Samenwoning van hond en leeuw teskp, I Jm eeft fra(kke%&ma(kel Ut £eiiUiq*ad KR UJSWOORDPUZZEL VOOR DE PAASDAGEN S/» H Pot Spaarnelaan 20 ft 1 K%WQ\GT HEM I 1 Een Paasverhaal door H. G. Cannegieter BARABBAS keek door het venster van de gevangenis naay buiten en bedacht, dat het heden het Paasfeest was. De lauwe lentelucht, die door de venster opening tot in het kerkergewelf doordrong, wekte het verlangen in hem om nu buiten de zijn, ver van de stad in het vrije veld, waar nu de tulpen en anemonen bloeiden. Hoe heerlijk zou het wezen nu onder de dadelpalmen en tussen de wilde vijgebomen te wandelen en te luisteren naar het gekir en gekwinkeleer van de duiven en kwartels en nachte galen. Er was hier uit het venstergat niet veel te zien: alleen het slot plein met de rechterstoel en de folterplaats, waarop de vroege voorjaarszon reeds een hel licht deed schijnen. Straks zou hij wat afleiding krijgen: als de land voogd weer kwam om recht te spreken. Je kon hier alles ver staan en woord voor woord mee beleven wat er zich in het twee gesprek tussen aanklager en be klaagde weer aan dramatiek zou ontwikkelen. Dan verdrongen de gevangenen zich voor de ope ningen om het schouwspel te zien. Ze hadden het hier anders nog al gezellig met elkaar. Ze waren met z'n zessen geweest, totdat die laatste man erbij was gekomen. Dat was een zonderling, die eigen lijk niet bij hen behoorde. Wat hij was en wat hij gedaan had, kon den ze niet recht aan de weet komen. Veel slechts kon het* niet zijn, want er was geen onschul diger mens te bedenken dan deze jonge man, met die wijze, droef geestige ogen in zijn bleek gelaat, dat nog doorzichtiger leek tussen de donkere omlijsting van zijn lange zwarte haar en baard. Het was wonderlijk, hoe geheel anders hun bestaan was gewor den sinds deze nieuweling erbij was gekomen. Waaraan het lag kon niemand begrijpen. Want zeg gen deed die bleke man niet veel, maar toch was het alsof hij zwij gend tot hen sprak. In zijn bijzijn konden zij niet langer twisten en vloeken. Ze schaamden zich voor elk ruw woord of onbetamelijk gebaar. Niet alleen hun uiterlijk gedrag wijzigde zich, maar ook van binnen werd alles anders, alsof ook daar iets was opge ruimd en verbeterd. Een licht ge voel van blijdschap was in hen gaan leven. Dat kwam niet alleen van de lente, maar meer nog van deze man. Want deze onzegbare blijdschap had niets te maken met de natuur, was van geheel andere aard. Ja, deze man was een profeet er ging een boven natuurlijke invloed van hem uit op zijn omgeving. Dat stond vast! Barabbas had eens een gesprek met hem aangeknoopt. Maar dat had niet veel opgeleverd. Dat kwam zo: Barabbas had gehoord, dat de nieuweling óók wegens op standigheid jegens het Romeinse gezag was aangeklaagd, evenals hijzélf. Men noemde hem de ko ning der Joden, zo fluisterde men in de gevangenis. Maar hij zag er helemaal niet als een koning of als een opstandeling uit. Vrede lievender en nederiger mens kon men zich niet voorstellen! Geen man zoals Barabbas, die als ver zetsman gepakt was juist nadat hij met zijn makkers een Romein se schildwacht had aangevallen. Het complot was te vroeg ontdekt en ze hadden moeten vluchten. De Romeinse soldaat was gedood maar of Barabbas dit gedaan had of een van de anderen, wist niemand, want het was een op stootje van maar één ogenblik geweest. Ze waren verraden en liepen in de val. Barabbas kon zich niet voorstel len, dat deze zogenaamde koning der Joden óók had gevochten en hij had hem hierover eens onder vraagd, zeggende dat ook hij het zwaard voor de bevrijding van Israel had gedragen. Maar wat had die wonderlijke profeet toen gezegd? „Wie 't zwaard opnemen, zullen door het zwaard vergaan." Een vreemd woord, maar Barab bas had er de hele nacht over moeten peinzen. En toen hij de volgende ochtend aan de profeet had gevraagd, waarom ze hem koning noemden, had hij geant woord: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld!" Wat moest je daar nu mee aan? Soms vonden de zes gevangenen het gezelschap van de bleke pro feet wel wat beklemmend. Ge lukkig raakten ze hem nu gauw kwijt en zouden ze weer onder elkaar zijn. Want vandaag was het Paasfeest en dan kreeg een van de gevangenen gratie. Het volk mocht voor een van de ge vangenen bij de landvoogd om vrijlating verzoeken. En dat zou natuurlijk deze onschuldige jon geman zijn, die hier stellig bij vergissing was terecht gekomen als slachtoffer van het een of an dere misverstand of van een ge rechtelijke dwaling. TERWIJL BARABBAS zo voor de vensteropening stond te pein zen, werd het allengs rumoerig op het slotplein. Er verzamelden zich mensen in afwachting van de komst van de landvoogd. On der de menigte stond hier en daar een overpriester te betogen met heftige gebaren van toorn. Barab bas kende dit soort: volksmen ners, die de massa in opwinding weten te brengen en kunnen op hitsen, tot alles waarvoor hun welbespraaktheid deze weet te winnen. Ginds stond er wéér één, een geront, lid van de raad der oudsten. Maar deze waardigheid deed niet te kort aan het jeugdig vuur, waarmee hij de omstanders buiten zinnen trachtte te brengen. Daar had je de landvoogd! Al len snelden naar de rechterstoel en schaarden zich daaromheen. Een doodse stilte viel over de menigte. Terwijl de landvoogd zich op zijn stoel zette en de brede plooien van zijn toga om zich heen schikte, drong een bode door de menigte en klom op naar het gestoelte. Barabbas kon horen wat hij de landvoogd toeriep: „Heer Pilatus, uw gade laat u waarschuwen om u niet te ver grijpen aan een rechtschapene, want zij heeft over die man be nauwd gedroomd!" Met een afwerend handgebaar en met een wrevelige trek op het gelaat liet Pilatus de bode gaan. Toen richtte hij zich tot het volk en herinnerde het eraan, dat het vandaag Pasen was en dat hij naar gewoonte op dit feest een gevangene zou vrijlaten. Hij had gedacht, dat dit hun profeet, Je zus, de zogenaamde Christus, zou zijn. Op deze woorden ontstond een luid rumoer, waarbovenuit men de volksmenners hoorde schreeuwen: „Niet deze man! Niet Jezus, dan liever Barabbas!" Barabbas geloofde zijn oren niet. Zou hij dan tenslotte zó po pulair zijn ook in de ogen van de overpriesters en oudsten, van wie hij toch nooit enige medewerking had ondervonden? En wat een overmoed van deze lieden om de landvoogd zo maar te vragen een befaamd verzetsman vrij te laten! Nog liever dan deze onschuldige Jezus, wiens koninkrijk niet van deze wereld was en die waar schuwde tegen het gebruik van wapengeweld. Maar daar was weer de stem van Pilatus te ho ren: „Wat heeft deze wonderlijke koning der Joden dan voor kwaad gedaan?" De landvoogd wou meer zeggen, doch hij werd overschreeuwd door volksmenners, die riepen: „Aan het kruis met hem!" Pilatus haal de de schouders op. Hij begreep er niets van. Maar het volk had de keus, en hij moest dan maar toegeven EEN OGENBLIK later traden de cipiers de gewelven binnen, waar de zeven gevangenen op gesloten zaten. Twee hunner na men de bleke profeet in hun mid den en de hoofdman zei legen Barabbas, dat hij de gevangenis mocht verlaten, omdat het Pasen was en het volk zijn vrijlating bij de landvoogd verzocht had. Versuft door de verrassing wandelde Barabbas het slotplein op. Wat hij daar zag, deed hem verstijven van schrik en ontstelte nis. Werd daar niet de bleke pro feet gegeseld, dat het bloed hem bij stralen van de rug liep? Het volk maakte er een feest van. Als wilde dieren, die zich in hun prooi verlustigen, liepen de volks menners om de folterpaal heen. En een der soldaten zette bij wijze van grap de koning der Joden een doornenkroon op het hoofd. De doornen prikten in de slapen en het bloed druppelde bij de wangen neer. Vol afschuw wendde Barabbas de ogen af van dit afschuwelijke tafreel. Hij ijlde de stad uit en was blij, eindelijk weer het vrije veld te hebben bereikt. Maar de gedachte aan die zonderlinge vrij lating liet hem niet los. Telkens moest hij denken: waarom ik vrij, die straf had verdiend, waarom niet hij, die onschuldig was? Hem plaagde het besef, dat hij zijn vrijheid onrechtmatig genoot en ten koste van die rechtschapene. Hij had geen oog voor de tulpen en anemonen, die zo rijkelijk om hem heen bloeiden, maar hij zag steeds die doornenkroon op het bloedende hoofd. En inplaats van het gekir van de duiven en het gekwinkeleer van de kwartels en nachtegalen hoorde hij onophou delijk die schorre schreeuw van de volksmenners: „Aan het kruis met hem!" De vrijheid was anders dan zo als hij zich had voorgesteld. „Hij lijdt voor mij!" mompelde hij. „Hoe kan ik hem dat vergelden?" in het dierenpark te A mersfoort Driemaal per week ontvangen wij ter redactie het zogeheten Informa tiebulletin van de ambassade der U.S.S.R. in Nederland, waarin op alle mogelijke manieren verslag wordt uitgebracht van de Sovjet- russische activiteit op velerlei ge bied. In nr. 568 van genoemd bulle tin, deze maand verschenen, troffen wij een reportage aan, die ons be langwekkend genoeg leek om aan onze lezers door te geven. II zult uw ogen niet geloven De prijswinnaars zijn: M. W. Zaalberg, njllllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilliltilllllillllllllllMllllllllllllllllllilinillilllllllllllllllllllllllllllllllillllillllilllllllNilllllllllllllllüllllllllllllllllllllllNIIIIIINKIllllllllliüllOlllllllllillllll» Zaanenlaan 26, Haarlem 7,50; mevrouw J. H. van de Mast, Velserduinweg 22, OPLOSSING VAN DE VORIGE PUZZEL 1. Weenen-naast, 2. klei-iris, 3. menie egaal, 4. kneu-unie, 5. leeuw-wraak, 6. deel- laan, 7. netto-Ommen, 8. Oslo-oven, 9. vrees-steel, 10. mand-dons, 11. staar-reden, 12. zode-eden, 13. medoc-Ceres, 14. Bach- helm, 15. trant-traan. De gevraagde plaats is: Nieuw-Loosdrecht. Bij juiste oplossing leest men de namen van acht plaatsen in de bollenstreek op: 24, 3, 102, 10, 104, 79, 47, 109. 59, 74, 48, 81, 92, 101. 35, 9, 85, 99, 31, 49, 108, 78. 97, 44. 75, 91, 23, 88, 100, 87, 95, 89. 36, 28. 43, 107, 55, 64, 52. 93, 103. 1, 40, 13. 56, 80, 110, 69, 34, 26, 73, 65, 12, 18. 11, 16, 67, 86, 94, 27, 25, 96, 70. En de namen van vier bloemen komen te staan op de navolgende cijfers: 51, 71, 57, 42, 54, 33. 39, 60, 82, 62, 58. 111, 41, 50, 20. 66, 14, 15, 63, 76, 38, 83, 6, 53. 19, 68, 84, 105, 61, 32, 37, 98, 7 Omschrijvingen: Horizontaal: 1. wilddief, 6. nauwer, 11. bij woord, 17. oude rekening (afkorting), 18. vermoeid, 19. gemeente in Gelderland, 21. aanwijzend voornaamwoord, 22. twee de zelfde medeklinkers, 23. gemeente in Noordholland, 26. het ambt van notaris, 29. vorm van gaan, 30. inhoudsmaat (afkor ting), 31. telwoord, 33. afkorting van nikkel, 34. dorp bij Epe met de visvijvers der Heidemaatschappij, 35. jongensnaam, 36. hare hoogheid (afkorting), 37. meisjesnaam, 39. staatsbedrijf (afkorting), 41. straatje dat doodloopt, 43. biersoort, 44. gemeente in Noordholland, 45. vogel, 46. lichaamsdeel, 48. idem (afkorting), 49. dier, 52. gemeen schappelijke weide, 54. landbouwwerktuig, 55. lis, 57. gewicht in Denemarken en Noor wegen, 58. in oprichting (afkorting), 59. Frans lidwoord, 60. houding, voorkomen, 61. dorpje onder de Drentse gemeente Vries, 62. gewicht (afkorting), 63. gedroogde druif, 65, hoekbalkon, 67. bekende afkorting, 70. water in Friesland, 71. lijkvaas, 73. gemeen te in Noordholland, 81. spoedig, 83. reini gingsmiddel, 85 nummer (afkorting), 86. welriekende gomhars, 87. Greenwichtijd (afkorting), 88. aardig, 89. weke vettige stof in holle, dierlijke beenderen, 91. dat is (La tijnse afkorting), 93. vernis, 94. welaan, 95. plaats, plek, 96. rangtelwoord, 99. telwoord, 102, ons inziens (afkorting), 103. zijtak Saaie 104. versterkingsfactor van 1/10 bel., 107. hond, 108. muzieknoot, 109. gezellig, 110. Engelse toneelschrijver, 111. pilaar, stut. Vertikaal: 1. muzieknoot, 2. trekpad, 3. voegwoord, 4. deurstijl, 5. water in Utrecht, 6. achting, 7. deel van de bijbel (afkorting), 8. gemeente in Limburg, 9. bijwoord, 10. kippenloop, 12. meisjesnaam, 13. Ierland, 14. stad in Frankrijk, 15. redenaar, 16. peul vrucht (spreektaal), 19. schel, fonkelend, 20. zuster, 24. sluitrede, 25. weergalm, 27. af korting van een meisjesnaam, 28. deel van ,-een haard of kachel, 31. tijdrekening, 32. O land in Europa (afkorting), 35. praatzieke vrouw, 36. raamscherm, 37. scheikundig teken voor tantalium, 38. scheikundig teken voor selenium, 40. sluiskolk, 42. tekenaap, 47. eiland in de Noordelijke IJszee, 48. elke, 50. zijtak Elbe, 51. pijp van een ketel, 52. manier van klederdracht, 53. badplaats in Zuid-Frankrijk, 56. de oudste (afkorting), 57. munt in China, 64. hetzelfde, 66. rivier op Java, 68. munt in Japan, 69. soort (af korting), 72. burger van oud-Rome, 74. oude naam van Ierland, 75. lengtemaat (af korting), 76. vogel, 77. kosteloos, 78. zwaard vis, 79. voornaamwoord, 80. koning der Amelekieten, Saul nam hem gevangen, 82. ontstaat, wanneer twee of meer personen een schip tot gemeenschappelijk voordeel gebruiken of uitrusten, 84. dierentuin, 88. waterlelie, 90. kreet, 92. hoofdwerk der oud-Noorse letteren, 94. teken, dat in de Psalmen voorkomt, 95. Engels telwoord, 96. ligplaats voor schepen, 97. badplaats in Duitsland, 98. eikenschors, 99. ontkenning (spreektaal), 100. roem, 101. meisjesnaam, 105. afkorting van cerium, 106. de stichter der padvinderij (afkorting). Om in aanmerking te komen voor een van de drie geldprijzen ad 7,50, 5, en 2,50, dient men uiterlijk dinsdag 17 uur de oplossing per briefkaart in te zen den aan een van onze bureaus in Haar lem, Grote Houtstraat 93 en Soendaplein; in IJmuiden: Lange Nieuwstraat 427. De hond Sabie heeft in het die renpark te Amersfoort zolang als dat nodig was gefungeerd als zoogmoeder van de leeuw, die nu zo oud is, dat zij gewillig naar de naam Symba luistert. Door deze vertrouwelijke omgang is er blijk baar een hechte vriendschap tus sen de beide dieren gegroeid. £e zijn onafscheidelijk. Niet alleen gaven zij duidelijk blijk samen woning boven scheiding te ver kiezen, thans gebruiken zij ook de maaltijden gemeenschappelijk en niet beestachtig, maar keu rig aan tafel. De foto laat dat zien als een leerzaam voorbeeld. Het is een ongedwongen tafreel. Het doet denken aan de oude fabels van onze voorvaderen, die eveneens met beeldende verhalen over de omgang der dieren als vermanende levenslessen dienst deden, zonder dat daarin overi gens de moraal opzettelijk onder woorden werd gebracht. Waar mee maar gezegd wil zijn, dat het u vrij staat tot geheel andere conclusies te komen. Doch als men de leeuw, zoals gebruikelijk is, rekent tot de familie der kat ten. die naar het spreekwoord wil de natuurlijke tegenvoeters van de honden zijn, dan vinden wij dit toch een prachtige illu stratie van verdraagzaamheid. De weiden liggen ongezegd in 't licht De koeien, die zo vaak geschilderd zijn, weerhouden met een jong, nat oog iedre beschrijving van hun warm geheim. HET NUMMER van deze bakkers winkel 342 is al een bewijs hoeveel van deze soort winkels er in Leningrad zijn De winkel is gevestigd in een vrij rustige straat aan de Petrogradse zijde, de Kroonwerkstraat. Speciaal de jonge arbeidsters van de confectiefabriek Komsomolka, dicht in de buurt, komen de winkel graag even binnenwippen om er de een of andere lekkernij te kopen, bonbons of een krentebroodje. De bouwvakarbeiders, werkzaam aan de nieuwe gebouwen voor de filmfabriek Lenfilm, zijn de meer serieuze klanten, die ook solider zijn in hun inkopen: witte broden en bruinbrood. Maar de grootste klanten zijn toch de bewoners van de omliggen de straten, die zowel brood als banket bakkerswaren kopen. Dat gaat zo dag in dag uit, jaar in jaar uit. De winkel bedienden kennen hun vaste klanten heel goed en weten meestal al van te voren wat ze nodig hebben. In de laatste jaren komen er in Le ningrad steeds meer winkels, waar de klanten zichzelf bedienen. In zo'n win kel neemt de koper zelf datgene wat hij nodig heeft en gaat daarmee naar de kassa. Daar wordt het bedrag voor de inkopen in ontvangst genomen. Er zijn ook winkels waar op dezelfde manier suiker, wijn en conserven, galanterie waren en andere dingen worden ver kocht. Ook de bakkersivinkel no. 342 werkt thans volgens deze methode. In- plaats van de gewone toonbanken zijn nu overal kasten aangebracht met spe ciale afdelingen en vakken, waarin de verschillende waren liggen. Men had een groot aantal van die vakken en afdelingen nodig om ieder soort broodje, kadetje, beschuit en pasteitje zijn eigen plaats te geven. Overigens is het onmogelijk al het- gene wat men hier kan kopen op te sommen. Alleen al van bloem zijn meer dan dertig verschillende soorten voor radig en daarbij komen nog een zeven tal verschillende soorten bruinbrood. „Wat wordt er bij u het meest ge kocht?" Op deze vraag antwoordde ons de onderdirectrice van de bakkerswin kel, Ludmilla Tarassowa, als volgt: „Het meest verkopen wij geivoon wittebrood, dat van eerste kwaliteit tarwebloem ge bakken wordt. De broden wegen vier honderd gram en kosten één roebel achtendertig kopeken per stuk. Ook de broodjes van tweehonderd gram, die achtenzestig kopeken kosten, hebben grote aftrek. Verder wil ik de vier honderd grams broden van twee roebel achttien kopeken noemen, die ook veel verkocht worden. En dan de broodjes uit bladdeeg, waarin veel meer boter en melk verwerkt wordt dan in de gewone broodjes, zodat ze erg luchtig en smake lijk zijn. Zo'n broodje van honderd gram kost tachtig kopeken. Maar 2ci ik er zijn waarschijn lijk toch ook liefhebbers van bruin brood? „Natuurlijk!" antwoordde Tarassowa: „Het komt zelden voor, dat een Rus bij het middageten geen bruinbrood ge bruikt. Bijzonder geliefd is het zoge naamde ronde brood, dat niet in vormen maar op de plaat gebakken wordt. Daardoor is dit brood goudkleurig en met een goed gebakken korst Deze broden wegen precies een kilo en ze kosten één roebel zesenvijftig kopeken". Toen we de afdeling voor suiker werk en chocolade bekeken, zei de di rectrice, dat hier gewoonlijk vijfen twintig a dertig soorten bonbons te ver krijgen zijn en verder taartjes, taarten, koekjes, koek, cake, diverse soorten jam en stroop, maar natuurlijk ook suiker, waarvan driehonderdvijftig kilo per dag wordt omgezet. Nu we het toch over de omzet had den, vroeg ik aan Tarassowa hoeveel er in totaal aan brood wordt verkocht. Dit bleek ongeveer drieduizend kilo per dag te zijn. Toen stelde ik nog een laatste vraag: namelijk waar zich de directeur van de winkel ophoudt en of ik niet met hem kennis kon maken. „Ten eerste is het niet een hij maar een zij", lachte Ludmilla, „en ten twee de is onze directrice Dina Isejewa op het ogenblik bezig met het voorbereiden van haar examen. Zij studeert schrifte lijk aan de handelshogeschool en zal wel spoedig haar diploma halen". Toen moest me nog één vraag van de lippen: „En studeert u niet?" „Verleden jaar voorjaar", antwoordde Ludmilla Tarassowa, „heb ik mijn di ploma gekregen op de middelbare han delshogeschool. Ik volgde de avond cursus en ik hoop als studente aan de hogeschool te worden ingeschreven Ik nam afscheid van Tarassowa als van een goede bekende. Toen ik de win kel verliet, hield voor de deur juist een grote bestelwagen stil en de lekkere geur van vers brood die er van af kwam was het bewijs van wat hier aange voerd werd. N. Bachlitkoc Overgenomen uit de bundel „Gezichten en vergezichten", verschenen bij C. A. van Oor schot in Amsterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 24