrijwillige heilssoldaten staan voor het werk in de tientallen tehuizen beschikbaar. In de grote aula van het crematorium Driehuis-Westerveld, hebben vele honder den familieleden, vrienden en zakenrela ties voor het laatst afscheid genomen van de heer S. Leemhuis, woonachtig aan de Oosterduinweg te Aerdenhout, die verle den week vrijdag op vijfenveertigjarige leeftijd om het leven is gekomen bij een lawine op de „Hintere Wildbergspitze", een helling van de Arlberg in zuidelijk Oosten rijk. Op verzoek van de familie van de over ledene, welke laatste in leven verbonden was aan de Raffinaderij van Petroleumpro- dukten aan de Spaarndamseweg te Haar lem, werd uitsluitend het woord gevoerd door enkele zeer goede vrienden van de heer Leemhuis die allen op hun eigen per soonlijke wijze de vele kwaliteiten van de thans overledene naar voren brachten waarbij men voorts woorden van troost richtte tot de echtgenote en de vijf kinde ren van de heer Leemhuis. Voor de aanvang der uitvoering van de Interscholaire heeft wethouder D. A. J. Geluk een huldigend woord van afscheid gesproken tot de heer H. Elsin- ga, die gedurende tien jaar het secre tariaatschap van het Interscholaire comité heeft waargenomen. Een reis- necessaire voor de scheidende secreta ris vormde het tastbaar bewijs van erkentelijkheid. Mevrouw Elsinga werd terecht bedacht met bloemen. ,CODDICOX>^COCODDDCO<XOC-:CCOOCODCOOC.COCCCCCOCOCOK>CCCOa van sterker gehalte bereiken kan, toonde een leerling van het Lorentzlyceum in een plastisch en mimisch heel komische voor dracht van Anthony Donkers „De Zolder". Merkwaardig was ook nu weer de voor liefde voor Adama van Scheltema en dan niet met zijn befaamde „Wilgen". Er was durf voor nodig om Vondels „Rey van Engelen" te declameren en een fragment uit „Beatrijs". In beide gevallen kwam er meer uit dan alleen een zuivere inten tie. Ook spraaktechnisch viel er veel te waarderen. Een enkele maal slechts schortte het aan goede articulatie. Het proza, dat ons werd voorgedragen, kreeg heel aardige persoonlijke accenten in de interpretatie van een leerlinge van het Marnix van St. Aldegondelyceum. Dit on derdeel van het programma, de voordracht en declamatie dus, was zeker van een heel aantrekkelijke en innemende kwali teit. Jammer daarom dat de cabaretnum mers dat peil aantastten. Ze hoorden eigenlijk in dit programma niet thuis. Het blijft een poging tot imiteren in een genre dat een persoonlijke stijl vraagt, welke de uitvoerenden nog niet gegeven is. De diverse dansen overwegend dans jes waren wat men ervan verwachtte: grappig vaak, aardig in de prille aanhan kelijkheid, waarmee zij beoefend werden en lief van uitdrukking. Men ziet gauw het technisch overwicht in zo'n solo als de „Ballerina na de les" van een leerlinge van de H.B.S. voor meisjes. De enige groepsdans van de IVO school, een Joego slavische volksdans, demonstreert het ver schil in temperament natuurlijk wel met nadruk, maar de fleur der kostuums geeft zo'n nummer een bekoorlijkheid, die zeker als men let op de plaatsing, de uitvoering voortreffelijk afsluit. Want dat is de char me van deze Interscholaire dat het alle maal met zoveel frisheid en onbevangen heid wordt gedaan en toeschouwers en uitvoerenden een avond lang vol hoop dat het goed zal gaan tot een grote familie P. W. Franse De Nederlandse Wandelsport Bond, afde ling Noordholland, houdt op zaterdag 9 en zondag 10 maart zijn propagandatochten. In twaalf plaatsen in Noordholland zal dit spor tieve element gehouden worden. De start voor Haarlem en omgeving heeft i plaats bij gebouw „Domi" aan het Zand- i voorterpad te Overveen en wel zaterdagmid- dag tussen twee en drie uur en zondagoch tend van tien tot half een. Aan deze wandel tochten kan een ieder deelnemen die de leeftijd van tien jaar heeft bereikt. De af standen bedragen tien en twintig km. Het parcours van twintig km is bestemd voor hen die vijftien jaar zijn en ouder. Het 10-kilometer-parcours luidt: Start ge bouw „Domi", Zandvoorterpad, Korte Zijl- weg, Ramplaan, Ramplaanpad, Duinvlietspad, Elswoutlaan, Bovenweg, Zijweg, Van Haem- stedelaan, Juliana van Stolberglaan, Bella- mylaan, Berg. den Texlaan, links aan, Bilder- dijklaan, Oosterduinweg, Duinroosplantsoen, Duindoornlaan, Bremlaan, Lorentzkade, brug getje over, weer Lorentzkade, brug over Vlaamseweg, Bartholomeuslaan, Houtvaart- pad, Korte Zijlweg, Zandvoorterpad. Einde gebouw „Domi". De wandeltocht over 20 kilometer zal wor den gelopen via de volgende route: Start ge bouw „Domi", Korte Zijlweg. Ramplaan, Ramplaanpad. Duinvlietspad, Elswoutslaan, Bovenweg, Zijweg, Van Haemstedelaan, Ju liana van Stolberglaan, recht door mr. En- schedéweg. bij het Jachthuis recht door Bent- veldweg, Westerduinweg, recht door Bra menlaan, Duinrooslaan, Zuidlaan, Zandvoor- terlaan, Leeuwerikenlaan, Zwaluwenlaan, Nachtegalenlaan, Boekenrodeweg, Leyweg II, Manpadlaan, Leidsevaartweg, Zandvoorter- weg, Oosterduinweg, Duinroosplantsoen, Duindoornlaan. Bremlaan, Lorentzkade, brug getje over. weer Lorentzkade, brug over Vlaamseweg, Bartholemeuslaan, Houtvaart- kade, Korte Zijlweg, Zandvoorterpad. Einde gebouw „Domi". (Verkort weergegeven) In uw blad van gisteren hebt u als mot to in de rubriek „Het woord is aan...." een citaat van Ludwig Börne opgenomen luidende: „Het begin van alle wijsheid is: over niets berouw te hebben". De oor spronkelijke tekst luidt: „Nichts bereuen ist aller Weisheit Anfang". Nu lijkt het mij niet waarschijnlijk, dat deze tot chris ten bekeerde jood, al is zijn uitspraak al gemeen gesteld, daarin ook begrepen zou hebben het morele berouw over een be gane zonde. Niettemin bestaat het gevaar, dat deze restrictie door vele lezers niet ge maakt wordt en dan moet naar mijn be scheiden mening de opneming van Börnes aforisme in uw blad, dat stellig ook door jeugdigen gelezen wordt, betreurd worden. V. (Naschrift: Zoals alle aforismen zou ook de gewraakte een uitvoerige uitleg be hoeven om door iedereen en in zijn juiste waarde en tendentie te kunnen worden verstaan. Aangezien het ons spijten zou, wanneer men het citaat van Börne ver keerd zou hebben begrepen, is het in dit geval zeker geen leidraad voor ons. Red.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 13