Vrucht van overpeinzing van een eenzaam zwervende dominee DE „VLIEGENDE DOKTER" REDT JAARLIJKS HET LEVEN VAN DUIZENDEN AUSTRALIËRS N DE REGEN Noodzaak van communicatie stond voor John Flynn geschreven In het zand der woestijnen WEER OF GEEN WEER De liefde voor de kneusjes Met een waéen volgeladen Er is aftrek genoeg voor ponytractie ft VEERTIG JAAR geleden speelde zich in het Australische binnenland een drama af, dat vérstrekkende gevolgen heeft gehad voor de schaarse, slechts enkele duizenden tellende bevolking, die nog altijd een harde en energieke strijd voert tegen droogte, hitte, zand- en stofstormen en watervloeden. De wereld lag in 1917 in de greep van de oorlog, maar in Australië speelde zich in één week een gebeurte nis af, die het oorlogsnieuws van de voorpagina's der kranten veegde en in het brein van een rondzwervende dominee een denkbeeld geboren deed worden, dat in zijn praktische uitvoering in de afge lopen dertig jaren een zegen voor de bewoners van het dode hart van Australië is geworden: de dienst van de vliegende dokter. Hieronder volgt een toelichting door onze correspondent Dan D. Rempt IN 1917 WAS daarvan nog geen sprake en James Darcy, een jonge boerenknecht, was een der velen die de strijd tot open legging van de Australische woestenij met zijn leven betaalde. Ergens in het smoor- hele binnenland was hij van zijn paard gevallen en zwaar gewond. Toen hij na twaalf uur werd gevonden bracht men hem over een afstand van vijfhonderd kilo meter door een onherbergzaam landschap van zandheuvels, rots- en keivlakten in een wankel karretje naar het dichtstbijzijnde en eenzaam gelegen telegraafkantoortje van Hall's Creek. De telegrafist Tuckett stond met slechts zijn kennis van eerste hulp bij ongelukken machteloos toen hij de gewonde Darcy zag. De naastbijzijnde dokter woonde vijfhon derd kilometer verder en er was geen tele grafische verbinding dan alleen met Perth, tweeduizend kilometer van Hall's Creek verwijderd. Tuckett vroeg een bevriende dokter, dr. Holland, in Perth, telegrafisch om raad. Het antwoord kwam in morse seinen terug: „Opereren". „Dat kan ik niet", seinde Tuckett. „Je moet," luidde het antwoord. „Ik heb geen instrumenten," zei Tuckett. „Gebruik je scheermes en je zakmes," telegrafeerde dr. Holland. En zonder ver dovende middelen begon Tuckett het on mogelijke. Hij opereerde Darcy. Elke snede werd vooraf in morseseinen door dr. Hol- van dit drama dan John Flynn, een op een kameel rondrijdende dominee, die „Flynn van het binnenland" werd genoemd en jaar na jaar alleen door eenzame streken trok, het enige contact met de buitenwereld brengend voor de vee- en schapenboeren, hun vrouwen en kinderen, die nooit een stad hadden gezien. Flynn droomde van vliegtuigen en radio? die de „outback" (het achterland) uit zijn isolement zouden kun nen verlossen, maar hij droomde jarenlang. Hij zag zijn ideaal niet verwezenlijkt. het toestel voor zich op tafel. Bij het eerste model konden gesproken woorden worden ontvangen, maar moesten uitgaande bood schappen in morsetekens worden gegeven. Deze „transceivers" hebben de eenzaam heid der binnenlanden gebroken en de vlie gende dokters hebben, gesteund door de radio, ziekte en dood tot minder gevreesde vijanden gemaakt, niet alleen voor de blanken, maar ook voor de inboorlingen. SINDS DE EERSTE vliegende dokter zijn werk begon - nu bijna dertig jaar geleden een eigen vliegdienst heeft opgezet in Alice Springs voor de bezorging van de post op de boerderijen in het binnenland. Hij is de postbode met de grootste route: vierduizend kilometer, naar het noorden en het zuiden, naar het oosten en het westen. Maar hij weet wat hem te doen staat als de telefoon van de dokter gaat. Zijn piloten vliegen de dokter over de woestijnen naar elke plek en langs elke route, die de dokter aanwijst DE' KOSTEN zijn 'noog. Een dokters bezoek aan een kraamvrouw in nood kan Toen wij op onze reis naar het rode hart van Australië in Alice Springs uit een modern verkeersvliegtuig stapten, begre pen wij pas goed welk een fantastische droom deze dominee Flynn tot werkelijk heid heeft gebracht. In Alice Springs zagen wij niet alleen de kleine, handige vlieg tuigen, die de vliegende dokter meenemen en als ambulancevliegtuig dienen wanneer dit nodig is, maar ook de fietspedaal-radio, zijn er twaalf dokterscentra opgericht in een gebied, dat zo groot is als Europa, maar waar weinig of geen wegen zijn, waar geen treinen rijden en de bewoonbare streken van elkaar gescheiden zijn door onbegaan bare' bergruggen, woestijnen en enorme steppen. Nu vliegen de dokters er vijfhon derdduizend kilometer per jaar om hulp te verlenen aan de eenzamen, die vroeger in geen jaar of in geen twee jaren een blanke bezoeker zagen. Vorig jaar werden er uit Alice Springs 153 vluchten gemaakt voor 175 patiënten en over de radio werden 1200 medische adviezen verstrekt. Elke boerderij heeft een medicijnkastje voor eerste hulp. Elk vakje in het kastje draagt een letter. Wanneer advies wordt gevraagd over de radio, antwoordt de dokter of verpleegster in het basis-ziekenhuis (Alice Springs): „Neem drie druppels uit het flesje in vakje a", of: „Smeer dun laagje z<flf uit het potje in vakje b". De dokter is voor de man in de wildernis nu bijna even dicht bij als voor de mens in de grote stad, want elke ochtend en elke avond komt hij voor de radio. Bij Eddie Connellan staat ook een vlieg tuig gereed, dag en nacht. Eddie heeft een contract met de dienst van de vliegende dokter. Hij is een oud-oorlogsvlieger, die duizend gulden en meer kosten, alleen aan transport. Vluchten van twaalfhonderd kilometer zijn geen uitzondering. Een vlucht van driehonderd kilometer kost vijf honderd gulden, maar niemand behoeft te betalen als hij niet kan. In een jaar lijds maakten de vliegende dokters meer dan duizend vluchten over een totale afstand van bijna zevenhonderdduizend kilometer, dertig keer de afstand van Nederland naar Australië. In de negenentwintig jaar van het bestaan van de dienst van de vliegende dokter is slechts één patiënt gestorven vóór het dichtstbijzijnde ziekenhuis kon worden bereikt. De rijke vee- en schapenboeren geven met milde hand om de kosten te be strijden en de kleine man offert zijn dub beltjes met vreugde, want zij allen weten dat dit geld het leven redt van mensen in de eenzaamheid, blanken en zwarten zon der onderscheid. Toen John Flynn in 1951 stierf, had hij al de voldoening gesmaakt zijn levenswerk bijna voltooid te zien. Hij werd begraven in Australië. Zijn graf ligt aan de voet van een ruwe berg bij Alice Springs, waar de rotsen rood zijn in de ochtend en blauw in de avond. Op dit graf ligt een machtig stuk rots als symbool van het vaste vertrouwen, dat John Flynn had in de verwezenlijking van zijn droom. land aan Tucket verteld. De operatie duur de vierentwintig uur. Het scheen alsof het onmogelijke was gelukt. Twee dagen latei- traden complicaties op. Weer werd een operatie verricht „langs telegrafische weg" en op dezelfde manier, met scheer- en zak mes. Tuckett vroeg dringend om een dokter te sturen. Dr. Holland besloot zelf te komen. Hij reisde zes dagen met een boot naar het noorden. Daar trof hij twee broers van Darcy aan. Samen reden zij in een auto dwars door het binnenland over ver zande rivieren, door woeste valleien, door dichte bossen en over vlakten en rotsen. De benzineleiding brak. Dr. Holland gebruikte de rubberslang van zijn stetoscoop om het te verhelpen. Toen reed de auto weer tot de laatste druppel benzine verbruikt was, maar Hall's Creek lag nog honderd kilo meter verder. De drie mannen liepen veer tig kilometer in de hitte lot twee inboor lingen hen te hulp kwamen met paarden. Op de twaalfde dag na het vertrek uit Perth bereikten zij Hall's Creek. Dr. Hol land stiet de deur van het telegraafkan toortje open. En daar stond Tuckett. „Iloe is het?" vroeg dr. Holland. „Darcy is gisteren gestorven", antwoord de Tuckett. „Vader Tijd heeft ditkeer het spel ge wonnen", zei de dokter. NIEMAND WAS méér onder de indruk Dit graf van John Flynn, de zwervende dominee, die veertig jaar geleden op een kameel door de woestijnen van Australië reed, van boerderij tot boerderij. zoals zij in zijn eerste vorm gebruikt werd op de afgelegen boerderijen om con tact met de buitenwereld te maken. De droom van Flynn kon overigens pas verwezenlijkt worden, toen een radiotech nicus, Alfred Tracger, zich - daartoe door Flynn aangezet - er met alle inspanning op toelegde een zend- en ontvangtoestel te construeren, dat bestand moest zijn tegen droogte en hitte en tegen witte mieren. Maar dat ook zijn eigen elektriciteit moest kunnen opwekken en op gemakkelijke wijze zelfs door een kind van twaalf of vijftien jaar moest kunnen worden bediend. Traeger maakte zo'n toestel. Wij zagen het staan, bewaard als een relikwie in een klein kamertje van de kerk, die in Alice Springs als monument ter ere van wijlen Flynn is opgericht. Hoewel er thans mo derne toestellen worden gebruikt is de fietspedaal-radio van Traeger op een en kele boerderij nog wel te vinden. De nodige elektrische stroom wordt opgewekt door middel van een generator, die men in be weging moet brengen met behulp van twee fietspedalen. Degene die het radiotoestel bedient, „fietst", zittende op een stoel, met Regen op de ruit. AANGEZIEN het in dit land nogal eens regent, komt het wei van pas, te weten wat het KNMI nu eigenlijk be doel t, als het „enige regen" zegt te ver wachten. Want er is bijvoorbeeld ver schil tussen „regen" en „enige regen" De weersverwachting geldt altijd voor een etmaal (op pagina 1 kunt u het zien: „geldig van zaterdagavond tot zon dagavond" staat er). Het aantal milli meters neerslag dat er in dat etmaal wordt verwacht is bepalend voor het ge bruik van de betrokken termen. Zo heeft „enige regen" betrekking op een hoeveelheid neerslag tussen één en vijf millimeter. Wordt er zoveel regen ver wacht, dat de neerslag meer dan vijf millimeter zal bedragen, dan spreekt men kortweg van „regen". U hebt wel licht ook de term „enige lichte regen" wel eens gezien of gehoord. Die heeft betrekking op een hoeveelheid neer slag, die de één millimeter nog niet haalt. Een paraplu is hierbij bepaald overdreven. Voor andere soorten neerslag, zoals sneeuw en hagel, gelden ook die gren zen van één en vijf millimeter. En nu vraagt u zich misschien af, hoe „een kniehoog pak sneeuw" dan wel moet worden aangekondigd. Voor deze in vaste vorm naar beneden gekomen neerslag geldt echter, dat ze eerst moet worden omgerekend. Men drukt de laag sneeuw uit in het laagje water, dat zij zou vormen wanneer zij eerst was ge smolten. Een centimeter sneeuw levert een millimeter water op. Dezelfde necrslaggrenzen van één en vijf millimeter worden door de weerbe richtenredacteur gebruikt, als hij het woord „buien" gebruikt. „Lichte buien" leveren nog geen millimeter neerslag op en „buien" zonder meer betekenen een neerslag van één tot vijf millimeter. Valt er nóg meer, dan spreekt het KNMI van „zware buien". Als men „en kele verspreid optredende buien" hoort aankondigen, dan wijst dat op een zeer geringe frequentie van de bedoelde re genval. Bij grotere frequentie wordt ge sproken van „enkele buien" of van „buien" zonder meer. Er is, behalve de genoemde millime- tergrens in de neerslagterminologie van nóg een grens sprake: die ligt bij drie- tiende millimeter. Als er in de komende vierentwintig uur een neerslag wordt verwacht die de drietiende millimeter niet zal halen, dan komt zij slechts in „ondergedoken" vorm in het weerbe richt voor, dat dan namelijk spreekt van „overwegend droog weer". C. v. W. TOEN JAN WEYERS trouwde dat is nu elf jaar geleden was hij rijwielmon teur in loondienst. Geen vak waar veel muziek in zit, tenzij je voor jezelf kunt beginnen. Maar een eigen zaak inrichten kost handenvol geld en dat had Jan niet. Hij bezat eigenlijk niets anders dan een paar stevige handen, een flinke dosis verbeeldingskracht en de vaste wil om te slagen. En hij is er gekomen. Samen met zijn vrouw Puck bouwde hij zich een be- staantje op dat wel geen goudmijn is, maar toch een behoorlijke boterham verschaft. Het is allemaal begonnen met één pony en één zieke kip. De pony was nog een restant uit Jans vrij gezel lentijd, toen hij en Puck in een zelfgetimmerde dogcart plezierritjes maakten door de Haarlem merhout. terwijl hun vrienden er op knet terende bromfietsen op uittrokken. De kip kwam erbij, toen zij een half jaar ge trouwd waren. Jan vond haar op de Bo termarkt met een gebroken poot en voor een rijksdaalder werd ze zijn eigendom. „Ze was broodmager en op sterven na dood", vertelt hij, „zodat slachten geen zin had. Samen met Puck spalkte ik daarom haar pootje en zette haar op zolder, waar ze tot onze verbazing volkomen genas. Da genlang heeft ze daarna met haar houten poot op de vliering lopen hinken, zodat de buren soms kwamen vragen, waar dat gestommel toch vandaan kwam...." Op die eerste kip nu reeds lang ter ziele zijn in de loop der jaren nog tal van kneusjes uit hel dierenrijk gevolgd. Jonge vogels, verweesde konijntjes, een aangereden kat en zelfs een eekhoornjong, dat nog altijd in de huiskamer van de Weyers rondspringt en iedereen amu seert met zijn fantastische springkunst en zijn onstilbare honger. Al die vondelingen kregen een prima verzorging en zo deden Jan en Puck van lieverlee heel wat ken nis van hun eigenaardigheden en hun le venswijs op. Later toen zij zelf kippen, kalkoenen, geiten en ander kleinvee gin gen houden om de gezinsinkomsten wat uit te breiden, heeft die kennis ruim- Puck, op de bok, heeft weer een wagen volgeladenVan de zandbak naar de thee tuin en langs de kinderboerderij naar het molentje in de Groenendaal gaat de rit, die zeven minuten duurt en maar een dubbeltje kost. Waar krijgt een kind nog zoveel waar voor zijn zakgeld? dagelijks werk hadden met het rondzeu- len van reclameteksten en affiches voor diverse winkelbedrijven. Maar in Haarlem liep het allerminst storm met opdrachten. wisten wij dat het een succes zou worden". En dat is het geworden. Nu, acht jaar later, zijn de pony karretjes vol stralende kinderen een bekende verschijning in het Alleen de bioscoopdirecteuren contracteer, stadsbeeld van Haarlem geworden. In de den voor een flink aantal reclameritten, drie hoogseizoenmaanden zijn Puck en Jan maar overigens was er weinig belangstel ling. Des te meer echter bij de Haarlemse jeugd, die de grappige ponykarretjes bij drommen achterna liep en bereid was he mel en aarde te bewegen om een eindje te mogen meerijden. „Dikwijls boden ze uit eigen beweging dubbeltjes en kwartjes aan om maar mee te mogen", zegt Jan. En dat bracht hem op het idee het eens op die manier te proberen. „We bouwden een iedere dag met twee wagens in Groenen daal, waar de kwieke paardjes van 's mor gens vroeg tot laat in de middag druk werk hebben om alle gegadigden voor een ritje en dat is heus niet alleen de prille jeugd aan de beurt te laten komen. Dik wijls komen er bussen met ouden van da gen uit andere plaatsen, die in het Heem- steedse wandelpark stoppen voor een korta verversingspauze en niet zodra hebben schools zijn rente opgebracht: „Het was Jan Weyers in zijn stal met de jongste tweede wagen met kleine zitbanken, haal- de oudjes de pony s in de gaten, of ze stor- r.et of wij een soort zesde zintuig ontwik- aanwinst: een ponyhengstje van drie den een vergunning op het stadhuis en re- men er met wapperende rokken en pand- keld hadden, dat ons precies vertelde, wat maanden. Drie jaar lang mag het veulen den daarna de verschillende buurten af om jesjassen op af om zich een plaats op de nïiit oic- HJa,,;„L. „«Vw in „Unmrim vnnr hii ziin het terrein te verkennen. Het resultaat wagens te veroveren. Niet zelden komt er aan schortte als de dieren ziek waren zegt Jan „en dus hadden we nooit grote verliezen. Wat we ook in de stallen hadden, altijd gedijden de beesten als kool en steeds legden en produceerden zij als model-stambockdieren". ZO KON het gebeuren dat Puck op een goede dag vond, dat er nu ook maar een vrouwtje voor Hans de pony gekocht moest worden en dus kwam er een wel geschapen ponymerrie, die al gauw voor gezinsuitbreiding zorgde.' Zodra het veulen oud genoeg was, maakte Jan een platte wagen op luchtbanden, spande het pony- paar in en reed er mee naar het handels register, waar hij zich liet inschrijven als exploitant-eigenaar van het eerste Haar lemse reclamebedrijf met ponytractie. In Amsterdam bestonden al dergelijke onder nemingen, wier kleine paardjes vrijwel in zalig nietsdoen uitgroeien, voor hij zijn aandeel in het werk zal gaan leveren. overtrof onze stoutste verwachtingen. Reeds op die eerste dag werden we in ver schillende wijken dusdanig belegerd door de kinderen, dat het de grootste moeite kostte om vrij baan te maken voor de pony's. Toen wij 's avonds bek-af thuis kwamen en de dubbeltjes geteld hadden, het dan tot heftige ruzies over de vraag, wie het eerst „mag" en dan hebben Jan of Puck al hun diplomatieke talenten nodig om het zo te regelen, dat iedereen tevreden is. Het gebeurt ook wel, dat een paar oudjes vooral de dames na een rond rit er zo de smaak van de pakken hebben, dat zij met alle geweld nog een keer mee willen, hetgeen dan weer tot conflicten Pinkeltje de eekhoorn mag elke dag een leidt met hun busgenoten, die nog geen paar uur vrij rondlopen in de huiskamer, beurt gehad hebben. „Kom maar eens kij- Omdat hij zindelijk en netjes is, mag hij ken op zo'n topdag in het hoogseizoen", soms aan tafel eten. Hij lust alles wat de adviseert Jan, „dan kun je zelf zien, wat pot schaft, van gebakken vis tot erwten- wij soms met onze klanten meemaken". soep toe, maar snoept nog liever. Hier probeer, ?,y een bitterkoekje, zelf uit de BU TEN de maanden juni juli en augus koektrommel gegapt. Een andere speciali- tus bewerken hij en Puck voornamelijk teit is het kapen van appels uit de fruit- ?e Haarlemse stadsjeugd en komen ze al- schaal waarmee hii vliegensvlug in ie overgordijnen verdwijnt. DE BOEKENWEEK is dit keer ge opend door een debutant, namelijk bur gemeester Van Hall van Amsterdam, die zich van de meeste gelegenheids sprekers onderscheidde door bijna geen woorden nodig te hebben om niets van belang te zeggen. Zoals wel niemand die er geweest is zich zal herinneren, volgde er op het feestelijke programma in de hoofdste delijke Stadsschouwburg het zogenaam de Schrijversbal zogenaamd, omdat het vooral uitgvers en wederverkopers zijn, die hier hun boekjes te builen ple- llülllllll gen te gaan. In de wandeling spreekt men dan ook van het boekenbal, aange. zien de meeste deelnemers geducht uit de band plegen te springen, een eigen schap die zij met hun produkten ge meen hebben. Diep in de nacht maakt zich steevast de boekenbaldadigheid meester van de gasten: zij rukken, to meloos toegevend aan het jagersinstinct, alle versieringen van de wanden en zol deringen om deze als souvenirs mee naar huis te nemen waarschijnlijk om ook de vuilnisman een deel van de pret te gunnen. Wim Bijmoer heeft met dit atavisme bij de inrichting rekening gehouden: er waren beeltenissen van stewardessen opgesteld voor de hoog vliegers, vrouwen met blauwe boven lichamen voor de stille dromers en on telbare katten voor de katers èn voor het verslinden van de muizen, die men te zien krijgt na het nuttigen van teveel vloeibare versnapering. Er is één troost: pas over éénenvijftig weken behoeven wij opnieuw een boek te lezen. Ko Brugbier 3 iïi iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit Eigenlijk is er altijd aftrek genoeg voor een ritje met de ponykar, omdat Jan het tarief met opzet laag gehouden heeft: een dubbeltje voor de kinderen en een kwart je voor volwassenen. Alleen voor bijzon dere gelegenheden worden hogere tarie ven berekend en Weyers is er trots op, dat er steeds meer van zulke „bijzondere gelegenheden" komen. Op de Flora in 1953 heeft hij met drie wagens een pony pendeldienst tussen het parkeerterrein en de ingang van de grote bloemententoon stelling onderhouden en ondermeer hon derden Amerikanen en Duitsers vervoerd. Vorig jaar, op de Linnaeushof, maakte hij een ritje met Josephine Baker, die zo ver rukt van de pony's was, dat zij ze na af loop publiekelijk omhelsde. Meermalen hebben de paardjes ook al op de planken gestaan in de Haarlemse schouwburg en in het Minerva-theater in Heemstede, onder andere bij gelegenheid van de zoveel- honderdste voorstelling van „Toontje heeft, een paard getekend" door het gezelschap van Johan Kaart, waar de oudste merrie aan Tilly Périn een bloemenhulde mocht brengen. En ook in de „dure" gemeente Bloemendaal staaq de kleine paardjes hoog in de gunst. „Captains of industry75 en andere bekende Bloemendalers met klin kende namen huren vaak vooi' hun tuin feestjes en picknicks een of moer pony- wagentjes om hun gasten op een originele manier ter bestemder plaatse te brengen. Maar de volgende dag kruisen Puck en Jan dan vaak weer door de armste volks wijken, waar ze zo nu en dan ook wel eens een peuter meenemen, die toevallig geen dubbeltje kan produceren. Het is een leuk en boeiend bedrijfje en als het weer mee werkt loopt het ook financieel wel naar wens. Tien glanzende kerngezonde pony's staan er nu al in Weyers' stal, zodat do dieren, die overigens verrassend sterk zijn, ook regelmatig hun welverdiende rustpo zen krijgen. Jan en Puck zouden dan ook met niemand willen ruilen en datzelfde geldt voor hun zoon van negen, die als het ware tussen de dieren opgroeit en die later veearts wil worden. II. Croesen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 17