Vrucht van overpeinzing van een
eenzaam zwervende dominee
DE „VLIEGENDE DOKTER" REDT JAARLIJKS HET
LEVEN VAN DUIZENDEN AUSTRALIËRS
N DE REGEN
Noodzaak van communicatie
stond voor John Flynn
geschreven In het
zand der woestijnen
WEER OF GEEN WEER
De liefde voor de kneusjes
Met een waéen volgeladen
Er is aftrek genoeg
voor ponytractie
ft
VEERTIG JAAR geleden speelde zich in het Australische binnenland
een drama af, dat vérstrekkende gevolgen heeft gehad voor de
schaarse, slechts enkele duizenden tellende bevolking, die nog altijd
een harde en energieke strijd voert tegen droogte, hitte, zand- en
stofstormen en watervloeden. De wereld lag in 1917 in de greep van
de oorlog, maar in Australië speelde zich in één week een gebeurte
nis af, die het oorlogsnieuws van de voorpagina's der kranten veegde
en in het brein van een rondzwervende dominee een denkbeeld
geboren deed worden, dat in zijn praktische uitvoering in de afge
lopen dertig jaren een zegen voor de bewoners van het dode hart
van Australië is geworden: de dienst van de vliegende dokter.
Hieronder volgt een toelichting door onze correspondent Dan D. Rempt
IN 1917 WAS daarvan nog geen sprake
en James Darcy, een jonge boerenknecht,
was een der velen die de strijd tot open
legging van de Australische woestenij met
zijn leven betaalde. Ergens in het smoor-
hele binnenland was hij van zijn paard
gevallen en zwaar gewond. Toen hij na
twaalf uur werd gevonden bracht men
hem over een afstand van vijfhonderd kilo
meter door een onherbergzaam landschap
van zandheuvels, rots- en keivlakten in een
wankel karretje naar het dichtstbijzijnde
en eenzaam gelegen telegraafkantoortje
van Hall's Creek.
De telegrafist Tuckett stond met slechts
zijn kennis van eerste hulp bij ongelukken
machteloos toen hij de gewonde Darcy zag.
De naastbijzijnde dokter woonde vijfhon
derd kilometer verder en er was geen tele
grafische verbinding dan alleen met Perth,
tweeduizend kilometer van Hall's Creek
verwijderd. Tuckett vroeg een bevriende
dokter, dr. Holland, in Perth, telegrafisch
om raad. Het antwoord kwam in morse
seinen terug: „Opereren".
„Dat kan ik niet", seinde Tuckett.
„Je moet," luidde het antwoord.
„Ik heb geen instrumenten," zei Tuckett.
„Gebruik je scheermes en je zakmes,"
telegrafeerde dr. Holland. En zonder ver
dovende middelen begon Tuckett het on
mogelijke. Hij opereerde Darcy. Elke snede
werd vooraf in morseseinen door dr. Hol-
van dit drama dan John Flynn, een op een
kameel rondrijdende dominee, die „Flynn
van het binnenland" werd genoemd en jaar
na jaar alleen door eenzame streken trok,
het enige contact met de buitenwereld
brengend voor de vee- en schapenboeren,
hun vrouwen en kinderen, die nooit een
stad hadden gezien. Flynn droomde van
vliegtuigen en radio? die de „outback" (het
achterland) uit zijn isolement zouden kun
nen verlossen, maar hij droomde jarenlang.
Hij zag zijn ideaal niet verwezenlijkt.
het toestel voor zich op tafel. Bij het eerste
model konden gesproken woorden worden
ontvangen, maar moesten uitgaande bood
schappen in morsetekens worden gegeven.
Deze „transceivers" hebben de eenzaam
heid der binnenlanden gebroken en de vlie
gende dokters hebben, gesteund door de
radio, ziekte en dood tot minder gevreesde
vijanden gemaakt, niet alleen voor de
blanken, maar ook voor de inboorlingen.
SINDS DE EERSTE vliegende dokter zijn
werk begon - nu bijna dertig jaar geleden
een eigen vliegdienst heeft opgezet in Alice
Springs voor de bezorging van de post op
de boerderijen in het binnenland. Hij is de
postbode met de grootste route: vierduizend
kilometer, naar het noorden en het zuiden,
naar het oosten en het westen. Maar hij
weet wat hem te doen staat als de telefoon
van de dokter gaat. Zijn piloten vliegen de
dokter over de woestijnen naar elke plek
en langs elke route, die de dokter aanwijst
DE' KOSTEN zijn 'noog. Een dokters
bezoek aan een kraamvrouw in nood kan
Toen wij op onze reis naar het rode hart
van Australië in Alice Springs uit een
modern verkeersvliegtuig stapten, begre
pen wij pas goed welk een fantastische
droom deze dominee Flynn tot werkelijk
heid heeft gebracht. In Alice Springs zagen
wij niet alleen de kleine, handige vlieg
tuigen, die de vliegende dokter meenemen
en als ambulancevliegtuig dienen wanneer
dit nodig is, maar ook de fietspedaal-radio,
zijn er twaalf dokterscentra opgericht in
een gebied, dat zo groot is als Europa, maar
waar weinig of geen wegen zijn, waar geen
treinen rijden en de bewoonbare streken
van elkaar gescheiden zijn door onbegaan
bare' bergruggen, woestijnen en enorme
steppen. Nu vliegen de dokters er vijfhon
derdduizend kilometer per jaar om hulp te
verlenen aan de eenzamen, die vroeger in
geen jaar of in geen twee jaren een blanke
bezoeker zagen. Vorig jaar werden er uit
Alice Springs 153 vluchten gemaakt voor
175 patiënten en over de radio werden 1200
medische adviezen verstrekt. Elke boerderij
heeft een medicijnkastje voor eerste hulp.
Elk vakje in het kastje draagt een letter.
Wanneer advies wordt gevraagd over de
radio, antwoordt de dokter of verpleegster
in het basis-ziekenhuis (Alice Springs):
„Neem drie druppels uit het flesje in vakje
a", of: „Smeer dun laagje z<flf uit het potje
in vakje b".
De dokter is voor de man in de wildernis
nu bijna even dicht bij als voor de mens
in de grote stad, want elke ochtend en elke
avond komt hij voor de radio.
Bij Eddie Connellan staat ook een vlieg
tuig gereed, dag en nacht. Eddie heeft een
contract met de dienst van de vliegende
dokter. Hij is een oud-oorlogsvlieger, die
duizend gulden en meer kosten, alleen aan
transport. Vluchten van twaalfhonderd
kilometer zijn geen uitzondering. Een
vlucht van driehonderd kilometer kost vijf
honderd gulden, maar niemand behoeft te
betalen als hij niet kan. In een jaar lijds
maakten de vliegende dokters meer dan
duizend vluchten over een totale afstand
van bijna zevenhonderdduizend kilometer,
dertig keer de afstand van Nederland naar
Australië. In de negenentwintig jaar van
het bestaan van de dienst van de vliegende
dokter is slechts één patiënt gestorven vóór
het dichtstbijzijnde ziekenhuis kon worden
bereikt. De rijke vee- en schapenboeren
geven met milde hand om de kosten te be
strijden en de kleine man offert zijn dub
beltjes met vreugde, want zij allen weten
dat dit geld het leven redt van mensen in
de eenzaamheid, blanken en zwarten zon
der onderscheid. Toen John Flynn in 1951
stierf, had hij al de voldoening gesmaakt
zijn levenswerk bijna voltooid te zien. Hij
werd begraven in Australië. Zijn graf ligt
aan de voet van een ruwe berg bij Alice
Springs, waar de rotsen rood zijn in de
ochtend en blauw in de avond. Op dit graf
ligt een machtig stuk rots als symbool van
het vaste vertrouwen, dat John Flynn had
in de verwezenlijking van zijn droom.
land aan Tucket verteld. De operatie duur
de vierentwintig uur. Het scheen alsof het
onmogelijke was gelukt. Twee dagen latei-
traden complicaties op. Weer werd een
operatie verricht „langs telegrafische weg"
en op dezelfde manier, met scheer- en zak
mes. Tuckett vroeg dringend om een dokter
te sturen. Dr. Holland besloot zelf te
komen. Hij reisde zes dagen met een boot
naar het noorden. Daar trof hij twee broers
van Darcy aan. Samen reden zij in een
auto dwars door het binnenland over ver
zande rivieren, door woeste valleien, door
dichte bossen en over vlakten en rotsen. De
benzineleiding brak. Dr. Holland gebruikte
de rubberslang van zijn stetoscoop om het
te verhelpen. Toen reed de auto weer tot
de laatste druppel benzine verbruikt was,
maar Hall's Creek lag nog honderd kilo
meter verder. De drie mannen liepen veer
tig kilometer in de hitte lot twee inboor
lingen hen te hulp kwamen met paarden.
Op de twaalfde dag na het vertrek uit
Perth bereikten zij Hall's Creek. Dr. Hol
land stiet de deur van het telegraafkan
toortje open. En daar stond Tuckett.
„Iloe is het?" vroeg dr. Holland.
„Darcy is gisteren gestorven", antwoord
de Tuckett.
„Vader Tijd heeft ditkeer het spel ge
wonnen", zei de dokter.
NIEMAND WAS méér onder de indruk
Dit graf van John Flynn, de zwervende
dominee, die veertig jaar geleden op een
kameel door de woestijnen van Australië
reed, van boerderij tot boerderij.
zoals zij in zijn eerste vorm gebruikt werd
op de afgelegen boerderijen om con
tact met de buitenwereld te maken.
De droom van Flynn kon overigens pas
verwezenlijkt worden, toen een radiotech
nicus, Alfred Tracger, zich - daartoe door
Flynn aangezet - er met alle inspanning
op toelegde een zend- en ontvangtoestel te
construeren, dat bestand moest zijn tegen
droogte en hitte en tegen witte mieren.
Maar dat ook zijn eigen elektriciteit moest
kunnen opwekken en op gemakkelijke
wijze zelfs door een kind van twaalf of
vijftien jaar moest kunnen worden bediend.
Traeger maakte zo'n toestel. Wij zagen
het staan, bewaard als een relikwie in een
klein kamertje van de kerk, die in Alice
Springs als monument ter ere van wijlen
Flynn is opgericht. Hoewel er thans mo
derne toestellen worden gebruikt is de
fietspedaal-radio van Traeger op een en
kele boerderij nog wel te vinden. De nodige
elektrische stroom wordt opgewekt door
middel van een generator, die men in be
weging moet brengen met behulp van twee
fietspedalen. Degene die het radiotoestel
bedient, „fietst", zittende op een stoel, met
Regen op de ruit.
AANGEZIEN het in dit land nogal
eens regent, komt het wei van pas, te
weten wat het KNMI nu eigenlijk be
doel t, als het „enige regen" zegt te ver
wachten. Want er is bijvoorbeeld ver
schil tussen „regen" en „enige regen"
De weersverwachting geldt altijd voor
een etmaal (op pagina 1 kunt u het
zien: „geldig van zaterdagavond tot zon
dagavond" staat er). Het aantal milli
meters neerslag dat er in dat etmaal
wordt verwacht is bepalend voor het ge
bruik van de betrokken termen. Zo
heeft „enige regen" betrekking op een
hoeveelheid neerslag tussen één en vijf
millimeter. Wordt er zoveel regen ver
wacht, dat de neerslag meer dan vijf
millimeter zal bedragen, dan spreekt
men kortweg van „regen". U hebt wel
licht ook de term „enige lichte regen"
wel eens gezien of gehoord. Die heeft
betrekking op een hoeveelheid neer
slag, die de één millimeter nog niet
haalt. Een paraplu is hierbij bepaald
overdreven.
Voor andere soorten neerslag, zoals
sneeuw en hagel, gelden ook die gren
zen van één en vijf millimeter. En nu
vraagt u zich misschien af, hoe „een
kniehoog pak sneeuw" dan wel moet
worden aangekondigd. Voor deze
in vaste vorm naar beneden gekomen
neerslag geldt echter, dat ze eerst moet
worden omgerekend. Men drukt de laag
sneeuw uit in het laagje water, dat zij
zou vormen wanneer zij eerst was ge
smolten. Een centimeter sneeuw levert
een millimeter water op.
Dezelfde necrslaggrenzen van één en
vijf millimeter worden door de weerbe
richtenredacteur gebruikt, als hij het
woord „buien" gebruikt. „Lichte buien"
leveren nog geen millimeter neerslag op
en „buien" zonder meer betekenen een
neerslag van één tot vijf millimeter.
Valt er nóg meer, dan spreekt het
KNMI van „zware buien". Als men „en
kele verspreid optredende buien" hoort
aankondigen, dan wijst dat op een zeer
geringe frequentie van de bedoelde re
genval. Bij grotere frequentie wordt ge
sproken van „enkele buien" of van
„buien" zonder meer.
Er is, behalve de genoemde millime-
tergrens in de neerslagterminologie van
nóg een grens sprake: die ligt bij drie-
tiende millimeter. Als er in de komende
vierentwintig uur een neerslag wordt
verwacht die de drietiende millimeter
niet zal halen, dan komt zij slechts in
„ondergedoken" vorm in het weerbe
richt voor, dat dan namelijk spreekt van
„overwegend droog weer".
C. v. W.
TOEN JAN WEYERS trouwde dat is
nu elf jaar geleden was hij rijwielmon
teur in loondienst. Geen vak waar veel
muziek in zit, tenzij je voor jezelf kunt
beginnen. Maar een eigen zaak inrichten
kost handenvol geld en dat had Jan
niet. Hij bezat eigenlijk niets anders dan
een paar stevige handen, een flinke dosis
verbeeldingskracht en de vaste wil om te
slagen. En hij is er gekomen. Samen met
zijn vrouw Puck bouwde hij zich een be-
staantje op dat wel geen goudmijn is, maar
toch een behoorlijke boterham verschaft.
Het is allemaal begonnen met één pony
en één zieke kip. De pony was nog een
restant uit Jans vrij gezel lentijd, toen hij
en Puck in een zelfgetimmerde dogcart
plezierritjes maakten door de Haarlem
merhout. terwijl hun vrienden er op knet
terende bromfietsen op uittrokken. De kip
kwam erbij, toen zij een half jaar ge
trouwd waren. Jan vond haar op de Bo
termarkt met een gebroken poot en voor
een rijksdaalder werd ze zijn eigendom.
„Ze was broodmager en op sterven na
dood", vertelt hij, „zodat slachten geen zin
had. Samen met Puck spalkte ik daarom
haar pootje en zette haar op zolder, waar
ze tot onze verbazing volkomen genas. Da
genlang heeft ze daarna met haar houten
poot op de vliering lopen hinken, zodat
de buren soms kwamen vragen, waar dat
gestommel toch vandaan kwam...."
Op die eerste kip nu reeds lang ter
ziele zijn in de loop der jaren nog tal
van kneusjes uit hel dierenrijk gevolgd.
Jonge vogels, verweesde konijntjes, een
aangereden kat en zelfs een eekhoornjong,
dat nog altijd in de huiskamer van
de Weyers rondspringt en iedereen amu
seert met zijn fantastische springkunst en
zijn onstilbare honger. Al die vondelingen
kregen een prima verzorging en zo deden
Jan en Puck van lieverlee heel wat ken
nis van hun eigenaardigheden en hun le
venswijs op. Later toen zij zelf kippen,
kalkoenen, geiten en ander kleinvee gin
gen houden om de gezinsinkomsten wat
uit te breiden, heeft die kennis ruim-
Puck, op de bok, heeft weer een wagen
volgeladenVan de zandbak naar de thee
tuin en langs de kinderboerderij naar het
molentje in de Groenendaal gaat de rit,
die zeven minuten duurt en maar een
dubbeltje kost. Waar krijgt een kind nog
zoveel waar voor zijn zakgeld?
dagelijks werk hadden met het rondzeu-
len van reclameteksten en affiches voor
diverse winkelbedrijven. Maar in Haarlem
liep het allerminst storm met opdrachten.
wisten wij dat het een succes zou worden".
En dat is het geworden. Nu, acht jaar
later, zijn de pony karretjes vol stralende
kinderen een bekende verschijning in het
Alleen de bioscoopdirecteuren contracteer, stadsbeeld van Haarlem geworden. In de
den voor een flink aantal reclameritten, drie hoogseizoenmaanden zijn Puck en Jan
maar overigens was er weinig belangstel
ling. Des te meer echter bij de Haarlemse
jeugd, die de grappige ponykarretjes bij
drommen achterna liep en bereid was he
mel en aarde te bewegen om een eindje te
mogen meerijden. „Dikwijls boden ze uit
eigen beweging dubbeltjes en kwartjes aan
om maar mee te mogen", zegt Jan. En dat
bracht hem op het idee het eens op die
manier te proberen. „We bouwden een
iedere dag met twee wagens in Groenen
daal, waar de kwieke paardjes van 's mor
gens vroeg tot laat in de middag druk
werk hebben om alle gegadigden voor een
ritje en dat is heus niet alleen de prille
jeugd aan de beurt te laten komen. Dik
wijls komen er bussen met ouden van da
gen uit andere plaatsen, die in het Heem-
steedse wandelpark stoppen voor een korta
verversingspauze en niet zodra hebben
schools zijn rente opgebracht: „Het was Jan Weyers in zijn stal met de jongste tweede wagen met kleine zitbanken, haal- de oudjes de pony s in de gaten, of ze stor-
r.et of wij een soort zesde zintuig ontwik- aanwinst: een ponyhengstje van drie den een vergunning op het stadhuis en re- men er met wapperende rokken en pand-
keld hadden, dat ons precies vertelde, wat maanden. Drie jaar lang mag het veulen den daarna de verschillende buurten af om jesjassen op af om zich een plaats op de
nïiit oic- HJa,,;„L. „«Vw in „Unmrim vnnr hii ziin het terrein te verkennen. Het resultaat wagens te veroveren. Niet zelden komt
er aan schortte als de dieren ziek waren
zegt Jan „en dus hadden we nooit
grote verliezen. Wat we ook in de stallen
hadden, altijd gedijden de beesten als kool
en steeds legden en produceerden zij als
model-stambockdieren".
ZO KON het gebeuren dat Puck op een
goede dag vond, dat er nu ook maar een
vrouwtje voor Hans de pony gekocht
moest worden en dus kwam er een wel
geschapen ponymerrie, die al gauw voor
gezinsuitbreiding zorgde.' Zodra het veulen
oud genoeg was, maakte Jan een platte
wagen op luchtbanden, spande het pony-
paar in en reed er mee naar het handels
register, waar hij zich liet inschrijven als
exploitant-eigenaar van het eerste Haar
lemse reclamebedrijf met ponytractie. In
Amsterdam bestonden al dergelijke onder
nemingen, wier kleine paardjes vrijwel
in zalig nietsdoen uitgroeien, voor hij zijn
aandeel in het werk zal gaan leveren.
overtrof onze stoutste verwachtingen.
Reeds op die eerste dag werden we in ver
schillende wijken dusdanig belegerd door
de kinderen, dat het de grootste moeite
kostte om vrij baan te maken voor de
pony's. Toen wij 's avonds bek-af thuis
kwamen en de dubbeltjes geteld hadden,
het dan tot heftige ruzies over de vraag,
wie het eerst „mag" en dan hebben Jan of
Puck al hun diplomatieke talenten nodig
om het zo te regelen, dat iedereen tevreden
is. Het gebeurt ook wel, dat een paar
oudjes vooral de dames na een rond
rit er zo de smaak van de pakken hebben,
dat zij met alle geweld nog een keer mee
willen, hetgeen dan weer tot conflicten
Pinkeltje de eekhoorn mag elke dag een leidt met hun busgenoten, die nog geen
paar uur vrij rondlopen in de huiskamer, beurt gehad hebben. „Kom maar eens kij-
Omdat hij zindelijk en netjes is, mag hij ken op zo'n topdag in het hoogseizoen",
soms aan tafel eten. Hij lust alles wat de adviseert Jan, „dan kun je zelf zien, wat
pot schaft, van gebakken vis tot erwten- wij soms met onze klanten meemaken".
soep toe, maar snoept nog liever. Hier
probeer, ?,y een bitterkoekje, zelf uit de BU TEN de maanden juni juli en augus
koektrommel gegapt. Een andere speciali- tus bewerken hij en Puck voornamelijk
teit is het kapen van appels uit de fruit- ?e Haarlemse stadsjeugd en komen ze al-
schaal waarmee hii vliegensvlug in ie
overgordijnen verdwijnt.
DE BOEKENWEEK is dit keer ge
opend door een debutant, namelijk bur
gemeester Van Hall van Amsterdam,
die zich van de meeste gelegenheids
sprekers onderscheidde door bijna geen
woorden nodig te hebben om niets van
belang te zeggen.
Zoals wel niemand die er geweest is
zich zal herinneren, volgde er op het
feestelijke programma in de hoofdste
delijke Stadsschouwburg het zogenaam
de Schrijversbal zogenaamd, omdat
het vooral uitgvers en wederverkopers
zijn, die hier hun boekjes te builen ple-
llülllllll
gen te gaan. In de wandeling spreekt
men dan ook van het boekenbal, aange.
zien de meeste deelnemers geducht uit
de band plegen te springen, een eigen
schap die zij met hun produkten ge
meen hebben. Diep in de nacht maakt
zich steevast de boekenbaldadigheid
meester van de gasten: zij rukken, to
meloos toegevend aan het jagersinstinct,
alle versieringen van de wanden en zol
deringen om deze als souvenirs mee
naar huis te nemen waarschijnlijk
om ook de vuilnisman een deel van de
pret te gunnen. Wim Bijmoer heeft met
dit atavisme bij de inrichting rekening
gehouden: er waren beeltenissen van
stewardessen opgesteld voor de hoog
vliegers, vrouwen met blauwe boven
lichamen voor de stille dromers en on
telbare katten voor de katers èn voor
het verslinden van de muizen, die men
te zien krijgt na het nuttigen van teveel
vloeibare versnapering.
Er is één troost: pas over éénenvijftig
weken behoeven wij opnieuw een boek
te lezen.
Ko Brugbier
3 iïi
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiit
Eigenlijk is er altijd aftrek genoeg voor
een ritje met de ponykar, omdat Jan het
tarief met opzet laag gehouden heeft: een
dubbeltje voor de kinderen en een kwart
je voor volwassenen. Alleen voor bijzon
dere gelegenheden worden hogere tarie
ven berekend en Weyers is er trots op,
dat er steeds meer van zulke „bijzondere
gelegenheden" komen. Op de Flora in
1953 heeft hij met drie wagens een pony
pendeldienst tussen het parkeerterrein en
de ingang van de grote bloemententoon
stelling onderhouden en ondermeer hon
derden Amerikanen en Duitsers vervoerd.
Vorig jaar, op de Linnaeushof, maakte hij
een ritje met Josephine Baker, die zo ver
rukt van de pony's was, dat zij ze na af
loop publiekelijk omhelsde. Meermalen
hebben de paardjes ook al op de planken
gestaan in de Haarlemse schouwburg en in
het Minerva-theater in Heemstede, onder
andere bij gelegenheid van de zoveel-
honderdste voorstelling van „Toontje heeft,
een paard getekend" door het gezelschap
van Johan Kaart, waar de oudste merrie
aan Tilly Périn een bloemenhulde mocht
brengen. En ook in de „dure" gemeente
Bloemendaal staaq de kleine paardjes
hoog in de gunst. „Captains of industry75 en
andere bekende Bloemendalers met klin
kende namen huren vaak vooi' hun tuin
feestjes en picknicks een of moer pony-
wagentjes om hun gasten op een originele
manier ter bestemder plaatse te brengen.
Maar de volgende dag kruisen Puck en
Jan dan vaak weer door de armste volks
wijken, waar ze zo nu en dan ook wel eens
een peuter meenemen, die toevallig geen
dubbeltje kan produceren. Het is een leuk
en boeiend bedrijfje en als het weer mee
werkt loopt het ook financieel wel naar
wens. Tien glanzende kerngezonde pony's
staan er nu al in Weyers' stal, zodat do
dieren, die overigens verrassend sterk zijn,
ook regelmatig hun welverdiende rustpo
zen krijgen. Jan en Puck zouden dan ook
met niemand willen ruilen en datzelfde
geldt voor hun zoon van negen, die als het
ware tussen de dieren opgroeit en die later
veearts wil worden.
II. Croesen