Speurtocht over de Rastro
Vijftig jaar geleden
Bescheiden aantal films, maar
goede kwaliteit in Cannes
O
Van dag tot dag
raatótoel
Maatschappelijk
300 vel
fijn en zacht
toiletpapier
op één rol
prijs slechts
Mr. Schokking op nominatie
voor dijkgraaf Rijnland
Burgemeester Van Hall
in ziekenhuis opgenomen
TAPIJT
VILTZEIL
COCOSTAPIJT
GLASGORDIJNSTOFFEN
OVERGORDIJNSTOFFEN
Uit Haarlems Dagblad
van 10 mei 1907
VK iJ D AU 1 U ME1 195 7
v.
Toen kortgeleden het departement van
Maatschappelijk Werk werd toevertrouwd
aan mej. dr. Marga Klompé, zijn nagenoeg
eenstemmige bijvalsbetuigingen opgegaan
ten aanzien van deze ministersbenoeming.
Niet alleen omdat men overtuigd was van
de uitzonderlijke kwaliteiten en inzichten
die deze vrouw in politieke vraagstukken
tot gelding zou kunnen brengen, doch
vooral ook omdat zij vrouw was. Het de
partement van Maatschappelijk Werk heeft
immers te maken met talrijke vraagstuk
ken, die niet louter met nuchter verstand
en zakelijke formules kunnen worden afge
daan, aangezien zij elementen bevatten die
een beroep doen op fijnere snaren - op
het gevoel, op het hart. Maatschappelijk
Werk heeft te maken met zelfkanten der
samenleving, waar verschoppelingen en
vergeten en hun moeilijke strijd voeren en
waar groepen mensen, die op een of andere
wijze door de koude staatsmachine in een
duistere hoek zijn gedrongen, met humaan
begrip moeten worden opgeheven uit een
situatie van onrecht of gebrek aan officiële
belangstelling.
Maatschappelijk werk is in de eerste
plaats gebaseerd op warme belangstelling
voor de mens. Beter dan een man - hoe
gevoelig deze ook moge zijn v^pr mense
lijke noden - zal een vrouw begrip kunnen
hebben voor datgene, wat het menselijke
geluk in een zakelijk opgezet en mecha
nisch werkend staatsapparaat betekent.
Niet alleen passief, doch ook actief, aange
zien het een werkelijke factor is in de
totale uitkomsten van dat apparaat voor de
goede gang van zaken der gemeenschap.
Mej. Klompé heeft, na een periode van
zorgvuldige bestudering en acclimatisering,
reeds verheugende initiatieven ontwikkeld
waaruit duidelijk blijkt, dat de bijvalsbe
tuigingen niet ten onrechte zijn geuit.
Haar belangstelling voor noodzakelijke
reorganisaties op het gebied van armen-,
-jorg, bejaardenzorg en andere in het ge
drang geraakte voorzieningen geeft goede
verwachtingen voor de toekomst. Vooral de
aandacht die zij aan de nog onhoudbare
toestanden, waarin vele bejaarden hun
laatste dagen slijten, reeds geschonken
heeft en blijft schenken, doet de hoop
rijzen dat een ernstige maatschappelijke
nalatigheid ten opzichte van deze bejaar
den mettertijd zal kunnen worden goed
gemaakt.
Op deze wijze kunnen wij vertrouwen
dat eindelijk gebroken zal worden met de
nog steeds geldende opvatting, dat de groep
der gepensioneerden en bejaarden uitge
schakeld is uit het maatschappelijk proces
en slechts aanspraak kan maken op een
soort van charitatieve bejegening tot een
minimum van levensmogelijkheid. De Al
gemene Ouderdomsvoorziening heeft reeds
een begin van deze doorbraak naar betere
opvattingen ingeluid, doch het ls natuurlijk
niet enkel een kwestie van „in leven hou
den". Het is eenvoudig een zaak van maat
schappelijke rechtserkenning, waarop deze
groep aanspraak mag maken en uit dat
standpunt van erkenning werkt de minister
van Maatschappelijk Werk zeer duidelijk.
Dat is een vooruitgang. Er is heel wat te
doen op dit gebied en vele factoren werken
belemmerend. Doch wanneer dr. Klompé
met de haar eigen voortvarendheid en
resoluutheid de hand aan het stuur blijft
houden, zijn er vele ongedachte mogelijk
heden. De details daarvan kan men nu en
dan in Kamerverslagen en Wetsontwerpen
opmerken. De strijd om de middelen zal
daarbij de minister vaak voor hete vuren
stellen.
Ongetwijfeld echter zal zij, als vrouw,
diepe voldoening putten uit de resultaten,
al zijn die klein en moeizaam verkregen.
De stroefheid van het ambtelijke apparaat
en de taaie materie der staatsregelingen
en -formaliteiten - gevoegd bij het gecom
pliceerde afwegen der landsbelangen in de
boezem der regering - doen een dagelijkse
aanslag op het idealisme, waarmee een
minister kersvers zijn taak pleegt te aan
vaarden.
Een vrouwelijke minister echter ziet
waarschijnlijk meer kans om desondanks
dat idealisme in leven te houden. Wat dat
betreft kunnen wij, mannen, helaas nog
wel eens met spijt aan verloren mogelijk
heden denken.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
CANNES In zeventien dagen worden
er op het internationaal filmfestival, dat
nu te Cannes wordt gehouden, officieel
31 lange en 27 korte films vertoond, van
in totaal 30 landen. Dat is een bescheiden
aantal films in vergelijkiing met vroeger:
men heeft het reglement rigoureus ver
anderd om de toevloed te beperken. Alleen
de Amerikanen zijn nu nog om onver
klaarbare redenen met vier lange films
vertegenwoordigd; de andere landen tonen
er ten hoogste twee. Vele landen brengen
ook alleen enkele documentaires uit.
De ontwikkeling van de festivals heeft
tot deze stap gedwongen nu er al vier
grote festivals per jaar zijn (Cannes, West-
Berlijn, Karlovy Vary en Venetië) en ver
scheidene kleinere, is het nodig, niet teveel
kruit op één festival te verschieten, want
anders daalt de gemiddelde kwaliteit van
de vertoonde films en nemen de festivals
daardoor in aanzien af.
Vermindert dus de toevloed van films,
die van de filmproducenten, regisseurs,
„sterren" en journalisten neemt steeds toe.
Dat heeft de festivalleiding voor grote
problemen gesteld. Er zijn nu bijvoorbeeld
zoveel journalisten, dat men elke film
tweemaal draait. De jury voor de speel
films is ditmaal samengesteld uit de presi
denten van juries uit vorige jaren, be
nevens enkele anderen: de Mexicaanse
filmactrice Dolores del Rio, de Amerikaan
se regisseur George Stevens, zijn Britse
college Michael Powell en zijn Tsjechoslo-
waakse dito Vladimir Voltchek. André
Mourois is tot voorzitter van deze jury
gekozen. Aangezien niet slechts het aantal
films, maar ook het aantal prijzen bepei'kt
is, zal de taak van de jux-y ook dit jaar
moeilijk zijn.
Gevoelige films
Tot nu toe zagen we reeds verscheidene
goede en uitstekende films. Amerika open
de het festival met de buiten mededinging
vertoonde film Around the World in 80
Days (De reis om de wereld in tachtig da
gen) en vertoonde voorts een nieuw, ge
voelig werk met de makers van „Max-ty",
namelijk „The Bachelor's Party" (De vx*ij-
gezellenfuif), waarin Don Murray na Bus
Stop zijn tweede grote rol speelt. Gevoelig
en ontroerend was ook de eerste Franse
festivalbijdrage „Celui qui doit mourir"
(Hij die sterven moet), naar de roman
„Christus wordt weer gekruisigd" van de
Griekse schrijver Kazantzake. Regisseur
was Jules Dassin, die op een vorig festival
een prijs verwierf voor „Du Rif if i chez les
Hommes". „Celui qui doit mourir" speelt
in een Grieks dorp dat door de Turken
wordt overheerst. Een aantal dorpelingen
wordt aangewezen om op te treden in
een passiespel en allengs voltrekt zich in
hun geesten een wijziging: ze gaan leven
volgens de hoge normen van hen, die zij in
het lijdensverhaal zullen voorstellen. Dat
leidt tot allerlei heftige conflicten als de
hoge heren van het dorp onmenselijk op
treden tegen een groep vluchtelingen uit
een ander dorp, dat tegen de Turken in
opstand was gekomen. Het verhaal is zeer
gevoelig verteld, met prachtige opnamen,
maar in zijn massaregie is Dassin niet
steeds helemaal geslaagd.
De Joegoslaven hadden ook al een ge
voelige film, „De Vallei van de Vrede",
een eerlijk pleidooi voor de vx-ede, dat
door het optreden van twee kinderen
enigszins doet denken aan „Jeux Inter-
dits". De Russen gaan eveneens de mense
lijke kant uit: in hun film „De eenen
veertigste" gaat het over de liefde tussen
een x-oodgardiste en een door haar be
waakte witgardist, een liefde die geenszins
als ongewenst wordt geschetst!
De Westduitsers brachten „Rose Bernd"
in vertoning, naar Hauptmans toneelstuk
gemaakt door Wolfgang Staudte, die men
kent van „Ciske de Rat". Helaas is deze
stof voor onze tijd minder verteerbaar ge
worden; Staudte heeft het verhaal wat
gemoderniseerd, maar helemaal erin ge
loven doet men ook nu niet. Intussen
neemt dit niet weg, dat men er regie
vondsten van betekenis in ziet, dat de film
als film voortdurend boeit ik heb me
in dit geval zelfs volkomen verzoend met
het breedschermprocédé en met de kleu
ren terwijl de vertolking, met Maria
Schell, Kathe Gold, Raf Vallone en Leo
pold Biberti grandioos is.
Documentaires
Nederland neemt aan het festival deel
met twee korte films: de documentaix-es
Een leger van gehouwen steen, over de
verzetsmonumenten, van Theo van Haren
De gisteren gehouden vergadering van
hoogheemraden van het hoogheemraad
schap Rijnland heeft een voordracht opge
maakt voor de opvolging van mr. J. Slag
ter als dijkgraaf van het Hoogheemraad
schap.
No. 1 van de voordracht is mr. F. M. A.
Schokking, oud-burgemeester van Den
Haag; no. 2 jhr. mr. L. M. E. von Fissenne,
burgemeester van Warmond en no. 3 bur
gemeester H. L. du Boeuff van Oegst-
geest.
Noman, en de film over Rembrandt van
Bert Haanstra. Op het ogenblik dat ik dit
schrijf, zijn ze nog niet in vertoning ge
komen. Wel zagen we reeds tal van an
dere goede korte films, onder andere een
schat van een tekenfilm uit Engeland, ge
wijd aan de geschiedenis van de cinemato
grafie, boordevol prachtige grapjes, en een
mooie film over insecten, die door Honga-
ï-ij.e was ingezonden.
Jan Koomen
Regisseur Jules Dassin (links) en Jean
Servais, hoofdrolspeler in de film
„Hij, die sterven moet".
De burgemeester van Amsterdam, mr.
G. van Hall, is donderdagmiddag in de Boer-
haavekliniek te Amsterdam opgenomen,
nadat hij in hotel Krasnapolsky plotseling
onwel was geworden.
In een der zalen van het hotel zou een
bijeenkomst worden gehouden van de
Nedeiiandse Maatschappij voor Nijver
heid en Handel, departement Amsterdam.
De burgemeester zou in deze lunchbijeen-
komst als erelid worden geïnstalleerd.
Vijf minuten nadat mr. Van Hall aan
zijn lunch was begonnen, werd hij plotse
ling onwel. Terstond werden een arts en
de Geneeskundige Dienst gewaarschuwd.
Nadat de arts als diagnose een acute
maagzweer had gésteld werd de burge
meester naar de Boex-haavekliniek ver
voerd, waar hij werd opgenomen.
De bijeenkomst werd afgelast.
Het bezoek dat minister-president dr.
Drees en zijn echtgenote vandaag aan de
hoofdstad zouden bx-engen is wegens de
ziekte van mr. Van Hall uitgesteld.
Burgemeester Van Hall heeft een rus
tige nacht gehad. Zijn toestand is redelijk.
jjllim
■lllllu
VRAAG 6/J LAV BOODSCHAPPEN
OOK EEN ROL POPLA
Fex-nando Ayala kan ik niet
beter karakteriseren dan door
hem een virtuoos mens te noe
men. Hij kan een heleboel
dingen heel goed, dat beweert
hij tenminste zelf. Volgens mijn
waarnemingen behoren tot zijn
beste prestaties het zitten op
terrassen, het genietend slur
pen van de slechte Spaanse
koffie en het praten. Hij stelde
zich aan mij voor als film
acteur, maar u behoeft uzelf
geen gebrek aan algemene ont
wikkeling te verwijten, wan
neer u nog nooit van hem ge
hoord hebt. Het zou mij zelfs in
het geheel niet verwonderen,
als zijn naam nog nooit op het
witte doek heeft gestaan
laat staan in lokkende neon-
letters boven de ingang van
een bioscoop.
„Het hoogste geluk", zei hij
mij, terwijl hij achteloos een
sigaret uit mijn pakje nam, „is
aan de oevers van de Manza-
nares te wonen. Het verblijf
in het paradijs is de daarop
volgende graad van geluk,
vooropgesteld, dat men door
een gaatje in de hemel Madrid
kan zien."
Het was aardig gezegd en
Fernando debiteerde zijn afo
risme, alsof hij die zojuist had
bedacht. Ik wist echter, dat
een Spaanse dichter lang voor
hem op het idee was gekomen,
maar ik liet mijn vriend graag
de eer.
Mijn vriend, laat ik hem
maar als zodanig beschouwen,
hoewel onze verhouding er niet
helemaal juist door wordt ge
typeerd. Hij was me aanbe
volen door een buitenlandse
journalist, die al jaren in Ma
drid woonde. „Hij is een beetje
een deugniet", zei hij, „maar
ZOALS PARIJS ZIJN Marché aux Puces heeft, bezit Madrid
El Rastro de grootste vlooienmarkt ter wereld, beweren
enthousiaste Spanjaarden. Een wandeling over deze markt is
een verplicht programmapunt voor elkeen, die de Spaanse
hoofdstad bezoekt.
^Illllllll
dan een van de charmante
soort. „Wei-ken doet hij nooit,
hij bedrijft geen estraperlo
(zwarte handel), hij heeft ook
geen pensioen en toch mist hij
geen dag zijn kopje koffie met
conac."
Goed, ik was gewaarschuwd.
En billijkheidshalve moet ik
nu meteen toegeven, dat ik
veel plezier aan hem heb be
leefd. Wanneer ik met hem
ging eten, koos hij een typisch
volksrestaurant uit, waar de
rekening die ik mocht vol
doen niet hoger was dan de
nota voor mij alleen in een
beter eethuis. En hij kende
ongelooflijk veel mensen, inte
ressante figuren veelal. Daar
bij was hij, een dikke zestiger,
onvermoeibaar. Hij wilde me
in de kortst mogelijke tijd Ma
drid leren kennen en hij stond
erop, dat ik niet over Spanje
zou schrijven, eer ik de ziel
van het volk had doorgrond.
Principieel tegenstander van
Franco mocht hij zijn, hij was
bovenal Spanjaard: trots op
zijn land. „Jullie noorderlingen
zijn veel te gauw geneigd met
lompe voeten over onze cul
tuur te lopen", zei hij me eens
met een verachtelijk gebaar.
Het was zondagmorgen, toen
Fernando mij zijn wijsheid
over het hoogste geluk toe
wierp. „Ik stel voor", zei hij
even later, „eens te gaan kij-
llllllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllllllllll
ken hoe het op de Rastro is".
Achter de Puerta del Sol, het
oude centrum van Madrid,
strekt zich een warnet van
kleine straatjes en stegen uit.
Daar, met als voornaamste
promenade de Calle Ribera,
ligt op zondagmorgen alles wat
door duizenden kooplieden bij
eengeharkt is vandaar de
naam van de markt, die „de
hark" betekent.
In de lente beleeft de
vlooienmarkt zijn grootste tijd.
Duizenden mensen, meer kij
kers dan kopers, slenteren
uren langs de kramen, open
luchtuitstallingen en vendu
huizen. Zij hebben allen de
hoop nog eens een Murillo te
ontdekken of op zijn minst een
oude zeemanskist met een
dubbele bodem, waarin een
kapitaaltje aan gouden du
bloenen listig is verstopt. Het
vreemde is, dat dei-gelijke din
gen zo nu en dan nog ge
beuren ook.
„Mocht u iets willen hebben,
toon dan vooral geen belang
stelling", vermaande Fernan
do. „Zeg maar liever helemaal
niets, ik zal wel voor u onder
handelen. Ze vragen, om te
beginnen, honderd percent te
veel. Leer ze mij kennen." Hij
lachte schalks.
Op een pleintje stietten we
op een meer dan mensenhoge
brandkast, bekroond door een
verweerde buste van Primo de
Rivera. Fernando wees, ik
schudde mijn hoofd: ik kon
mijn geld nog wel per porte
feuille aan. Mijn vriend liet
een paar kanonskogels uit de
tijd van Napoleon door zijn
handen glijden. „Honderd pe
setas per stuk", zei de koop
man. „Goed", vond Fernando,
„geef op die honderd pesetas,
dan neem ik er een mee". Hij
was de enige, die om zijn
grapje lachte, wat hem een
beetje kregel maakte.
„Voelt u iets voor een praal
graf?" vroeg hij even later.
„Liever nog niet", zei ik voor
zichtig.
Het was anders een koopje.
Voor zevenhonderd pesetas,
een kleine zeventig gulden,
mocht men zich de eigenaar
noemen van een geheel mar
meren graftombe, compleet
met kunstig bewerkte opstand
jes en nog blanco plaat voor
een ontroerend opschrift. Hoe
wel het nooit verkeerd is tij
dig toekomstvoorzieningen te
treffen, meende ik in dit geval
het buitenkansje maar te moe
ten laten lopen.
„Maar dit is iets voor u!"
riep hij enthousiast. Een jerry
can. Ik keek dubieus. „Geloof
me nou, eerstdaags gaat u een
tocht door het land maken en
dan móet u een extra blik ben
zine meenemen. Er zijn stre
ken waar je in geen honder-
den kilometers een pomp
vindt."
Ik haalde mijn schouders op
vooruit dan maai-. Fernando
begon de ondei'handelingen en
ik moet ei-kennen, dat hij het
meesterlijk deed. Dat dacht ik
tenminste te mogen conclu
deren uit zijn felle gesticula
ties en aanhoudende, ofschoon
onverstaanbare woox-denvloed.
Hij had me namelijk aange-
ï-aden maar een eindje door te
lopen „als een koopman
ziet, dat een vi-eemdeling be-
langstelling heeft, slaat hij de
prijs nog een stuk op", ver- I
klaarde hij. 1
Eindelijk kwam hij naar me
toe. „Vrijwel voor niets", zei
hij grijzend. „Vijfentwintig pe- 1
setas." En hij hield zijn j
hand op.
Hij stond erop de jex-ry-can 1
te dragen, maar na een poosje, i
toen ik merkte, dat hij hem
van de ene in de andei-e hand 1
overnam en met steeds kortere j
tussenpozen, bood ik aan mijn 3
eigendom zelf te transporteren. J
Zo'n ding wordt op den duur 1
zwaar, dat kan ik u verzeke- 1
ren. En ik moest hem boven- 3
dien zoi-gvuldig van me afhou- §j
den, omdat een dikke koek van jj
olie en vuil mijn broekspijpen J
bedreigde. Ik was blij, dat ik }j
hem een uur later achter in de g
wagen kon slingeren.
Fei-nando heeft me nog veel
van Madrid geleex-d. En, eer- m
lijk, hij had gelijk met zijn 3
waax-schuwing niet maar klak- B
keloos over Spanje te schrij-
ven. Spanje is immers zo heel J
anders. 3
Mocht het u interesseren: |J
het blik, waaraan Fernando 3
beslist wel de helft moet heb- 3
ben verdiend, heb ik nooit ge- M
bruikt. Het was lek. g
J. J. F. Remming jj
uw#
a
0p de
Maatregelen
Alsof de spanning in de wereld door de
spanning in Jordanië al niet groot genoeg
is. zijn er nu een wethouderscrisis in
Pijnacker en ongenoegen tussen Honduras
en Nicaragua bijgekomen. In Pijnacker
heeft dat iets met woningbouw te maken
en Nicaraguaanse troepen zijn op Hondu-
rees grondgebied doorgedrongen. De Ver
enigde Staten maken zich om het Midden-
Amerikaanse conflict bezorgder dan om
het Pijnackerse. Wat dat laatste betreft,
is het gerucht dat de vijfde Amerikaanse
vloot opdracht heeft gekregen naar Pijn
acker op te stomen, als een canard te be
schouwen.
Wat mij persoonlijk betreft (en daar gaat
het ten slotte toch maar om): ik ben nooit
in Pijnacker geweest, maar wel in Hondu
ras. Een uur of acht in de hoofdstad Tegu
cigalpa op een vliegtuig gewacht. Na Hel
mond en Winschoten is Tegucigalpa de
vervelendste stad die ik ooit bezocht heb.
Ik heb er door vele dooie straten gewan
deld en ten slotte ben ik mismoedig neer
gezegen in de bar van een hotel, waar al
leen een bar-mixer en een zwarte drome
rige Hondurese kat (felix tegucigalpensis)
mij gezelschap hielden. Ik kan mij dan
ook nauwelijks voorstellen waarom de
Nicaraguanen zo dringend naar Honduras
moesten. Niet dat hun hoofdstad, Managua,
zo iets bijzonders is, maar altijd toch beter
dan de Hondurese. Managua heeft iets
meer nachtleven dan Mierlo-Hout en wat
saaiheid betreft ligt het ergens tussen
Heerenveen en Medemblik.
Dit alles neemt niet weg dat wij, naast
Jordanië, Pijnacker en Honduras er echt
niet meer bij kunnen hebben. Ergens ligt
de grens van ons uithoudingsvermogen en
als het niet goedschiks gaat dan zullen wij
maatregelen moeten nemen.
Men moet zich dan niet verbazen als wij,
persoonlijk, aan het hoofd van onze keur
troepen, éérst Pijnacker met de grond ge
lijk komen maken, om vervolgens Managua
van de kaart te vegen. Zachte heelmees
ters, stinkende wonden.
Wanneer wij, met al dat gedoe, ooit be
hoefte aan afleiding op de betere dingen
des levens hebben gevoeld, dan is dat nü.
Van Wood en Rosemarie Cluny zijn, wat
dat betreft, op tijd gekomen. Anders ware
ik nu reeds gezeteld in het presidentiële
paleis van Nicaragua en zat de jonge pre
sident Somoza reeds in exiel in El Salvador.
Slechts een rokend puinhoopje zou dan aan
het eens door wethouderscrisissen geteis-
de Pijnacker herinneren.
Als Van en Rosemarie er niet geweest
waren om ons af te leiden, zou geheel
Nederland naar ons lopen te zoeken.
Inmiddels valt al het andere bij Jorda
nië, Pijnacker, Honduras en Nicaragua in
het niet.
Zelfs het kopje koffie voor de bezoekers
van de voorstellingen, gegeven door de
gemeenteraad van Delft.
Elws
ADVERTENTIE
VIKINGTAPUT
100 breed 5.95
WOL BOUCLÉ
100 breed 10.50
HAARBOUCLÉ
100 breed12.65
VOCALEUM
200 breed 5.06
LINOFELT
200 breed 6.90
100 breed 8.55
MARQUISETTE
met schulp, 90 br. 1.95
MARQUISETTE
met kant, 180 hoog 10.25
CRETONNE
120 breed2.98
DAMAST
120 breed5.85
KRUISSTRAAT 11
HAARLEM
TEL. 11491
HAARLEM. Het zal wel niet vaak
voox-komen dat een verdediger den x-ech-
ter vraagt aan een beklaagde een zwaar
dere boete op te leggen dan het O.M.
heeft geëist. Dit gebeurde echter in een
zaak tegen seinwachter Tibbe, die
terechtstond wegens „gevaar doen ont
staan voor de veiligheid van het stoom-
vervoer". Op 1 maart was in het nieuwe
station de sneltrein uit Enkhuizen tegen
een ledigen, stilstaanden personenwagen
gebotst, waardoor geringe schade werd
aangericht.
Tibbe had zich volgens zijn instructies
moeten overtuigen, dat het spoor veilig
en onbelemmerd was, voor hij den snel
trein binnenliet. Hij verklaarde dat dit
in het nieuwe station niet meer mogelijk
was door de overkapping. De rangeerder
waarschuwde hem echter altijd, als hij
een wagen op een der sporen liet staan.
Dat was wel geen voorschrift, maar een
goede gewoonte. De rangeerder had het
deze keer echter vergeten.
Tibbe was door de H.IJ.S.M. gestraft
met inhouding van één vrijen dag. Het
O.M. eischte tegen hem 10 gulden boete.
De verdediger, mr. Thiel, zei, dat het
nieuwe station niet deugt, omdat de
seinwachter de sporen niet geheel kan
overzien. Daarom achtte hij deze be
ambte formeel schuldig, maar moreel
zeker niet. „Heeren rechters", zoo zeide
hij, „legt dezen man maar een wat zwaar
dere boete op. De maatschappij zal haar
wel betalen. Hoe zwaarder de boete, hoe
eei'der de toestand verbeterd zal worden.
Daar de maatshappij zooveel stiptheid
eischt van dezen eenvoudigen beambte,
heeft zij er voor te zox-gen, dat hij zijn
plicht onbelemmerd kan uitoefenen".