NEUROTONIC Moderne religieuze kunst in Frankrijk Doelstellingen van het UNO-handvest nog niet verwezenlijkt Haarlems turfdragersgilde werd honderd jaar geleden opgeheven Kweker Klaase moet wijken voor aanleg westelijke randweg „Ik blijf op de puinhopen zitten, totdat ik nieuwe grond heb om te telen" grieven aan de redactie Nieuw belastingstelsel maakte werk van gilde overbodig VRIJDAG 29 MAART 1957 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 11 I m Mfc Vermakelijk poppenspel in Linnaeusschool Beethovencyclus op drie dinsdagen in mei wordt U volledig de baas met niet verdovend maar genezend het zenuwpreparaat dezer tijden Burgerlijke Stand van Haarlem Claude Suzanne Servoise hield laatste lezing van seizoen voor „Conférences fran^aises" Professor De Gaay Fortman: Examens Rijksgecommitteerde bij eindexamens toneel „HET IS HIER PRIMA GROND. Je hoeft maar een zaadje te laten vallen en volgend jaar komt het op. Maar nu moet ik hier weg. Waar moet ik naar toe? Waarom geven ze me geen land om mijn planten te kweken? We moeten toch in leven blijvenKweken en leven. Dat zijn de verlangens van de heer P. Klaase, Wagenweg 254 Haarlem-Zuid, die met zijn gezin moet wijken voor de aanleg van de westelijke randweg. Hij woont daar al 21 jaar aan de rand van de Hout, vlak naast het riante huis van dokter P. A. Heeres, geneesheer-directeur van het St. Elisabethsgasthuis. De heer Klaase zal er niet lang meer wonen: zijn tuingrond was reeds onteigend ten behoeve van gemeentelijke voorzieningen, per 1 april heeft de huiseigenaar de huur van de woning opgezegd en reeds is het personeel van de Rijkswaterstaat rond de woning druk aan het werk. Ook andere kwekers wor den gedupeerd. De heer Klaase kweekte op de tuin grond achter zijn wo ning vaste planlen. Hij had er een warme kas staan en ook platte bakken. In een schuur stalde hij zijn motorbakfiets en zijn maaimachines, nodig voor het onderhoud en de aanleg van tui nen. Ruim 22 jaar ge leden huurde de heer Klaase grond aan de Herenweg in Heem stede; in verband met de wegwerkzaamhe den moest hij zijn grond verlaten. Toen begon hij op de pri ma tuingrond tussen Wagenweg en Leidse- vaart zijn planten te kweken. Zeven jaar geleden kwam hij weer, figuurlijk ge sproken, in de ver drukking. De gemeen te Haarlem onteigen de gronden naast zijn huis en een paar jaar later werden de gron den achter zijn wo ning onteigend. Tot en met vorig jaar heeft de kweker nog gelegenheid gehad in zijn kas, in de bak ken en open grond planten te telen. Maar nu is het einde van zijn kwekersbestaan hier in zicht: de weg moet er komen en Klaase moet ver dwijnen. De heer Klaase be grijpt wel, dat de aanleg van de westelijke randweg noodzakelijk is. En hij beseft ook, daan hieraan gronden ten offer moeten vallen. Maar tevens verwacht hij, niet in zijn bestaansmogelijkheid te worden aan getast. „Als ik een stuk tuingrond terug Kweker P. Klaase heeft reeds een gedeelte van zijn warme kas afgebro ken, want spoedig zal een dragline komen om de grond voor de aanleg van de westelijke randweg af te graven kan krijgen, waarop ik ook een schuur en zaken kan men de resultaten van deze een kas kan zetten, en een woning, dan ben ik weer gered", verzuchtte de heer Klaase. En hij vervolgde: „Ze kunnen me toch mijn broodwinning niet ontnemen. Ik heb liefde voor mijn werk, ik heb me alles over de planten en bloemen aangeleerd en mijn dochter en zoon zitten ook in het vak. Als ik geen kinderen had, ging ik wel wat anders doen, maar ik moet mijn teelt vergunningen vasthouden voor mijn zoon; die is op de tuinbouwschool in Aalsmeer". Zijn kinderen hebben van de heer Klaase de liefde voor de bloemen geërfd. Als de vader naar een lezing over bloemen of planten gaat, gaan twee van de vier met hem mee. De heer Klaase geeft les in bloemschikken en in bekende bloemen- Ter gelegenheid van het feit, dat de Lin naeusschool aan de Wilgenstraat in Haar lem-Noord thans geheel voor Montessori- onderwijs is ingericht, heeft de oudercom missie van deze school woensdag onder grote belangstelling een bijzondere ouder avond belegd. In ons blad van dinsdag heb ben wij reeds over deze „onderwijsomscha- keling" op de Linnaeusschool nadere bij zonderheden vermeld. Nadat de voorzitter van de oudercommis- ie, de heer K. A. Fuchs, de aanwezigen hartelijk welkom had geheten, heeft het )oppentheater „Reintje de Vos" van de leer Frank G. Kooman uit Den Haag de aanwezigen kostelijk vermaakt met het ;prookjesverhaal „Met professor Adamson )er raket naar de maan", in welk verhaal p geestige wijze de moeilijkheden werden eschetst, welke overwonnen moesten wor- 'en vooraleer de invoering van het Mon- essori-onderwijs op de Linnaeusschool een eit was. De puntige dialogen, waarmede vaak goedmoedig de spot is gedreven met het onbegrip, dat het Montessori-onderwijs bij velen nog ontmoet, werden naar de re acties van de zaal te oordelen zeer gewaar deerd. Tot het succes van de heer Koomen en zijn medewerkers droegen niet in de laatste plaats bij de zeer verzorgde décors en de aankleding van zijn poppen, die wer kelijk een lust voor het oog waren. Ook de belichting en de verdere technische détails brachten tal van verrassende effecten te weeg. Het hoofd der school, de heer P. van Zandwijk, zeide na afloop, dat het opge voerde veel beter en mooier dan dit met ■^en toespraak mogelijk is tot uitdrukking heeft gebracht wat in de afgelopen zes ja- en is voorafgegaan, waarvoor hij de heer Looman dank bracht. Spreker zei voorts kentelijk te zijn voor de steun en hulp velke hij steeds van de zijde der ouders n de oudercommissie heeft mogen onder inden. Ten slotte uitte de heer Van Zand- ijk zijn bijzondere waardering aan het ires van het gemeentebestuur, dat moge- 'k heeft gemaakt dat de kinderen in de auwingerichte klasselokalen zich thuis elen en met plezier werken. „Wij zijn er- n overtuigd dat wij veel gevraagd heb- '.i, daarom zijn wij de gemeente oprecht ikbaar dat zij ons ten koste van grote mciële offers en veel moeite terwille is veest. Ook de heer D. H. Heiloo, de ar- 'tect van de dienst Openbare Werken, mt een woord van lof toe voor de wijze aarop hij de oude klasselokalen tot mo- erne en estetisch verantwoorde ruimten oeft verbouwd, waar het zowel voor de ónderen als de leerkrachten prettig toeven is", aldus de heer Van Zandwijk. lessen aanschouwen. De tuingrond achter zijn woning is thans reeds vervuild, want de kweker vond het zinloos de grond te bewerken, terwijl hij alle kans liep te worden verjaagd. Zijn zoons braken de warme kas reeds voor de helft af en ook de platte bakken werden afgebroken. Nu staat er nog een gedeelte van de kas, dat echter ook moet verdwij nen. Ook de houten schuur staat nog over eind. Geen nieuwe grond De gemeente is uiteraard met de moei lijke positie van deze kweker op de hoogte. Men zou hem graag een stuk tuingrond geven om zijn bedrijf voort te zetten, maar ook de gemeente heeft deze grond niet be schikbaar. Wel zal uiteraard voor een andere woning worden gezorgd. De eis van de gedupeerde kweker blijft echter: een woning en tuingrond. De heer Klaase wil vanzelfsprekend worden schadeloos ge steld en daarom heeft hij enkele jaren ge leden bij de gemeente een eis tot schade vergoeding van dertienduizend gulden in gediend. Tot nu toe heeft hij echter hierop geen antwoord gehad en de vrees bestaat, dat hij met deze eis weinig succes zal boe ken, omdat de onteigeningsprocedure zich tussen gemeente en grondeigenaar heeft afgespeeld, zonder dat de pachter zich hierin heeft laten kennen. Wel zal de kwe ker van de Rijkswaterstaat een schade vergoeding ontvangen, omdat hij als huur der zijn huis moet verlaten. Het grootste gedeelte van de grond werd echter voor gemeentelijke voorzieningen onteigend. „Ik zit altijd in de hoek, waar de slagen vallen. Je krijgt er slapeloze nachten van. Als ik 's morgens opsta, heb ik de pest in. Want wat moet je? Ik moet zorgen, dat mijn kinderen verder kunnen in het vak en daarom kan ik niet zonder grond. Ik blijf hier zo lang mogelijk. Myn vrouw en kinderen komen wel bij klanten onder dak, maar ik blijf desnoods zo lang op de puinhoop van mijn huis zitten, totdat ik nieuwe grond heb om te betelen." De heer Klaase dreigt een verbitterd man te worden. Hij weet niets van ont eigeningsprocedures en misschien zal dit hem duur komen te staan. Wel weet hij, dat hij alles moet doen om tuingrond te behouden, want anders raakt hij zijn teelt vergunningen kwijt en kan zijn zoon niet verder in het vak. De gemeente doet haar best om hem die grond te geven, maar reeds heeft de stad zoveel gronden opge ëist, dat er voor de kweker Klaase weinig meer overschiet. Nog heeft hij zijn hoop gevestigd op beschikbaarstelling van grond in het toekomstige stadsdeel Zuid-Schalk wijk. Bij voorbaat vreest hij echter, dat ook deze laatste hoop niet in vervulling zal gaan. Op de dinsdagen 14, 21 en 28 mei geeft het Noordhollands Philharmonisch Orkest in het Concertgebouw in Haarlem onder leiding van Henri Arends een Beethoven- cyclus. Het eerste concert van deze cyclus wordt geopend met een uitvoering van de ouverture „Coriolanus", waarna de violist prof. Jan Damen solist is in het Vioolcon cert. Na de pauze volgt een uitvoering van de Derde Symfonie. Het tweede concert wordt geopend met een uitvoering van de ouverture „Fidelio". Daarna is de Spaanse pianist Eduardo del Pueyo solist in het Derde Pianoconcert. Dit concert wordt be sloten met de Achtste Symfonie. Het pro gramma voor het laatste concert vermeldt de ouverture „Prometheus", het Vierde Pianoconcert en de Zesde Symfonie. Hier bij verleent de Duitse pianist Hans Rich- ter-Haaser solistische medewerking. (Verkort weergegeven) Kinderverlamming. Wie het onder werp polio-myelitis beziet, wordt getrof fen door zulk een verscheidenheid van problemen medisch-menselijk-filosofisch dat het totaal ondoenlijk is in het be stek van een brief een totaal overzicht te verkrijgen. Dit is ook mijn bedoeling niet. Wat ik wil trachten te doen, is enige aan tekeningen te maken n.a.v. uw artikel „On zekerheid" in het nummer van 23 maart j.l. Voor de volle 100 pet. stem ik in met uw zienswijze; echter zou ik op minder milde wijze critiek willen uitoefenen. U begint met „Het wekt enige verwonde ring" etc., doch gezien de lakse wijze waarop dit urgente probleem in Neder land behandeld wordt zou het volgens mij juister geweest zijn als u geschreven had: „Het wekt ergerlijke ontsteltenis" etcWant het is ontstellend wat hier geschiedt (of beter gezegd, nagelaten wordt). En over het slot: en de grootste spoed moet worden beslist, of ook hier „voorkomen is beter dan genezen" gelden kan": Allicht, want dit is geen ver onderstelling meer, het is een feit, waar geen misverstand kan plaats hebben. De wijze waarop in ons land de polio- myelitis bezien wordt brengt mij er toe te verklaren dat puur chauvinisme van de zijde der Nederlandse medische kringen een bespotting is van het begrip „volks gezondheid" en niets minder dan een schande, die zonder weerga in de wereld is. Hou mij ten goede, ik wil geen smet gooien op het prachtig werk dat door on noemelijk velen wordt verricht om herstel trachten te bereiken, doch de apathie waarmee door de leiding wordt gespeeld met mensenlevens, met het levensgeluk van duizenden is walgelijk. 3500 jaar geleden was er reeds sprake van polio en sinds 1916 het jaar waarin op grote schaal een epidemie plaats vond is onvermoeid gewerkt om een Vaccin te vinden; door anderen (en wellicht ook door Nederlanders hetgeen ik niet weet). Nu sinds enkele jaren het Salk Vaccin be staat en met goed gevolg gebruikt wordt durft de Nederlandse medische wereld er nog niet aan. Liever gevaar voor dui zenden dan doortastendheid. Uit persoonlijke ervaring kan ik zeg gen dat het probleem van de polio-myeli tis voor volwassenen nog vele malen groter is dan dat voor kinderen, doch daar mo menteel slechts de mogelijkheid bestaat de kinderen te beschermen, mogen geen domme, lakse, eigenzinnige meningen het gebruik van Salk Vaccin in Nederland be letten. J. TROMP ADVERTENTIE uw ZENUWEN HAARLEM, 28 maart 1957 ONDERTROUWD: 28 maart: L. der Kin deren en H. J. Braam. GEHUWD: 28 maart: F. N. M. Bieren-s en W. Oolders; J. J. Plomp en T, Ronde; W. Boerendans en J. A. Fijnheer; H. Polak en P. Boerrigter; Chr. Bout en J. N. Goedhart; O. J. de Vogel en B. W. van Zijl. BEVALLEN van een zoon: 27 maart: H. Smimk-Visscher; E. J. M. Carpaij-Knook; P. Hofstee-van der Meer; 28 maart: W. Noort-Langereis; G. N Rozenhrand-Miede- ma. BEVALLEN van een dochter: 27 maart: J A. WesterbeekAmama; A. C. G. van GooiStol; P. J. G. M. BarendregtLen- tinig; E. J. RooseUitendaal; M. van dei- HorstDe Visser. OVERLEDEN, 26 maart: Th. Zwaneveld De Waal, 85 j., Bisschop Ottostraat; M. C. ComesDe Groot, 55 j., Bataviastraat; 27 maart: J. Chr. Boeree, 50 j.. Merovingenstr.; Chr. J. Dikkeboom, 68 j., Badhuisstraat. ADVERTENTIE De laatste lezing van de „Conférences frangaises" te Haarlem handelde over de „Moderne kunst in Frankrijk sedert 1922" en werd woensdagavond in één der zalen van het Frans Halsmuseum gegeven door mevrouw Claude Suzanne Servoise, die in Frankrijk belast is met het verzorgen van de lezingen voor de nationale musea. Zij had het onderwerp van haar lezing beperkt gehouden tot de moderne religieu ze kunst op het gebied van de architec tuur, beeldhouwkunst, schilderkunst en vooral de „herontdekte" kunsten als de tapijtweefkunst en het fresco. In het kort schetste mevrouw Servoise de ontwikkeling van de kunst in Frankrijk en elders aan het einde van de negentien de eeuw, toen vooral op het gebied van de architectuur een spanning begon te ont staan tussen de vergevorderde techniek en de conventionele opvattingen. In die tijd was het laatste woord op het gebied van architectuur het copiëren van de oude Go- thische en Byzantijnse stijlen, die door het gemis aan oorspronkelijkheid vaak onaan trekkelijk van conceptie waren. Aan de hand van enige lichtbeelden van de Sacré Coeur, die geïnspireerd is op de oude By zantijnse stijl en wel neo-byzantijns ge noemd wordt, illustreerde de spreekster haar betoog. Nog voor de architectuur naar nieuwe wegen begon te zoeken, ontstonden in de schilderkunst al richtingen als im pressionisme, fauvisme, kubisme en da daïsme, die ook op de wedergeboorte van de moderne religieuze kunst een grote in vloed hebben gehad. Aan de hand van lich- beelden toonde mevrouw Servoise enige fresco's van Maurice Denis, die sterk op Gauguin geïnspireerd was en wiens muur schilderingen rechtstreeks teruggrijpen op de Romaanse fresco's. De eerste tekenen, die op een moderne conceptie in de architectuur wijzen, zijn de betonnen kerken van Auguste Perret met de strakke, slanke en rechtlijnige torens, zoals die van de kerk van Le Raincy. De gebrandschilderde ramen van deze kerk zijn weer van Denis, die een centraal chris telijk motief liet omgeven door symbolische en haast abstracte figuren. Vooral het grote raam in het schip van de kerk is bij gun stige lichtval praohtig door zijn sterke do minerende blauwe kleuren. De herleving van de tapijtweefkunst is vooral te danken geweest aan Jean Lurgat, die begon met copieën van moderne schil derijen, maar al heel spoedig een sterk eigen karakter kreeg door zijn poëtisch realisme in helle, prachtige kleuren. Ook Lurgat heeft aan de inrichting van ver scheidene kerken meegewerkt, onder meer met enige fraaie tapijten voor sacristieën. Vele kunstenaars hebben meegewerkt aan de moderne kerk in Assy. De architect was een jonge Fransman, Novarina. De kunstenaars werd bij de inrichting van deze kerk grote vrijheid gelaten en zo kon den enige prachtige ramen ontstaan naar ontwerpen van Rouault, tapijten van Lur gat, een muurschildering van Pierre Bon- nard en een mozaïek tegen de voorgevel van Fernand Léger. Ook Georges Braque heeft aan deze kerk meegewerkt, die in ge bruik is voor de patiënten van de sanatoria in de bergen bij Chamonix. Enige fraaie opnamen werden getoond van de beroemde kapel van Henri Matisse te Vence, waar enige dooor simpelheid in drukwekkende muurtekeningen en een bijna klassiek aandoend crucifix aan wezig zijn. Op de bouw van deze kapel werd toezicht uitgeoefend door Auguste Perret. Braque heeft schilderingen vervaardigd voor een kleine kerk te Varengeville te „De Verenigde Naties zijn nog geen rechtsorganisatie, doch een centrum voor collectieve diplomatie". Deze typering gaf het lid van de Nederlandse delegatie bij de algemene vergadering van de Verenigde Naties, professor mr. W. F. de Gaay Fort man, toen hij woensdagavond in het Haar lemse Concertgebouw over het werk van de UNO sprak onder auspiciën van het Centrum voor internationale lezingen. Pro fessor De Gaay Fortman haalde hierbij zijn collega Tammes aan, die de UNO „een cen trum voor collectieve diplomatie" heeft ge noemd. De inleider gaf eerst een uitvoerige schets van de wijze, waarop de UNO func tioneert, waarna hij in het kort de kwesties Hongarije en het Midden-Oosten besprak. Bij de organisatie van de Verenigde Na ties zijn thans 81 leden aangesloten. De algemene vergadering wordt verdeeld in zeven commissies, waarin iedere aangeslo tene kan meespreken over de aan de orde zijnde kwesties. Nederland is in iedere commissie met tenminste één afgevaardig de en een of meer deskundigen vertegen woordigd. Deze afgevaardigden brengen iedere dag een schriftelijk verslag uit over hun werkzaamheden, zodat de andere ge delegeerden een algeheel beeld van de totale werkzaamheden behouden. De gede legeerden spreken in de vergaderingen namens de regering, doch hebben een grote mate van zelfstandig handelen. De UNO is opgezet als rechtsorganisatie, doch naar de mening van de inleider zijn de gedachten, zoals die aan het handvest ten grondslag liggen, nog niet verwezenlijkt. Uiteraard vindt men in de UNO een grote verschei denheid van inzichten op ondermeer poli tiek en religieus gebied, waarmede men wel ten sterkste rekening moet houden bij beoordeling van de resultaten, die in de algemene vergadering of in de Veiligheids raad worden geboekt. Hierbij is mede van belang te weten, dat de niet-blanke landen verre in de meerderheid zijn. Door het vetorecht is de Veiligheidsraad tot machte loosheid gedoemd en daarom zijn vele werkzaamheden verschoven naar de alge mene vergadering, wier besluiten echter geen dwingende kracht hebben. Naar de mening van de inleider is een apparaat als de U.N.O. onmisbaar gewor den. Uitvoerig besprak professor De Gaay Fortman de positie van de secretaris-gene raal Hammarskjoeld, die steeds meer fun geert als bemiddelaar. Ten aanzien van Hongarije stelde de inleider, dat de Ver enigde Naties in hun morele en materiële hulp niet verder hadden kunnen gaan, dan thans het geval is geweest. Door een ge wapende interventie in Hongarije was na melijk het gevaar van een derde wereld oorlog groot. Wat betreft de Suez-kwestie was professor De Gaay Fortman van oor deel, dat het beter ware geweest, als de kuststrook van Gaza onder internationaal bestuur was gekomen. In de Verenigde Naties is een groep landen, zoals India en Canada, die streeft naar een nieuwe verstandhouding tussen de oude westerse wereld en de nieuwe oosterse landen. Naar de mening van de inleider doet ons land er goed aan, zich onder deze landen te scharen en aan het kweken van deze nieuwe verstandhouding in de wereld mee te werken. Nadat pro fessor De Gaay Fortman zijn verhelderend betoog had gehouden, stelden verscheidene aanwezigen vragen, waaruit men de grote belangstelling van de vergadering voor het gesprokene kon concluderen. De inleider gaf op deze vragen een uitvoerige beant woording. De heer D. A. J. Spek, bestuurs lid van de V.I.R.O., die de vergadering leidde, sprak een dankwoord tot de inlei der. Na de pauze werden enige films ver toond, ondermeer over Israel, Afghanistan en de Philippijnen. Normandië, die eveneens werden getoond. Tenslotte leidde de spreekster haar toe hoorders in bij de onlangs gereed gekomen kleine kerk te Fontaine-le Grés bij Troys, die gebouwd is door een pas van de aca demie gekomen jonge Franse architect, Marot, en bekostigd is door een plaatse lijke industrieel en die is gebouwd volgens driehoekige motieven, de drievuldigheid symboliserend. Tot besluit werden enige opnamen ver toond van de beroemde kerk te Ron- champs van de Fransman Le Corbusier, die in zijn stoere, opvallende vorm een harmonisch geheel vormt met het om ringende landschap en bij zijn voltooiing een verrassing betekende voor de meren deels conservatieve boeren uit de omtrek. Rotterdam, Nederlandse Economische Ho geschool: Kandidaatsexamen in de economi sche wetenschappen: L. Rook, Schiedam. Doctoraal examen: C. G. Hodde, Rotterdam. Utrecht: Kandidaatsexamen wis- en na tuurkunde E: E. Bijleveld, Hilversum; H. van Someren, Hilversum. Idem G: P. J. O. Kerssemakers, Utrecht. Idem K: H. C. Obreen, Utrecht. Doctoraal examen schei kunde: G. Kateman, Utrecht; J. W. Hekkel- man. Dordrecht. Doctoraal examen biologie: W. de Rover, Wageningen. AMSTERDAM, Vrije Universiteit: Docto raalexamen scheikunde: R. Wijmenga, Leeu warden: C. Ribbens, Zaandam; J. W. H. Schreurs, Winterswijk; W. M. Wagner, Am sterdam. Kandidaatsexamen wis- en natuur kunde: J. Keulen, Utrecht. GRONINGEN: Doctoraalexamen rechtsge leerdheid: H. J. Barree, Groningen. Arts examen 1ste ged.: D. Broekens, Leeuwarden; B. Mencke, Valthermond; H. J. Rutten, Bee- sel; Raden Soemedi, Kampen; W. J. Wiers- ma. Wedde. Bevorderd tot arts: mejuffrouw J. J. I-Iofstra, Haren (Gr.); mejuffrouw H. Kijne, Apeldoorn; J. Hiemstra, Leeuwarden; K. Reijnierse, Emmen. Op 1 april zal het honderd jaar geleden zijn, dat het turfdragersgilde in Haarlem werd opgeheven en de drukte aan de Turf markt, waar de schepen met turf voor de stad binnenkwamen, verminderde. Het ge bruik van turf was al minder geworden, maar de opheffing van het gilde was hoofdzakelijk een gevolg van de invoering van nieuwe verordeningen op de heffing en invordering van plaatselijke belastingen op voorwerpen van gebruik. Dat maakte de functie van turfdrager fen die van turf- tonner of tonster overbodig. De gilden zijn in de loop der eeuwen verdwenen en ook dat der turfdragers, dat minstens enkele eeuwen heeft bestaan. Uit „geboden" van de stedelijke regering van Haarlem blijkt, dat er in het begin van de zestiende eeuw al sprake is van het me ten van turf door middel van tonnen en manden en in het gemeente-archief is een keur op de turfkopers, verkopers, tonsters en dragers van 29 mei 1563 aanwezig. De gemeente-archivaris, mejuffrouw dr. Gerda H. Kurtz, die studie heeft gemaakt van het gildewezen in Haarlem, heeft verzamelin gen gemaakt van reglementen, ordonnan tiën en publikaties op het gebied van het turfdragersgilde en wat daarmee verband houdt. Herinneringen zijn ook te vinden in het Frans Halsmuseum, waar nog zes noten houten stoelen en een eikenhouten tafel, alsmede een naambord van commissaris sen en vinders of overlieden te bezich tigen zijn. Op het gemeente-archief zijn gilde-penningen behouden gebleven. In de namen Turfmarkt en Turfsteeg wordt het bestaan van het gilde en van het werk langs de kant aan het Spaarne voor het nageslacht levendig gehouden. Daar hebben de turfdragers, tonners (ook wel tonders genoemd) en tonsters hun werk zaamheden verricht. Zij waren aangesteld door het stadsbestuur en de vroedschap en later de gemeenteraad hebben bepalingen gemaakt, waaraan zij zich hadden te hou den. Bij het aanvaarden van hun taak was het noodzakelijk de eed af te leggen, waar bij verklaard werd dat zij hun functie naar behoren zouden uitoefenen. Het laatste reglement dateert van 19 januari 1837 en was vastgesteld door de gemeenteraad onder voorzitterschap van burgemeester C. J. de Bruyn Kops. Het be stuur van het gilde stond onder leiding van een commissaris, die benoemd werd door het stadsbestuur en uit vier overlie den, die uit de tonners en dragers gekozen werden. In die tijd was de heer V. van der Vinne van Lee commissaris. Hij was tevens de laatste en heeft zijn functie, die hij wegens opheffing van het gilde in 1857 heeft moe ten neerleggen, dertig jaar vervuld. In het reglement stond onder andere, dat de commissaris zal zorgen, dat het werk van de pennesteker zo veel mogelijk onder de werklieden moest worden verdeeld. Betrof het een hoeveelheid van minder dan hon derd ton, dan werd gesproken van een bui tenkans en dit werk werd onder de werk lieden verloot. Het loten geschiedde dagelijks in het loothuis aan de zuidzijde van de Turf markt, waar de commissaris zijn werk ver richtte. Van maart tot half oktober ge schiedde het loten drie tot vier keer per dag, van half oktober tot half december drie keer en in de wintermaanden voor zover dat. mogelijk was twee keer per dag. Oude beroepen De beroepen van turfdrager en turf- tonner waren oude beroepen. In de vijf tiende en zestiende eeuw hadden de vrou wen een belangrijk aandeel in het werk en daarom werd vroeger de Turfsteeg de Turfdraagstersteeg genoemd. Evenals in andere gilden werd in het turfdragersgilde aandacht besteed aan maatregelen van so ciale aard. Er werd een spaarkas gevormd, waarin bijdragen werden gestort door hen, die aan de werkzaamheden deelnamen en ook waren de boetes voor de spaarkas be stemd. Hieruit moest in de eerste plaats de commissaris betaald worden. Dan was de spaarkas bestemd voor het verstrekken van vergoedingen bij schade en verzuim. Ook werd bijgedragen in het levensonder houd van hen, die door ouderdom of ziekte niet in staat waren om te werken en voorts werden uitkeringen gedaan om dokters- en begrafeniskosten te betalen. In verval Omstreeks 1770 raakte het turfdragers gilde in groot verval en decadentie en wel zodanig dat op 6 april 1771 besloten werd het aantal leden te brengen op zeventig. Als leden overleden werden geen nieuwe aangesteld totdat het getal van zeventig werd bereikt. Tegenwoordig zou men van saneren spreken. In later jaren werden de verdiensten minder en de stedelijke overheid verleen de medewerking door de prijzen te verho gen. Het blijkt wel dat het toepassen van een loonx'onde ook vroeger de aandacht had van de overheid. Dat er wel eens moeilijkheden waren over het optreden der leden van het gilde blijkt uit publikaties van het begin van de vorige eeuw. Bij de burgemeester wa ren klachten binnengekomen over het in nen van te hoge lonen; daarom werd een waarschuwing gepubliceerd en met het op leggen van boetes gedreigd. Ook waren er klachten over het feit dat de schepen niet leeg werden gemaakt en dat turfton- ners niet met de voorgeschreven armband rondliepen. Opheffing Wijziging in het belastingstelsel was oor zaak, dat de gemeenteraad van mening was, dat tot opheffing van het turfdragers gilde moest worden overgegaan. Daartoe is een eeuw geleden besloten. De leden van het gilde en de turftonners wendden zich tot de raad met verzoek hen in de gele genheid te stellen hun functie te blijven voortzetten of hun anders een financiële tegemoetkoming te doen toekennen. De gelden van de spaarkas, die volgens bet reglement aan de stad kwamen, wer den bestemd om belanghebbenden een bij drage te verlenen. De turfdragers ontvin gen een bedrag van f200, de turftonners een gratificatie van f50, de eervol ontsla gen commissaris V. van der Vinne van Lee een gratificatie van f1000 en de ge wezen pennesteker J. Kuyte een gratifi catie van f 400. Voor het verkrijgen van gelden werd een bedrag van f 14.000 van het op naam van het voormalige turfdragersgilde staan de grootboek der nationale werkelijke schuld verkocht en een obligatie ten laste van het pest- en dolhuis, groot duizend gul den, afgelost. Op 10 november 1857 heeft de gemeente in publieke veiling tot afbraak verkocht het turfdragersloothuis en het turftonners- loothuis aan de zuidzijde van de Turf markt. De opbrengst bedroeg f735. Bij beschikking van de minister van On derwijs. Kunsten en Wetenschappen zijn benoemd tot rijksgecommitteerde bij de in 1957 te houden eindexamens van de Academie voor Dramatische Kunst „De Toneelschool" in Amsterdam en de toneel school in Maastricht de actrice mevrouw Ida Wasserman in Den Haag, de acteur Ton Lutz in Amsterdam, de acteur Jacques Snoeks in Amsterdam en de heer A. H. M. Wijffels in Eindhoven. ADVERTENTIE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 11