Filmen in Duivendrecht lessen in concentratie DE ROMAN ALS SONATE Taak van waarnemingsstation op Curasao in het Internationaal Geofysisch Jaar Straatmaker-romanschrijver Vestdijk als dirigent Litteraire Kanttekeningen De negen Muzen Anthonie Kuyl als Anthony Fokker Toneelwerkgroep „Test" in Tuschinski HDIJSIROOF DINSDAG 12 MAART 1957 Het is een werk van geduld en lange adem. Daar staat Gerard Rutten, de re gisseur, bril op, sigaret in de mond. Hij lijkt kalm en zeker. Men stelt een vage vraag als hij even vlakbij is en men krijgt een vaag antwoord. Eigen schuld, maar men wil hem liefst zo min mogelijk in zijn concentratie storen. Hij loopt weg en in de volgende drie seconden heeft hij vier men sen een aanwijzing gegeven: opzij, waar een man een grote camera een fractie ver stelt en een ander een schijnwerper bij- richt, naar boven waar een derde het ge luid „bedient" en nog eens opzij, waar Ton Kuyl tussen de decors geduldig wacht op het sein. Hij staat roerloos en kijkt als een beeld voor zich uit. Hij is gekleed volgens de mode van 1910, een geruit, krap zittend pak met daarboven een kraagloze boord: Anthony Fokker. Hij kijkt nauwe lijks zichtbaar heel even naar Rutten en knikt nauwelijks zichtbaar, dat hij de aan wijzing begrepen heeft. Iemand roept uit de nok om stille en het geroezemoes van twintig mensen houdt op. Heel even is het doodstil. Dan klinken een paar technische formules, Gerard Rutten zegt „action" en Ton Kuyl komt tot leven. De decors krij gen ineens functie, men ziet ruim veertig jaar terug. Ton Kuyl spreekt en is de enige die zich beweegt. Hij acteert. Iedereen houdt zich doodstil, twee minuten mis schien, dan zegt Rutten „cut it". De tech nici breken af, men ontspant, spreekt en beweegt weer. Anthony Fokker lost op. Als men meent, dat daarmee een scène in de film gereed is heeft men het mis. Het was nog maar een repetitie. Gerard Rutten spreekt even met de cameraman Andor von Barsy, een Hongaar, die in Duitsland, München, doceert aan een filminstituut. Dan herhaalt zich hetzelfde nogeens, voor nog een repetitie en des noods voor nog een derde. Dan volgt de echte opname. Verliepen de repetities- gunstig, in de echte opname, net nog aan het eind van de twee minuten, was een boot in de Weesper Trekvaart zo onbehoor lijk zijn toeter te laten horen, heel kort, maar net 'lang genoeg om een herhaling van de opname vanwege het bijgeluid noodzakelijk te maken. Om uit je vel te springen van ergernis, maar iedereen weet, dat men dat niet vaker dan een keer kan doen. Dus kijkt men gelaten, zwijgt en herhaalt. Nu men dit weet begrijpt men wel iets van het geduld dat wordt gevraagd en van de lange adem. De binnenopnamen voor deze film met een normale speelduur, an derhalf uur dus, nemen zes weken in be slag. Men begrijpt ook waarom er achter de coulissen, op de stellages daarboven, tussen de draden en apparaten, overal om het heilig middelpunt van de handeling die verfilmd moet worden, sigaretten lig gen te roken en de stenen vloer is bezaaid met grote peuken. Er zijn opvallend veel grote peuken. Het werk begint om acht uur 's ochtends en is tegen de avond, ongeveer zes uur, afgelopen. Ongeveer halverwege wordt een half uur tot drie kwartier gepauzeerd voor de lunch. Ton Kuyl verzet van alle spelers uiteraard het meeste werk. Hij is iedere dag aanwezig. Tussen de repetities en op namen door komt hij af en toe even ach ter de stellages naar de stoel waarop aan de achterkant met grote letters zijn naam staat. Hij gaat zitten en neemt een slok melk. Hij heeft een paar minuten met nie mand iets te maken. Hij kijkt als een beeld voor zich uit. Hoe vindt hij zijn rol? Vijf, zes keer laat men de gelegenheid onge bruikt hem er naar te vragen. Totdat u door iemand ongevraagd aan hem wordt voorgesteld. De kastanje is uit het vuur. j Dat een ander er voor zorgde is tegelijk prettig en onbevredigend. Men wil hem graag spreken maar niet storen. Dit lijkt overdreven, maar het is het niet. Als het leen een maniak tonen de documenten, waaraan het scénario is ontleend. Dit zijn niet de eigen woorden van Ton Kuvl, het is een interpretatie die uit het bekijken en uit een kort gesprek is voortgekomen. Die geestelijke inspanning is zichtbaar. Steeds als Ton Kuyl door de regisseur voor het technisch verloop onderbroken wordt en dat gebeurt meer dan honderd keer per dag wordt hij uit zijn concentratie gehaald. Steeds opnieuw moet hij zich in zetten. Een toeschouwer, die hiervan even sterk onder de indruk was als wij, vond een aardige vergelijking. Het verschil in repeteren voor toneel en repeteren of spe len voor de film is het verschil tussen een grote wandeling maken en drentelen dooi de Kalverstraat. Het laatste vermoeit aan merkelijk meer. Maar het drentelen noemt Ton Kuyl een uitstekende les in concen tratie. Wat vindt hij prettiger, de grote wandeling of de Kalverstraat? „Ach", zegt hij, „ik vind het toneelspelen prettig en het spelen voor de film ook". Hij is blij met zijn rol. Hij vindt de Anthony uit het scénario sympathiek. Gedétailleerder kun nen wij niet zijn. Het is niet de bedoeling over de film te vertellen voordat die in produktie is gebracht. Ton Kuyl staat op er. loopt naar zijn kleedkamer om tien mi nuten te slapen, 's Avonds moet hij weer op het toneel. Als men een paar uur in de studio's heeft gekeken naar het werk en vooral naar Ton Kuyl zit men met een heleboel vragen, over Anthony Fokker en over Ton Kuyl. Nog geen antwoorden, maar daarvoor in de plaats een gevoel van inspiratie, dat voortkomt uit bewondering, waaraan ver der geen richting kan worden gegeven. Men gaat weg en weet nog een leuke overeenkomst. Ton Kuyl werd evenals Anthony in Indië geboren, hij bracht zijn jeugd evenals Anthony in Haarlem door en heet Anthonie, evenals Anthony. Joh an Voskuil „HET GLINSTEREND PANTSER", de nieuwe (bij „De Bezige Bij" verschenen) roman van S. Vestdijk, moet men, wil men zich van de als het ware in de figuratie ver stopte motieven niets laten ontgaan, lezen als een partituur. Ik doel daarmee niet, althans niet in de eerste plaats, op de zogenaamde „inhoud", hoewel de intrige nogal een en ander met de muziek, met het wezen van de muziek, uitstaande heeft. Zelfs de in het oog vallende composities van deze roman, die met zijn indeling in drie delen, van tien hoofdstukken elk, met een sonate vergeleken kan worden, zou nog op andere dan musicologische gronden kunnen berusten, was het niet dat hier met een onvergelijkelijke virtuositeit allerhande expressiemiddelen, waarvan de toon kunst zich bedient, waren aangewend. De toncelwerkgroep „Test" zal op de zater dagen 23 en 30 maart en 0, 13 en 20 april, telkens om half elf 's avonds, in Tuschins- ki's La Gaité in Amsterdam, dat intussen is ingericht voor het spelen van theater-in- het-rond, voorstellingen geven van twee eenakters van Eugene Ionesco. Onder regie van Kees van Iersel zullen gespeeld wor den het „komisch drama" „De Les" in de vertaling van M. H. Mout-van Tooren en het „pseudo drama" „Slachtoffers van de Plicht" in de vertaling van Ton Lensink. Aan de voorstellingen werken mee: Els Bouwman, Sonja Brill, Joekie Broedelet, Elly van Stekelenburg, Sieto Hoving, Her- bert Joeks, Willy Ruys en Henk van Ulsen. De geluidsmontages bij „Slachtoffers van de Plicht" zijn samengesteld door Marleen van Hall. Zuiver Uw lucht- wegep snel en grondig van vastzittend slijm en ziektekiemen 'met Er is dunkt me geen twijfel of Vestdijk had het er ditmaal al „speelt" ook in andere werken van zijn hand (in „De ko peren tuin" onder andere) de muziek mee op gezet om in één werk, meer dan in enig ander, schrijver, componist en orkest tegelijk te zijn en éénmaal van zijn leven een eigen opus te dirigeren. Vestdijk als dirigent de-gedachte is werkelijk niet zo vreemd. Vestdijk als componist de ver gelijking ligt zelfs voor de hand. Volgt men zijn partituur-in-woorden maatdeel na maatdeel, heeft men oog en oor voor de orkestratie, de doorwerking van motieven, de stem en tegenstem, de versiering, dan gaat het geringste detail, ook het schijn-» baar bijkomstige, zich voordoen als' een zinrijke modulatie van het hoofdmotief, waaromtrent een goed lezer niet lang in het onzekere verkeert. Al gauw wordt het hem duidelijk, dat deze roman heel wat meer is dan de „geschiedenis" van een jeugdvriendschap, waaraan een man de romanschrijver S. van middelbare leef- tijd, door een tragische herontmoeting met de prominente dirigent Victor Slingeland tot in de pijnlijkste bijzonderheden wordt herinnerd. Méér ook dan een liefdesintrige, al zijn liefde en lot, lot en kunst, kunst en demonie, demonie en tragiek, tenslotte weer tragiek en liefde, hier onafscheidelijk met elkaar verbonden. Wat in deze roman namelijk in het geding is, wat zich al in de eerste bladzijden als noodlotsmotief aankondigt (het tuinbeeld op het eenzame landgoed!) is „de" kunst, iedere kunst. Het is haar Medusagedaante, die zich aan wie onder haar doem leeft voordoet als een gruwelijke schoonheid gruwelijk, om dat deze onverzadigbare van haar dienaar het hoogste offer eist: het leven. „Gij zult niet leven, ge zult scheppen" in deze uitspraak van de jonge Thomas Mgnn ligt de tfagiek van het kunstenaarschap (en van deze roman) in haar bondigste for mulering besloten. Ge zult zou men kunnen parafraseren - de simpele, trouw hartige geneugten des levens niet smaken, ge zult in de liefde niet delen, de onver deeldheid der gevoelens niet kennen. Een zaam zult ge zijn, een verdacht personage, een mens gehuld in het pantser der uiter lijke onaandoenlijkheid. Dat, in het kort, is de bittere ernst, in dit thema van het „glinsterend pantser", gesymboliseerd door een zilverig-schubbige huidziekte, die de dirigent Victor Slingeland iedere toenade ring tot éen geliefde belet. Hij offert „min naressen". zo goed als de „ik-figuur" van deze roman, de S. genoemde schrijver, zijn geliefden moet prijsgeven in de noodzaak zichzelf te offeren aan „Apollo, de slinkse en lichtvaardige kunstgod, die altijd alles bederft". Beiden, Slingeland en de schrijver, zijn getekenden, uitgestotenen, bannelingen in de sfeer der „ijzige koude". Ze zijn lotge noten. vrienden, wier levens zich onver mijdelijk met elkaar moesten vervlechten tot. een tragedie, die tevens de tragedie van het kunstenaarschap is. Natuurlijk, men kan deze roman lezen als een liefdes roman met pathologische achtergronden. Men kan zich verbazen over de onverbid delijke analyse der zielsmotieven, over de geraffineerde verwikkeling der „gebcurte- nisen" en het er tenslotte voor houden, dat Vestdijk een „ijzig knap" boek schreef meer niet. Welnu, het is ijzig. Het móést ijzig zijn, maar van een kilte dan, die de goede lezer tweeërlei als een schok doet gewaarworden. Ten eerste: dat wellicht geen liefde groter is dan die, welke ge doemd is te versterven. En vervolgens: dat het thema beslissend is voor het muzikale „klimaat" van een compositie en dat het er Vestdijk zeer welbewust, dunkt me, om te doen is geweest om in deze symfonische tragiek een gevoelstemperatuur te cre- eren, waarbij er geen verschil meer be staat tussen „ijzig-koud" en „gloeiend- heet". Gloeiend: gan de liefde van de schrijver S. voor het meisje Adri men zou haar kunnen vergelijken met „die blonde Inge" uit Thomas Manns „Tonio Kröger", ook al is zij heel wat meer bedreigd, heel wat meer een „zigeunerkind" dan haar litté raire evenbeeld behoeft men niet te twijfelen, aan de onmogelijkheid om deze late liefde te realiseren intussen evenmin. Maar het is niet alleen deze „Meistersin- ger"-liefde, zich in Deel I en voornamelijk in Deel II met het hoofdmotief verstrenge lend, die Vestdijks compositie tot een „un- vollendete" levensroman en een tragische muziekroman stempelt. Het één is hier on verbrekelijk verbonden met het ander: evenzeer als het meisje Adri een symfoni sche stem is toebedeeld (en wat voor één)! die het noodlottige verloop van een amou rette (als men het zo noemen wil) accen tueert, evenzeer betekent in het midden deel, in deze terugblik op een jeugdvriend schap, de tussenkomst van Victor Slinge land een schrille dominant, zonder welke het samenspel van fatale krachten ondenk baar zou zijn. Zin voor zin wordt deze laatste gemoduleerd, tot. wij (wat het erg- Verzetsmonument Het ontwerp voor een verzetsmonument in Groningen, ont worpen door prof. Wenckebach in Laren (N.H.) heeft de voorlopige goedkeuring van het daartoe gevormde comité gekregen. Als uitgangspunt heeft prof. Wenckebach ge kozen de symbolische voorstelling van St. Joris en de Draak. Expositie De Nederlandse Kunstkring houdt een tentoonstelling van werken van haar leden in Panorama Mesdag in Den Haag van zaterdag 30 maart tot en met zondag 21 april. Menzies. Op zestigjarige leeftijd is in zijn woning in Beverly Hills de producent- directeur William Cameron Menzies over leden. Menzies was in 1928 de eerste win naar van de „Oscar" voof zijn werk aan de films „Dove" en „Tempesi", aldus UP. „Die Windrose". De film „Die Wind- rose", onder leiding van de Nederlander Joris Ivens in Oost-Berlijn gemaakt, zal in die stad haar première krijgen. De film verhaalt de lotgevallen van een vijftal vrouwen uit Italië, Frankrijk, Brazilië, China en de Sovjet-Unie. Contactkring In Den Haag is door de gereformeerde kerken een contactkring ge vormd van belangstellenden in de esthe tische vormgeving in deze kerken. Vrijdag 12 april zal deze kring in het Parkhotel in Amsterdam een bijeenkomst houden naar aanleiding van de tentoonstelling „Na oorlogse protestantse kerkbouw". De con ferentie zal onder leiding van dr. J. M. van Minnen staan. Matthaus Passion Onder leiding van Bertus van Lier wordt op 10 april i'n dé Ronde Lutherse Kerk in Amsterdam een uitvoering gegeven van Bach's Matthaus Passion door het koor en orkest van de Rotterdamse Volksuniversiteit met solis tische medewerking van Peter Pears, Ca- rel Willink. Beatrice Mackenzie, Diet Kloos, Lesley Chabay en Hans Wilbrink. Expositie omroep. Zaterdagmiddag is in het Goois Meuseum aan de Kerkbrink in Hilversum een tentoonstelling van schil derijen, tekeningen en foto's geopend van leden der Omroep-Sport- en Ontspannings vereniging. Van de 160 inzendingen wer den er 60 door een jury aangewezen voor een plaatsje op de expositie. Divertimento. Naar aanleiding van een radio-uitzending van de violisten Willem Noske en Piet Nijland, begeleid door de pianist Hans Schouwman, componeerde Hugo Godron een divertimento voor twee violen en piano. Binnenkort zal het werk door Noske, Nijland en Schouwman ten doop.worden gehouden. ste is) gaan twijfelen aan de integriteit van Victor Slingeland, de vereerde jeugd vriend. Waarom mengde hij zich destijds in de hartsaangelegenheden van Stan Vas- tcnou en dreef hij haar, wie weet, tot zelfmoord? Waarom kwam hij tussenbeide in de vrijage van de met de jaren als on benulligheid op de achtergrond geraakte jeugdvriend Bert Duprez, en in de hem vererende liefde van Alice van Voorde? Waaróm maakte hij, deze demonische mens .slachtoffers, zich daarmee meer en meer isolerend in de „ijzige kou"? Men zal het weten zodra het barre slotakkoord klinkt. Men zal weten, tot welke volstrek te eenzaamheid deze dirigent werd veroor deeld door zijn „glinsterend pantser", zijn afzichtelijke ziekte wie denkt niet aan Nietzsche, waar ziekte, kunst en eenzaam heid elkanders handlangers zijn? En ook zal men weten, hoe het een bittere nood zaak voor de „schrijver S." was, de „waar heid" omtrent Victor Slingeland op het spoor te komen: kan er iets hachelijkers op het spel staan dan het redden van een herinnering,' indien deze de laatste, broze draad is, die „die verrückte Sphare der Kunst" met het menselijk hart verbindt? Wat ik maar vluchtig kon aanduiden voltrekt zich met een haast mathematische onafwendbaarheid tot de bezegeling van het fatum. Zelden, mischien nooit te voren, heeft Vestdijk de achtergrond van zijn werk, van het kunstwerk in het algemeen, zo schril belicht. Men achte de slotzin niet gering: „hij liet mij alleen met zijn lot". C. J. E. Dinaux hierboven aangeduide werkschema dat niet voldoende illustreert moet men maar aannemen, dat Ton Kuyl indrukwekkend geconcentreerd is als hij in een scène staat. Als hij niet speelt en wacht tot hij weer moet beginnen, is zijn gezicht een masker. Men kan raden wat daarachter gebeurt en weet als men hem in de scène heeft be keken, dat hij tussentijds steeds bezig is met Anthony Fokker, met een karakter, dat bijzonder was omdat het de ziel was van en tegelijk de enorme hartstocht kweekte voor een idee, dat voor Fokkers tijd absurd was: te willen vliegen. En Ton Kuyl overweegt ondanks het feit, dat hij vóór de verfilming zijn rol al heeft opgebouwd voortdurend de allure, die als zuiver menselijk wordt herkend. Dat Anthony zuiver menselijk was en niet al- Ter inleiding van het Internationaal ge ofysisch Jaar, dat van 1 juli 1957 tot 1 januari 1958 duurt, is deze week een de monstratiemiddag in het laboratorium voor geodesie te Delft gehouden. Prof. R. Roelofs, hoogleraar in de geode sie aan de Technische Hogeschool, wees er op dat Nederland aan het Internationaal Geofysisch Jaar onder meer zal deelnemen door de vestiging van een geodetisch- astronomisch station te Suffisantdorp op Curagao. Aan het internationaal Geofy sisch Jaar, door prof. Roelofs de grootste onderneming in de geschiedenis der mens heid genoemd, werken veertig landen mee. Voor de waarnemingen zijn honderden stations over de gehele aarde ingeschakeld. De meeste daarvan zijn vaste observatoria, maar daarnaast zijn er aparte stations, zo als dat op Curagao, ingericht. De waarne mingen betreffen onder meer de meteoro logie, het aardmagnetisme, het poolllicht, de kosmische stralen, de ionosfeer, de oceanografie en de klimatologie. Met de geodetische astronomie (de be paling van tijd en plaats) zullen zich veer tig stations bezig houden. Deze stations, die voor het merendeel bestaande sterren wachten zijn, worden bijna alle in Europa aangetroffen. Slechts vijf werden voor dit doel speciaal opgericht, namelijk in San Diego, op Hawaii, Tahiti, het eiland Am sterdam en het station op Curagao, waar het een schakel tussen Washington en San Diego vormt. Bovendien heeft Curagao het voordeel, dat het het enige station is dat in de buurt van de evenaar ligt. Andere voor delen van een observatorium op dit eiland zijn: de gunstige weersomstandigheden en het feit dat de bodemtrillingen de daar te verrichten waarnemigen niet ongunstig be- invloeden. Een nadeel is echter, dat het steeds op Curagao waait, maar hiermee heeft men rekening gehouden bij de opstel ling van de instrumenten. Men zal er „sterwaarnemingen" doen en bijdragen leveren tot een verbeterde bepa ling van de voortplantingssnelheid der ra diogolven. Ter vergroting onzer kennis van de onregelmatigheden van de draaiing der aarde heeft het station de beschikking over drie kwartskristalklokken, die elektromag netische impulsen van een zeer hoge fre quentie voortbrengen. De onregelmatigheid in de draaiing van de aarde bedraagt een vertraging van een fractie van een seconde per jaar en wordt veroorzaakt door de ge tijdenwerking, waarbij wrijving optreedt. Op Curagao zal men in het bijzonder aan dacht schenken aan de onregelmatigheden van de rotatie der aarde, zoals deze zich elk jaar en elk half jaar manifesteren. In de maand juni is de aarde namelijk 0,074 seconde achter en in november 0.065 secon de voor. Dit verschijnsel hangt samen met het smelten der ijskappen aan de polen, het luchttransport, de sneeuwval en het opkomen en vergaan der vegetatie.' Een vijfde doel der waarnemingen is het bepa len der „breedtevariaties". De aarde schommelt namelijk om haar as, zodat de Noordpool geen vastpunt op aarde is. Door de breedtevariaties te bepalen kan men de schommeling van de noordpool, die een meter of twintig bedraagt, constateren. Dat het aardlichaam om de aardas schom melt, is een gevolg van het feit, dat het aardlichaam een plastische massa is. Aan de zuidpool Men heeft de genoemde periode voor het Geofysisch Jaar gekozen om te kunnen profiteren van de bijzondere medewer king van de zon. Door de uitzending van ultraviolette stralen en machtige zwermen geladen deeltjes worden namelijk bijzon dere verschijnselen in de dampkring te weeggebracht, zoals het indrukwekkende poollicht. Uit de aard' van het poollicht zijn vele eigenschappen van de dampkring af te leiden. Nog ontoegankelijker dan de dampkring is het inwendige van de aarde. Ter verho ging van onze kennis zullen thans voor het eerst aardbevingshaarden in de gebieden rond de zuidpool worden onderzocht. Al deze buitengewone inspanningen vergen het uiterste aan technisch vernuft en we tenschappelijk inzicht, maar brengen te vens geweldige kosten met zich mee. Het Congres van de Verenigde Staten heeft bijna veertig miljoen dollars beschikbaar gesteld voor de verwezenlijking van de plannen, die de Amerikaanse commissie voor het Geofysisch Jaar voor haar reke ning heeft genomen. Het meest spectacu laire onderdeel daarvan is het omhoogstu- ren van „kunstmanen". In het Drentse dorp je Diever, dat 3300 inwoners heeft, is de Friese auteur Abe Brouwer met Gronin ger stenen bezig een straat aan te leggen. Abe Brouwer, schrij ver van „Marijke" welke, roman han delt over een straat- makersfamilie en in het Noors en Engels en zelfs in 't braille schrift werd vertaald, stamt uit een ras echte straatmakers- familie, die Friesland als bakermat heeft. Waarom dan roman schrijver geworden? „Tja", zegt Abe Brouwer, „je hebt het en op een gege ven moment komt 't er uit". Brouwer heeft er succes mee gehad. Vroeger, der tig jaar geleden, was Abe Brouwer ook straatmaker, zoals drie van zijn broers en drie oomzeggers. Hij schreef in zijn vrije tijd. Na de oor log ontstond er een grote vraag naar lit teratuur en Brou- kers boeken kwamen vlot van de persen in de handen van een gretig lezend publiek. Maar de leeshonger stilde allengs, er worden minder boeken verkocht, er ontstond een overproduktie en de Friese auteur keek eens om naar iets anders. „Oh nee", zegt hij, „ik ga niet straatmaken om mijn broodje, maar om inspiratie op te doen. Toen het met de schrijverij wat minder ging, dach ik: kerel, je kent toch een vak. Ik ben gezond, 55 jaar en ik heb altijd van m'n ambacht ge houden. Bovendien, ik vind een goede straat minstens even belangrijk als een goed boek". Daarom solliciteerde hij naar het dorp Diever, in zuidwest Drente en werd benoemd. Sinds het begin van deze week legt Abe Brouwer in het uitbrei dingsplan van de gemeente Diever weer straten. Als de komende zomer de open luchtvoorstellingen weer worden gegeven, dan zal men hem ook in een ander, kleur rijker kostuum kunnen zien, want Brou wer kreeg een rol toebedeeld in Shakespeare's „Veel leven om niets" (Much ado about nothing), dat in 't open luchttheater van Diever zal worden opge voerd. Ondertussen werkt hij gestadig aan zijn nieuwe roman „Springtij", waarin de ondergang van het vissersdorpje Wierum wordt verhaald. Een derde deel er van is al gereed, dank zij een grondige voorstu die, die hij jarenlang van het onderwerp heeft gemaakt en waarvoor hij zelfs enige tijd in Wierum woonde. Een blik in een der studio's van Cinetone aan de Duivend.recht.se Kade in Amsterdam., ivaar dezer dagen opna men werden gemaakt met „De Spin", voor de film over Anthony Fokker. Het vliegtuig, hier gedeeltelijk zicht baar, teas een voorloper van „De Spin" Aan de Weesper Trekvaart in Amster dam zuidoost staan de Cinetone Studio's. Uitgaande van een scenario van Ed. Hoor- nik wordt daar sinds twee weken serieus gewerkt aan de verfilming van de voor naamste jaren uit het leven van de pionier vliegtuigbouwer Anthony Fokker, wordt daar met aandacht, of beter, met de vaste wil om te slagen, geprobeerd een Neder landse prestatie te leveren op het gebied van de speelfilm. Uit de berichten heeft men de laatste tijd geleerd, dat er, wat de spelers betreft, in elk geval geen halve maatregelen zijn genomen. Kan daar, na een bezoek aan de studio's, nog iets aan worden toegevoegd ADVERTENTIE W't&A, VlAf J AKKER SIROOP S. Vestdijk Tijdens het Internationaal Geofysisch Jaar zijn duizenden waarnemers op een paar honderd posten doende aller lei soorten metingen te verrichten. Verreweg de meeste waarnemingspos ten bevinden zich in de vijf gebieden, die in bovenstaande ruwe schets gear ceerd zijn aangeduid: nabij de polen zullen ettelijke groepen van vele natio naliteiten hun instrumenten opstellen. Verder zijn er rond de meridiaan van 80 graden westerlengte en de meridiaan van 10 en 140 graden oosterlengte vele posten. Sommige zijn bestaande instel- lingen, andere worden in het bijzonder voor het Geofysische' Jaar gebouwd en ingericht. Nederland vestigt een station op Curagao en op Nieuw Guinea

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 10