KLINGDECOR
N.V. DE HOUTWERF
r
'tBrieoen aan de redactie
Antwoord op een aanval
Wat dunkt u van de roman?
Tentoonstellingen in Amsterdam
Schrijvers voor het forum
Litteraire
Kanttekeningen
Otto Hamburg dirigeert
Omroep-Kamerorkest
Verlenging IJmuidense haringhaven
De negen Muzen
DINSDAG 9 APRIL 1957
5
Nieuw glas-in-loodraam
voor Haagse stadhuis
Lof voor tenor Chris
Scheffer in België
„Optimistische muziek met
een menselijke inslag"
Kamermuziek in de
Dordtse jazzweek
Leiden houdt in juni een
Cambridge-week
Roberto Rossi overleden
Nieuwe serie Artifex-
orgelconcerten in Delft
Bespreking van mijnconflict
in Mijnindustrieraad
Prof. dr. H. J. Tuntler te
Groningen overleden
Joh an B li ning
Nico laas Wijnberg
Politie waarschuwde juist
op tijd dat er brand was
TOT BESLUIT VAN de Boekenweek-1957 heeft het wellicht zijn nut een résumé
te geven van een curieus boekje, dat kort geleden het licht zag bij „De Bezige Bij"
onder de nogal gezochte titel „Schrijvers blootshoofds". Als samenstelster - juister:
samenvoegster van de ingezonden teksten - fungeerde Nel Noordzij, medewerkers
waren negen auteurs van uiteenlopende leeftijd en litteraire geaardheid, zodat, daar
eik van de contribuanten „op eigen houtje (aldus de „redactrice") aan de slag is
gegaan" meer bij „toeval" dan opzettelijk - en daardoor des te kenmerkender - één
aspect, van de hedendaagse letterkunde aller aandacht heeft, gehad: de moderne roman,
&ls uitdrukkingsvorm van een „modern" (een grondig gewijzigd) ervaren van leven,
wereld en menszijn. De wereld van vandaag is niet meer de wereld van gisteren -
hoe zou dan de roman dezelfde hebben kunnen blijven?
Vestdijk opent de rij, allerminst bloots
hoofds, veeleer getooid met een hoofddek
sel, dat aan een professorale baret doet
denken. Met behulp van een historische
analyse tracht hij het „lyrisch element van
de roman" te demonstreren, om vervolgens
het huidige stadium, waarin de roman als
letterkundig genre verkeert, aan de hand
van een aantal voorbeelden te confronteren
mèt deze „elementaire hoedanigheid". Zijn
essay bevat voor degenen, die met de bui
tenlandse litteratuur over het romanpro
bleem Onbekend zijn, ongetwijfeld veel we
tenswaardigs, al vrees ik dat hij de lijn
van zijn betoog niet strak genoeg heeft ge
houden om een oningewijde wegwijs te ma
ken. De bijdrage van Anna Blaman gaat
heel wat rechter op de man af; ze schrijft
over het „schrijven". Dat staat en valt voor
haar met de authenticiteit van de uiterlijke
en innerlijke waarheid, zoals de auteur deze
heeft ervaren. Waarheid niet schoon
heid. Waarheid niet ethiek. Indien men,
aldus het standpunt van Anna Blaman, aan
een kunstwerk een zedelijke eis kan en mag
stellen, dan is het deze: dat de schrijver
„tijdens het creatieve bezigzijn in een vol
strekt onbevangen en volstrekt oorspron
kelijke verhouding daartoe heeft gestaan".
Is deze eerlijkheid niet eveneens de voor
waarde, die Adriaan van der Veen aan het
schrijversschap stelt? Zijn visie is ongetwij-
(elt meer maatschappelijk georiënteerd: lit
teratuur betekent voor hem „een mogelijk
heid tot bevrijding" individueel èn on
persoonlijk. Dat hij zich volmondig buiten
staat verklaart om deze vrijheid anders dan
negatief te omschrijven, zal geen welden
kend lezer hem als een tekortkoming aan
rekenen. Het gaat in zijn uiteenzetting om
iets, dat met deze vrijheid zeer nauw en
zeer noodlottig verbonden is: om het uit de
huidige situatie van onvrijheid voortgeko
men „tragische levensgevoel": een gevoel
van medeschuld, opstandigheid, ontoerei
kendheid, van „beter-willen en onmachtig-
niet-kunnen" een besef, dat zowel in de
vorm als in de inhoud van de moderne ro
man onmiskenbaar tot uitdrukking komt.
Hoewel anders gedifferentieerd, anders
van oorsprong waarschijnlijk ook, maakt
dit tragische levensgevoel door Unamu-
no, meen ik, voor eerst aldus benaamd
eveneens de kern uit van de beschouwing,
die Pierre H. Dubois bijdroeg. Ook hem zal
men graag verontschuldigen als hij zich
daar van formuleringen onthoudt, waar
het om essentialia gaat waar hij de diep
ste aandrift tot zijn creatieve werk in het
geding brengt en de moderne roman karak
teriseert als „die welke beantwoordt of te
gemoet komt aan het tragische bewustzijn
van deze tijd". Misschien zou men aan de
wijdlopige confessie van Hella Haasse een
zelfde achtergrond kunnen toeschrijven,
was het niet dat de „litteratuur" haar de
pas afgesneden heeft om ons (èn zichzelf)
daaromtrent zekerheid te verschaffen. Het
is met dit korte essay als met haar-romans:
haar gedachten vluchten voor haar uit, in
een paniek ijlt ze hen na, zonder ze door
kortademigheid, te kunnen achterhalen.
ADVERTENTIE
Een gebrandschilderd glas-in-loodraam,
dat de wapens van de gemeenten Goede-
reedc. Ouddorp en Stellendam bevat, is
maandag onthuld in het nieuwe stadhuis in
Den Haag. Dit traditionele geschenk is een
getuigenis van de dank voor de hulp die
Den Haag heeft gegeven aan de door haar
geadopteerde gemeenten na de stormramp
in februari 1953. De burgemeester van Stel
lendam en Goedereede, J. baron van Kno-
belsdorff en de burgemeester van Ouddorp,
de heer J. A. Kleijnenberg, hebben het
raam, dat is gemaakt door de heer W, L.
Wagemans in Rijswijk, aan de gemeente
Den Haag overgedragen. De burgemeester
van Den Haag, mr. H. A. M. T. Kolfschoten*
releveerde het werk van zijn voorganger,
mr. Schokking, die destijds de ziel is ge
weest van de Haagse hulp aan het ramp
gebied. De overdracht werd bijgewoond
door het college van B. en W. en raadsleden
van Den Haag", leden van het adoptieco
mité en vertegenwoordigers van gemeente
besturen uit het rampgebied.
De Nederlandse tenor Chris Scheffer heeft
dezer dagen medewerking verleend aan een
uitvoering van de Johannes Passion van
•lohann Sebastiaan Bach in het „Paleis voor
Schone Kunsten" in Brussel. Deze uitvoering
werd bijgewoond door Koningin Elisabeth
van België. Chris Scheffer oogste veel lof.
Hij is uitgenodigd ook het volgend seizoen
in Brussel op te treden.
Ook dat is symptomatisch voor de „mo
derne" roman: deze innerlijke verdeeldheid,
deze onzekerheid omtrent de zin van het
creatieve doen en laten, deze jacht op het
onachterhaalbare.
Alfred Kossman, gewapend met een be
hoorlijke ironische uitrusting, is aan dit
dilemma ontkomen. Zijn standpunt is
„reëel". Een romancier schept en theore
tiseert niet. Dat doen, waar nodig, zijn ro
manfiguren voor hem. En voor zover er van
hem een mening over de moderne roman
mocht worden verwacht, vat hij deze bon
dig samen in de uitspraak, dat de heden
daagse roman zich niet zozeer naar de vorm
dan wel qua inhoud van de traditioneel-
realistische onderscheidt (bij welke pas
sage ik in marge schreef: geen sprake van).
De roman( aldus Kossman, is „rapporte
rend geweten en kritisch zelfonderzoek" ge
worden (waarbij ik „ja" aantekende).
Constructiever als men het zo noemen
wil liet Bert Sehierdijk zich uit. „Ik wil
een ordening", roept deze geestverwant van
de zogenaamde atonalen de menigte toe,
die hem van sympathieën met de chaos ver-
denkt „een ordening, onder andere na
men, waarin plaats is voor levensverschijn
selen, waarin het leven een vollediger ge
stalte krijgt dan binnen uw „ordening" mo
gelijk bleek. „Zijn schepping is levens
vorm, is exploratie van een nieuwgewon-
nen grond, die aan de overzijde van „deze
tijd" ligt een reden te meer om in zijn
werk óók nog eens iets anders te zien dan
„experiment".
Aan de bijdrage van Nel Noordzij, die
niet vrij is van ressentiment, ga ik hier
voorbij: deze beschouwing („Er is al ellende
genoeg in de wgreld") is een overdruk van
een vroeger in „De Nieuwe Stem" versche
nen artikel en aldus, dunkt me, uit een an
der oogpunt geschreven dan een boekje als
dit vereiste. Rest mij nog, Harry Mulisch,
de wildste in dit gezelschap, ook in de ge
daante van „essayist" te signaleren als een
ras-auteur, op wie ik, ware hij een paard,
zou wedden. De doopceel die hij van zich
zelf licht, zijn critisch commentaar op
eigen werk, zijn frisheid, zijn onvervaard
heid, stempelen zijn bijdrage tot de ver-
kwikkendste bladzijden van deze bundel.
Hier schrijft geen romancier óver de roman
of óver zichzelf, maar „schrijft hij zichzelf",
verwerkelijkt hij, evenals in zijn romans
en novellen, zichzelf tot een eigen realiteit.
En dat kunnen alleen maar schrijvers „van
den bloede".
Eén ding is wel zeker: voor de auteurs
van deze bundel is de „onderhoudende", de
tot niets verplichtende roman van weleer
een anachronisme geworden. Ze schrijven
gezamenlijk met. of zonder hoofddeksel
tussen gisteren en morgen aan „de ro
man" van overmorgen.
C. J. E. Dinaux
Belofte aan het „boze oog"
De afgevaardigden op het tweede com
ponistencongres van de Sovjet-Unie hebben
vrijdag een boodschap gezonden aan het
centrale comité van de communistische
partij van de Sovjet-Unie, waarin zij be
loven „optimistische muziek met een men
selijke inslag" te zullen schrijven. In deze
boodschap wordt verder gezegd, dat de
componisten „niet voor het volk hebben
gedaan wat zij konden". De componisten
bevestigen hun trouw aan het socialistische
realisme en verklaren, dat zij een onver
biddelijke strijd zullen voeren tegen forma
lisme en primitivisme. Het nieuwe bestuur
van de Bond van Russische Componisten
is gekozen aan het einde van dit congres.
Onder zijn leden bevinden zich onder meer,
Dmitri Sjostakowitsj en Aram Katsjatoe-
rian.
Van 23 tot en met 30 april wordt in Dor
drecht een jazzweek gehouden met een bij
zonder aspect. In een programma, dat voor
namelijk bestaat uit filmvoorstellingen, mu
ziekuitvoeringen en een tentoonstelling,
waarvoor door de gemeente een kleine sub
sidie wordt verleend, wordt ook aandacht
besteed aan klassieke muziek. Twee avonden
zal er worden gemusiceerd respectievelijk
door het Rotterdams Kamermuziekgezel
schap. bestaande uit leden van het Rotter
dams Philharmonisch Orkest, en door leer
lingen van het Rotterdams Toonkunst Con
servatorium De organisatoren willen hier
mee de jazzliefhebbers nader tot de muziek
brengen waarvoor zij worden verondersteld
te weinig belangstelling te hebben.
Leiden zal van 24 tot en met 29 juni een
Cambridge-week houden. Dit is te danken
aan een comité uit de Engelse universiteits
stad, dat ernaar streeft universiteitssteden
in het buitenland een indruk te geven van
Cambridge. Leiden is als eerste stad uitge
kozen. Het programma omvat sportwedstrij
den tussen teams van Cambridge en Leiden,
een optreden van „The Marlow Society" met
Shakespeare's ..As you like it", een concert
van „The Madrigal Society of Cambridge",
een tentoonstelling in de Stadsgehoorzaal
over heden en verleden van Cambridge en
een aantal andere evenementen, welke thans
nog worden voorbereid. De Leidse burge
meester zal deze week in tegenwoordigheid
van de Britse ambassadeur Sir Paul Mason
de besprekingen openen.
PRIJZEN TONEELSCHRIJFWEDSTRIJD
In de door de Bond van Nederlandse
Toneeluitgevers uitgeschreven wedstrijd
voor schrijvers van toneelstukken voor
het amateurtoneel is de eerste prijs be
haald door A. Keuls met het stuk „Plan
tage Tamarinde" en de tweede prijs door
A. Jurriaan Zoetmulder met „De onge
wenste gast". De Belg L. de Groot won de
derde prijs met „Buigen of barsten". 1-lij
veroverde levens de prijs voor de beste
dialoog.
De Italiaanse componist van klassieke mu
ziek Roberto Rossi is zaterdag op 81-jarige
leeftijd in Rovereto overleden. Rossi, die ge
durende dertig jaar aan het hoofd heeft ge
staan van het plaatselijk muzieklyceum.
heeft achtentwintig symfonische gedichten,
twaalf stukken voor strijkers, honderdzestig
pianowerken en liederen, een opera en ver
scheidene sonaten voor viool en piano op zijn
naam staan. Zijn bekendste werken zijn
„La presa di Merbech" (De inneming van
Merbech) en „II lago di Carezza" (Het meer
van Carezza).
Ook dit jaar zal Artifex in de Oude,
Nieuwe en Hippolytuskerk in Delft orgel
concerten organiseren. Tn een twaalftal
concerten zullen de organisten der ge
noemde kerken en andere binnen- en bui
tenlandse organisten optreden, onder wie
Arild Sandvold uit Oslo, Konrad Schuba
uit Konstanz, Walther Schuster uit Pas-
sau, Pierre Coucheraeu uit Parijs en Marie
Claire Alain uit St. Germain-en-Laye. Aan
enige concerten zal solistische medewer
king worden verleend. Het eerste concert
van dit jaar, het vierentwintigste in de
serie, zal gegeven worden op zondagmid
dag 14 april.
Hubert Barwahser solist in
fluitconcert van Jurriaan Andriessen
Het laatste van de drie concerten ter in
troductie van jonge dirigenten had in de
K.R.O.-studio t.e Hilversum met het Om
roep-Kamerorkest onder leiding van Otto
Hamburg plaats. Solist was Hubert Bar
wahser in het Fluitconcert van Jurriaan
Andriessen, die hiermede een werk heeft
geschreven dat door de lenige beweeglijk
heid van de motieven, de beurtelings gees
tig en pastoraal getinte melodiek en een
veelvuldig gebruik van ornamentale wen
dingen het karakter van het instrument
volledig tot zijn recht doet komen. De
muzikale gedachten zijn in alle drie de
delen met veel gevoel voor kleur en struc
tuur ontwikkeld. De componist heeft zich
daarbij van een muzikale grammatica uit
de „neoklassieke" school (Strawinsky en
Franse componisten als Ibert en Roussel)
bediend. Het resultaat is een stuk dat pro
bleemloos is zonder vlak te zijn en dat door
vlotte ritmiek en een pikante welluidend
heid de aandacht geboeid houdt. Het is een
twintigste-eeuws divertimento dat mutatis
mutandis dezelfde waarde vertegenwoor
digt als de tafelmuzieken van vroeger
eeuwen: de wereld zou niet veel armer zijn
als het stuk niet geschreven was, maar men
strekt zich behagelijk in dit klinkend meu
bilair.
De vertolking door Barwahser was, zoals
men kon verwachten, vlekkeloos. Hamburg
toonde zich een gewiekste begeleider in de
wijze waarop hij het dikwijls zeer dyna
mische gesprek tussen solo-instrument en
orkest leidde. Hij had het programma ge
opend met de Chaconne van Purcell en
heeft het met de „Paukenwirbel"-symfonie
van Haydn besloten. Evenals de meeste
jonge dirigenten is hij door deelneming
aan de cursussen van de N.R.U. en die te
Siena (de jaarlijkse zomeracademie in het
palazzo Chig'i) gevormd. Deze opleiding
heeft hem de noodzakelijke voorscholing
gegeven en het is te hopen dat hij ook
verder voldoende gelegenheid zal krijgen
zich in de praktijk verder te bekwamen,
daar hem dit zeker toekomt.
Sas Bun ge
ADVERTENTIE
DE ENGELSE PLASTICPLAAT
dikte I'/ï m/m, gemakkelijk op
elke vlakke ondergrond aan te
brengen
KLINGDECOR is bestand te
gen:
a. Een opbrandende sigaret:
b. de inwerking van de meeste
zuren.
wordt op maat geleverd.
Zie onze toonkamer.
Kampersingel 22 - Tel. K2500 - 11932
Plastiek in ceramiek. Onder auspi
ciën van het Belgisch-Nederlands Cultu
reel Akkoord wordt van 14 april tot 2 juni
in het Gemeentemuseum in Arnhem een
tentoonstelling gehouden, getiteld: „Plas
tiek in ceramiek". De expositie zal worden
geopend door de ambassadeur van België
in Nederland F. X. .J. M. G. baron Van der
Straten-Waillel. Zij omvat werken van
drie Belgische kunstenaars: Pierre Caille,
Jack Jefferys en Olivier Strebelle.
Expositie. Van 12 mei tot. en met 15 juli
zal ter gelegenheid van het eenjarig be
staan van de Singer Memorial Foundation
in het. Larensee Museum een expositie
worden gehouden onder de titel „Meesters
van de Haagse school en enige tijdge
noten".
„Noach" Ter gelegenheid van het Ne
derlands Cultureel Festival zal in Nijme
gen in de maand juni de première worden
gegeven van een toondicht van Marius
Monnikendam getiteld „Noach". De uitvoe
ring geschiedt door „Toonkunst" onder
leiding van Jan Out, met medewerking van
het Gelders Orkest.
Om een groter kaderuimte te verkrij
gen is men te IJmuiden begonnen met.
de verlenging van de Haringhaven. De
nieuwe kademuur langs de Logger-
straat zal tweehonderd meter lang
worden. Twee draglines graven nu de
put tussen de Loggerstraat en de plaats
waar vroeger de snelbootbunker stond.
De hdutopsla.gplaa.ts en zijn verdwenen,
het hout is opgeslagen in nieuw
gebouwde loodsen.
De heer J. J. Kramer, lid van de Mijn
industrieraad en voorzitter van de bij het
NVV aangesloten Algemene Nederlandse
Bedrijfsbond Mijnindustrie, heeft op 3
april een brief aan de Mijnindustrieraad te
Heerlen gericht.
Hierin schrijft hij, zich ermee te kunnen
verenigingen dat in de vergadering van de
raad van 11 april de opgeschorte bespre
kingen van 30 maart worden voortgezet,
mits daaraan vooraf zal gaan een bespre
king van de door de Katholieke Federatie
gevoerde langzaam-aan-actie en het ge
voerde geheime overleg te Scheveningen op
2 april tussen de werkgevers en de katho
lieke federatie.
In de nacht van vrijdag op zaterdag is
na vrij lang ziek te zijn geweest te Gro
ningen overleden prof. dr. J. H. Tuntler,
hoogleraar in de sociale en preventieve ge
neeskunde aan de Rijksuniversiteit te Gro
ningen. Prof. Tuntler is 69 jaar gewor
den.
Jan Harms Tuntler werd op 8 december
1887 te Groningen geboren, studeerde me
dicijnen aan de rijksuniversiteit aldaar en
werd in 1913 bevorderd tot arts; hij promo
veerde in 1914 tot doctor in de genees
kunde aan de universiteit te Bern. In 1938
werd hij benoemd tot directeur van de
Gemeentelijke Geneeskundige en Gezond
heidsdienst te Amsterdam. Deze functie
heeft hij vervuld tot 1947. In laatstgenoemd
jaar werd hij benoemd lot hoogleraar aan
de rijksuniversiteit te Groningen. In 1932
was hij reeds aan deze universiteit toege
laten als privaat-docent in de sociale
hygiëne.
De teraardebestelling is vandaag in stilte
te Groningen geschied. In alle universi
teitsgebouwen te Groningen was de rouw
aangenomen.
AFDELING VAN JEUGD EN MUZIEK
IN GRONINGEN.
„Jeugd en Muizek". de landelijke sectie
van een „Féderation Internationale des Jeu-
nesses Musical", krijgt binnenkort een af
deling in Groningen. „Jeugd en Muziek"
stelt zich ten doel de jeugd nader tot de mu
ziek te brengen in de ruimste zin van het
woord. Voor de afdeling in Groningen is
reeds een voorlopig bestuur samengesteld.
In het comité van aanbeveling heeft onder
meer zitting de Commissaris der Koningin
in de provincie Groningen, mr. W. A. Offer-
haus. Het is de bedoeling daar een jeugd
orkest op te richten.
(Verkort weergegeven
(Op de zaterdag gehouden jubüeumver-
gadering van de Nederlandse vereniging
voor reumuliekbestrijding heefl de Haar
lemse art s dr. Melchior 'n causerie gehouden
over de kwakzalverij. Een verslag daarvan
verscheen in ons blad van zaterdag. Naar
aanleiding van uitlatingen in deze causerie
over de paranormale geneeswijze bereikte
ons een reactie, die wij hierbij plaatsruimte
verlenen en in verkorte vorm weergeven).
„Ik wil beginnen met de redactie van
het Haarlems Dagblad dank te zeggen
voor hare bereidheid mijn antwoord aan
dr. Melchior te willen publiceren.
Dat dr. Melchior zekere vormen van
kwakzalverij heftig bestrijdt is zijn goed
recht, doch hij kan ervan verzekerd zijn,
dat ik gedurende mijn 30-jarige praktijk
als bonafide paranormaal genezer min
stens zo hard tegen de beunhazerij in me-
dicis en bepaalde gevaarlijke vormen van
kwakzalverij strijdt als hij. Ik ben echter
uitermate verbaasd over het feit, dat deze
rationalist in de jare 1957 nog steeds on
kundig is wat betreft het verschil tussen
een bonafide paranormale genezer en een
kwakzalver.
Dr. Melchior beschuldigt de bonafide
paranormale genezers, waartoe ik ook be
hoor, van moord, al is het dan niet letter
lijk. Hij zegt in zijn betoog o.a.: „dat de
kwakzalver met de beste bedoelingen ge
heel onbaatzuchtig dood en verderf zaait
onder de mensen" en verder beweert hij:
„Zonder medische kennis zouden ze een
hoofdpijn wegtoveren, maar een maag
zweer, een typhus miskennen of een kan
kerpatiënt de dood injagen. Daarom zijn
ze te allen tijde even gevaarlijk als andere
kwakzalvers. Want zij houden de mensen
terug van medisch onderzoek en doeltref
fende behandeling. Daarom zijn ook de
meest onbaatzuchtige onbevoegden, dat
wil zeggen ondeskundige genezers, levens
gevaarlijk". Tot zover dr. Melchior.
Welnu, laat ik de spreker even gerust
stellen.
Nooit heb ik een patiënt behandeld, die
niet eerst bij de dokter is geweest. De
meeste patiënten komen pas bij mij nadat
zij totaal uitgedokterd zijn of opgegeven
door de doktoren!! En als de magnetiseur
dan zo iemand geneest (en dat zijn er
velen) dan wordt de wetenschap boos en
zegt: „Het is een schandaal, dat iemand,
die door de wetenschap is opgegeven, nog
durft te blijven leven. Hij moest allang
dood zijn! Weg met de bedriegers (c.q. pa
ranormale genezers) die dat hebben gedaan
lijnrecht in strijd met de wetenschap".
Hoe komt dat toch? Mijn antwoord is,
omdat de moderne wetenschap, waartoe
ook dr. Melchior behoort, zich uitsluitend
occupeert met het materiële aanzicht der
dingen, doch voor krachten die achter de
verschijnselen werkzaam zijn, geen belang
stelling heeft.
Dit feit was reeds aan de grote „Goethe"
bekend, die in zijn Faust II (vertaling Nico
van Suchtelen) zegt:
Vaak wordt in tentoonstellingscatalogus
sen de schilder Johan Buning beschreven
als autodidact. Hoezeer hij dit is, blijkt ook
weer uit zijn zo persoonlijke werk, dat tot
19 april in de Amsterdamse kunsthandel
M. L. de Boer geëxposeerd wordt. Even
zeer als toch ook weer zijn beheersing van
het vak in het oog springt bij een enkel
hechtgebouwd, plastisch sterkwerkend stil
leven met spiegel in olieverf of wel bij een
impressionistisch geschilderd landschap in
hetzelfde materiaal. Er is vooral in Bu-
nings aquarellen veel van een bijna kinder
lijke eenvoud in het beschrijven der din
gen, een ongewilde primitiviteit In de
vormgeving. Het is de terugkeer van de
ongeremde wijze van zeggen, waarmee de
jeugd ons zo kan treffen. Deze wijze van
zeggen is echter thans indringender, omdat
de ouder geworden kunstenaar een heel
proces heeft doorlopen van vervolmaking
van de techniek, van verdieping in wat hij
te zeggen meent te hebben, van aftasten
van uitdrukkingsmogelijkheden om tot de
meest eigen en daarmee meest overtuigen
de uitdrukkingsvorm te komen, van elimi
neren van het overbodige. De kunstenaar,
aangeland in deze fase van zijn ontwikke
ling, zal dit als een bevrijding voelen en
Bunings werk lichtte dan ook met de jaren
op. Toch zal Buning hel. nog niet nalaten
zich problemen te stellen. Meestal is dat
het geval met grotere schilderijen, gelijk
het hiervoor vermelde stilleven, dat hij
niet gauw losliet. Er kan dan op zo'n
doorwrocht doek een vlotter gedane varia
tie volgen, die ook de beschouwer directer
raakt. Men ziet daarvan een voorbeeld op
deze tentoonstelling. Welk een rust gaat er
echter uit van zo'n solide werk als het
grote of een kleiner, even ouder en naar
het abstracte neigende stilleven, dat de
essence is van Bunings atelier!
Méér laat Buning zicli dan gaan in zijn
aquarellen, die de stemming van een mo
ment vertolken. Hij kan zich dan permit
teren technische en formele bekommernis
sen op zij te zetten, waardoor de weer
spiegeling van zijn innerlijk beleven des
te helderder aan ons verschijnt. En hoewel
een grotere blijheid de laatste jaren aan
zijn werk te constateren viel, heeft een
stille melancholie hem nooit verlaten. En
juist dit laatste maakt hem soms zo tot één
der weinige belangrijke schilders van het
echt Nederlandse landschap onder de niet
zeldzame grijze luchten. Door zijn kwaliteit
weet hij ons daar vrede mee te geven.
Wanneer hij in het zuiden dan grijs weer
mocht ontmoeten, blijken toch zijn resul
taten anders te zijn dan die van hier, want
Buning is verre van een volgens programma
werkend artiest en registreert gevoelig
iedere nieuwe ervaring, hetgeen aan zijn
werk zo'n grote integriteit geeft.
Tot 21 april exposeert bij Magdalene
Sothmann thans Nicolaas Wijnberg, wel
bekend decorontwerper, lid van de groep
van beoefenaars der monumentale kunst,
charmant „versierder" en graficus. Ken
merkend voor hem is de betrekkelijk ruime
hoeveelheid aan objecten, die hij in zijn
werk betrekt, zelfs nog als hij (en naai
mijn smaak in de hier geëxposeerde schil
derijen te zeer) dacht aan de Fransman
Buffet, voor wie een desolate leegte in het
interieur of landschap lang typerend was.
Men amuseert zich zeker met Wijnbergs
schilderijen en grafiek. Er is veel op af te
kijken, het vertoont geest, de kleuren en
het vormenspel zijn meestal boeiend. De
meubels, andere gebruiksvoorwerpen en
ook wel de architectuur die hij als onder
werpen gebruikt, kunnen ons veelal lief
zijn. De vrouwtjes, die hij schildert, hebben
een bepaalde charme. Maar het doet ook
meer dan amuseren. Stillevens als die met
een grote of een kleine krab, met peren en
mispels, een zomerboeket en landschappen
als dat kleine „Avond" en enkele met dui
nen zijn beslist bijzonder mooi te noemen.
Alleen voel ik niet op iedere plek, waar
Lithografie van Wijnberg
dat gebeurde, de noodzaak om wat rommel
door de verf te verwerken, opdat het op
pervlak daarmee nog toevoegt aan de ver
beelding van hetgeen Wijnberg belangrijk
acht.
Dat Wijnberg zich met andere vrienden
realist meende te kunnen noemen, moeten
we nu dan misschien maar vergelen. Daar
toe is me een schilderij als ,,'s Zomers aan
de rand van de stad" te zeer theater, „Mas
kerade" me te toneelmatig, werk ontstaan
in Noord-Italië en Nederland te veel van
dezelfde sfeer. Delen van bepaalde stil
levens zijn realistisch opgevat, dat met
peren en mispels geheel. Realisme kan men
zien in het expressionisme als men wil.
Wijnbergs werk heeft meer de uiterlijke
kanten met het laatste gemeen. Hoe be
heerst hij de effecten van het zwart en wit
in zijn grafiek!
Boh Buys
Daaraan herken ik de geleerde piet,
Wat gij niet tast, ligt buiten uw gebied:
Wat gij niet grijpen kunt, kan niet
(bestaan,
Wat gij niet hebt becijferd, is een waan.
Wat gij niet weegt, heeft voor u geen
[gewicht,
't Geld, dat ge zelf niet munt, is u te
[licht.
Een louter verstandelijke opleiding geeft
geen kennis van de levensprocessen, die
van irrationele aard zijn.
Luistert u nog even naar datgene wat
Goethe in zijn Faust II verder zegt:
„Nu heb ik dan filosofie,
„Rechten en artsenij, en ach
„Helaas ook nog theologie
„Terdege beoefend, nacht en dag,
„Daar sta ik nu, ik arme dwaas,
„Zo wijs als in 't begip helaas.
Mag ik, indirect betiteld als een moor
denaar, de wetenschap een raad geven, die
ik zelf ook altijd ter harte neem?
Bedenk eens hoe gering menselijke ken
nis feitelijk is en hoe groot de krachten
Gods zijn, waarmede sommige ernstige
goedwillende mensen begaafd zijn. Bedenk
eens, dat ge gebonden zijt aan de grenzen
van uw intellectualisme, waardoor U
slechts een zeer armzalig deeltje wéét van
het absolute Weten.
En tol slot herinner ik U nog even aan
de woorden van de grootste Heelmeester
aller heelmeesters: Jezus Christus, die
zeide: „Oordeelt niet opdat ge niet geoor
deeld worde".
Dus de wetenschap verlieze nooit uit hel
oog dat de grenzen van haar kennis niet
noodzakelijk de grenzen van alle kennis
behoeven te vormen, zodat het beslist,ai-m-
zalig en onwetenschappelijk is om moge
lijkheden, die men momenteel nog niet
kent en die gebleken zijn in'sommige men
sen aanwezig te zijn, te ontkennen. Men
maakt zich daarmede alleen maar belache
lijk!
H. C. L. VAN DER LAAN,
Bonafide Paranormale Genezer.
Zenuwen. „De huidige situatie hoe
zeer in het voordeel van de NAVO zij ook
schijnen mag is voor de kleine Europese
landen en voor Nederland allerminst aan
lokkelijk. Voor hen ligt namelijk het
zwaartepunt niet in de mogelijkheid tot
vergelding, doch in de vraag of en hoe ze
de daaraan voorafgegane misdaad zullen
overleven. Meer nog, hoe de misdaad te
voorkomen is. En dan is het een zorgvolle
gedachte, dat menige misdaad in op
geschroefde zenuwachtigheid bedreven
wordt".
Het komt mij voor dat bovenaangehaal
de redactionele woorden uit het zaterdag
avondblad, meer dan gewone aandacht ver
dienen. Als de situatie is zoals beschreven
en dit is voor denkende mensen geeri
vraag meer dan is het ten hoogste tijd
dat we andere wegen inslaan dan de tot nu
toe gevolgde.
Het risico van de huidige bewapening is
dermate groot geworden dat een desnoods
eenzijdige ontwapening veel minder risico
in zich bergt.
Wanneer men zich het ergste voorstelt
dat bij een eenzijdige ontwapening zou
kunnen geschieden is dit verlies van vrij
heid en slechtere levensvoorwaarden. De
geschiedenis is er echter om te bewijzen
dat iedere overheersende macht zichzelf
tenslotte beperkt en na het bereikte doel
altijd minder fel wordt.
Is dan het risico van mogelijke (tijde
lijke) onvrijheid niet te verkiezen boven
zekere ondergang?
Wanneer wij bereid zijn te aanvaarden:
alles is beter dan oorlog, zijn we de neu
rotische en angstige spanning kwijt waarin
de bewapening ons heeft gedreven. Immers
de bewapening stelt ons voor het dilemma
dat we om misdaad te voorkomen, zelf be
reid zijn diezelfde misdaden te doen (b;V.
kernaanvallen op bevolkingscentra).
Juist als klein volk kunnen we gemak
kelijker de ketting van angst, haat en ge
weld breken om daarmede de wereld een
groter dienst te bewijzen dan ooit door hel
meedoen aan de bewapening mogelijk zal
zijn. Zijn we hiertoe bereid dan bevinden
we ons in goed gezelschap.
De toespraken die H.M. de Koningin her
haaldelijk heeft gehouden wijzen zeker in
deze zelfde richting.
Leven is steeds risico natuurlijk
Durf het aan om desnoods onrecht te aan
vaarden, inplaats van het zelf te doen. d. N.
Maandagmorgen ontdekte een surveil
lerende hoofdagent van politie op de Box-
bergerweg te Deventer, dat de woonka
mer achter de melkwinkel van de heer
Willemsen brandde. Hij waarschuwde de
bewoners, die zich langs de reeds ten dele
brandende trap in veiligheid stelden.
De woning met inventaris ging verloren.
De schade beloopt enkele tienduizenden
guldens. Maandagavond was de oorzaak
nog onbekend. De bewoners verklaarden
laat te zijn thuisgekomen en zich direct
ter ruste te hebben begeven.