Een nazomermorgen in
Tien dagen „worldfriendship" tussen
DE JEUGD VLIEGT UIT
Moskou
EN KLIMT IN DE PEN
Notities in de
overgangsperiode
naar de herfst
Kamp^Boelake
ZATERDAG 31 AUGUSTUS 1957
Erbij
PAGINA VIJF
Mrs. W. Rankine Nesbitt, het hoofd van
de Canadese padvindsters.
IN DE vroege morgen van een dag in
augustus rijden wij de stad uit. Een uur
geleden heb ik mijn tochtgenoten in het
gebouw van „Headquarters" in Toronto
leren kennen toen ze mij een plaatsje in
hun auto aanboden. Ik weet alleen hun
voornamen, want zo hebben zij zich voor
gesteld. De meisjes vormen tezamen het
kantoorpersoneel van „Headquarters",
waar de belangen der padvindstei-s uit On
tario worden behartigd. De meisjes, in half
lange broeken, doen gewichtig over bun
dels paperassen, die voor de administratie
van kamp-Doelake zijn bestemd. Zij willen
graag, dat ik begrijp, dat deze zonnige vrij
dagochtend-escapade eigenlijk een nood
zakelijke dienstreis is en ik ben zo dank
baar voor mijn plaats in de auto, dat ik
direct het nodige respect voor hun plichts
betrachting toon. Na een gesprek, dat twin
tig mijl langs hoofdweg 400 heeft geduurd,
komen ze in openlijke vakantiestemming.
„Ruik die seldèry 's. Dat is Hollandse",
zegt Mona als wij tussen de polders van
Holland Marsh rijden. Hier kweken boeren
uit ons eigen Friesland velden vol weel
derige sla, kool en wortelen op wat
eeuwenlang moeras is geweest. De och
tendlucht is koel en kruidig, het land is
vlak en er zijn sloten.
De naam „Holland" is afkomstig van
een Canadese gouverneur, Major S. Hol
land, maar het land lijkt op Neder
land. Ik overpeins, hoe ver je in Neder
land zou moeten rijden om een afstand van
160 mijl (zo ver ligt het kamp-Doelake ten
noorden van Toronto) af te leggen. Hon
derdzestig mijl, dat is ongeveer tweehon
derdveertig kilometer. Zou dat de afstand
Groningen-Nijmegen zijn? Van de éne
naar de andere kant van Nederland in elk
Belangstelling voor eikaars kookpot.
geval en wij maken dat tochtje zomaar
eventjes om de opening van het padvind-
sterskamp bij te wonen en het is nog maar
zo'n heel klein stukje van de provincie
Ontario, die weer een onderdeel is van
het uitgestrekte Canada.
IN DIT JAAR, waarin de padvinders
herdenken, dat honderd jaar geleden hun
„Chief" Sir Robert Baden Powell werd ge
boren, houden ook de meisjesgezellen grote
herdenkingskampen en in kamp-Doelake
zijn de Canadese „girl-guides" van 9 tot
19 augustus gastvrouwen voor twaalfhon
derd padvindsters van overal ter wereld.
Vierhonderd Canadese meisjes richtten dit
kamp, waarvan „Worldfriendship" het
motto is, op in het trainingscentrum waar
over de meisjes zomer en winter de be
schikking hebben. Met vliegtuigen, sche
pen, treinen en vrachtauto's zijn de kam-
peersters aangevoerd. Het kleine station
van Emsdale, vier mijl van het kamp gele
gen, kon de bagage niet meer verwerken.
„Laten we wat drinken", zegt de chauf
feur en stalt de auto voor een cafeetje bij
de weg. De meisjes staan al voor het mu-
ziekapparaat, want muziek moet er hier
altijd bij zijn, ook al blijf je maar even bij
de toonbank staan drinken. De drank en
de stem van Elvis Pressly hebben ons fri?
gemaakt voor het laatste deel van de reis
Hoofdweg 400 links en rechts prachtige
diepblauwe meren met vrolijke zomerbun-
galows. Bedrijvige „motels" en kleine stad
jes, waar de winkels dag en nacht voor zo
mergasten openstaan. Dan stijgt de weg
het terrein wordt ruiger. We zijn op hoofd
weg 11 tussen de dennenbossen. Dit is hel
land van de houtbedrijven. We zien hoge
stapels planken, onuitputtelijk materiaal
voor overnaadse bungalows. Er is een rijk-
dam aan hout.Plotseling stuurt de chauf
feur een smalle zijweg in. In volle vaart
ronden wij een tjot en duiken in een dal en
vliegen meteen weer heuvel-op. De meis
jes gillen als wij van de achterbank opge
duwd worden. Pas gestrooide gravel spet
tert tegen de spatborden en stof omhull
onze auto. Als we over de laatste heuvel
rollen zien we ineens overal om ons heen
het kamp. De houten gebouwen, de par
keerplaats vol auto's en aan alle kanten
tenten, witte, groene, oranje, grauwe
tenten.
AANGEZIEN ik nog een uurtje de tijd
heb eer de openingsplechtigheid begint, ga
ik naar een tent, die speciaal voor de pers
is gereserveerd en zoek in het register de
namen van de Hollandse deelneemsters op.
Gelukkig was bij mijn invitatiekaart een
duidelijke plattegrond van het kamp inge
sloten, zodat ik dit spoor op mijn eigen
houtje kan volgen. Het kampterrein is on
derverdeeld in vier afdelingen die Indiaan
se namen dragen: Mismac, Iroquois, Cree
en Bella Coola. De Hollandse meisjes zijn
gelegerd in Cree en ik herken hun pa
trouilletent aan de grote beschilderde
klomp, die zij in top voeren. Nu komen er
entrousiaste verhalen los, want vier van
de meisjes werden uitgenodigd door de
Amerikaanse padvindsters voor een tocht
door de Verenigde Staten en ze kunnen
bijna niet ophouden met vertellen over de
hartelijke ontvangst, die ze overal onder
vonden en over de zorg waarmee hun reis
tot in bijzonderheden geregeld was. Die
uitstekende regeling treft mij ook hier.
Aan alles is gedacht. Er zijn postkantoren,
eerste hulpposten en magazijnen, waar de
koks hun voorraad kunnen halen. Er wordt
linge vriendschap bevorderen. Als ik er
ben komen zij nog niet veel verder dan de
roep „Waar kom jij vandaan?" en de uit
wisseling van vriendschapsspeldjes. Om
twee uur komt er onrust onder de kamp
bevolking.
Drie meisjes van elke nationaliteit
zijn uitgekozen voor het hijsen van hun
eigen vlag. De anderen scharen zich nu
langs de weg, die voert naar het pla-
teautje, waar de tweeënveertig bamboe-
vlaggemasten staan opgericht. De gasten
zoeken een plaatsje in de schaduw van en
kele schaarse bomen, want de zon brandt
nu loodrecht op onze kruinen. Televisie
mensen en fotografen komen in actie. Dan
spreekt mrs. Nesbitt, het hoofd van de Ca
nadese padvindsters, enkele informele har
telijke welkomstwoorden en terwijl haar
stem klinkt beginnen de vlaggen zich te
ontplooien. De een doet het vlugger dan de
andere en dat geeft een prachtige menge
ling van kleuren tegen de strakblauwe
IN ONZE bloemlezing van vakantieverslagen door jongeren verschijnt
vandaag een lezenswaardige en heldere reportage van D. A. Nijburg,
een Haarlemse jongeman, die zijn h.b.s.-diploma heeft behaald en,
alvorens met nieuwe moed hogere studies aan te pakken, op eigen
gelegenheid naar Moskou toog om daar eens zijn licht op te steken
en te laten schijnen I Het Moskouse Teugdfestival verschafte hem een
economische manier om deze verre reis te maken en hij zag dus in
deze vakantie een stukje wereld, dat hem machtig interesseerde. Zijn
bevindingen heeft hij hieronder in zeer beknopte vorm weergegeven.
ENIGE WEKEN geleden had in Moskou
een vreedzame invasie plaats. Dertig
duizend jongeren, waaronder zevenhonderd
Nederlanders, namen voor enige weken
Ie stad in bezit. Dit was alles ter gelegen
heid van het zesde Wereld Jeugd Festival,
waarbij jongeren uit alle landen en met
alle overtuigingen bijeen kwamen om tot
een beter onderling contact te komen. De
wijze waarop dit festival in Nederland ge
propageerd werd, wekte de indruk dat het
een communistische propagandastunt be-
rof, maar toch waren er nog enige hon-
lerden niet-communisten, die deze unieke
:ans om een kijkje te nemen in de Sovjet-
'Jnie met beide handen aangrepen. Zij zijn
aiet teleurgesteld, tijdens het festival werd
geen communistische propaganda ge
maakt, en zij werden in Moskou volkomen
vrijgelaten in wat zij wilden zien en met
wie zij wilden praten. Dit heeft tot gevolg
gehad, dat er vermoedelijk niemand tot
communist „bekeerd" is, maar dat de Sov
jet-leiders zich op het ogenblik zorgen ma-
patrouillegewijs gekookt op houtskoolcom-
foors: de voordeligste manier in een land,
waar hout zo overvloedig is en misschien
ook wel de lekkerste. Want een maal ge
kookt voor tien personen, is vast smakelij
ker dan eten uit de grote kampkeuken,
waar je met je bord in de rij moet staan.
En mocht de kok de hutspot laten aan
branden, dan kunnen tien meisjes nog wel
bij de buren links
en rechts worden
uitbesteed. Ik zag
een patrouille
Amerikaantjes die
elke dag een schijf
draait, waarop de
verschillende ta
ken in segmenten
staan aangégeven.
Ieder krijgt de
haar toegedraaide
taak voor één dag:
houthalen, tent
schoonmaken, wa-
terdragen, koken.
Ieder meisje moet
dus wel van alle
markten thuis
zijn. Ik hoorde dat
elke patrouille
hetzelfde „voer"
krijgt, maar zeker
zal het voedsel
door de Italiaan-
tjes anders wor
den toebereid dan
door de Engelse
en de meisjes uit
India zullen er
weer een heel an
dere kookmethode
op nahouden. En
ze zullen als echte
vrouwen in de
loop van het
kamp hier en
daar een hap uit
eikaars kookpot
proeven en ook
dat zal de onder-
Het Doelake, een groot meer ten noor
den van Toronto, waarbij padvindsters
uit vele landen elkaar deze maand
troffen.
lucht. Het is een stil moment, waarin ieder
hetzelfde denkt: „World Friendship, dat
kamp Doelake hierin mag bijdragen". Mrs.
Nesbitt had gezegd, dat wij, de gasten, rus
tig moesten afwachten, wat er met ons
zou gebeuren. Bij de ingang van het kamp
waren ons kaartjes van verschillende kleur
op de borst gespeld, rood, blauw, geel of
groen, en nu beginnen er meisjes te „speu
ren", want naar gelang van onze kleur
worden wij uitgenodigd naar een van de
onderafdelingen. Een donkergekleurd meis
je stevent op mijn gele kaart af en vraagt
bedeesd in het Engels: „Wilt u me alstu
blieft volgen naar kamp Iroquois?"
TERWIJL ik naast haar loop herken ik
op haar linkerarm het mij vertrouwde
motto „Wees Bereid" en ja, op haar rech
terschouder draagt ze een klein rood-wit-
blauw lintje.
„Spreek je Hollands?" vraag ik en een
kreet van blijde verrassing is het ant
woord. Ineens is Claudine van Kanten uit
Paramaribo niet verlegen meer. Zij steekt
haar arm door de mijne en brengt me bij
haar patrouilleleidster.
Claudine wordt elke drie minuten aange
houden met de vraag: „Waar kom jij van
daan? Mag ik een foto van je maken?"
ALS WIJ bij het prachtige waterfront
van Doelake zijn aangeland wordt de ver
leiding mijn Surinaamse gids te machtig.
„Vind U goed, dat ik even een duik neem?"
vraagt ze en staat al op de steiger te trap
pelen van ongeduld. Ik loop terug naar de
plaats ,waar aan honderd gasten een een
voudig avondmaal wordt aangeboden. De
openingsdag wordt besloten met een groot
kampvuur, waarvoor elke delegatie wat
hout uit eigen land heeft meegebracht. De
Nederlanders droegen berkeblokken bij.
ken over de invloed die dit contact op de
Russische jeugd gehad heeft. Immers, on
der de dertigduizend buitenlandse deelne
mers aan het festival waren toch ongeveer
tienduizend niet-communisten, die de Sov-
jet-jeugd kennis hebben laten maken met
de levensstandaard en levensstijl in het
Westen, die in veel opzichten afwijken
van die in de Sóvjèt-Unie. Vooral de ideeën
op het gebied van de persoonlijke vrijheid
die in het Westen gebruikelijk zijn, waren
Men bouwt veel in
Moskou. Naast oud
verrijst nieuw. In de
buitenwijken heerst
nog landelijke rust.
Zelfs in de oudste
krotten heeft men
nog een televisietoe
stel, zoals op de foto
rechts boven is te
zien.
UIT LAGE, grauwe wolkenslierten
gutste de regen neer toen we erheen gin
gen. Op de terugweg reden we door wa
zige watergordijnen waar de ruitenwis
sers nauwelijks raad mee wisten. En daar
tussenin hebben we droog en heel plezierig
gewandeld in het oude bos van de prach
tige buitenplaats Velserbeek. Laat ons
elkaar echter goed verstaan aangaande dit
„oud" van dit binnenduinbos. Er zijn nog
altijd lieden, die de bossen aan de Holland
se binnenduinrand bestempelen als resten
van de enorme wouden welke hier in de
eerste eeuwen van onze jaartelling moeten
hebben gestaan. Geloof hen niet als ik u
een goede raad mag geven. Al onze heden
daagse bossen aan de oostkant van het
duin zijn van betrekkelijk jonge datum en
u slaat de plank waarschijnlijk niet al te
ver mis wanneer u ze op ten hoogste drie
honderd tot driehonderd vijftig jaar
taxeert.
ZO'N BOS in de nazomer is naar mijn
gevoel altijd een beetje vreemd stil, het
ondergaat echt de overgangsperiode tus
sen zomer en herfst. De vogels zijn klaar
met broeden en laten zich op de dag nau
welijks horen, de bloemen van de voorzo
mer zijn uitgebloeid en al druk doende met
het verspreiden van hun zaden. Tegelijker
tijd zijn er echter de eerste paddestoelen,
maar er is nog geen sprake van het grote
en kleurige leger, dat een goede padde-
stoelenherfst kenmerkt. Alleen onder de
insecten is er veel bedrijvigheid. Maar het
Een kleine bosweide in de stralen van een waterige zon.
doen en laten van de dieren is over het al
gemeen heel sterk afhankelijk van het
weer. Hoe feller zonneschijn, hoe meer in
secten het naar hun zin hebben.
EEN LID van dit blijmoedige gilde za
gen we in volle actie aan de rand van een
kleine bosweide, waar de stralen van een
waterig zonnetje heel vrolijk over het
groene gras en door het druipende loof van
de linden speelden. Het was een zwaarge
bouwde hommel, naarstig aan de arbeid op
de bloemen van een forse speerdistel, en
zowel hommel als distel waren kostelijk
om aan te zien. Diep weggedoken tussen
de smalle paarse slipjes van de bloem (die
in werkelijkheid een hele bloemenverza-
meling is) was het dier volkomen geabsor
beerd aan het werk, zijn dikke tong telkens
in een volgend bloempje van het grote ge
heel prikkend, honing zuigend, en natuur
lijk onbewust meteen stuifmeel overbren
gend naar mogelijk nog onbestoven stam
eers. De distel was een genot voor het oog
'oor zijn sierlijke bouw en zijn weerbare
tekeligheid, zich voortzettend tot op de
'ikke bol van het omwindsel, dat de zachte
aarse bloemen tegen kwaadwilligheid-
an-buitenaf verdedigt.
DAT HET niet alleen de taaie hommels
djn, die van elk droog ogenblik gebruik
maken om aan het werk te tijgen bewees
een bijzonder gaaf en dus kennelijk nog
niet lang geleden uitgekomen koolwitje,
dat wat verderop een groep bloeiende bos-
andoorns had ontdekt. Blijkbaar hadden de
donkerrode lipbloemen een bijzonder gro
te aantrekkingskracht voor hem, want hij
sloeg er niet één over. Telkens opnieuw
ging hij recht op zo'n andoornbloem zitten,
met de beide voorpootjes de bovenlip vast
houdend en de achterste vier poten steu
nend tegen de onderlip. De lange vlinder-
tong schoof dan tot in het diepste binnen
ste van de bloem en op hetzelfde ogenblik
kwam de ruigbehaarde kop in aanraking
met stamper en meeldraden. Ze pasten wel
heel nauwkeurig op elkaar, dat koolwitje
en die andoornbloemen.
Bij de droge sloot die vroeger stromend
water voerde en waar Velserbeek wellicht
zijn naam aan te danken zal hebben, stond
een machtige kamperfoelie rijk te bloeien,
stampers en meeldraden ver uit de zacht
oranjegele bloemen naar buiten stekend.
Zij zal in afwachting zijn geweest van een
mooie avond, zoel en met licht zoemende
grote pijlstaartvlinders in de lucht. Maar
voorlopig was er alleen het bleke regen
zonnetje op een wat kille ochtend. Het
maakte grillige plekken van licht en scha
duw tussen bomen en struiken, het speelde
zelfs een vrolijk en bijster fraai spel met
de witte haren op de zaaddozen van de
uitgebloeide koekoeksbloemen, die het
glinsterend deed oplichten en waarvan het
alle aderen en nerfjes zichtbaar maakte als
op een röntgenfoto. Tot er weer wolken
kwamen uit het zuidwesten. En even later
regen, Naeomer 1957....
Kees Hana
VOOR DE gasten en vooral voor hen
die moeite hebben gedaan om enigszins ob
jectief te zijn heeft deze reis grote
waarde gehad, immers zij hebben enigs
zins een indruk op kunnen doen van het
leven in de Sovjet-Unie, wat in deze tijd
gewoonlijk niet zo gemakkelijk is. Die in
druk is zeer verward, want Moskou is vol
tegenstellingen. De levensstandaard bij
voorbeeld is lager dan in Nederland, maar
het is moeilijk om lonen en prijzen te ver
gelijken. Een arbeider in de lichte in
dustrie moet twee weken werken om een
paar schoenen te kopen, maar hij hoeft
maar een maand te werken voor een tele
visietoestel. Eten en drinken is goedkoop,
maar kleding is buiten verhouding duur.
De huren zijn laag, maar meubels zijn
duur.. De verhouding tussen de prijzen
van verschillende levensbehoeften is vol
komen anders dan in Nederland. Wat ech
ter het merkwaardigste aandoet in een
land waarin men zegt een klassenloze
maatschappij te hebben, is de grote diffe
rentiatie in de lonen. Het minimum loon
van een arbeider in de metaalindustrie is
vijfhonderd roebel per maand, het gemid
delde loon achthonderd tot negenhonderd
roebel. Een ingenieur verdient echter
twee- tot drieduizend roebel, terwijl een
kunstenaar tot dertigduizend roebel per
maand kan verdienen. Het gevolg hiervan
is dan ook, dat er mensen zijn, die enige
huizen hebben en een of meer auto's, ter
wijl er nog zo een woningnood heerst, dat
vele gezinnen slechts één kamer ter be
schikking hebben. Het is wel duidelijk,
dat er in de Sovjet-Unie een bevoorrechte
klasse bestaat, het is echter niet zo, dat
het voor anderen onmogelijk is zich op te
werken tot dit hogere peil. Elk onderwijs
in de Sovjet-Unie is kosteloos, en 95% van
de studenten aan universiteiten en hoge
scholen ontvangt een studieloon van gemid
deld achthonderd roebel per maand, waar
door voor iedereen die de geestelijke ca
paciteiten van een voortgezette studie
heeft ook de economische mogelijkheid
hiertoe wordt geschapen. Het leven van
een student in de Sovjet-Unie is dan ook
vrij van elke zorg op financieel gebied. Wat
hem wel zorgen baart is de beperking van
de politieke vrijheid. Het is in de Sovjet-
Unie onmogelijk om critiek te uiten op het
systeem. Critiek op toestanden is geoor
loofd en kan zelfs zeer fel zijn, maar cri
tiek op het systeem wordt beschouwd als
contra-revolutionaire propaganda en is
streng verboden. Dit kan op grond van ar
tikel 58 van de Sovjet Straf Codex, dat
propaganda tegen de staat en de com
munistische partij verbiedt op straffe van
gevangenisstraf van één tot tien jaar. Het
is nu echter niet meer, zoals tot de dood
van Stalin, dat men zonder vorm van
proces gearresteerd kan worden om zon
der enig bericht voor goed te verdwijnen.
ER IS OP het ogenblik in de Sovjet-Unie
een redelijke mate van rechtszekerheid,
maar de beperkingen op de vrijheid zijn
nog aanzienlijk. De jongeren voelen dan
ook wel, dat zij iets missen wat wij in
het westen wel hebben, maar zij zijn vol
vertrouwen, dat dit binnen niet al te lange
tijd zal veranderen. Er zijn ock wel bezwa
ren tegen het communistische systeem,
maar men wil toch niet terug naar het
kapitalistische soysteem. Zoals enige Rus
sische studenten zeiden: Ons systeem is
lang niet in orde, maar we weten niets
beters, en we hopen, dat we het onze veel
zullen kunnen verbeteren. Dergelijke ge
sprekken met Russen hadden veel plaats
gedurende het festival, het leek soms wel
of heel Moskou in een grote discussiegroep
veranderd was. Er waren leden van de Ne
derlandse delegatie die er twee uur voor
nodig hadden om het Rode Plein over te
steken. Overal vormde zich steeds een hele
groep mensen om de buitenlanders heen,
die een spervuur van vragen te doorstaan
hadden. „Wat doe je voor de kost?" „Hoe
veel verdien je?" „Mochten jullie vrij naar
de Sovjet-Unie reizen?" Een zeer diepe
indruk maakte het altijd op de Russen als
er in een groepje buitenlanders mensen
de Sovjet-jeugd vreemd en hebben grote
indruk op de jongeren gemaakt. Zij vonden
het bijvoorbeeld vreemd dat er in Neder
land jeugdorganisaties van elke denkbare
T. Klay-Lancée richting bestaan, dat Nederlanders vrij
naar elk land van de wereld kunnen reizen
en nog veIe dingen meer_ Als geheel heeft
het festival vermoedelijk beter aan zijn
doel, het bevorderen van het contact tus
sen de jeugd van de hele wereld, beant
woord, dan de Sovjetleiders lief is.
van verschillende overtuigingen waren,
die het onderling helemaal niet eens waren.
Ze vonden het heel moeilijk te begrijpen,
dat er in een delegatie mensen waren, die
in politieke dingen lijnrecht tegenover
elkaar stonden, maar die toch gemeen
schappelijk naar het buitenland reisden.
Zij vonden het logisch, dat de delegaties
uit de Volksdemocratieën alleen uit com
munisten bestonden en zij hadden ver
wacht, dat onze delegatie alleen uit anti
communisten zou bestaan. Een coëxistentie
in de practijk, zoals op het festival gede
monstreerd werd, hadden zij eigenlijk niet
verwacht.
OVERWELDIGEND was de hartelijk
heid van de Moskouse bevolking. De be
zoekers waren overladen met bloemen en
geschenken, uitgenodigd om mensen thuis
te bezoeken, op elke denkbare manier ont
haald en gevierd. Het was heel gewoon als
men een Rus de weg vroeg, dat hij zijn
werk liet liggen en de bezoeker naar zijn
plaats van bestemming bracht. Ook kwam
het voortdurend voor, dat, als men in een
winkel of café af wilde rekenen, de reke
ning al door een omstander betaald was,
die dan van geen betaling wilde weten.
Bijzonder duidelijk was ook de wil tot
vrede van het Russische volk. Hoewel na
tuurlijk geen enkel volk oorlog wil, is de
afkeer van de strijd bij de Russen wel zeer
sterk, vermoedelijk door de zware verlie
zen die zij in de tweede wereldoorlog ge
leden hebben. Er is bijna geen gezin in
Moskou, dat niet een of meer doden te be
treuren heeft, en men wenst nu boven
alles vrede voor zich en zijn kinderen.
Merkwaardig was de verontwaardiging
als men betwijfelde, dat die zelfde vre
deswil bij de Sovjet-leiders aanwezig was.
De bevolking is er van overtuigd, dat de
Russische politiek slechts op vrede gericht
is en dat elk gevaar voor de vrede uit het
Westen komt. Dit is een natuurlijk gevolg
van de bijzonder eenzijdige voorlichting,
die men in de Sovjet-Unie krijgt. Men weet
in Rusland nog minder van het Westen,
dan men hier van deSovjet-Unie weet. Men
weet in Rusland nog minder van het Wes
ten dan men hier van de Sovjet-Unie
weet. Het festival heeft daarom als goed
resultaat gehad, dat deze wederzijdse on-
wetenheid iets minder geworden is en er
een iets betere basis bestaat voor weder
zijds begrip.
D. A. Nrjbarg