Kqü Marcel Marceau in Haarlem Bollenvak" is dit jaar bijna 70 miljoen rijker geworden Dichterlijke clownwat nu Kunstschilder Otto van Rees overleden CA"Brieven aan de redactie P. C. Hooftprijs 1956 voor Anna Blaman D AH PO Laatste voorbereidingen voor de expeditie naar Nieuw Guinea Vijf Fransen in nood op vlot in Oceaan Na ongeluk in Utrecht Boei afkomstig van Engels vliegtuig Dit was uw auto in de twintiger jaren Zonder één cent meer in kas Televisiestoring door buitenlandse stations Mr. G. van Hall geopereerd Op de raatótoel Heringa Wuthrich Als generaals over politiek praten MAANDAG 2 0 MEI 1957 Ook in Haarlem is Marcel Marceau met zijn ensemble (zaterdagavond) voor een uitverkochte zaal in de schouwburg opge treden, wederom met zeer veel succes. Voor wie deze „mime"-speler reeds bij zijn eer ste bezoek aan ons land, in 1950, toen zijn naam buiten Frankrijk een internationale klank begon te krijgen, mochten aanschou wen, zal dit weerzien misschien een lichte teleurstelling hebben betekend. Wie er voor het eerst mee in aanraking is geko men, meent wellicht met weinig minder dan een openbaring geconfronteerd te zijn geweest, met name door het ongekende van de mogelijkheden. Zijn optreden stelt degenen, die gewend zijn over de verschijn selen in het theater na te denken, in ieder geval voor merkwaardige problemen. Hoe dan ook, voorlopig nog geeft zijn unieke persoonlijkheid de doorslag bij de waar dering, zeker wat betreft de solistische nummers. Maar die - en dat zou een veeg teken kunnen zijn - kwamen bijna alle maal al in zijn vroegere programma's voor. Natuurlijk, Marcel Marceau heeft de wind mee. De mime is de kunst van het gebaar in de ruimste zin. De speler maakt emoties en humoristische verschijnselen duidelijk zonder de tot misverstanden aan leiding gevende tussenkomst van het woord. Dat is één omstandigheid in zijn voordeel. Zijn gehele lichaam is daarbij welsprekend. Dat is punt twee. Het ver schil met het gesproken toneel behoeft geen nadere toelichting. Het verschil met het ballet is niet alleen een kwestie van evenwicht en techniek, maar wordt even zeer gevormd door het ontbreken van mu ziek. Gebaren op noten zijn pleonasmen, heeft Jean Cocteau eens gezegd. De mime voltrekt zich in de hachelijke stilte, waarin het sublieme en het ridicule ongemerkt in elkaar overgaan. Nu berust het gebaar al tijd op een imitatie van de werkelijkheid, met dien verstande dat hier de karakte ristieke elementen daarvan worden ver groot en versterkt. Men wordt daardoor voortdurend aan de nagebootste realiteit herinnerd, aan bepaalde handelingen of situaties. Ik wil niet zover gaan als mijn collega J. W. Schultink in de Haagse Post, die meent dat daarmee de deur is dicht gegooid, die toegang tot de kunst verleent. Ik moet wel vaststellen (en vind dit door het thans vertoonde programma bevestigd) dat daardoor de pantomime gebonden is aan een beperking tot het komische of tot de anekdotische lyriek. Hierdoor en door de beperktheid van de middelen bestaat er slechts een minimale afstand tussen kunst en variété, zoals ook zonneklaar bleek, met name uit de panto mimes van Bip. die het hoogtepunt van de voorstelling uitmaakten. Zijn miraculeuze gedaanteveranderingen, sneller dan een handomdraai, van David in Goliath en om gekeerd behoren evenzeer tot de revue als bijvoorbeeld de grappemakerij „De Hoe den" van Gilles Leger en Gilles Segal, twee zijner medewerkers. „Bip en de vlin der" is ongetwijfeld poëtisch: de uitdruk king van de behoefte tot het achterhalen van schoonheid, die echter in gevangen schap moet sterven, met alle daarbij be horende reacties van verlangen, verbazing en verbijstering. Tot dezelfde klasse be hoort ook de vanouds bekende samenvat ting van 's mensen levensloop „van de wieg tot het graf' in een halve minuut - waar lijk een meesterstuk van plastische evolu tie. Maar wat dan verder? Dat heeft Mar ceau zich kennelijk ook afgevraagd. Analyse en perfectionering van de midde len is één ding. De fantasie moet de rest doen. In dat opzicht blijft hij dicht bij huis. Dat wil zeggen: geen moment wordt de relatie met de werkelijkheid verbroken. Het bestgeslaagde van zijn pantomimische tafrelen vind ik „Het park". Men ziet daar in een standbeeld tot leven komen en in vliegensvlugge typeringen de gehele be volking van dit publieke wandelterrein voor ons oproepen: de spelende kinderen, de ballonnenkoopman, de dienstbode met ADVERTENTIE en pijnweg- wrijven met Door verscheidene oorzaken heeft de uit voering van de plannen voor de grote wetenschappelijke expeditie naar het Ster rengebergte te Nieuw-Guinea enige ver traging ondervonden. Thans kan echter een begin worden gemaakt met de laatste voor bereidingen in Nieuw Guinea. Daartoe zal een kleine voorexpeditie in het veld wor den gebracht. Het hoofddoel is nu het be palen van de plaats voor een vliegveld en het maken van een begin met de aanleg. Aan deze voorexpeditie, die ongeveer zes weken zal duren, zullen deelnemen de tech nische leider, kapitein luitenant ter zee vlieger G. F. Venema en de vliegveld- deskundige ingenieur Huizinga, een be stuursambtenaar en een klein detachement politie. De stichting expeditie Nederlands Nieuw Guinea heeft voor deze voorexpe ditie twee Bell-helikopters gecharterd, die de bestuursvestiging Mindiptana als basis zullen gebruiken. Met de aanleg voor het vliegveld zullen na afloop van de voor expeditie nog enkele maanden gemoeid zijn al naar de aard van het terrein, dat wordt gevonden. Overste Venema zal deze week naar Nieuw Guinea vertrekken. PARIJS (UP) Twee radio-amateurs hebben een noodsein opgevangen van het vlot Tahiti-Nui, waarmee vijf Fransen proberen, de Grote Oceaan over te steken. De Fransen zijn in maart van Tahiti vertrokken om te pogen, Chili te bereiken. De laatste boodschap, die ontvangen was voor die van vandaag, dateerde van 23 april. De bemanning van het vlot vertelde toen dat alles wel was en dat zij hoopte Chili eind mei te bereiken. Zwitserse en Franse radio-amateurs vin gen het S.O.S.-sein zondag op en gaven het door aan het centrum voor reddingscoör dinatie in Parijs, dat op zijn beurt de red dingsdienst van de Amerikaanse lucht macht waarschuwde. Volgens de noodsei nen is het vlot ongeveer 800 mijl uit de kust van Chili. de kinderwagen, het oude heertje en de voddenraper onder zeer vele anderen. Dit is ook daarom zo'n aardig spel, omdat men voortdurend geprikkeld wordt om te raden wat er nu eigenlijk precies gebeurt. Dat geeft tevens de beperking aan, waarin Marcel Marceau ongetwijfeld een groot meester is: kleinkunst in de dubbele zin van die term, want het gaat minder om het geheel dan om de wirwar van details. Misschien komt het daardoor dat alle nummers de indruk maken te lang te zijn. Dat zowel het Chinese als het Japanse theater invloed op hem zouden uitoefenen, kon men verwachten. „De Wolf van Tsu- Ku-Mi" is daar het overigens weinig be vredigende bewijs van. Het in alle een voud buitengewoon mooie decor van Jac ques Noël versterkte de oosterse stemming bij de uitbeelding van deze middeleeuwse legende. Het dichtst bij Chaplin in de buurt kwam men met „De bank van lening". Zeven jaar geleden schreef Marcel Mar ceau in zijn programma: „De traditie voort zettende van de mimes der oudheid, van de commedia dell'arte, van de koorddan sers en de circusclowns, is de Pierrot van de romantiek in onze eeuw aangeland, maar er was een Chaplin voor nodig om hem tot leven te wekken: de mens in de greep van de maatschappij die hem uit buit". In „De bank van lening" ziet men hoe mensen gedwongen zijn afstand te doen van hun liefste bezit, totdat een „to venaar" uitkomst brengt. Marceau als vio list is een kostelijk „nummer". Marcel Marceau is de zoeker naar het expressieve gebaar. Meestal echter moet men genoegen nemen met het representa tieve, dat wil zeggen: in „beeldspraak" weergevend het reeds gekende. Met zijn make-up als witte clown versterkt hij dit principe: sommige details worden wegge laten om de andere te scherper te doen uitkomen. Toch houdt men vaak een in druk van toevalligheid over: het had ook net iets anders gekund. Dat komt, geloof ik. omdat hij niet werkt volgens composi torische beginselen, maar zijn geraffineerde middelen dienstbaar maakt aan de vertol king van reeds in de gewone werkelijkheid gegeven grootheden. Denkbeelden is een te groot woord daarvoor. Doch het zijn in ieder geval uitgedachte beelden, die hij voor ons oproept. Men moet hem dan ook waarderen als een gevoelige humorist, die het van een verstandhouding moet hebben om effect te kunnen oogsten. Daaraan ont brak het geenszins, getuige de vele en geestdriftige bijval. Maar het is jammer, dat hij het commerciële succes boven de zuiverheid in de leer van zijn meester Etienne Decroux verkiest. Die echter speel de hier voor lege zalen Davicl Koning Marcel Marceau. In de nacht van zaterdag op zondag is de Bilthovense kunstschilder Otto van Rees bij het oversteken van de Biltstraat in Utrecht door een auto geraakt. De heer Van Rees overleed ter plaatse. De Bilthovense kunstschilder Otto van Rees vierde op 20 april jongstleden zijn drieënzeventigste verjaardag. Zijn studie is veelzijdig geweest. In zijn jonge jaren werkte hij in Blaricum, trok toen naar Pa rijs, waar hij met Toorop veel heeft samen gewerkt. Zijn eerste tentoonstelling van zijn werken ging samen met werken van Picasso en van Bracque. Voor de stad Utrecht schilderde hij de wandschilderin gen in 't Gebouw voor Kunsten en Weten schappen. Hij verrichtte zulks ook voor het gebouw van Provinciale Staten in Utrecht. Van zijn reizen door Italië en in de BaiKan nam hij vele indrukken mee, die hij in zijn werken realiseerde. Drie jaar geleden gaf „Kunstliefde" in Utrecht een eretentoon- stelling van de werken van Otto van Rees ter gelegenheid van zijn zeventigste ver jaardag. Het werk van Van Rees draagt het kenmerk van sobere expressie. De kunste naar wist met een enkele aanduiding de vorm van zijn gekozen object, aan te geven, zocht zijn kracht in de kleurenaccentuering en -combinatie. Het sterkst was zijn beel dende taal in het bespiegelende, waarin zijn persoonlijkheid tot vroomheid groeide. Terecht werd hij onder de katholieke kun stenaars als een der belangrijkste figuren beschouwd. Naar de Koninklijke Marine meedeelt, is uit een onderzoek gebleken, dat de op de Noordzee gevonden boei, waarover wij zaterdag schreven, niet afkomstig is van een duikboot, maar van een vliegtuig der Britse luchtmacht. De boei wordt uitge worpen voor plaatsbepaling op zee en geeft rook en vuur af. Hr. Ms. onderzeebootjager „Utrecht" is naar Den Helder teruggekeerd, zodra men tot deze bevinding was gekomen. De Britse admiraliteit heeft het bescher mingsvaartuig de „Bramble" eveneens op dracht gegeven het zoeken naar een „ver miste" duikboot te staken. ADVERTENTIE Pech als op de foto was heus een uitzondering en zo'n beste „Amerikaan" kostte niet veel meer dan een rooie rug. Kom daar nu eens om. Troost u - steek net als toen - een altijd verse North State op. U betaalt wel wat meer dan het kwartje van vroeger, maar ja, een kwartje is niet meer wat het geweest is. Wèl North State, die bleef in kwaliteit en prijs nog steeds uw allerbeste koop. Manufactured fot the Successors to Brown fit Williamson Tobacco Corporation. Louisville, Ky. U.S.A. (Van onze correspondent in de bloembollenstreek) Het „bloembollenvak" is er deze week van op de hoogte gekomen, dat het f 68.364.000 rijker is geworden zonder een cent meer in kas te hebben gekregen. Door een uit spraak van de Hoge Raad dienen de kwe kers hun teeltbewijs als vermogen te be schouwen en dit dan ook op hun aangifte biljet in te vullen. In het Weekblad voor Bloembollencultuur zijn de door de Inspec teur van Belastingen in samenwerking met deskundigen uit het bloembollenvak opge stelde normen gepubliceerd. Het behoeft geen betoog, dat ieder bijzonder veront waardigd is over deze nieuwe belasting op een recht, dat volgens hen geen waarde heeft, omdat het eens gratis is uitgereikt. Er zijn uiteraard in de afgelopen jaren allerlei disputen over het teeltrecht ge voerd. Feit is, dat men in het begin van de dertiger jaren met een enorme overpro- duktie te kampen had. Men heeft eenvou digweg de onrendabele top afgesneden door vast te stellen, dat een bepaald percentage van de bestaande met bollen beplante op pervlakte zou worden gehandhaafd. Men kreeg dus vooraf vastgesteld wat men een volgend jaar zou mogen telen: zoveel hec taren, aren en ca met hyacinten tulpen en narcissen. De overgeschoten bloembollen moesten worden ingeleverd en in een tijd van een paar jaar werd de produktie van bloembollen, dank zij de „teeltregeling" rendabel. Op de afgegrensde oppervlakten mocht men dus bloembollen telen, maar dat klop te niet met ieders teeltplan, want de wis selteelt kwam in het gedrang. Bovendien leverde het ene produkt meer kans op een lonende afzet dan het andere, zodat men steeds weer genoodzaakt was een „hyacin tenvergunning" om te zetten in een „tul penvergunning" of een „narcissenvergun- ning" en andersom. Er ontstond vraag en aanbod en men ging voor de vergunning betalen. Een aantal kwekers ruilden hun verschillende vergunningen onderling zon der dat er een cent aan te pas kwam. Zou ieder hiertoe in staat zijn geweest dan zou er nooit voor teeltvergunningen zijn be taald. Dit was echter onmogelijk en dus moest men wel het ruilmiddel geld in schakelen. Langzamerhand is er echter wijziging in de situatie gekomen, want de kwekers die liquideerden of minder gingen telen ver kochten hun teeltvergunning en anderen die een bedrijf wilden beginnen of uitbrei den kochten deze. Er is een handel in deze rechten ontstaan, die overigens naar schat ting slechts zeven of tien percent van het gehele uitgegeven teeltrecht beslaat. Fiscale aangelegenheid De uitgifte van teeltrechten is vooral na de oorlog een zeer ingewikkelde fiscale aangelegenheid geworden, die accountants en belastingconsulenten, inspecteurs van belastingen, liquidei-enden en erfgenamen grijze haren heeft bezorgd. Achteraf blijkt, dat dit teeltrecht reeds lang in de vermo gensbelasting had moeten worden ge bracht, maar de fiscus wilde dit het bloem bollenvak niet aandoen, omdat het deze slag niet had kunnen dragen. Nu schijnt het dit wel te kunnen en gaat men de ver schillende uitspraken van de Hoge Raad ten uitvoer brengen. Aan de hand van de statistiek van de beplante oppervlakten en de pas bekend gemaakte normen kan men nu dus uitrekenen, hoe rijk de kwekers plotseling zijn geworden. Voor het totaal van de bloembollencultuur komt men op veertien miljoen gulden voor hyacinten, f 46.794.000 voor tulpen en f 7.570.000 voor narcissen. Bij elkaar maakt dat 68.364.000 gulden. Zou dit bedrag als geheel worden be schouwd dan zou het f 341.820 aan vermo gensbelasting opbrengen, nl. vijf per mille. Het teeltrecht is echter in handen van meer dan negenduizend bedrijven en voor al bedrijfjes of onderdelen daarvan, zodat er minder belasting van overschiet. Men kan stellen, dat alleen de zeer grote bedrij ven, die veel teeltrecht hebben, door deze belastingmaatregel worden getroffen. Zij vinden het maar een schrale troost als er gezegd en geschreven wordt, dat het bloembollenvak jarenlang in een uitzonde ringspositie heeft verkeerd. Zelfs zijn ze niet te troosten met de opmerking, dat de bloembollencultuur niet lonend tot winst gevend zou zijn geweest als de oppervlak te niet zo streng aan banden zou zijn ge legd. Ze betalen al voldoende inkomsten belasting uit de winsten. Zij houden het er 'op, dat het bloembollenvak plotseling 68 miljoen gulden rijker is geworden, maar geen cent meer dan vóór 1 januari 1957, de datum van ingang der maatregel, in kas heeft. ADVERTENTIE BRIXON COSTUUMS 124 ƒ184 Alléén bij Gen. Cronjéstr. 40-44 - Tel. 15438 - Haarlem In het noorden van het land en in de randgebieden van de Lopik-zender werd het televisiebeeld zondagmiddag gestoord door buitenlandse stations. Door het optreden van bijzondere atmos ferische omstandigheden, veroorzaakt door zonnevlekken, waren Italiaanse televisie zenders, die op dezelfde frequentie werken als de Nederlandse, maar normaal vol komen onzichtbaar zijn, de storingverwek kers. Het signaal van deze verre zenders werd door hogere luchtlagen weerkaatst en stoorde op die plaatsen, waar het Neder landse beeld niet al te sterk wordt ont vangen. Vele televisie-kijkers slaagden er zondag in, zonder gebruik te maken van een bij zondere antenne, deze buitenlandse sta tions op het scherm te krijgen, waarbij de ontvangst van gebrekkig tot vrij redelijk was. De artsen dr. C. H. Delprat en P. G. Hoorweg, die mr. G. van Hall, burgemees ter van Amsterdam, behandelen, hebben de hoogleraren prof. dr. J. G. H. Borst en prof. dr. J. Boerema in consult geroepen, die za terdagmiddag een operatie gewenst acht ten. Zaterdagavond heeft prof. Boerema de operatie verricht. Burgemeester Van Hall maakte het blijkens de ingewonnen be richten vanmorgen goed. (Verkort weergegeven) Schuld. In uw blad van 17 mei j.l. staat een klein onopvallend berichtje, dat in al zijn onopvallendheid toch uiterst ontstel lend is, namelijk dat na de Amerikaanse proefontploffing van 1954 op de Marshall eilanden de kinderen een wat vertraagde groei vertonen. Hoe deze kinderen zullen opgroeien, staat er niet bij. Men weet het waarschijnlijk niet. Veel commentaar heeft dit bericht niet nodig., het spreekt voor zich zelf. Alleen zou ik dit willen conclu deren, dat wie kinderen dit aandoet, 't zij Amerikaan, Brit of Rus, een misdaad be gaat aan de gehele mensheid en voor een internationaal hof zou moeten terechtstaan, zoals destijds de oorlogsmisdadigers te Neurenberg. Maar tevens moeten we goed begrijpen, dat indien we niet tegen al die onmenselijkheden in massa protesteren, wij mede zullen schuldig staan als strak onze kinderen wat vertraagd opgroeien. J. v. d. V., Heemtede Broodroof. Naar aanleiding van een pro test van bakkerspatroons tegen broodver koop door kruideniers drong zich bij mij de gedachte op dat sigarenwinkeliers wel eens mogen protesteren tegen de verkoop van tabaksartikelen door café's, coöpera ties, kappers, stationswinkels enzovoorts, waar gekocht wordt buiten de sluitingstij den. Dat lijkt volgens mij op broodroof. Het intrekken van tabaksvergunningen van deze lieden zou aan het leed een einde ma ken en alle sigarenwinkeliers zouden de regering voor dei-gelijke maatregel zeer dankbaar zijn. J. D. A., Haarlem Paus Pius de Twaalfde heeft zaterdag aan de primaat van Polen, kadinaal Wyzinski, de rode hoed overhandigd. De kardinaal kon de rode hoed niet eerder in ontvangst nemen, omdat hij Polen niet mocht verlaten. Ze menen het goed Gelukkig leeft uw woordvoerder nog in een periode dat hij weinig tijd over heeft om een goede roman te lezen. Dit klinkt paradoxaal, maar ik bedoel hiermee dat een mens, zolang hij arbeid nog belang rijker vindt dan de perikelen-in-blïk van zijn medeliggers op deez' aard, zich ge lukkig kan achten. Maar goed, eens zal dan toch de tijd komen dat ik zal moeten zeggen: „ik geloof het nou wel" en dan hoop ik ergens een rustig hoekje te hebben waarin ik mijn roman-achterstand zal kunnen inhalen. Tot de eerste boeken die ik zal gaan lezen behoort dan stellig: „De Mensen Menen Het Goed Met De Mensen" van Maurits Dekker. - Ik heb deze titel altijd als een vondst beschouwd, want dagelijks worden we geconfronteerd met het feit dat de men sen het toch heus wel goed met de mensen menen. U kunt zelf de proef op de som nemen. Ga es een keer wandelen in uw prachtige Hout. Sla een stil laantje in. Daar komt een andere wandelaar aangeslenterd. De man is dichtbij. Neem zeer beleefd uw hoed voor hem af. Wat gebeurt er? De man zal, misschien lichtelijk verbaasd, maar hij zal zijn hoed even diep voor u afnemen Nog een geval. Ga bij een school staan op het moment dat er slierten kinderen uit zwermen. In een haast niet te temmen levensdrift zullen ze u bijna omver rennen. Het lukt u een bengel staande te houden. Vraag hem naar een willekeurige straat in de buurt. Vijf, zes knapen en meisjes zul len om u heen dringen en u willen zeggen hoe u lopen moet. Vraag een lucifer aan een voorbijganger om uw sigaar aan te steken. Met een wel haast overdreven ijver zal men u een vuur tje aanbieden. Werkelijk, het zal u niet moeilijk vallen, zelf meerdere bewijzen voor DekkePs stelling aan te voeren. En dan nu, mijn eigen ervaring - als toneelspeler, vertolker van het innerlijk onzer medemensen in hun duizend-en-één nuances. Tienduizend malen stond ik op dat To neel, dat toch de enig-ware spiegel is van het Leven. Wat mij daarvan rest? De beklemming - de stilte - de devote aandacht in de zaal. De snik van een eenzame inde duisternis. Eén maal. - Tienduizend malen. Die droefheid was er immer - heus - omdat wij mensen het goed menen met onze medemensen. Oh - Albert Schweitzer! Och - Albert Einstein! Jan van Ees ADVERTENTIE HAARLEM ELECTRISCHE INSTALLATIES LUIDSPREKENDE TELEFOON-INSTALLATIES ccccoococcaxccccocococco;cc-ïcccocccccoccccccco3cccccco:' 8 8 WASHINGTON (Reuter). - Admiraal Radford, voorzitter van de Amerikaan- 8 8 se commissie van stafchefs, heeft zon- x o dag bij terugkeer van een reis naar 8 Zuid-Amerika in Washington verklaard, 8 dat hij de Russische ontwapeningsvoor- x 8 stellen, die gedaan zijn op de Londense a conferentie, wantrouwt. Hij bekendej dat hij de voorstellen wel niet had be- i studeerd, maar zei niettemin: „Wij kun nen de Russen op dit, of welk ander punt ook, niet vertrouwen". COCOOOC<XX^>xoococo^OOOOCC<X>3GC>coooocccoocooocc<XCOOOO:O Op advies van de jury voor de staats prijs voor letterkunde, de P. C. Hooftprijs 1956, heeft de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen besloten deze te verlenen aan de letterkundige Anna Blaman voor haar gehele oeuvre. Uit het in eenstemmigheid uitgebracht advies van deze jury, bestaande uit dr. Victor E. van Vriesland, voorzitter, me vrouw Clara Eggink, mr. F. Bordewijk, dr. W. J. C. Buitendijk en B. J. Verhoeven, leden, en H. J. Michael, secretaris, blijkt, zo deelt men ons van de zijde van het ministerie mede, dat enkele juryleden wel iswaar bezwaren bleken te hebben tegen de voor hen niet altijd aanvaardbare the matiek van de romans van Anna Blaman, doch deze bezwaren minder zwaar wilden laten wegen dan hun waardering voor de uitzonderlijke kwaliteiten van 't proza van deze schrijfster. De jury vestigt er in haar rapport de aandacht op, dat Anna Blaman haar talent in dienst heeft gesteld van het motief van de eenzaamheid van de mens, gelegen in zijn hedendaags schijnbestaan, dat niet is geworteld in een morele, ideële of religieuse grond. Volgens de jury is het werk van Anna Blaman in zijn geheel en zeer bijzonder in de bundel verhalen „Ram Horna" een hartstochtelijke poging om een uitkomst te vinden in een loutering, die inderdaad een verworvenheid zal zijn. De uitreiking van de prijs zal geschieden in het Muiderslot op woensdag 29 mei. Plaquette. In de Twentse Schouwburg in Enschedé is dezer dagen een plaquette onthuld van Klaas de Rook, de grondleg ger van het tegenwoordige Overijsels Philharmonisch Orkest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 5