Kqü
Marcel Marceau in Haarlem
Bollenvak" is dit jaar bijna 70
miljoen rijker geworden
Dichterlijke clownwat nu
Kunstschilder Otto
van Rees overleden
CA"Brieven aan
de redactie
P. C. Hooftprijs 1956
voor Anna Blaman
D AH PO
Laatste voorbereidingen
voor de expeditie naar
Nieuw Guinea
Vijf Fransen in nood op vlot
in Oceaan
Na ongeluk in Utrecht
Boei afkomstig van
Engels vliegtuig
Dit was uw auto
in de twintiger
jaren
Zonder één cent meer in kas
Televisiestoring door
buitenlandse stations
Mr. G. van Hall geopereerd
Op de
raatótoel
Heringa Wuthrich
Als generaals over
politiek praten
MAANDAG 2 0 MEI 1957
Ook in Haarlem is Marcel Marceau met
zijn ensemble (zaterdagavond) voor een
uitverkochte zaal in de schouwburg opge
treden, wederom met zeer veel succes. Voor
wie deze „mime"-speler reeds bij zijn eer
ste bezoek aan ons land, in 1950, toen zijn
naam buiten Frankrijk een internationale
klank begon te krijgen, mochten aanschou
wen, zal dit weerzien misschien een lichte
teleurstelling hebben betekend. Wie er
voor het eerst mee in aanraking is geko
men, meent wellicht met weinig minder
dan een openbaring geconfronteerd te zijn
geweest, met name door het ongekende
van de mogelijkheden. Zijn optreden stelt
degenen, die gewend zijn over de verschijn
selen in het theater na te denken, in ieder
geval voor merkwaardige problemen. Hoe
dan ook, voorlopig nog geeft zijn unieke
persoonlijkheid de doorslag bij de waar
dering, zeker wat betreft de solistische
nummers. Maar die - en dat zou een veeg
teken kunnen zijn - kwamen bijna alle
maal al in zijn vroegere programma's voor.
Natuurlijk, Marcel Marceau heeft de
wind mee. De mime is de kunst van het
gebaar in de ruimste zin. De speler maakt
emoties en humoristische verschijnselen
duidelijk zonder de tot misverstanden aan
leiding gevende tussenkomst van het
woord. Dat is één omstandigheid in zijn
voordeel. Zijn gehele lichaam is daarbij
welsprekend. Dat is punt twee. Het ver
schil met het gesproken toneel behoeft
geen nadere toelichting. Het verschil met
het ballet is niet alleen een kwestie van
evenwicht en techniek, maar wordt even
zeer gevormd door het ontbreken van mu
ziek. Gebaren op noten zijn pleonasmen,
heeft Jean Cocteau eens gezegd. De mime
voltrekt zich in de hachelijke stilte, waarin
het sublieme en het ridicule ongemerkt in
elkaar overgaan. Nu berust het gebaar al
tijd op een imitatie van de werkelijkheid,
met dien verstande dat hier de karakte
ristieke elementen daarvan worden ver
groot en versterkt. Men wordt daardoor
voortdurend aan de nagebootste realiteit
herinnerd, aan bepaalde handelingen of
situaties. Ik wil niet zover gaan als mijn
collega J. W. Schultink in de Haagse Post,
die meent dat daarmee de deur is dicht
gegooid, die toegang tot de kunst verleent.
Ik moet wel vaststellen (en vind dit door
het thans vertoonde programma bevestigd)
dat daardoor de pantomime gebonden is
aan een beperking tot het komische of tot
de anekdotische lyriek.
Hierdoor en door de beperktheid van de
middelen bestaat er slechts een minimale
afstand tussen kunst en variété, zoals ook
zonneklaar bleek, met name uit de panto
mimes van Bip. die het hoogtepunt van de
voorstelling uitmaakten. Zijn miraculeuze
gedaanteveranderingen, sneller dan een
handomdraai, van David in Goliath en om
gekeerd behoren evenzeer tot de revue als
bijvoorbeeld de grappemakerij „De Hoe
den" van Gilles Leger en Gilles Segal,
twee zijner medewerkers. „Bip en de vlin
der" is ongetwijfeld poëtisch: de uitdruk
king van de behoefte tot het achterhalen
van schoonheid, die echter in gevangen
schap moet sterven, met alle daarbij be
horende reacties van verlangen, verbazing
en verbijstering. Tot dezelfde klasse be
hoort ook de vanouds bekende samenvat
ting van 's mensen levensloop „van de wieg
tot het graf' in een halve minuut - waar
lijk een meesterstuk van plastische evolu
tie.
Maar wat dan verder? Dat heeft Mar
ceau zich kennelijk ook afgevraagd.
Analyse en perfectionering van de midde
len is één ding. De fantasie moet de rest
doen. In dat opzicht blijft hij dicht bij huis.
Dat wil zeggen: geen moment wordt de
relatie met de werkelijkheid verbroken.
Het bestgeslaagde van zijn pantomimische
tafrelen vind ik „Het park". Men ziet daar
in een standbeeld tot leven komen en in
vliegensvlugge typeringen de gehele be
volking van dit publieke wandelterrein
voor ons oproepen: de spelende kinderen,
de ballonnenkoopman, de dienstbode met
ADVERTENTIE
en pijnweg-
wrijven met
Door verscheidene oorzaken heeft de uit
voering van de plannen voor de grote
wetenschappelijke expeditie naar het Ster
rengebergte te Nieuw-Guinea enige ver
traging ondervonden. Thans kan echter een
begin worden gemaakt met de laatste voor
bereidingen in Nieuw Guinea. Daartoe zal
een kleine voorexpeditie in het veld wor
den gebracht. Het hoofddoel is nu het be
palen van de plaats voor een vliegveld en
het maken van een begin met de aanleg.
Aan deze voorexpeditie, die ongeveer zes
weken zal duren, zullen deelnemen de tech
nische leider, kapitein luitenant ter zee
vlieger G. F. Venema en de vliegveld-
deskundige ingenieur Huizinga, een be
stuursambtenaar en een klein detachement
politie. De stichting expeditie Nederlands
Nieuw Guinea heeft voor deze voorexpe
ditie twee Bell-helikopters gecharterd, die
de bestuursvestiging Mindiptana als basis
zullen gebruiken. Met de aanleg voor het
vliegveld zullen na afloop van de voor
expeditie nog enkele maanden gemoeid zijn
al naar de aard van het terrein, dat wordt
gevonden.
Overste Venema zal deze week naar
Nieuw Guinea vertrekken.
PARIJS (UP) Twee radio-amateurs
hebben een noodsein opgevangen van het
vlot Tahiti-Nui, waarmee vijf Fransen
proberen, de Grote Oceaan over te steken.
De Fransen zijn in maart van Tahiti
vertrokken om te pogen, Chili te bereiken.
De laatste boodschap, die ontvangen was
voor die van vandaag, dateerde van 23
april. De bemanning van het vlot vertelde
toen dat alles wel was en dat zij hoopte
Chili eind mei te bereiken.
Zwitserse en Franse radio-amateurs vin
gen het S.O.S.-sein zondag op en gaven het
door aan het centrum voor reddingscoör
dinatie in Parijs, dat op zijn beurt de red
dingsdienst van de Amerikaanse lucht
macht waarschuwde. Volgens de noodsei
nen is het vlot ongeveer 800 mijl uit de
kust van Chili.
de kinderwagen, het oude heertje en de
voddenraper onder zeer vele anderen. Dit
is ook daarom zo'n aardig spel, omdat men
voortdurend geprikkeld wordt om te raden
wat er nu eigenlijk precies gebeurt. Dat
geeft tevens de beperking aan, waarin
Marcel Marceau ongetwijfeld een groot
meester is: kleinkunst in de dubbele zin
van die term, want het gaat minder om het
geheel dan om de wirwar van details.
Misschien komt het daardoor dat alle
nummers de indruk maken te lang te zijn.
Dat zowel het Chinese als het Japanse
theater invloed op hem zouden uitoefenen,
kon men verwachten. „De Wolf van Tsu-
Ku-Mi" is daar het overigens weinig be
vredigende bewijs van. Het in alle een
voud buitengewoon mooie decor van Jac
ques Noël versterkte de oosterse stemming
bij de uitbeelding van deze middeleeuwse
legende. Het dichtst bij Chaplin in de
buurt kwam men met „De bank van lening".
Zeven jaar geleden schreef Marcel Mar
ceau in zijn programma: „De traditie voort
zettende van de mimes der oudheid, van
de commedia dell'arte, van de koorddan
sers en de circusclowns, is de Pierrot van
de romantiek in onze eeuw aangeland,
maar er was een Chaplin voor nodig om
hem tot leven te wekken: de mens in de
greep van de maatschappij die hem uit
buit". In „De bank van lening" ziet men
hoe mensen gedwongen zijn afstand te
doen van hun liefste bezit, totdat een „to
venaar" uitkomst brengt. Marceau als vio
list is een kostelijk „nummer".
Marcel Marceau is de zoeker naar het
expressieve gebaar. Meestal echter moet
men genoegen nemen met het representa
tieve, dat wil zeggen: in „beeldspraak"
weergevend het reeds gekende. Met zijn
make-up als witte clown versterkt hij dit
principe: sommige details worden wegge
laten om de andere te scherper te doen
uitkomen. Toch houdt men vaak een in
druk van toevalligheid over: het had ook
net iets anders gekund. Dat komt, geloof
ik. omdat hij niet werkt volgens composi
torische beginselen, maar zijn geraffineerde
middelen dienstbaar maakt aan de vertol
king van reeds in de gewone werkelijkheid
gegeven grootheden. Denkbeelden is een
te groot woord daarvoor. Doch het zijn in
ieder geval uitgedachte beelden, die hij
voor ons oproept. Men moet hem dan ook
waarderen als een gevoelige humorist, die
het van een verstandhouding moet hebben
om effect te kunnen oogsten. Daaraan ont
brak het geenszins, getuige de vele en
geestdriftige bijval. Maar het is jammer,
dat hij het commerciële succes boven de
zuiverheid in de leer van zijn meester
Etienne Decroux verkiest. Die echter speel
de hier voor lege zalen
Davicl Koning
Marcel Marceau.
In de nacht van zaterdag op zondag is de
Bilthovense kunstschilder Otto van Rees
bij het oversteken van de Biltstraat in
Utrecht door een auto geraakt. De heer
Van Rees overleed ter plaatse.
De Bilthovense kunstschilder Otto van
Rees vierde op 20 april jongstleden zijn
drieënzeventigste verjaardag. Zijn studie is
veelzijdig geweest. In zijn jonge jaren
werkte hij in Blaricum, trok toen naar Pa
rijs, waar hij met Toorop veel heeft samen
gewerkt. Zijn eerste tentoonstelling van
zijn werken ging samen met werken van
Picasso en van Bracque. Voor de stad
Utrecht schilderde hij de wandschilderin
gen in 't Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen. Hij verrichtte zulks ook voor het
gebouw van Provinciale Staten in Utrecht.
Van zijn reizen door Italië en in de BaiKan
nam hij vele indrukken mee, die hij in zijn
werken realiseerde. Drie jaar geleden gaf
„Kunstliefde" in Utrecht een eretentoon-
stelling van de werken van Otto van Rees
ter gelegenheid van zijn zeventigste ver
jaardag. Het werk van Van Rees draagt het
kenmerk van sobere expressie. De kunste
naar wist met een enkele aanduiding de
vorm van zijn gekozen object, aan te geven,
zocht zijn kracht in de kleurenaccentuering
en -combinatie. Het sterkst was zijn beel
dende taal in het bespiegelende, waarin
zijn persoonlijkheid tot vroomheid groeide.
Terecht werd hij onder de katholieke kun
stenaars als een der belangrijkste figuren
beschouwd.
Naar de Koninklijke Marine meedeelt, is
uit een onderzoek gebleken, dat de op de
Noordzee gevonden boei, waarover wij
zaterdag schreven, niet afkomstig is van
een duikboot, maar van een vliegtuig der
Britse luchtmacht. De boei wordt uitge
worpen voor plaatsbepaling op zee en geeft
rook en vuur af. Hr. Ms. onderzeebootjager
„Utrecht" is naar Den Helder teruggekeerd,
zodra men tot deze bevinding was gekomen.
De Britse admiraliteit heeft het bescher
mingsvaartuig de „Bramble" eveneens op
dracht gegeven het zoeken naar een „ver
miste" duikboot te staken.
ADVERTENTIE
Pech
als op de foto was heus een uitzondering en zo'n beste „Amerikaan"
kostte niet veel meer dan een rooie rug. Kom daar nu eens om.
Troost u - steek net als toen - een altijd verse
North State op. U betaalt wel wat meer dan het kwartje
van vroeger, maar ja, een kwartje is niet meer wat het
geweest is. Wèl North State, die bleef in kwaliteit en
prijs nog steeds uw allerbeste koop.
Manufactured fot the Successors to Brown fit Williamson Tobacco Corporation. Louisville, Ky. U.S.A.
(Van onze correspondent in de bloembollenstreek)
Het „bloembollenvak" is er deze week van
op de hoogte gekomen, dat het f 68.364.000
rijker is geworden zonder een cent meer
in kas te hebben gekregen. Door een uit
spraak van de Hoge Raad dienen de kwe
kers hun teeltbewijs als vermogen te be
schouwen en dit dan ook op hun aangifte
biljet in te vullen. In het Weekblad voor
Bloembollencultuur zijn de door de Inspec
teur van Belastingen in samenwerking met
deskundigen uit het bloembollenvak opge
stelde normen gepubliceerd. Het behoeft
geen betoog, dat ieder bijzonder veront
waardigd is over deze nieuwe belasting op
een recht, dat volgens hen geen waarde
heeft, omdat het eens gratis is uitgereikt.
Er zijn uiteraard in de afgelopen jaren
allerlei disputen over het teeltrecht ge
voerd. Feit is, dat men in het begin van
de dertiger jaren met een enorme overpro-
duktie te kampen had. Men heeft eenvou
digweg de onrendabele top afgesneden door
vast te stellen, dat een bepaald percentage
van de bestaande met bollen beplante op
pervlakte zou worden gehandhaafd. Men
kreeg dus vooraf vastgesteld wat men een
volgend jaar zou mogen telen: zoveel hec
taren, aren en ca met hyacinten tulpen en
narcissen. De overgeschoten bloembollen
moesten worden ingeleverd en in een tijd
van een paar jaar werd de produktie van
bloembollen, dank zij de „teeltregeling"
rendabel.
Op de afgegrensde oppervlakten mocht
men dus bloembollen telen, maar dat klop
te niet met ieders teeltplan, want de wis
selteelt kwam in het gedrang. Bovendien
leverde het ene produkt meer kans op een
lonende afzet dan het andere, zodat men
steeds weer genoodzaakt was een „hyacin
tenvergunning" om te zetten in een „tul
penvergunning" of een „narcissenvergun-
ning" en andersom. Er ontstond vraag en
aanbod en men ging voor de vergunning
betalen. Een aantal kwekers ruilden hun
verschillende vergunningen onderling zon
der dat er een cent aan te pas kwam. Zou
ieder hiertoe in staat zijn geweest dan zou
er nooit voor teeltvergunningen zijn be
taald. Dit was echter onmogelijk en dus
moest men wel het ruilmiddel geld in
schakelen.
Langzamerhand is er echter wijziging in
de situatie gekomen, want de kwekers die
liquideerden of minder gingen telen ver
kochten hun teeltvergunning en anderen
die een bedrijf wilden beginnen of uitbrei
den kochten deze. Er is een handel in deze
rechten ontstaan, die overigens naar schat
ting slechts zeven of tien percent van het
gehele uitgegeven teeltrecht beslaat.
Fiscale aangelegenheid
De uitgifte van teeltrechten is vooral na
de oorlog een zeer ingewikkelde fiscale
aangelegenheid geworden, die accountants
en belastingconsulenten, inspecteurs van
belastingen, liquidei-enden en erfgenamen
grijze haren heeft bezorgd. Achteraf blijkt,
dat dit teeltrecht reeds lang in de vermo
gensbelasting had moeten worden ge
bracht, maar de fiscus wilde dit het bloem
bollenvak niet aandoen, omdat het deze
slag niet had kunnen dragen. Nu schijnt
het dit wel te kunnen en gaat men de ver
schillende uitspraken van de Hoge Raad
ten uitvoer brengen. Aan de hand van de
statistiek van de beplante oppervlakten en
de pas bekend gemaakte normen kan men
nu dus uitrekenen, hoe rijk de kwekers
plotseling zijn geworden. Voor het totaal
van de bloembollencultuur komt men op
veertien miljoen gulden voor hyacinten,
f 46.794.000 voor tulpen en f 7.570.000 voor
narcissen. Bij elkaar maakt dat 68.364.000
gulden.
Zou dit bedrag als geheel worden be
schouwd dan zou het f 341.820 aan vermo
gensbelasting opbrengen, nl. vijf per mille.
Het teeltrecht is echter in handen van
meer dan negenduizend bedrijven en voor
al bedrijfjes of onderdelen daarvan, zodat
er minder belasting van overschiet. Men
kan stellen, dat alleen de zeer grote bedrij
ven, die veel teeltrecht hebben, door deze
belastingmaatregel worden getroffen. Zij
vinden het maar een schrale troost als
er gezegd en geschreven wordt, dat het
bloembollenvak jarenlang in een uitzonde
ringspositie heeft verkeerd. Zelfs zijn ze
niet te troosten met de opmerking, dat de
bloembollencultuur niet lonend tot winst
gevend zou zijn geweest als de oppervlak
te niet zo streng aan banden zou zijn ge
legd. Ze betalen al voldoende inkomsten
belasting uit de winsten. Zij houden het
er 'op, dat het bloembollenvak plotseling
68 miljoen gulden rijker is geworden, maar
geen cent meer dan vóór 1 januari 1957, de
datum van ingang der maatregel, in kas
heeft.
ADVERTENTIE
BRIXON COSTUUMS 124 ƒ184
Alléén bij
Gen. Cronjéstr. 40-44 - Tel. 15438 - Haarlem
In het noorden van het land en in de
randgebieden van de Lopik-zender werd
het televisiebeeld zondagmiddag gestoord
door buitenlandse stations.
Door het optreden van bijzondere atmos
ferische omstandigheden, veroorzaakt door
zonnevlekken, waren Italiaanse televisie
zenders, die op dezelfde frequentie werken
als de Nederlandse, maar normaal vol
komen onzichtbaar zijn, de storingverwek
kers. Het signaal van deze verre zenders
werd door hogere luchtlagen weerkaatst en
stoorde op die plaatsen, waar het Neder
landse beeld niet al te sterk wordt ont
vangen.
Vele televisie-kijkers slaagden er zondag
in, zonder gebruik te maken van een bij
zondere antenne, deze buitenlandse sta
tions op het scherm te krijgen, waarbij de
ontvangst van gebrekkig tot vrij redelijk
was.
De artsen dr. C. H. Delprat en P. G.
Hoorweg, die mr. G. van Hall, burgemees
ter van Amsterdam, behandelen, hebben de
hoogleraren prof. dr. J. G. H. Borst en prof.
dr. J. Boerema in consult geroepen, die za
terdagmiddag een operatie gewenst acht
ten. Zaterdagavond heeft prof. Boerema de
operatie verricht. Burgemeester Van Hall
maakte het blijkens de ingewonnen be
richten vanmorgen goed.
(Verkort weergegeven)
Schuld. In uw blad van 17 mei j.l. staat
een klein onopvallend berichtje, dat in al
zijn onopvallendheid toch uiterst ontstel
lend is, namelijk dat na de Amerikaanse
proefontploffing van 1954 op de Marshall
eilanden de kinderen een wat vertraagde
groei vertonen. Hoe deze kinderen zullen
opgroeien, staat er niet bij. Men weet het
waarschijnlijk niet. Veel commentaar heeft
dit bericht niet nodig., het spreekt voor
zich zelf. Alleen zou ik dit willen conclu
deren, dat wie kinderen dit aandoet, 't zij
Amerikaan, Brit of Rus, een misdaad be
gaat aan de gehele mensheid en voor een
internationaal hof zou moeten terechtstaan,
zoals destijds de oorlogsmisdadigers te
Neurenberg. Maar tevens moeten we goed
begrijpen, dat indien we niet tegen al die
onmenselijkheden in massa protesteren,
wij mede zullen schuldig staan als strak
onze kinderen wat vertraagd opgroeien.
J. v. d. V., Heemtede
Broodroof. Naar aanleiding van een pro
test van bakkerspatroons tegen broodver
koop door kruideniers drong zich bij mij
de gedachte op dat sigarenwinkeliers wel
eens mogen protesteren tegen de verkoop
van tabaksartikelen door café's, coöpera
ties, kappers, stationswinkels enzovoorts,
waar gekocht wordt buiten de sluitingstij
den. Dat lijkt volgens mij op broodroof. Het
intrekken van tabaksvergunningen van
deze lieden zou aan het leed een einde ma
ken en alle sigarenwinkeliers zouden de
regering voor dei-gelijke maatregel zeer
dankbaar zijn. J. D. A., Haarlem
Paus Pius de Twaalfde heeft zaterdag
aan de primaat van Polen, kadinaal
Wyzinski, de rode hoed overhandigd.
De kardinaal kon de rode hoed niet
eerder in ontvangst nemen, omdat hij
Polen niet mocht verlaten.
Ze menen het goed
Gelukkig leeft uw woordvoerder nog in
een periode dat hij weinig tijd over heeft
om een goede roman te lezen. Dit klinkt
paradoxaal, maar ik bedoel hiermee dat
een mens, zolang hij arbeid nog belang
rijker vindt dan de perikelen-in-blïk van
zijn medeliggers op deez' aard, zich ge
lukkig kan achten.
Maar goed, eens zal dan toch de tijd
komen dat ik zal moeten zeggen: „ik geloof
het nou wel" en dan hoop ik ergens een
rustig hoekje te hebben waarin ik mijn
roman-achterstand zal kunnen inhalen.
Tot de eerste boeken die ik zal gaan lezen
behoort dan stellig: „De Mensen Menen
Het Goed Met De Mensen" van Maurits
Dekker. - Ik heb deze titel altijd als een
vondst beschouwd, want dagelijks worden
we geconfronteerd met het feit dat de men
sen het toch heus wel goed met de mensen
menen.
U kunt zelf de proef op de som nemen.
Ga es een keer wandelen in uw prachtige
Hout. Sla een stil laantje in. Daar komt
een andere wandelaar aangeslenterd. De
man is dichtbij. Neem zeer beleefd uw
hoed voor hem af. Wat gebeurt er? De
man zal, misschien lichtelijk verbaasd,
maar hij zal zijn hoed even diep voor u
afnemen
Nog een geval. Ga bij een school staan
op het moment dat er slierten kinderen
uit zwermen. In een haast niet te temmen
levensdrift zullen ze u bijna omver rennen.
Het lukt u een bengel staande te houden.
Vraag hem naar een willekeurige straat in
de buurt. Vijf, zes knapen en meisjes zul
len om u heen dringen en u willen zeggen
hoe u lopen moet.
Vraag een lucifer aan een voorbijganger
om uw sigaar aan te steken. Met een wel
haast overdreven ijver zal men u een vuur
tje aanbieden. Werkelijk, het zal u niet
moeilijk vallen, zelf meerdere bewijzen
voor DekkePs stelling aan te voeren.
En dan nu, mijn eigen ervaring - als
toneelspeler, vertolker van het innerlijk
onzer medemensen in hun duizend-en-één
nuances.
Tienduizend malen stond ik op dat To
neel, dat toch de enig-ware spiegel is van
het Leven.
Wat mij daarvan rest?
De beklemming - de stilte - de devote
aandacht in de zaal.
De snik van een eenzame inde duisternis.
Eén maal. - Tienduizend malen.
Die droefheid was er immer - heus -
omdat wij mensen het goed menen met
onze medemensen.
Oh - Albert Schweitzer!
Och - Albert Einstein!
Jan van Ees
ADVERTENTIE
HAARLEM
ELECTRISCHE INSTALLATIES
LUIDSPREKENDE
TELEFOON-INSTALLATIES
ccccoococcaxccccocococco;cc-ïcccocccccoccccccco3cccccco:'
8
8 WASHINGTON (Reuter). - Admiraal
Radford, voorzitter van de Amerikaan- 8
8 se commissie van stafchefs, heeft zon- x
o dag bij terugkeer van een reis naar
8 Zuid-Amerika in Washington verklaard, 8
dat hij de Russische ontwapeningsvoor- x
8 stellen, die gedaan zijn op de Londense a
conferentie, wantrouwt. Hij bekendej
dat hij de voorstellen wel niet had be- i
studeerd, maar zei niettemin: „Wij kun
nen de Russen op dit, of welk ander
punt ook, niet vertrouwen".
COCOOOC<XX^>xoococo^OOOOCC<X>3GC>coooocccoocooocc<XCOOOO:O
Op advies van de jury voor de staats
prijs voor letterkunde, de P. C. Hooftprijs
1956, heeft de minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen besloten deze
te verlenen aan de letterkundige Anna
Blaman voor haar gehele oeuvre.
Uit het in eenstemmigheid uitgebracht
advies van deze jury, bestaande uit dr.
Victor E. van Vriesland, voorzitter, me
vrouw Clara Eggink, mr. F. Bordewijk, dr.
W. J. C. Buitendijk en B. J. Verhoeven,
leden, en H. J. Michael, secretaris, blijkt,
zo deelt men ons van de zijde van het
ministerie mede, dat enkele juryleden wel
iswaar bezwaren bleken te hebben tegen
de voor hen niet altijd aanvaardbare the
matiek van de romans van Anna Blaman,
doch deze bezwaren minder zwaar wilden
laten wegen dan hun waardering voor de
uitzonderlijke kwaliteiten van 't proza van
deze schrijfster. De jury vestigt er in haar
rapport de aandacht op, dat Anna Blaman
haar talent in dienst heeft gesteld van het
motief van de eenzaamheid van de mens,
gelegen in zijn hedendaags schijnbestaan,
dat niet is geworteld in een morele, ideële
of religieuse grond. Volgens de jury is het
werk van Anna Blaman in zijn geheel en
zeer bijzonder in de bundel verhalen „Ram
Horna" een hartstochtelijke poging om een
uitkomst te vinden in een loutering, die
inderdaad een verworvenheid zal zijn. De
uitreiking van de prijs zal geschieden in
het Muiderslot op woensdag 29 mei.
Plaquette. In de Twentse Schouwburg
in Enschedé is dezer dagen een plaquette
onthuld van Klaas de Rook, de grondleg
ger van het tegenwoordige Overijsels
Philharmonisch Orkest.