Romantiek in het Museum F odor
Interscholaire op de planken
Postuum vioolconcert
van Béla Bartok
Pianorecital door
Robert Weisz
Trio van jonge musici
Schilder J.Wigersma
overleden
Verrassend debuut
in Zandvoort
Charme van de
onbevangenheid
Hoge beloning!
"Brieven aan
de redactie
VRIJDAG 8 MAART 1957
HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
11
Residentie-Orkest
Op 4 mei wedstrijden om
Mr. F. P. Th. Rohlingbeker
tif'fï
Albert de Klerk geeft
laatste orgelconcert
Burgerlijke Stand
van Haarlem
Collecte van Heilsleger
Crematie S. Leemhuis
maakt-
Voor j aar s wandeltochten
Ned. Wandelsportbond
„Amsterdams oudste museum, Fodor,
herleeft in de Romantiek". Dit lezen we op
affiches met een kleurreproduktie naar
een schilderij van Aug. Allebé, voorstellen
de bezoekers van een museum. Tot 13 mei
ziet het er zeker aantrekkelijker uit in
Fodor dan dat de laatste jaren veelal het
geval was - met de tentoonstelling van de
in Amsterdam gevestigde verenigingen van
beeldende kunstenaars eerst en later met
lege zalen. Het is een moeilijk zaak met
Fodor geweest. Toen het gebouw in de
oorspronkelijke bestemming werd gebruikt,
voor de collectie Fodor namelijk, kwam er
geen kip, zoals dat heet. Het leek dan ook
helemaal geen gek idee de fraaie, goed
verlichte zalen te laten gebruiken door die
verenigingen.Want pasten de meeste eigen
lijk nog in het Stedelijk Museum, dat toch
in de eerste plaats kwaliteit dient te ver
tonen? De eerste expositie in Fodor werd
gewijd aan werk van vrouwen en trok
publiek. Uitstekend en drukbezocht was de
tentoonstelling van de beeldhouwerskring.
Daarna zakte de belangstelling. De ge
middelde kwaliteit van het geheel der toen
volgende exposities was blijkbaar van dien
aard, dat men weinig vertrouwen had in
een gang naar dit perceel. In het Stedelijk
Museum, waar zekerheid bestond altijd iets
schoons of interessants te zien, kon men
kwalitatief mindere exposities er altijd wel
even bij nemen. En omdat het niet wilde
met de loop naar Fodor, ook als er goede
tentoonstellingen waren, kwamen de ver
enigingen terug in het Stedelijk Museum,
dat met de Nieuwe Vleugel uitgebreid
werd. Het heeft me altijd gespeten dat
bijvoorbeeld niet de Hollandse Aquarel-
listenkring het een keer waagde gebruik te
maken van deze zo kostelijke ruimte, ge
legen aan een nog niet te drukke gracht,
uitkijkend op mooie tuinen achter en niet
te groot van zaalruimte.
Nu dus maar zien hoe het thans loopt!
Het ziet er in ieder geval in Fodor thans
kostelijk uit. Tekeningen en aquarellen uit
de collectie Fodor en vele schilderijen,
meest van klein formaat, uit de zogenaam
de Romantische School, een brok interieur
uit de vorige eeuw en nog wat los geplaat
ste voorwerpen van interieurkunst van die
dagen en bescheiden guirlandes van groen
vullen de zalen, waar gedurende de tijd
van deze expositie nog concerten zullen
worden gegeven. Dit is wat men zich van
een museum in traditionele zin voorstelt -
en het is een wèl verzorgd museum.
Letterlijk, dacht ik, hangt hier de geur
van de interieurs van onze grootouders.
Het arrangement is van onze tijd en dat is
misschien dan toch wel aangenamer. De
collectie zelve bestaat uit veelal wel knap
werk, dat echter slechts bij uitzondering
groot genoemd kan worden. De waar
dering voor de Romantische School is in de
oorlog tijdelijk gestegen. De vergelijkings
mogelijkheid ontbrak ons, daar ons schoon
ste bezit in schuilkelders was opgeborgen.
De kunsthandel wist aan niets beters te
komen, zodat dit soort werk gepropageerd
moest worden. Men vergelijke de produk-
ten uit deze tijd van het land van Rem
brandt met wat Frankrijk in de negen
tiende eeuw opbracht. Hier geen David,
geen Ingres, Delacroix of Courbet. Men
bedenke dat sommiger werk ontstaan is in
Er is dit seizoen in Den Haag heel wat
te beleven voor hen die belangstelling heb
ben voor de moderne toonkunst. Het Resi
dentie-Orkest onder leiding van Willem
van Otterloo voerde binnen vier weken
onder meer de Psalmensymfonie van Igor
Strawinski, het Altvioolconcert van Béla
Bartók, een orkestwerk van Von Webern
uit. Zaterdag staat een uitvoering van
Pijpers Tweede Symfonie op het pro
gramma. Eduard Flipse dirigeerde nog, in
diezelfde vier weken, Badings Zevende
Symfonie en Klemperer heeft met het
Concertgebouw-Orkest een hier nog onbe
kend, naoorlogs orkestwerk van Strawins-
ky geïntroduceerd. Een indrukwekkende
lijst! Voor de liefhebber om te water
tanden. Met instemming las ik in Haagse
bladen enkele ingezonden stukken, waarin
de programmakeus van het Residentie-
Orkest in dit seizoen geprezen werd.
Woensdagavond werd het Concert voor
altviool en orkest van Béla Bartok uitge
voerd. Dit werk kwam niet geheel uit de
verf, waarbij verscheidene factoren een
rol speelden. Het is een nagelaten werk.
Volgens een brief van de componist, enkele
weken voor zijn dood geschreven aan de
altist William Primrose, had de auteur nog
vijf a zes weken werk voor het maken
van de instrumentatie. Hier is door de vrij
plotselinge dood van Bartok niets meer
van gekomen. Tibor Serly heeft het werk
uit vele ongenummerde kladvelletjes moe
ten samenstellen. Een moeilijkheid hierbij
was nog dat de drie delen in elkaar over
lopen. Mozart kon zijn leerling Süssmayer
twee dagen voor zijn dood nog uitvoerige
instructies geven voor het voltooien van
zijn requiem: voor twee componisten, die
elkaar goed kennen, van het hoogste be
lang! Tibor Serly moest na Bartók's dood
maar zelf uitmaken hoé de orkestratie te
schrijven. Hij wist slechts, uit de brief aan
Primrose, dat de componist de orkestratie
„zeer doorzichtig" had gedacht. Het resul
taat van deze „bewerking" heeft mij, ook
indertijd in de vertolking van Primrose
zelf, nooit geheel voldaan. Het werk is bij
zonder moeilijk op te bouwen. Het wordt
gauw rommelig, onduidelijk.
José Stordiau, solo-altist bij het Resi
dentie-Orkest, speelde zijn partij mooi van
toon, maar met te weinig felheid in de
hoekdelen. Hij had niet genoeg solistische
allure en nam niet voldoende de leiding,
wat in dit stuk dringend nodig is. Hierdoor
moest de stuwing van de dirigent uitgaan.
Een lastige taak voor Van Otterloo, die
toch al moest worstelen met een partituur,
die qua orkestklank weinig aan de felle
Bartók deed denken. Toch was de ver
nieuwde kennismaking met dit postume
oeuvre van de grote Bartók nog boeiend
genoeg. Daar staat het genie van deze
twintigste-eeuwse grootmeester der toon
kunst wel borg voor. We hopen nog eens
een scherp geprofileerde uitvoering van
dit opus te mogen horen.
Plet programma vermelde nog het Vierde
Brandenburgs Concert van Bach en de
„Schilderijententoonstelling" van Moes-
sorgsky (in een magistrale uitvoering). Na
de pauze gaf Toos Onderdenwijngaarden
een briljante vertolking van de Burleske
van Richard Strauss voor piano en orkest.
Van Otterloo, die nu op een vastberaden
soliste kon bouwen, begeleidde met zekere
hand, doch soms iets te fors.
Paul Chr. van Westering
dezelfde tijd als dat van Diaz, Monticelli of
Corot en zelfs Manet!
De met die der grote Fransen vergeleken
duffe sfeer werd soms wel even doorbro
ken. In het werk van Charles Rochussen,
de historie-schilder, ontmoet men een
zekere zwier, maar hem ontbrak toch een
bevrijdend geestelijk klimaat. Bosboom, de
bekende schilder van kerkintereiurs, kwam
later als kunstenaar boven zijn tijd uit.
„Uitgaan" van D. Bles, thans te zien
in Museum Fodor.
Hier valt hij al op als oorspronkelijk, al
vindt men niet zijn mooiste werk. Een
aquarel van een poortje „ademt" en is
groter van gebaar dan al het gepeuter of
het fraai gelikte, dat men in deze tijd voor
lief nam. De toevoeging van een klein
nachtelijk landschap van Jongkind zal wel
terwille van de volledigheid gedaan zijn.
Want Jongkind hoort niet in dit geheel.
Men kon moeilijk zijn luttele werk in het
Stedelijk Museum aan de collectie der „vijf
generaties" onttrekken. Jongkinds werk is
het enige dat internationale faam verkreeg.
Hij stond aan het begin van het impressio
nisme. Zijn Franse collega's hebben dat
begrepen en hem naar hun land terug doen
komen, toen hij het in de voor de schilder
kunst zo benauwde sfeer van Nederland
niet meer aankon.
Eigenlijk herinner ik me niet of de grote
portretten, die Hals en andere in het
Rijksmuseum vertegenwoordigde meesters
schilderden, alsof ze in de buitenlucht ge
plaatst waren, glimlichtjes in de ogen heb
ben. Hun grote werk komt ons als zo na
tuurlijk voor. Hier valt een portret op mét
die glimlichtjes, die alleen maar binnens
huis te zien zijn en niet buiten. Dit werk
ruikt naar het atelier en het was hard
nodig voor onze kunst dat men naar buiten
ging, hetgeen de leden van de Haagse
School dan ook deden tenslotte.
Maar in academische zin konden zij wat,
die brave schilders. En bijzonder mooi zijn
toch die kleine doekjes van Bakker Korff,
festijnen van kleur. Maar doen ze niet
ouderwets aan, als van een veel langer
verleden tijd? Zo'n gevoel geven de zeven-
tiende-eeuwers ons niet, bleek mij in het
Rijksmuseum, waar ik na het bezoek aan
Fodor een frisse neus ben gaan halen.
Bob Buys
Het jaarlijkse toernooi om de mr. F. P.
Th. Rohlingbeker zal op zaterdag 4 mei
voor het onderdeel zwemmen van negen
tot twaalf uur in Stoops Bad te Overveen
en op maandag 6 mei voor de onderdelen
handbal meisjes en microkorfbal jongens
op het sportterrein aan de Vrijburglaan te
Overveen (achter de Julianaschool) ge
houden worden, 's morgens voor de meis
jes en 's middags voor de jongens.
Aan deze wedstrijden kan worden deel
genomen door de leerlingen van alle lagere
scholen in de gemeente Bloemendaal. Het
aantal deelnemers voor de zwemwedstrij
den is onbeperkt, mits men diplomabezit-
ter is en niet ouder dan dertien jaar. Wèl
moet elke deelnemer inschrijven voor
twee van de drie zwemonderdelen, te we
ten 2a. meter schoolslag, 25 m. rugslag en
25 m. vrije slag.
Voor de handbalwedstrijden zijn elf
meisjes nodig en zijn vier a vijf reserves
toegestaan. Voor de korfbalwedstrijden
zijn twaalf jongens nodig en zijn vier a
vijf reserves toegestaan. Het totaal-resul
taat van meisjes én jongens telt voor de
Rohlingbeker.
Ook zijn er medailles beschikbaar ge
steld voor de beste meisjes- en jongensto
talen. De bekerwinnaar valt daar echter
buiten. Opgave voor deelname aan deze
wedstrijden vóór 25 maart, bij de secretaris
van de schoolsportcommissie der gemeente
Bloemendaal,, de heer G. J. Bosch, Prof.
van der Waalsstraat 11 te Haarlem.
Theezetwedstrijd in Haarlem
Het zogenaamde theezetduel, georgani
seerd door de stichting „Het theebureau
voor Nederland", heeft thans Haarlem be
reikt. Op vrijdag 15 maart zullen 's mid
dags de scholen en 's avonds de huisvrou
wen hun krachten in het theezetten kunnen
meten, waarbij men de titel van kampioéne
theezetster van Haarlem en omgeving zal
kunnen verwerven en deel zal kunnen ne
men aan de competitie voor het kampioen
schap theezetten in Noordholland. De wed
strijd wordt gehouden in gebouw St. Bavo
aan de Smedestraat.
ADVERTENTIE
Een kunstbeen
kan nosit een echt been ge
heel vervangen. De natuur ia
onvervangbaar en zo ingewik
keld, dat het niet na te maken
is. Ruwe natuurhoning, zo nit
de raat, i8 ook onvervangbaar
en onmisbaar voor kinderen,
die de natuurlijke opbouwstof
fen nodig hebben. En het is zo
licht verteerbaar en heerlijk.
Maar neem de bpste. zo van
OE KOEMHOF
vanaf 1.53 p. p0L
Alleenverkoop.
Fa. W. G. BEELEN
Kruisstraat 15, tel. 10294.
R. TER HAAR,
Zijlstraat 84, tel. 21450.
A. PIELAGE,
Leidsevaart 436, tel. 34953
P. J. Kok, Overveen
Bl'daalseweg 261, tel. 23488
VONCK's
Zelfbediening Heemstede.
J. v. Goyenstr. 21, tel. 34432.
Het ligt nog vers in het geheugen, dat de
Hongaarse pianist Robert Weisz te Haar
lem optrad op een concert ten bate van de
Hongaarse vluchtelingen. Vele concert
bezoekers zullen zich bovendien nog her
inneren hoe hij een jaar of drie geleden
hier op briljante wijze met een Beethoven-
concert zijn entree maakte op een avond
van het Noordhollands Philharmonisch
Orkest.
Donderdag gaf Robert Weisz in de Haar
lemse Concertzaal een recital, waarop wij
hem leerden kennen en waarderen als een
warmvoelend interpreet van het romanti
sche solo-repertoire. Mendelssohn's belang
rijkste klavierwerk: Variations sérieuses,
de Sonate in A, opus 120 van Schubert, de
Fantasieën opus 116 van Brahms en „Fa-
schingsschwank aus Wien" van Schumann
vormden tezamen een programma dat ken
merkend was voor bovengenoemd stijlge
middelde. Weisz beweegt zich in de sfeer
dezer muziek als een vis in het water, als
in het element dat de natuur hem toebe
dacht heeft. Hij weet zich althans zo le
vensecht in de geest van een verbeeldings
rijke romantiek in te leven, dat men hem
op zijn minst een zeldzaam aanpassings
vermogen kan toedichten. Wat, gezien zijn
jeugdige leeftijd, een opmerkelijke gave
mag heten.
Met zijn krachtige, maar waar nodig ook
subtiele toets interpreteert hij Brahms op
een wijze, die de sterkste opponent van
deze componist kan ontwapenen. Zijn over
tuigend spel schept klaarte in de bewogen
heid der thematische warreling en geeft
aan de tere melodische lijnen der beide
Intermezzi in E hun machtigste potentie.
Het was dan ook een heerlijke belevenis de
zeven capriccio's en intermezzi van Brahms'
opus 116 zo klanlcschoon, klaar en bezield
te horen vertolken. En dan dat van levens
lust daverende Carnaval van Schumann,
uit de jaren van zijn geniale ontplooiing,
toen hij nog ondeugende grapjes wist te
maken, onder meer door de in Oostenrijk
verboden Marseillaise in zijn werk te laten
klinken, maar tevens een klavierstijl schiep
die het karakter van zijn tijd en van zijn
persoonlijkheid typeerde. Robert Weisz
verstond 'het ook hier in de huid van de
componist te kruipen, zijn vreugderoes,
zijn spotlust, zijn momenten van bezinning
mee te beleven en aldus te tonen, hoe echt
en waarachtig de geest van de jonge Schu
mann vereeuwigd is in dit briljante opus.
Maar wij gingen toch niet naar huis zon
der nog een staaltje van geraffineerd Mo-
zart-spel van Robert Weisz te hebben ge
hoord. Want als extra toegift tracteerde hij
het opgetogen publiek nog op het eerste
deel uit de Parijse Sonate in C, K.V. 330,
van de Salzburgse meester. En daarbij heb
ben wij de delicate beheersing van de con
certgever bewonderd.
Jos. de Klerk
Het Haarlems Comité voor Kamermu
ziek liet donderdag in het Frans Hals
museum een ensemble bestaande uit drie
jonge musici: Herman Goslinga, viool,
Pieter Odé, fluit en zijn zuster Barbara
Odé, piano, optreden. Beide eerstgenoem-
den maken deel uit van het Noordhollands
Philharmonisch Orkest, broer en zuster
Odé hebben van hun vader, de pianist Jan
Odé, de muziek wel met de paplepel inge
goten gekregen. Het programma, gedeelte
lijk bestaande uit barokmuziek, verder uit
een tweetal werken uit de Franse school,
deed ons vooral de fluitist kennen als een
musicus die zijn instrument beheerst en
naar zijn hand weet te zetten. De toon
spreekt in alle registers goed aan, zijn
adembeheersing staat hem toe te fraseren
volgens de muzikale zinsbouw, zijn vin
gerwerk is ook in de snelle delen betrouw
baar. Het was dan ook duidelijk dat hij
in de trio's een Suite in G van Tele-
mann, de triosonate in G van Bach, de
Pastorale van Hendrik Andriessen de
drijvende kracht van het ensemble vorm
de, waarbij Goslinga zich een bescheiden
doch oplettende partner toonde.
In de zesde sonate van Handel bleek de
violist over een zuivere doch niet grote
toon te beschikken, die zeker nog in de
richting van een rijkere nuancering ont
wikkeld kan worden. Ritmisch is zijn spel
zeer betrouwbaar. De pianiste vervulde
haar ondergeschikte taak bij de begelei
ding van de oude wei-ken naar behoren.
In de fluitsonate van Emile Nerini, waarin
de arcadische sfeer van een speels im
pressionisme heerst men denkt aan
Fauré en de vroege Debussy vond zij
nog niet die zilveren toon waarmee zij de
fluitist, die dit stuk bijzonder muzikaal
geblazen heeft, tegenspel had moeten ge
ven. Het publiek toonde zich zeer inge
nomen met het gebodene en er waren
bloemen voor de pianiste.
Sas Bunge
Donderdag 14 maart geeft Albert de
Klerk het laatste avondorgelconcert in dit
seizoen. Het programma is afgestemd op
de passietijd en bevat onder meer „De
kruisweg" van de Franse componist Marcel
Dupré. De belangstelling voor de orgel
concerten, die dit jaar als proef werden
gegeven, was bevredigend zodat een voort
zetting in het winterseizoen 19571958 te
verwachten is.
In Haarlem is overleden de in februari
tachtig jaar geworden kunstschilder Jaap
Wigersma, ter gelegenheid waarin in de
sociëteitszaal van het gebouw „De Waag"
aan het Spaarne anderhalve week geleden
een tentoonstelling werd gehouden, die
een overzicht gaf van zijn werken. Naar
aanleiding daarvan schreven wij in ons
blad van zaterdag 2 maart.
Wigersma werd in 1877 in Hoorn ge
boren. Hij was dertien jaar toen zijn
ouders naar Amsterdam verhuisden. Zijn
vader was tekenaar en gaf hem al vroeg
les. Hij bezocht later de tekenschool voor
kunstambachten in Amsterdam en werkte
daarna op een atelier voor decoratieve
kunst. Hij voerde vele opdrachten uit,
waaronder ook buitenlandse. In 1914
kwam hij naar Haarlem als vrij kunste
naar. Hij maakte vele schilderijen van
landschappen.
De culturele kring ,,'t Helm" -te Zand
voort heeft het er op gewaagd voor een
van haar kunstavonden in dit seizoen een
in onze omgeving volslagen onbekende
Nederlandse pianist, de Amsterdammer
Herman Uhlhorn, te engageren. Dit waag
stuk nu heeft geleid tot een verrassende
artistieke gebeurtenis, die misschien wel
het hoogtepunt zal worden in de reeks
kunstmanifestaties, die ,,'t Helm" deze win
ter georganiseerd heeft.
Herman Uhlhorn is in 1932 te Amster
dam geboren. Zijn muzikale opleiding werd
voltooid aan het Amsterdamse conservato
rium. Uhlhorn behoort tot onze jongste
pianistengeneratie krachtens de kalender.
Maar in wezen heeft zijn innerlijke en
kunstzinnige groei een voorsprong van
enige jaren gekregen. Daarvan getuigde de
piano-avond, die hij donderdag in theater
Monopole te Zandvoort heeft gegeven. Bij
het luisteren naar Uhlhorns vertolkingen
kreeg men stellig niet het gevoel, dat hier
een jonge, nog onervaren pianist aan het
woord was, een instrumentalist, die nog in
een experimenteel stadium ten aanzien van
de reproduktieve kunst verkeerde. In
tegendeel, hier trad een kunstenaar op,
wieng spel geleid werd door een bewust
weten enerzijds en aan de andere kant
door een intuïtieve openheid voor het feno
meen muziek en die bij zijn uitvoeringen
overtuigd en overtuigend een bepaalde weg
ging.
Weliswaar liet het programma, dat Her
man Uhlhorn gekozen had, nog niet toe een
alzijdige indruk van zijn groot talent als
uitvoerend kunstenaar te krijgen. Want de
werken, die hij speelde, waren overwegend
romantisch van aard, zelfs de Sonatieve
eroica opus 53 van Lex van Delden: de titel
van dit werkje roept al romantische asso
ciaties op en de aard der muziek geeft
aanleiding om haar naar de romantiek te
verwijzen, al zijn er met name in het Presto
genoeg fragmenten te horen, die louter een
spel van objectieve klank genoemd kunnen
worden. Om nog eens op de naam van de
sonative terug te komen, ik kan mij niet
voorstellen, dat het citaat uit Beethoven's
Derde Symfonie, de „eroica" - zoals dit
opgenomen is in het allegretto - alléén be
palend voor de titel geworden is. Wat heeft
zo'n citaat anders voor zin? Een aardig
heidje? Maar dan is het hek van de dam
voor een sonatine pastorale, een sonatine
pathélique, een sonatine fantastique en
misschien wel een sonatine „uit de nieuwe
wereld"!
Het werd inderdaad een romantische
avond. Mozarts bewogen Fantasie in c
(K.V. 475) diende daartoe als inleiding. Met
het Impromptu in f opus 142 no. 1 van
Franz Schubert bracht Herman Uhlhorn
zijn auditorium in de stille, weemoedige
droom over het verre geluk, dat in de tere
lyriek van Schuberts muziek dichterbij
leek te komen en haast een in verrukking
brengende werkelijkheid werd. Na het
werk van Schubert kwam er een prachtige
uitvoering van „Carnaval" van Schumann,
uit welke reeks geniale psychische pro
grammamuziek Uhlhorn de zuivere muzi
kale waarden diepte, ons deze schenkend
als kostbare klankjuwelen, herinneringen
aan hen voor wie ze oorspronkelijk bestemd
waren: Schumanns verloofde Ernestine von
Fricken uit Asch, Chopin, Paganini en
Clara Wieck, die Schumanns echtgenote
zou worden. En daarbij nam Schumann
ook nog twee zelfportretten op. Grote be
wondering kreeg men hier voor Uhlhorns
technische beheersing en uitbeeldingsver
mogen.
De „Scènes d'enfants" van F. Mompou,
die na de pauze werden gespeeld, kregen
een innemende, gevoelige voordracht in
overeenstemming met de kinderlijke geest
der muziek. Met een voortreffelijk opge
bouwde vertolking van Chopin's Ballade in
f opus 52 besloot Herman Uhlhorn zijn
recital, waarmede hij zich als een onzer
uitnemendste pianisten had doen kennen.
Met twee toegiften (een Prelude en een
wals van Chopin) nam Uhlhorn, die wij
gaarne een tot weerziens, ook te Haarlem,
toeroepen, afscheid van de vrij talrijke,
opgetogen toehoorders.
P. Zwaanswijk
Haarlem, 7 maart 1957
ONDERTROUWD, 7 maart: J. W. Smdth
en F. Lubbers.
GEHUWD, 7 maart: P. Blokker en G. M.
van Luijken; S. G. Hoekstra en J. G. Blom;
J. A. van der Meij en W. Kniep.
BEVALLEN van een zoon, 6 maart: A. J.
van WoondngDe Bie; 7 maart: A. M. Heil-
kerKlitsie.
BEVALLEN van een dochter, 5 maart: A.
CompierOosterveer; L. M. J. BlauwVan
Vlijmen; H. B. van KlinkenbergPolak; 6
maart: E. P. van AlthuisVan Riet; S. H.
van NordenSchaalje; E. Vergnes—Luiting;
7 maart; S. Chr. GrootVan Uden, 2 d.
OVERLEDEN, 5 maart: T. Paulen—De
Vos, 89 j., Maarten van Heemskerkstraat; 6
maart: A. L. van der Meij, 47 j., Kamperlaan;
J. T. J. Raaf—Van Duren, 36 j„ Kamperlaan;
A. H. M. de Jong, 75 j., Orionweg; M. M.
DonkerSchorer, 44 j., Oosterstraat.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
IMP N.V. THABUR - DEN HAAG ////////M////////////////m////fmfWnn,,,
itn,
De voorstelling, die de deelnemers aan
het Interscholair Jeugdtoernooi donder
dagavond in de Stadsschouwburg te Haar
lem hebben gewijd aan voordracht, toneel
en dans heeft verheugend getuigenis af
gelegd van een kwaliteit, waaraan men
andere jaren wel eens moest twijfelen.
Vooral op het stuk van toneel viel er een
merkbare opleving te constateren. Daar
mee werd eigenlijk recht gedaan aan de
ervaringen, opgedaan bij uitvoeringen in
schoolverband, welke lang zo slecht niet
waren als men geneigd zou zijn te conclu
deren uit het vertoonde bij de Interscho
laire. Gisteravond kwamen nog maar twee
scholen aan bod: het Jac. P. Thijsselyceum
en het Coornhertlyceum. Voor de nog ge
projecteerde uitvoeringen van de Inter
scholaire staan ook andere scholen op het
programma. Ik weet dus niet of het hier
gestelde straks wel bevestigd wordt. Maar
al zouden mijn beweringen gelogenstraft
worden, dan blijft het feit dat de praktijk
der afzonderlijke schoolvoorstellingen
doorgaans een niveau vertoont, waarover
men niet bedenkelijk het hoofd behoeft te
schudden.
Om nog even op het toneel door te gaan:
de keuze der stukken geeft wel reden tot
commentaar. Inzonderheid kan men zich
afvragen waarom het Coornhertlyceum
met „Waar het kruis staat" van O'Neill
op de planken kwam. Dat was een onver
valst stuk dramatiek, dat de klok jaren
terugzet. Zeker, het is wat men noemt
lekker om te spelen. Het zit vol sterke
effecten: je kunt er het volle pond van
je acteertalent aan besteden. Dat is van
het standpunt der spelers bezien een groot
voordeel en voor wat het publiek betreft,
als er inderdaad wordt gespeeld met die
hevigheid, welke wordt verlangd, komt
men aan zijn trekken. Dat men er een vals
beeld mee krijgt voortgezet, omdat zulk
toneel zich heeft overleefd, neemt men
dan maar voor lief. Dat hebben wij ge
daan. Er werd een respectabele hoogte be
reikt, er was een sterk emotioneel beeld
zonder verkrampte expressie, een enkele
maal wat gemaniëreerdheid, maar de troe
ven werden alle uitgespeeld, niet in het
minst door de knappe en ook op het punt
der mise en scène doordachte regie.
Een zeer verantwoorde keuze was die
van het Jac. P. Thijsselyceum. Het frag
ment uit „Happy and glorious" van Lau
rence Housman leverde vooral statisch to
neel, dat het voornamelijk van de mimiek
moest hebben, en dat was daarom zo goed
bekeken, omdat het fragment in het En
gels werd vertolkt. Een stukje les in de
praktijk dus, waarin het nuttige met hét
aangename werd verenigd en dat even
zeer tot genoegen der executanten als dat
van de zaal. Het was net zo kort gehouden
als nodig was om een zeer bevredigende
indruk achter te laten.
De voordrachten waren ditmaal qua in
houd bespiegelend en blij. Dat is wel eens
anders geweest. Geen cultuurpessimisme
gelukkig. Annie Schmidt kwam driemaal
aan bod in overwegend spitse voor
drachten. V/at men met een geestig vers
;ccccoGoocccoxo^xxxoKxxx£cccaxx>K»c>xa3>occ<x<xccccc
ADVERTENTIE
Jong echtpaar z. k. zoekt woonruimte.
Brieven onder no. 5080 bur. van dit bl.
In de week van 11 tot 16 maart zal het
Leger des Heils, stichter William Booth, de
jaarlijkse collecte houden. Deze week zijn
in Haarlem reeds folders huis-aan-huis
verspreid, waarin op deze landelijke collec
te wordt gewezen en waarin een opwek
king wordt gedaan het liefdevolle werk
van het Heilsleger te steunen.
Met collectebussen, collectekaarten en
intekenlijsten zullen in het gehele land
duizenden heilssoldaten er op uittrekken,
teneinde voldoende gelden bijeen te krij
gen om het werk van het vredesleger in
stand te houden. Hoeveel geld hiervoor no
dig is blijkt ondermeer uit het bedrag, dat
in 1955 voor het maatschappelijk werk on
der de mannen en vrouwen in de tehuizen
van het leger werd besteed. Dit werk
vergde een uitgave van bijna drie miljoen
gulden.
Het heilsleger verricht vele werken van
barmhartigheid, hetgeen blijkt uit de lijst
van tehuizen, waarin ondermeer daklozen,
jongens en meisjes, ongehuwde moeders,
bejaarden en invaliden liefderijk worden
verzorgd. Het Leger des Heils houdt voorts
nachtasiels, reclasseringsgemeenschappen,
buitencentra voor jeugdigen en industriële
inrichtingen in stand, in welke laatste te
huizen velen gelegenheid krijgen zich op
nieuw een bestaan op te bouwen. Ruim zes
honderd officieren en vele vrijwillige
heilssoldaten staan voor het werk in de
tientallen tehuizen beschikbaar.
In de grote aula van het crematorium
Driehuis-Westerveld, hebben vele honder
den familieleden, vrienden en zakenrela
ties voor het laatst afscheid genomen van
de heer S. Leemhuis, woonachtig aan de
Oosterduinweg te Aerdenhout, die verle
den week vrijdag op vijfenveertigjarige
leeftijd om het leven is gekomen bij een
lawine op de „Hintere Wildbergspitze", een
helling van de Arlberg in zuidelijk Oosten
rijk.
Op verzoek van de familie van de over
ledene, welke laatste in leven verbonden
was aan de Raffinaderij van Petroleumpro-
dukten aan de Spaarndamseweg te Haar
lem, werd uitsluitend het woord gevoerd
door enkele zeer goede vrienden van de
heer Leemhuis die allen op hun eigen per
soonlijke wijze de vele kwaliteiten van de
thans overledene naar voren brachten
waarbij men voorts woorden van troost
richtte tot de echtgenote en de vijf kinde
ren van de heer Leemhuis.
Voor de aanvang der uitvoering van
de Interscholaire heeft wethouder D.
A. J. Geluk een huldigend woord van
afscheid gesproken tot de heer H. Elsin-
ga, die gedurende tien jaar het secre
tariaatschap van het Interscholaire
comité heeft waargenomen. Een reis-
necessaire voor de scheidende secreta
ris vormde het tastbaar bewijs van
erkentelijkheid. Mevrouw Elsinga werd
terecht bedacht met bloemen.
,CODDICOX>^COCODDDCO<XOC-:CCOOCODCOOC.COCCCCCOCOCOK>CCCOa
van sterker gehalte bereiken kan, toonde
een leerling van het Lorentzlyceum in een
plastisch en mimisch heel komische voor
dracht van Anthony Donkers „De Zolder".
Merkwaardig was ook nu weer de voor
liefde voor Adama van Scheltema en dan
niet met zijn befaamde „Wilgen". Er was
durf voor nodig om Vondels „Rey van
Engelen" te declameren en een fragment
uit „Beatrijs". In beide gevallen kwam
er meer uit dan alleen een zuivere inten
tie. Ook spraaktechnisch viel er veel te
waarderen. Een enkele maal slechts
schortte het aan goede articulatie. Het
proza, dat ons werd voorgedragen, kreeg
heel aardige persoonlijke accenten in de
interpretatie van een leerlinge van het
Marnix van St. Aldegondelyceum. Dit on
derdeel van het programma, de voordracht
en declamatie dus, was zeker van een
heel aantrekkelijke en innemende kwali
teit. Jammer daarom dat de cabaretnum
mers dat peil aantastten. Ze hoorden
eigenlijk in dit programma niet thuis. Het
blijft een poging tot imiteren in een genre
dat een persoonlijke stijl vraagt, welke de
uitvoerenden nog niet gegeven is.
De diverse dansen overwegend dans
jes waren wat men ervan verwachtte:
grappig vaak, aardig in de prille aanhan
kelijkheid, waarmee zij beoefend werden
en lief van uitdrukking. Men ziet gauw het
technisch overwicht in zo'n solo als de
„Ballerina na de les" van een leerlinge
van de H.B.S. voor meisjes. De enige
groepsdans van de IVO school, een Joego
slavische volksdans, demonstreert het ver
schil in temperament natuurlijk wel met
nadruk, maar de fleur der kostuums geeft
zo'n nummer een bekoorlijkheid, die zeker
als men let op de plaatsing, de uitvoering
voortreffelijk afsluit. Want dat is de char
me van deze Interscholaire dat het alle
maal met zoveel frisheid en onbevangen
heid wordt gedaan en toeschouwers en
uitvoerenden een avond lang vol hoop dat
het goed zal gaan tot een grote familie
P. W. Franse
De Nederlandse Wandelsport Bond, afde
ling Noordholland, houdt op zaterdag 9 en
zondag 10 maart zijn propagandatochten. In
twaalf plaatsen in Noordholland zal dit spor
tieve element gehouden worden.
De start voor Haarlem en omgeving heeft
i plaats bij gebouw „Domi" aan het Zand-
i voorterpad te Overveen en wel zaterdagmid-
dag tussen twee en drie uur en zondagoch
tend van tien tot half een. Aan deze wandel
tochten kan een ieder deelnemen die de
leeftijd van tien jaar heeft bereikt. De af
standen bedragen tien en twintig km. Het
parcours van twintig km is bestemd voor
hen die vijftien jaar zijn en ouder.
Het 10-kilometer-parcours luidt: Start ge
bouw „Domi", Zandvoorterpad, Korte Zijl-
weg, Ramplaan, Ramplaanpad, Duinvlietspad,
Elswoutlaan, Bovenweg, Zijweg, Van Haem-
stedelaan, Juliana van Stolberglaan, Bella-
mylaan, Berg. den Texlaan, links aan, Bilder-
dijklaan, Oosterduinweg, Duinroosplantsoen,
Duindoornlaan, Bremlaan, Lorentzkade, brug
getje over, weer Lorentzkade, brug over
Vlaamseweg, Bartholomeuslaan, Houtvaart-
pad, Korte Zijlweg, Zandvoorterpad. Einde
gebouw „Domi".
De wandeltocht over 20 kilometer zal wor
den gelopen via de volgende route: Start ge
bouw „Domi", Korte Zijlweg. Ramplaan,
Ramplaanpad. Duinvlietspad, Elswoutslaan,
Bovenweg, Zijweg, Van Haemstedelaan, Ju
liana van Stolberglaan, recht door mr. En-
schedéweg. bij het Jachthuis recht door Bent-
veldweg, Westerduinweg, recht door Bra
menlaan, Duinrooslaan, Zuidlaan, Zandvoor-
terlaan, Leeuwerikenlaan, Zwaluwenlaan,
Nachtegalenlaan, Boekenrodeweg, Leyweg II,
Manpadlaan, Leidsevaartweg, Zandvoorter-
weg, Oosterduinweg, Duinroosplantsoen,
Duindoornlaan. Bremlaan, Lorentzkade, brug
getje over. weer Lorentzkade, brug over
Vlaamseweg, Bartholemeuslaan, Houtvaart-
kade, Korte Zijlweg, Zandvoorterpad. Einde
gebouw „Domi".
(Verkort weergegeven)
In uw blad van gisteren hebt u als mot
to in de rubriek „Het woord is aan...."
een citaat van Ludwig Börne opgenomen
luidende: „Het begin van alle wijsheid
is: over niets berouw te hebben". De oor
spronkelijke tekst luidt: „Nichts bereuen
ist aller Weisheit Anfang". Nu lijkt het
mij niet waarschijnlijk, dat deze tot chris
ten bekeerde jood, al is zijn uitspraak al
gemeen gesteld, daarin ook begrepen zou
hebben het morele berouw over een be
gane zonde. Niettemin bestaat het gevaar,
dat deze restrictie door vele lezers niet ge
maakt wordt en dan moet naar mijn be
scheiden mening de opneming van Börnes
aforisme in uw blad, dat stellig ook door
jeugdigen gelezen wordt, betreurd worden.
V.
(Naschrift: Zoals alle aforismen zou ook
de gewraakte een uitvoerige uitleg be
hoeven om door iedereen en in zijn juiste
waarde en tendentie te kunnen worden
verstaan. Aangezien het ons spijten zou,
wanneer men het citaat van Börne ver
keerd zou hebben begrepen, is het in dit
geval zeker geen leidraad voor ons. Red.)