NEUROTONIC
Moderne religieuze kunst
in Frankrijk
Doelstellingen van het UNO-handvest
nog niet verwezenlijkt
Haarlems turfdragersgilde werd
honderd jaar geleden opgeheven
Kweker Klaase moet wijken voor
aanleg westelijke randweg
„Ik blijf op de puinhopen zitten, totdat
ik nieuwe grond heb om te telen"
grieven aan
de redactie
Nieuw belastingstelsel maakte
werk van gilde overbodig
VRIJDAG 29 MAART 1957
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
11
I
m
Mfc
Vermakelijk poppenspel
in Linnaeusschool
Beethovencyclus op drie
dinsdagen in mei
wordt U volledig de baas met
niet verdovend
maar genezend
het zenuwpreparaat dezer tijden
Burgerlijke Stand
van Haarlem
Claude Suzanne Servoise hield laatste lezing
van seizoen voor „Conférences fran^aises"
Professor De Gaay Fortman:
Examens
Rijksgecommitteerde bij
eindexamens toneel
„HET IS HIER PRIMA GROND. Je hoeft maar een zaadje te laten vallen en
volgend jaar komt het op. Maar nu moet ik hier weg. Waar moet ik naar toe?
Waarom geven ze me geen land om mijn planten te kweken? We moeten toch in
leven blijvenKweken en leven. Dat zijn de verlangens van de heer P. Klaase,
Wagenweg 254 Haarlem-Zuid, die met zijn gezin moet wijken voor de aanleg van
de westelijke randweg. Hij woont daar al 21 jaar aan de rand van de Hout, vlak
naast het riante huis van dokter P. A. Heeres, geneesheer-directeur van het St.
Elisabethsgasthuis. De heer Klaase zal er niet lang meer wonen: zijn tuingrond was
reeds onteigend ten behoeve van gemeentelijke voorzieningen, per 1 april heeft de
huiseigenaar de huur van de woning opgezegd en reeds is het personeel van de
Rijkswaterstaat rond de woning druk aan het werk. Ook andere kwekers wor
den gedupeerd.
De heer Klaase
kweekte op de tuin
grond achter zijn wo
ning vaste planlen.
Hij had er een warme
kas staan en ook
platte bakken. In een
schuur stalde hij zijn
motorbakfiets en zijn
maaimachines, nodig
voor het onderhoud
en de aanleg van tui
nen. Ruim 22 jaar ge
leden huurde de heer
Klaase grond aan de
Herenweg in Heem
stede; in verband met
de wegwerkzaamhe
den moest hij zijn
grond verlaten. Toen
begon hij op de pri
ma tuingrond tussen
Wagenweg en Leidse-
vaart zijn planten te
kweken. Zeven jaar
geleden kwam hij
weer, figuurlijk ge
sproken, in de ver
drukking. De gemeen
te Haarlem onteigen
de gronden naast zijn
huis en een paar jaar
later werden de gron
den achter zijn wo
ning onteigend. Tot
en met vorig jaar
heeft de kweker nog
gelegenheid gehad in
zijn kas, in de bak
ken en open grond
planten te telen. Maar
nu is het einde van
zijn kwekersbestaan
hier in zicht: de weg
moet er komen en
Klaase moet ver
dwijnen.
De heer Klaase be
grijpt wel, dat de aanleg van de westelijke
randweg noodzakelijk is. En hij beseft ook,
daan hieraan gronden ten offer moeten
vallen. Maar tevens verwacht hij, niet in
zijn bestaansmogelijkheid te worden aan
getast. „Als ik een stuk tuingrond terug
Kweker P. Klaase heeft reeds een
gedeelte van zijn warme kas afgebro
ken, want spoedig zal een dragline
komen om de grond voor de aanleg
van de westelijke randweg af te graven
kan krijgen, waarop ik ook een schuur en zaken kan men de resultaten van deze
een kas kan zetten, en een woning, dan
ben ik weer gered", verzuchtte de heer
Klaase.
En hij vervolgde: „Ze kunnen me toch
mijn broodwinning niet ontnemen. Ik heb
liefde voor mijn werk, ik heb me alles over
de planten en bloemen aangeleerd en mijn
dochter en zoon zitten ook in het vak. Als
ik geen kinderen had, ging ik wel wat
anders doen, maar ik moet mijn teelt
vergunningen vasthouden voor mijn zoon;
die is op de tuinbouwschool in Aalsmeer".
Zijn kinderen hebben van de heer Klaase
de liefde voor de bloemen geërfd. Als de
vader naar een lezing over bloemen of
planten gaat, gaan twee van de vier met
hem mee. De heer Klaase geeft les in
bloemschikken en in bekende bloemen-
Ter gelegenheid van het feit, dat de Lin
naeusschool aan de Wilgenstraat in Haar
lem-Noord thans geheel voor Montessori-
onderwijs is ingericht, heeft de oudercom
missie van deze school woensdag onder
grote belangstelling een bijzondere ouder
avond belegd. In ons blad van dinsdag heb
ben wij reeds over deze „onderwijsomscha-
keling" op de Linnaeusschool nadere bij
zonderheden vermeld.
Nadat de voorzitter van de oudercommis-
ie, de heer K. A. Fuchs, de aanwezigen
hartelijk welkom had geheten, heeft het
)oppentheater „Reintje de Vos" van de
leer Frank G. Kooman uit Den Haag de
aanwezigen kostelijk vermaakt met het
;prookjesverhaal „Met professor Adamson
)er raket naar de maan", in welk verhaal
p geestige wijze de moeilijkheden werden
eschetst, welke overwonnen moesten wor-
'en vooraleer de invoering van het Mon-
essori-onderwijs op de Linnaeusschool een
eit was. De puntige dialogen, waarmede
vaak goedmoedig de spot is gedreven met
het onbegrip, dat het Montessori-onderwijs
bij velen nog ontmoet, werden naar de re
acties van de zaal te oordelen zeer gewaar
deerd. Tot het succes van de heer Koomen
en zijn medewerkers droegen niet in de
laatste plaats bij de zeer verzorgde décors
en de aankleding van zijn poppen, die wer
kelijk een lust voor het oog waren. Ook de
belichting en de verdere technische détails
brachten tal van verrassende effecten te
weeg.
Het hoofd der school, de heer P. van
Zandwijk, zeide na afloop, dat het opge
voerde veel beter en mooier dan dit met
■^en toespraak mogelijk is tot uitdrukking
heeft gebracht wat in de afgelopen zes ja-
en is voorafgegaan, waarvoor hij de heer
Looman dank bracht. Spreker zei voorts
kentelijk te zijn voor de steun en hulp
velke hij steeds van de zijde der ouders
n de oudercommissie heeft mogen onder
inden. Ten slotte uitte de heer Van Zand-
ijk zijn bijzondere waardering aan het
ires van het gemeentebestuur, dat moge-
'k heeft gemaakt dat de kinderen in de
auwingerichte klasselokalen zich thuis
elen en met plezier werken. „Wij zijn er-
n overtuigd dat wij veel gevraagd heb-
'.i, daarom zijn wij de gemeente oprecht
ikbaar dat zij ons ten koste van grote
mciële offers en veel moeite terwille is
veest. Ook de heer D. H. Heiloo, de ar-
'tect van de dienst Openbare Werken,
mt een woord van lof toe voor de wijze
aarop hij de oude klasselokalen tot mo-
erne en estetisch verantwoorde ruimten
oeft verbouwd, waar het zowel voor de
ónderen als de leerkrachten prettig toeven
is", aldus de heer Van Zandwijk.
lessen aanschouwen.
De tuingrond achter zijn woning is thans
reeds vervuild, want de kweker vond het
zinloos de grond te bewerken, terwijl hij
alle kans liep te worden verjaagd. Zijn
zoons braken de warme kas reeds voor de
helft af en ook de platte bakken werden
afgebroken. Nu staat er nog een gedeelte
van de kas, dat echter ook moet verdwij
nen. Ook de houten schuur staat nog over
eind.
Geen nieuwe grond
De gemeente is uiteraard met de moei
lijke positie van deze kweker op de hoogte.
Men zou hem graag een stuk tuingrond
geven om zijn bedrijf voort te zetten, maar
ook de gemeente heeft deze grond niet be
schikbaar. Wel zal uiteraard voor een
andere woning worden gezorgd. De eis
van de gedupeerde kweker blijft echter:
een woning en tuingrond. De heer Klaase
wil vanzelfsprekend worden schadeloos ge
steld en daarom heeft hij enkele jaren ge
leden bij de gemeente een eis tot schade
vergoeding van dertienduizend gulden in
gediend. Tot nu toe heeft hij echter hierop
geen antwoord gehad en de vrees bestaat,
dat hij met deze eis weinig succes zal boe
ken, omdat de onteigeningsprocedure zich
tussen gemeente en grondeigenaar heeft
afgespeeld, zonder dat de pachter zich
hierin heeft laten kennen. Wel zal de kwe
ker van de Rijkswaterstaat een schade
vergoeding ontvangen, omdat hij als huur
der zijn huis moet verlaten. Het grootste
gedeelte van de grond werd echter voor
gemeentelijke voorzieningen onteigend.
„Ik zit altijd in de hoek, waar de slagen
vallen. Je krijgt er slapeloze nachten van.
Als ik 's morgens opsta, heb ik de pest in.
Want wat moet je? Ik moet zorgen, dat
mijn kinderen verder kunnen in het vak
en daarom kan ik niet zonder grond.
Ik blijf hier zo lang mogelijk. Myn vrouw
en kinderen komen wel bij klanten onder
dak, maar ik blijf desnoods zo lang op de
puinhoop van mijn huis zitten, totdat ik
nieuwe grond heb om te betelen."
De heer Klaase dreigt een verbitterd
man te worden. Hij weet niets van ont
eigeningsprocedures en misschien zal dit
hem duur komen te staan. Wel weet hij,
dat hij alles moet doen om tuingrond te
behouden, want anders raakt hij zijn teelt
vergunningen kwijt en kan zijn zoon niet
verder in het vak. De gemeente doet haar
best om hem die grond te geven, maar
reeds heeft de stad zoveel gronden opge
ëist, dat er voor de kweker Klaase weinig
meer overschiet. Nog heeft hij zijn hoop
gevestigd op beschikbaarstelling van grond
in het toekomstige stadsdeel Zuid-Schalk
wijk. Bij voorbaat vreest hij echter, dat
ook deze laatste hoop niet in vervulling
zal gaan.
Op de dinsdagen 14, 21 en 28 mei geeft
het Noordhollands Philharmonisch Orkest
in het Concertgebouw in Haarlem onder
leiding van Henri Arends een Beethoven-
cyclus. Het eerste concert van deze cyclus
wordt geopend met een uitvoering van de
ouverture „Coriolanus", waarna de violist
prof. Jan Damen solist is in het Vioolcon
cert. Na de pauze volgt een uitvoering van
de Derde Symfonie. Het tweede concert
wordt geopend met een uitvoering van de
ouverture „Fidelio". Daarna is de Spaanse
pianist Eduardo del Pueyo solist in het
Derde Pianoconcert. Dit concert wordt be
sloten met de Achtste Symfonie. Het pro
gramma voor het laatste concert vermeldt
de ouverture „Prometheus", het Vierde
Pianoconcert en de Zesde Symfonie. Hier
bij verleent de Duitse pianist Hans Rich-
ter-Haaser solistische medewerking.
(Verkort weergegeven)
Kinderverlamming. Wie het onder
werp polio-myelitis beziet, wordt getrof
fen door zulk een verscheidenheid van
problemen medisch-menselijk-filosofisch
dat het totaal ondoenlijk is in het be
stek van een brief een totaal overzicht te
verkrijgen. Dit is ook mijn bedoeling niet.
Wat ik wil trachten te doen, is enige aan
tekeningen te maken n.a.v. uw artikel „On
zekerheid" in het nummer van 23 maart
j.l. Voor de volle 100 pet. stem ik in met
uw zienswijze; echter zou ik op minder
milde wijze critiek willen uitoefenen. U
begint met „Het wekt enige verwonde
ring" etc., doch gezien de lakse wijze
waarop dit urgente probleem in Neder
land behandeld wordt zou het volgens mij
juister geweest zijn als u geschreven had:
„Het wekt ergerlijke ontsteltenis"
etcWant het is ontstellend wat hier
geschiedt (of beter gezegd, nagelaten
wordt). En over het slot: en de
grootste spoed moet worden beslist, of ook
hier „voorkomen is beter dan genezen"
gelden kan": Allicht, want dit is geen ver
onderstelling meer, het is een feit, waar
geen misverstand kan plaats hebben.
De wijze waarop in ons land de polio-
myelitis bezien wordt brengt mij er toe
te verklaren dat puur chauvinisme van de
zijde der Nederlandse medische kringen
een bespotting is van het begrip „volks
gezondheid" en niets minder dan een
schande, die zonder weerga in de wereld
is. Hou mij ten goede, ik wil geen smet
gooien op het prachtig werk dat door on
noemelijk velen wordt verricht om herstel
trachten te bereiken, doch de apathie
waarmee door de leiding wordt gespeeld
met mensenlevens, met het levensgeluk
van duizenden is walgelijk.
3500 jaar geleden was er reeds sprake
van polio en sinds 1916 het jaar waarin
op grote schaal een epidemie plaats vond
is onvermoeid gewerkt om een Vaccin
te vinden; door anderen (en wellicht ook
door Nederlanders hetgeen ik niet weet).
Nu sinds enkele jaren het Salk Vaccin be
staat en met goed gevolg gebruikt wordt
durft de Nederlandse medische wereld er
nog niet aan. Liever gevaar voor dui
zenden dan doortastendheid.
Uit persoonlijke ervaring kan ik zeg
gen dat het probleem van de polio-myeli
tis voor volwassenen nog vele malen groter
is dan dat voor kinderen, doch daar mo
menteel slechts de mogelijkheid bestaat de
kinderen te beschermen, mogen geen
domme, lakse, eigenzinnige meningen het
gebruik van Salk Vaccin in Nederland be
letten.
J. TROMP
ADVERTENTIE
uw ZENUWEN
HAARLEM, 28 maart 1957
ONDERTROUWD: 28 maart: L. der Kin
deren en H. J. Braam.
GEHUWD: 28 maart: F. N. M. Bieren-s en
W. Oolders; J. J. Plomp en T, Ronde; W.
Boerendans en J. A. Fijnheer; H. Polak en
P. Boerrigter; Chr. Bout en J. N. Goedhart;
O. J. de Vogel en B. W. van Zijl.
BEVALLEN van een zoon: 27 maart: H.
Smimk-Visscher; E. J. M. Carpaij-Knook;
P. Hofstee-van der Meer; 28 maart: W.
Noort-Langereis; G. N Rozenhrand-Miede-
ma.
BEVALLEN van een dochter: 27 maart:
J A. WesterbeekAmama; A. C. G. van
GooiStol; P. J. G. M. BarendregtLen-
tinig; E. J. RooseUitendaal; M. van dei-
HorstDe Visser.
OVERLEDEN, 26 maart: Th. Zwaneveld
De Waal, 85 j., Bisschop Ottostraat; M. C.
ComesDe Groot, 55 j., Bataviastraat; 27
maart: J. Chr. Boeree, 50 j.. Merovingenstr.;
Chr. J. Dikkeboom, 68 j., Badhuisstraat.
ADVERTENTIE
De laatste lezing van de „Conférences
frangaises" te Haarlem handelde over de
„Moderne kunst in Frankrijk sedert 1922"
en werd woensdagavond in één der zalen
van het Frans Halsmuseum gegeven door
mevrouw Claude Suzanne Servoise, die in
Frankrijk belast is met het verzorgen van
de lezingen voor de nationale musea.
Zij had het onderwerp van haar lezing
beperkt gehouden tot de moderne religieu
ze kunst op het gebied van de architec
tuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en
vooral de „herontdekte" kunsten als de
tapijtweefkunst en het fresco.
In het kort schetste mevrouw Servoise
de ontwikkeling van de kunst in Frankrijk
en elders aan het einde van de negentien
de eeuw, toen vooral op het gebied van de
architectuur een spanning begon te ont
staan tussen de vergevorderde techniek
en de conventionele opvattingen. In die tijd
was het laatste woord op het gebied van
architectuur het copiëren van de oude Go-
thische en Byzantijnse stijlen, die door het
gemis aan oorspronkelijkheid vaak onaan
trekkelijk van conceptie waren. Aan de
hand van enige lichtbeelden van de Sacré
Coeur, die geïnspireerd is op de oude By
zantijnse stijl en wel neo-byzantijns ge
noemd wordt, illustreerde de spreekster
haar betoog. Nog voor de architectuur naar
nieuwe wegen begon te zoeken, ontstonden
in de schilderkunst al richtingen als im
pressionisme, fauvisme, kubisme en da
daïsme, die ook op de wedergeboorte van
de moderne religieuze kunst een grote in
vloed hebben gehad. Aan de hand van lich-
beelden toonde mevrouw Servoise enige
fresco's van Maurice Denis, die sterk op
Gauguin geïnspireerd was en wiens muur
schilderingen rechtstreeks teruggrijpen op
de Romaanse fresco's.
De eerste tekenen, die op een moderne
conceptie in de architectuur wijzen, zijn de
betonnen kerken van Auguste Perret met
de strakke, slanke en rechtlijnige torens,
zoals die van de kerk van Le Raincy. De
gebrandschilderde ramen van deze kerk
zijn weer van Denis, die een centraal chris
telijk motief liet omgeven door symbolische
en haast abstracte figuren. Vooral het grote
raam in het schip van de kerk is bij gun
stige lichtval praohtig door zijn sterke do
minerende blauwe kleuren.
De herleving van de tapijtweefkunst is
vooral te danken geweest aan Jean Lurgat,
die begon met copieën van moderne schil
derijen, maar al heel spoedig een sterk
eigen karakter kreeg door zijn poëtisch
realisme in helle, prachtige kleuren. Ook
Lurgat heeft aan de inrichting van ver
scheidene kerken meegewerkt, onder meer
met enige fraaie tapijten voor sacristieën.
Vele kunstenaars hebben meegewerkt
aan de moderne kerk in Assy. De architect
was een jonge Fransman, Novarina. De
kunstenaars werd bij de inrichting van
deze kerk grote vrijheid gelaten en zo kon
den enige prachtige ramen ontstaan naar
ontwerpen van Rouault, tapijten van Lur
gat, een muurschildering van Pierre Bon-
nard en een mozaïek tegen de voorgevel
van Fernand Léger. Ook Georges Braque
heeft aan deze kerk meegewerkt, die in ge
bruik is voor de patiënten van de sanatoria
in de bergen bij Chamonix.
Enige fraaie opnamen werden getoond
van de beroemde kapel van Henri Matisse
te Vence, waar enige dooor simpelheid in
drukwekkende muurtekeningen en een
bijna klassiek aandoend crucifix aan
wezig zijn. Op de bouw van deze kapel
werd toezicht uitgeoefend door Auguste
Perret.
Braque heeft schilderingen vervaardigd
voor een kleine kerk te Varengeville te
„De Verenigde Naties zijn nog geen
rechtsorganisatie, doch een centrum voor
collectieve diplomatie". Deze typering gaf
het lid van de Nederlandse delegatie bij de
algemene vergadering van de Verenigde
Naties, professor mr. W. F. de Gaay Fort
man, toen hij woensdagavond in het Haar
lemse Concertgebouw over het werk van
de UNO sprak onder auspiciën van het
Centrum voor internationale lezingen. Pro
fessor De Gaay Fortman haalde hierbij zijn
collega Tammes aan, die de UNO „een cen
trum voor collectieve diplomatie" heeft ge
noemd. De inleider gaf eerst een uitvoerige
schets van de wijze, waarop de UNO func
tioneert, waarna hij in het kort de kwesties
Hongarije en het Midden-Oosten besprak.
Bij de organisatie van de Verenigde Na
ties zijn thans 81 leden aangesloten. De
algemene vergadering wordt verdeeld in
zeven commissies, waarin iedere aangeslo
tene kan meespreken over de aan de orde
zijnde kwesties. Nederland is in iedere
commissie met tenminste één afgevaardig
de en een of meer deskundigen vertegen
woordigd. Deze afgevaardigden brengen
iedere dag een schriftelijk verslag uit over
hun werkzaamheden, zodat de andere ge
delegeerden een algeheel beeld van de
totale werkzaamheden behouden. De gede
legeerden spreken in de vergaderingen
namens de regering, doch hebben een grote
mate van zelfstandig handelen. De UNO is
opgezet als rechtsorganisatie, doch naar de
mening van de inleider zijn de gedachten,
zoals die aan het handvest ten grondslag
liggen, nog niet verwezenlijkt. Uiteraard
vindt men in de UNO een grote verschei
denheid van inzichten op ondermeer poli
tiek en religieus gebied, waarmede men
wel ten sterkste rekening moet houden bij
beoordeling van de resultaten, die in de
algemene vergadering of in de Veiligheids
raad worden geboekt. Hierbij is mede van
belang te weten, dat de niet-blanke landen
verre in de meerderheid zijn. Door het
vetorecht is de Veiligheidsraad tot machte
loosheid gedoemd en daarom zijn vele
werkzaamheden verschoven naar de alge
mene vergadering, wier besluiten echter
geen dwingende kracht hebben.
Naar de mening van de inleider is een
apparaat als de U.N.O. onmisbaar gewor
den. Uitvoerig besprak professor De Gaay
Fortman de positie van de secretaris-gene
raal Hammarskjoeld, die steeds meer fun
geert als bemiddelaar. Ten aanzien van
Hongarije stelde de inleider, dat de Ver
enigde Naties in hun morele en materiële
hulp niet verder hadden kunnen gaan, dan
thans het geval is geweest. Door een ge
wapende interventie in Hongarije was na
melijk het gevaar van een derde wereld
oorlog groot. Wat betreft de Suez-kwestie
was professor De Gaay Fortman van oor
deel, dat het beter ware geweest, als de
kuststrook van Gaza onder internationaal
bestuur was gekomen.
In de Verenigde Naties is een groep
landen, zoals India en Canada, die streeft
naar een nieuwe verstandhouding tussen
de oude westerse wereld en de nieuwe
oosterse landen. Naar de mening van de
inleider doet ons land er goed aan, zich
onder deze landen te scharen en aan het
kweken van deze nieuwe verstandhouding
in de wereld mee te werken. Nadat pro
fessor De Gaay Fortman zijn verhelderend
betoog had gehouden, stelden verscheidene
aanwezigen vragen, waaruit men de grote
belangstelling van de vergadering voor het
gesprokene kon concluderen. De inleider
gaf op deze vragen een uitvoerige beant
woording. De heer D. A. J. Spek, bestuurs
lid van de V.I.R.O., die de vergadering
leidde, sprak een dankwoord tot de inlei
der. Na de pauze werden enige films ver
toond, ondermeer over Israel, Afghanistan
en de Philippijnen.
Normandië, die eveneens werden getoond.
Tenslotte leidde de spreekster haar toe
hoorders in bij de onlangs gereed gekomen
kleine kerk te Fontaine-le Grés bij Troys,
die gebouwd is door een pas van de aca
demie gekomen jonge Franse architect,
Marot, en bekostigd is door een plaatse
lijke industrieel en die is gebouwd volgens
driehoekige motieven, de drievuldigheid
symboliserend.
Tot besluit werden enige opnamen ver
toond van de beroemde kerk te Ron-
champs van de Fransman Le Corbusier,
die in zijn stoere, opvallende vorm een
harmonisch geheel vormt met het om
ringende landschap en bij zijn voltooiing
een verrassing betekende voor de meren
deels conservatieve boeren uit de omtrek.
Rotterdam, Nederlandse Economische Ho
geschool: Kandidaatsexamen in de economi
sche wetenschappen: L. Rook, Schiedam.
Doctoraal examen: C. G. Hodde, Rotterdam.
Utrecht: Kandidaatsexamen wis- en na
tuurkunde E: E. Bijleveld, Hilversum; H.
van Someren, Hilversum. Idem G: P. J. O.
Kerssemakers, Utrecht. Idem K: H. C.
Obreen, Utrecht. Doctoraal examen schei
kunde: G. Kateman, Utrecht; J. W. Hekkel-
man. Dordrecht. Doctoraal examen biologie:
W. de Rover, Wageningen.
AMSTERDAM, Vrije Universiteit: Docto
raalexamen scheikunde: R. Wijmenga, Leeu
warden: C. Ribbens, Zaandam; J. W. H.
Schreurs, Winterswijk; W. M. Wagner, Am
sterdam. Kandidaatsexamen wis- en natuur
kunde: J. Keulen, Utrecht.
GRONINGEN: Doctoraalexamen rechtsge
leerdheid: H. J. Barree, Groningen. Arts
examen 1ste ged.: D. Broekens, Leeuwarden;
B. Mencke, Valthermond; H. J. Rutten, Bee-
sel; Raden Soemedi, Kampen; W. J. Wiers-
ma. Wedde. Bevorderd tot arts: mejuffrouw
J. J. I-Iofstra, Haren (Gr.); mejuffrouw H.
Kijne, Apeldoorn; J. Hiemstra, Leeuwarden;
K. Reijnierse, Emmen.
Op 1 april zal het honderd jaar geleden
zijn, dat het turfdragersgilde in Haarlem
werd opgeheven en de drukte aan de Turf
markt, waar de schepen met turf voor de
stad binnenkwamen, verminderde. Het ge
bruik van turf was al minder geworden,
maar de opheffing van het gilde was
hoofdzakelijk een gevolg van de invoering
van nieuwe verordeningen op de heffing
en invordering van plaatselijke belastingen
op voorwerpen van gebruik. Dat maakte
de functie van turfdrager fen die van turf-
tonner of tonster overbodig.
De gilden zijn in de loop der eeuwen
verdwenen en ook dat der turfdragers, dat
minstens enkele eeuwen heeft bestaan. Uit
„geboden" van de stedelijke regering van
Haarlem blijkt, dat er in het begin van de
zestiende eeuw al sprake is van het me
ten van turf door middel van tonnen en
manden en in het gemeente-archief is een
keur op de turfkopers, verkopers, tonsters
en dragers van 29 mei 1563 aanwezig. De
gemeente-archivaris, mejuffrouw dr. Gerda
H. Kurtz, die studie heeft gemaakt van het
gildewezen in Haarlem, heeft verzamelin
gen gemaakt van reglementen, ordonnan
tiën en publikaties op het gebied van het
turfdragersgilde en wat daarmee verband
houdt.
Herinneringen zijn ook te vinden in het
Frans Halsmuseum, waar nog zes noten
houten stoelen en een eikenhouten tafel,
alsmede een naambord van commissaris
sen en vinders of overlieden te bezich
tigen zijn. Op het gemeente-archief zijn
gilde-penningen behouden gebleven.
In de namen Turfmarkt en Turfsteeg
wordt het bestaan van het gilde en van het
werk langs de kant aan het Spaarne voor
het nageslacht levendig gehouden. Daar
hebben de turfdragers, tonners (ook wel
tonders genoemd) en tonsters hun werk
zaamheden verricht. Zij waren aangesteld
door het stadsbestuur en de vroedschap en
later de gemeenteraad hebben bepalingen
gemaakt, waaraan zij zich hadden te hou
den. Bij het aanvaarden van hun taak was
het noodzakelijk de eed af te leggen, waar
bij verklaard werd dat zij hun functie naar
behoren zouden uitoefenen.
Het laatste reglement dateert van 19
januari 1837 en was vastgesteld door de
gemeenteraad onder voorzitterschap van
burgemeester C. J. de Bruyn Kops. Het be
stuur van het gilde stond onder leiding
van een commissaris, die benoemd werd
door het stadsbestuur en uit vier overlie
den, die uit de tonners en dragers gekozen
werden.
In die tijd was de heer V. van der Vinne
van Lee commissaris. Hij was tevens de
laatste en heeft zijn functie, die hij wegens
opheffing van het gilde in 1857 heeft moe
ten neerleggen, dertig jaar vervuld. In het
reglement stond onder andere, dat de
commissaris zal zorgen, dat het werk van
de pennesteker zo veel mogelijk onder de
werklieden moest worden verdeeld. Betrof
het een hoeveelheid van minder dan hon
derd ton, dan werd gesproken van een bui
tenkans en dit werk werd onder de werk
lieden verloot.
Het loten geschiedde dagelijks in het
loothuis aan de zuidzijde van de Turf
markt, waar de commissaris zijn werk ver
richtte. Van maart tot half oktober ge
schiedde het loten drie tot vier keer per
dag, van half oktober tot half december
drie keer en in de wintermaanden voor
zover dat. mogelijk was twee keer per
dag.
Oude beroepen
De beroepen van turfdrager en turf-
tonner waren oude beroepen. In de vijf
tiende en zestiende eeuw hadden de vrou
wen een belangrijk aandeel in het werk
en daarom werd vroeger de Turfsteeg de
Turfdraagstersteeg genoemd. Evenals in
andere gilden werd in het turfdragersgilde
aandacht besteed aan maatregelen van so
ciale aard. Er werd een spaarkas gevormd,
waarin bijdragen werden gestort door hen,
die aan de werkzaamheden deelnamen en
ook waren de boetes voor de spaarkas be
stemd. Hieruit moest in de eerste plaats de
commissaris betaald worden. Dan was de
spaarkas bestemd voor het verstrekken
van vergoedingen bij schade en verzuim.
Ook werd bijgedragen in het levensonder
houd van hen, die door ouderdom of ziekte
niet in staat waren om te werken en voorts
werden uitkeringen gedaan om dokters-
en begrafeniskosten te betalen.
In verval
Omstreeks 1770 raakte het turfdragers
gilde in groot verval en decadentie en wel
zodanig dat op 6 april 1771 besloten werd
het aantal leden te brengen op zeventig.
Als leden overleden werden geen nieuwe
aangesteld totdat het getal van zeventig
werd bereikt. Tegenwoordig zou men
van saneren spreken.
In later jaren werden de verdiensten
minder en de stedelijke overheid verleen
de medewerking door de prijzen te verho
gen. Het blijkt wel dat het toepassen van
een loonx'onde ook vroeger de aandacht
had van de overheid.
Dat er wel eens moeilijkheden waren
over het optreden der leden van het gilde
blijkt uit publikaties van het begin van
de vorige eeuw. Bij de burgemeester wa
ren klachten binnengekomen over het in
nen van te hoge lonen; daarom werd een
waarschuwing gepubliceerd en met het op
leggen van boetes gedreigd. Ook waren
er klachten over het feit dat de schepen
niet leeg werden gemaakt en dat turfton-
ners niet met de voorgeschreven armband
rondliepen.
Opheffing
Wijziging in het belastingstelsel was oor
zaak, dat de gemeenteraad van mening
was, dat tot opheffing van het turfdragers
gilde moest worden overgegaan. Daartoe
is een eeuw geleden besloten. De leden van
het gilde en de turftonners wendden zich
tot de raad met verzoek hen in de gele
genheid te stellen hun functie te blijven
voortzetten of hun anders een financiële
tegemoetkoming te doen toekennen.
De gelden van de spaarkas, die volgens
bet reglement aan de stad kwamen, wer
den bestemd om belanghebbenden een bij
drage te verlenen. De turfdragers ontvin
gen een bedrag van f200, de turftonners
een gratificatie van f50, de eervol ontsla
gen commissaris V. van der Vinne van
Lee een gratificatie van f1000 en de ge
wezen pennesteker J. Kuyte een gratifi
catie van f 400.
Voor het verkrijgen van gelden werd
een bedrag van f 14.000 van het op naam
van het voormalige turfdragersgilde staan
de grootboek der nationale werkelijke
schuld verkocht en een obligatie ten laste
van het pest- en dolhuis, groot duizend gul
den, afgelost.
Op 10 november 1857 heeft de gemeente
in publieke veiling tot afbraak verkocht
het turfdragersloothuis en het turftonners-
loothuis aan de zuidzijde van de Turf
markt. De opbrengst bedroeg f735.
Bij beschikking van de minister van On
derwijs. Kunsten en Wetenschappen zijn
benoemd tot rijksgecommitteerde bij de
in 1957 te houden eindexamens van de
Academie voor Dramatische Kunst „De
Toneelschool" in Amsterdam en de toneel
school in Maastricht de actrice mevrouw
Ida Wasserman in Den Haag, de acteur Ton
Lutz in Amsterdam, de acteur Jacques
Snoeks in Amsterdam en de heer A. H. M.
Wijffels in Eindhoven.
ADVERTENTIE