Voor en tegen de dijk: Sijtje
Boes contra burgemeester
r pas op
met die
GRIEP
Morgenmiddag is Marken
geen eiland meer
dag J
NAAIMACHINES
AKKERTJES
CRITIEK
De dijk naar de vaste wal kostte
1500 per strekkende meter
Het begin van vierde en
grootste IJsselmeerpolder
Over een jaar draagt niemand op
Marken meer klederdracht"
^Praatótoel
Van dag tot
A
Provincie in beroep tegen
rijbewijs-vonnis
&p de
„Poolster" legt bij Katwijk
kabel in zee
Tien jaar geëist wegens
doodslag op schoonvader
Eerste fluitist Jan Prins in
Den Haag gehuldigd
helpen direct
Bestuur Vereniging van
T oneelschrij vers
^Hoe is het ontstaan
VERLAKKEN
WOENSDAG 16 OKTOBER 1957
Nu Walter Muggeridge, de Engelse pu
blicist die vroeger hoofdredacteur was van
satirische weekblad „Punch", zich ge
schaard heeft in het rijtje der critici van
het Britse hof, door een wel zeer gekrui
de satyre in het Amerikaanse weekblad
Saturday Evening Post" te schrijven, be-
"int het er langzamerhand op te lijken dat
bet Engelse vorstenhuis in het beeld van
de hedendaagse tijd gaat opvallen. Op een
0{ andere manier onderscheidt het zich
blijkbaar schril in het patroon, dat de
Engelse samenleving vormt op het stra
len van het tijdeigen en dat is een ern
stig verschijnsel.
Want men kan zulke artikelen minder
waardig noemen en in heftige woede ont
branden omdat men er een profanatie in
ziet, het feit dat zij geschreven worden en
door verstandige, fatsoenlijke mensen nog
wel, die geen intrigante politieke drijf
veren hebben, geeft in ieder geval te
denken. Het betekent dat het koningschap
niet langer kan ontkomen aan het strenge
oordeel van de publieke opinie en dat zijn
sfeer van onraakbaarheid en onfeilbaar
heid is opgelost in een nuchtere beschou
wing van de waarde, die het in de om
standigheden van het heden bezit voor de
natie en het algemene belang.
Nuchterheid en de neiging tot ijking zijn
twee eigenschappen, die overal ter wereld
de openbare mening steeds meer gaat ver
ionen. Nuchterheid: men raakt steeds min
der onder de invloed van spectaculaire,
doch in wezen doelloze en verouderde
schouwspelen, die louter uit tradities zijn
opgebouwd en hun betekenis slechts ont
lenen aan het feit, dat zij een afwisseling
vormen in het grauwe, uniforme leven.
Parades en optochten, dramatische ver
toningen in kleurige costuums en pralerige
scènes rondom een eenvoudig landspoli-
tiek gebeuren kan men wel blijven ge
nieten als streling voor het oog, doch men
doorziet de leegheid ervan en eist daar
naast van de personen een volstrekte „ge
vuldheid" van degelijke, moderne waarde.
Moderne waarden heeft het koningschap
zeer vele, doch zij hangen af van de per
soonlijkheid, van de karaktereigenschap
pen des persoons, niet van oorkonden of
erfelijkheidswetten. Dat heeft de menigte
ontdekt en zij zoekt daarom naarstig naar
de bewijzen van deze goede eigenschappen
in de persoon, die zij eert.
In zekere zin bèvindt het koningschap
zich op een veranderende basis. Het hangt
ai van degene, die het vervult en zijn toe
komst is nauw verbonden met de nieuwe
waarde, die het van deze persoon krijgen
zal. De waardering van de onvervangbare
mogelijkheden, die het koningschap voor
een volk in zich draagt, is niet meer een
kwestie van overlevering doch van direct,
nuchter oordeel aan de hand van wat men
ziet en hoort.
Zo ooit, dan zeker in deze tijd bergt de
erfelijkheid van het koningschap grote
risico's voor persoonlijk leed, waarvan de
kroondrager het slachtoffer kan worden.
Zijn uitverkorenheid stelt hem eisen, die
niet tevoren voor zijn uitverkiezing als be
palend hebben gegolden.
Hij staat als een geroepene voor het
volk, terwijl hij beoordeeld wordt als een
vanwege persoonlijke verdiensten be
noemde.
Dat is een schrijnende, paradoxale
situatie, die in sommige gevallen onmense
lijk zou moeten heten.
Als de critici van het Engelse konings
huis zich deze overweging eigen zouden
hebben gemaakt, alvorens zij hun wrevel
over veronderstelde tekortkomingen zou
den hebben geuit, zouden zij wellicht tot
de slotsom zijn gekomen, dat zij op het
punt stonden, iets zeer onrechtvaardigs te
doen.
Hun optreden echter is een symptoom
van een ontwikkeling, die in de konink
rijken der wereld met zeer menselijke ge
voelens zou dienen te worden nagegaan,
opdat niet op een bepaald moment een
geheel volk onrechtvaardig zou worden
jegens een geslacht van mensen, dat in
vroegere tijden grote verantwoordelijkhe
den heeft durven aanvaarden en vaak met
voorbijzien van eigen levensbelangen heeft
medegewerkt aan de totstandkoming van
de omstandigheden, die thans anachronis
tische tendenzen wakker roepen.
ADVERTENTIE
Alle merken, dus ruime keuze
ENGEL, Gr. Houtstr. 181. Tel. 14444
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland
hebben besloten in beroep te gaan tegen
een uitspraak van de president van de
Haagse rechtbank inzake de rijbewijzen-
Kwestie. Acht provinciale griffies weige-
vsn verlenging van een rijbewijs, dat tij
dens een door de rechter opgelegde ontzeg
ging de geldigheid verliest, zodat opnieuw
een rijexamen moet worden afgelegd.
tu een door de A.N.W.B. uitgelokt kort
geding was de president van de Haagse
rechtbank van oordeel, dat ook verlopen
rijbewijzen moeten worden verlengd, zich
baserende op de Wegenverkeerswet en
diet op het ondergeschikte Wegenverkeers-
raglement, dat de interpretatie van de acht
griffies toelaat. Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland zullen tegen deze uitspraak
m beroep gaan.
Van een onzer redacteuren
Morgenmiddag om één uur precies
eindigt het bestaan van Marken als
eiland. Een paar kubieke meter keïleem,
neerploffend uit de stalen kaken van een
l°gge grijper, zullen het vonnis voltrek
ken en snerpende stoomfluiten zullen
het nieuws uitdragen over de stille
Gouwzee: „Be dijk is dicht".
Het is maar een klein stukje dijk naar
waterstaatkundige begrippen nauwe
lijks twee kilometer lang maar voor
Marken betekent die smalle dam naar
de vaste wal een keerpunt in zijn ge
schiedenis en een verlossing uit het isole
ment van eeuwen, hoewel men die
isolatie met elf retourvaarten per dag
nu ook weer niet al te tragisch hoeft
te nemen.
Het belangrijkste verschil is, dat de Mar
kers in de nabije toekomst niet meer af
hankelijk zijn van de dienstregeling der
veerbootjes of van de talrijke particuliere
watertaxi's en dat zij hun (schier)eiland
te allen tijde kunnen bereiken en verlaten,
óók als een enkele keer 's winters een
zware ijsgang de bootjes aan de wal kluis
tert, hetgeen overigens maar heel zelden
voorkomt.
Voorlopig nog varen
Toch is dit voorlopig nog toekomstmu
ziek, want al is de dijk dan voltooid, de
eerste maanden zal zij nog niet voor het
verkeer kunnen worden opengesteld. Over
het dijklichaam wordt een klinkerweg ge
legd van zes meter breedte, en bestaande
uit twee rijbanen, maar als deze gereed is,
moet zij nog „inklinken", waarmee gerui
me tijd gemoeid is. De ongeveer tweehon
derd Markers die aan de vaste wal wer
ken zullen van de winter dus nog met de
boot heen en weer moeten varen. Alleen
in noodgevallen kan de Rijkswaterstaat de
dijk eerder vrijgeven voor bijvoorbeeld
fietsers en lichte motorvoertuigen, zodat
Marken in elk geval geen volledige iso
lering meer hoeft te duchten.
De nieuwe dijk tussen de zuidpunt van
Marken en de polder De Nes, ten Noord
oosten van Amsterdam, is overigens slechts
het prille begin van de ruim honderd kilo
meter lange bedijking die straks de vierde
BUK IN DE TOEKOMST..
IJselmeerpolder, de Markerwaard, zal be
grenzen. Deze polder wordt met een opper
vlakte van ruim zestigduizend hectaren
de grootste van het viertal, maar haar vol
tooiing zal stellig nog twaalf tot veertien
jaar vergen. Welke bedragen hiermee ge
moeid zullen zijn, wordt duidelijk als men
weet, dat het minuscule dijkje van twee
kilometer, dat thans gereedgekomen is,
ruim drie miljoen gulden gekost heeft, of
wel vijftienhonderd gulden per strekken
de meter!
Weg te smal?
Toch worden deze hoge kosten verklaar
baar als men weet dat er, voor de eigen
lijke dijkbouw beginnen kon, aanzienlijke
grondverbeteringen op de zeebodem nodig
waren. Voor de kust van De Nes moest
namelijk een vier meter dikke laag slappe
„specie" weggebagggerd worden en op
deze wijze is in totaal ruim een half mil
joen kubieke meter grond verzet en ver
vangen door zand: de enige grondsoort
waarop men veilig dijken kan bouwen.
Daarna was het goeddeels routinewerk:
een dijklichaam van zand in een bekleding
van keileem met ingeheide vlechtstukken
van rijshout: een beproefde methode die
eveneens in de vroegere polders is toege
past.
Een vraag die velen zorgen baart is, of
de rijkelijk smalle klinkerweg over de dijk
de te verwachten stroom van dagjesmensen
op bromfietsen, in auto's en reiswagens
tijdens het hoogseizoen wel zal kunnen
verwerken. Er is nog ruimte voor de aan
leg van een afzonderlijk fietspad, maar
daarmee zijn de mogelijkheden dan ook
blijkbaar uitgeput. Een ander vraagteken
is: hoe kunnen al die voertuigen, bijvoor
beeld op een mooie zondag, op Marken
zelf een plaatsje vinden? Er zal een be
scheiden parkeerruimte geschapen wor
den aan de buitenkant van het dorp, maar
als het werkelijk storm loopt, is dat beslist
ontoereikend. En probeer dan maar eens
ruimte te improviseren in een dorp, waar
alleen kronkelige straatjes en steegjes zijn
van een minimale breedteOf
rekent men er wellicht op, dat Mar
ken, als eiland-af, niet zoveel toeris
tische belangstellnig meer zal trekken
als tot nu toe, wanneer er per seizoen
zo'n half tot driekwart miljoen bezoekers
uit vrijwel alle landen ter wereld voet
aan land zet in het kleine, schilderachtige
haventje?
Dan zou Sijlje Boes, die hieronder aan
het woord komt, dus tóch gelijk hebben..
Burgemeester Van Hout: „Marken zal er wel bij varen..."
99
(Van een onzer redacteuren)
Sijtje Boes, nu in de zestig, maar nog altijd de ongekroonde koningin van het
eiland, staat voor haar reeks van souvenirwinkeltjes in de Havenbuurt als een
generaal voor zijn troepen. Maar dan een ontstemde generaal, want „de dijk" is
haar een doorn in het oog. „Kapot gaat Marken als toeristenplaats" is haar
sombere commentaar, „zo zeker als ik liier voor u sta!" En met een stem die trilt
van verontwaardiging voegt ze eraan toe: „Dat hebben we aan de „langbroeken"
te danken, die vonden, dat Marken verlost moest worden uit zijn middeleeuwse
afzondering, 't Mocht wat; zijn wij, geboren en getogen Markers, soms niet
tevreden met ons leven en hebben we ooit behoefte gevoeld aan al die dingen
Van de vaste wal, zoals bromfietsen en auto's? Ook de burgemeester en de dokter
hebben een auto en daarom moest de dijkweg doorgetrokken worden tot in het
dorp, waar onze kinderen altijd op straat konden spelen zonder overreden te
worden of stof en benzinestank in te ademen. Waarom hebben ze die dijk niet
om Marken heengelegd en ons een eiland laten blijven? Allemaal eigenbelang,
meneer, van de langbroeken en van de zakenlui in de Kerkbuurt."
•Wat Sijtje er niet bij vertelt is, dat haar
florerende winkelbedrijf in de Havenbuurt
('s zomers komen tien winkelbedienden
handen tekort om de souvenirjagers te
helpen) door de geprojecteerde weg door
het dorp vrijwel geheel buiten de toekom
stige toeristenroute komt te liggen. Maar
zij raadt onze boze gedachten en laat er
haastig op volgen: Dat zeg ik heus niet
voor mezelf, want ik winkel al drieën
dertig jaar en ik heb centeh genoeg om er
desnoods vandaag nog mee uit te scheiden.
Nee, dat onze mooie folklore te gronde
gaat, dat zit me dwars. Sinds de dijk
werkers hier kwamen, draagt al geen
jongetje van boven de zeven jaar de kle
derdracht meer en ook de meisjes gaan
meer en meer „uit 't pakkie".
De burgemeester, die pas vijf jaar hier
is, weet er niks van, maar ik ken m'n
Markers. En let op mijn woorden: over
tien jaar draagt hier niemand meer het
costuum!"
„Bovendien.zegt Sijtje, „hoeveel men
sen worden er niet met brodeloosheid be
dreigd sinds ze de Zuiderzee zijn gaan
droogmalen? De visserij is al jaren niks
meer. Van de eens zo trotse Marker vloot
van ruim hondervijftig botters is nu nog
alleen de MK. 53 over, die als een rariteit
in de haven ligt weg te rotten. Door de
dijk zullen nu ook de vijfentwintig ge
zinnen der bootjeslui, die ieder jaar tien
duizenden bezoekers naar en van het
eiland voeren, zonder werk komen te zit
ten. „En dan reken ik nog niet eens de
tientallen huisgezinnen die als bijverdien
ste hier en in Volendam en Monnikendam
poppen en Marker doeken maken voor de
vreemdelingenindustrie."
Meer of minder toeristen?
Het is alles bij elkaar een triest beeld,
dat zij ons schildert, maar burgemeester
B. G. van Hout denkt er anders over. „Ik
zie niet in dat er veel veranderen zal door
de dijk met de wal", is zijn oordeel, „en
zeker niet in de eerste tien jaar. Daarna,
als de Markerwaard er is, zal er misschien
wel iets teloor gaan van de typische Mar
ker gebruiken en vooral wat de kleder
dracht betreft. Maar dat proces was al
lang aan de gang onder de jeugd en zou
ook zonder de dijk niet te remmen ge
weest zijn".
In tegenstelling tot Sijtje is hij van oor
deel, dat de weg naar de vaste wal het
vreemdelingenbezoek nog zal doen toe
nemen en tenslotte, zo zegt hij, is het
maar een tiende deel van onze inwoners
dat daarvan leven moet. Die zijn fel tegen
de dijk gekant, maar de overige negentig
percent begroeten de nieuwe situatie met
vreugde of zijn er onverschillig onder.
Persoonlijk ben ik ervan overtuigd, dat
Marken er in ieder opzicht op vooruit gaat
èn dat het gros der bevolking voldoende
gezond conservatisme bezit om een goed
deel van de oude gebruiken en tradities
ongerept te handhaven.
De ogen gaan open
Dat is ook de indruk die men als buiten
staander opdoet in de gesprekken met het
gros der „gewone" Markers, kleine vee-
boertjes, uitgerangeerde vissers en hulp
dijkwerkers. Ze leven bijna onvoorstelbaar
sober en verstoken van alle comfort. Velen
van hen hebben alleen lager onderwijs
gehad en zijn geestelijk nooit verder ge
komen, maar toch waren ze over het alge
meen tevreden met hun magere bestaantje,
totdat ook bij hen langzamerhand het be
sef begon te ontwaken, dat het zo niet ten
eeuwige dage kon doorgaan. Nóg blaken
zij niet'van geestdrift over de dijk, zoals
de jeugd, maar wel zijn zij bereid om de
nieuwe toestand rustig onder ogen te zien
en zich zo goed mogelijk aan te passen.
De besloten eilandgemeenschap, hoe knus
en vertrouwd ook, had immers eveneens
zijn donkere kanten. Een handvol Markers
„met centen", zoals Sijtje Boes, hebben
altijd op fluweel gezeten; de rest was ge
doemd tot een uitzichtloos minimumbe
staan. Er was geen grond, er waren geen
kansen op beter betaald werk, geen ont
wikkelingsmogelijkheden. "Wie het eiland
trouw bleef moest levenslang het spook
beeld der armoede onder ogen zien. De
jeugd vluchtte weg, de ouderen bleven.
Sommigen probeerden er wat bü te ver
dienen door 's zomers ook een tafeltje met
„souvenirs" voor hun huisdeur te zetten,
maar de vreemdelingen liepen voorbij.
Gidsen hadden hun op het hart gedrukt,
alleen in de Havenbuurt, waar Sijtje Boes
zetelt, hun souvenirs te kopen. Die gidsen
zijn „omgekocht", fluisteren ze op Marken.
Veeg teken
Wat ervan waar is en hoeveel jaloezie
en achterklap er misschien onder dit alles
schuilgaan, een paradijs was het leven er
zeker niet achter de pittoreske geveltjes.
Daarom gaat de meerderheid van de vijf
tienhonderd Markers thans vol vertrouwen
de Nieuwe Tijd tegemoet die hun via de
dijk groter kansen zal bieden op een rijker
en menswaardiger bestaan, in materieel èn
in geestelijk opzicht. De eerste ontmoeting
is nog wat schuchter, nu de veilige ge-
Sijtje:, „Marken gaat kapot!"
borgenheid van de eilandgemeenschap ver
loren gaat en niemand nog voorspellen
kan, wat de toekomst brengen zal. Zullen
de bonte eeuwenoude folklore, de fraaie
klederdrachten en de grappige scheefge
zakte huisjes ten offer vallen aan de cellu-
loidbeschaving, de fabrieksconfectie en de
huurkazernes, of kan er wellicht toch iets
behouden blijven van de eigen Markense
levensstijl, zoals burgemeester Van Hout
hoopt en vertrouwt?
We helpen het hem van harte hopen,
maar zijn er allerminst gerust op. In café
„Land- en Zeezicht" aan de haven, een
authentiek plankenhuis vol sierlijke oud-
Markense meubeltjes pr\jkt namelijk al
een dier zegeningen der moderne cultuur:
een monsterlijke chroomstalen jukebox die
u tegen betaling van een dubbeltje ont
haalt op de nieuwste Amerikaanse top
hits. Een veeg teken, zou men zeggen.
Ruzie
Na de bioscoop dook ik, aan de leestafel
van een naburig café, nog even in de over
zichtelijk geëtaleerde wereld-misère, maar
nog vóór ik aan lezen toe was sprak een
sombere stem: „Hoe gaat het met je?", en
meteen streek Arie naast me neer.
Hij is een vriend uit de HBS-jaren, die
vroeger fanatiek allerlei politieke stok
paardjes bereed maar later getemd is door
een zorgzame vrouw, twee kindertjes en
een baantje bij Rijkswaterstaat.
„Met mij gaat 't best", bekende ik, „maar
jij ziet er niet erg florissant uit".
„Thuis herrie gehad", zei hij bitter.
Het verbaasde mij niets want hij bezit
nog altijd een voorraad latente strijdlust
die hij, bij gebrek aan een politiek doel
wit, tamelijk frequent afreageert in de
kring van zijn beduchte familie.
„En ik vertel je één ding", vervolgde
hij agressief, ,,'t is nou afgelopen! Uit!! Ik
vertik het langer om me te laten koeione
ren. Ik ga niet meer terug. Nu niet en
nooit!"
Hij keek me gemarteld aan.
„Ik pik het niet langer, begrijp je me?
Ik pik het eenvoudig niet langer, altijd
dat gedonder over de oppoeding van de
kinderen. Ans vindt dat ik een opgeblazen
idioot ben, een huis-tiran. En wat wil ik?"
Ik was één vraagteken.
„Het béste. Het beste voor de kinderen.
Neem Hans. Vanavond om acht uur zat
hij nog aan z'n huiswerk. Ik zeg: Hans je
gaat op tijd naar bed. Moet je maar eerder
beginnen. Zegt z'n moeder: die jongen
mag 't afmaken. Maar ik zeg: als een kind
niet genoeg slaapt krijgt-ie de griep. A-
griep. Heb ik gelijk of niet?"
„Tja", zei ik voorzichtig,
„En Elsje, die pas zeven is, die werd ook
al wakker door de herrie. Tot negen uur
heeft ze erbij gestaan, dat schaap. En op
blote voeten. Die is natuurlijk ziek mor
gen
Het kostte me een uur en ettelijke kop
pen koffie om het brandje te blussen. Toen
was het stadium van de diepe zuchten en
het trieste staren aangebroken en werd het
tijd hem ertoe te bewegen de huiselijke
haard maar weer op te zoeken. Onder pro
test liet hij zich overhalen.
„Als je maar weet, dat het de laatste
keer is", zei hij nog, alsof ik de oorzaak
van alle narigheid was.
Een kwartier later stonden we op z'n
stoep. We gingen samen naar binnen want
ik weet uit ervaring, dat de aanwezigheid
van een neutrale waarnemer nieuwe uit
barstingen kan voorkomen. Maar het was
niet nodig. De familie was naar bed en
in de huiskamer was het donker,
Arie knipte het licht aan. Op tafel stond
een bordje met twee peertjes. Er lag een
mes naast en ook een vel papier waarop
met grote hanepoten vermeld stond:
„je mag best een uurtje knoren hoor
liev klein paatje je weet dat wij tog veel
van je houwe dat weet ons schateboutje
wel nou darom ook dus nog welwelterusten
veel
kusjes van Alemaal".
„Van Elsje", fluisterde Arie ontroerd en
hij keek me waterig aan.
„Nou, tot kijk. En sterkte", zei ik, maar
ik wist, dat de verzoening nog slechts een
kwestie van minuten was.
Want tegen de ontwapeningspolitiek van
zevenjarige dochters is tenslotte nog nooit
een man bestand gebleken.
.Am. de Vita
Het traditionele beeld: grappige, scheefgezakte houten huisjes en gemoedelijke
eilanders in bonte kostuums. Hoe lang zullen zij de strijd tegen de Nieuwe Tijd
kunnen rekken?
Naar wij vernemen heeft het kabelschip
„Poolster" van de PTT gistermiddag in sa
menwerking met liet bergingsvaartuig
„Zeeleeuw" van Van den Tak, een ruim
2000 meter lange zeekabcl gelegd tussen
de vorige week voor Katwijk in zee ge
plaatste golfslagmeter en de wal.
De kabel zal de in de mast opgestelde
meetinstrumenten voor golfslag- en getij-
beweging, alsmede windrichting- en wind-
krachtmeters, verbinden met het op de wal
opgestelde instrumentarium, waarop de ge
gevens van de op zee geplaatste apparaten
kunnen worden afgelezen.
De officier van Justitie bij de rechtbank
te Maastricht heeft tegen een 32-jarige
opkoper tien jaar gevangenisstraf geëist
wegens doodslag op zijn 54-jarige schoon
vader.
Drie getuigen, bewoners van een woon
wagenkamp, wier wagens dicht in de na
bijheid van de plaats van het gebeurde
stonden, verklaarden, dat de verdachte na
een ruzie, die reeds een half uur geduurd
had, naar buiten was gekomen. Niettegen
staande de pogingen van zijn vrouw om
hem terug te houden, loste hij met een
jachtgeweeer een schot hagel op zijn
schoonvader, die op een afstand van een
meter of vijf stond en op dat moment een
steen opraapte.
De officier van Justitie achtte doodslag
bewezen. De verdachte zei niet meer te
weten hoe het was gebeurd, nadat hij aan
vankelijk volgehouden had, dat hij ge
struikeld was toen hij het geweer in zijn
handen had, waardoor het schot per onge
luk zou zijn gelost.
Op 29 oktober zal de rechtbank uitspraak
doen.
De eerste fluitist van het residentie-Or
kest was 1 oktober veertig jaar in dienst
van dit Haagse ensemble. Ter gelegenheid
daarvan werd Jan Prins dinsdag door be
stuur, directie en leden van het orkest in
Den Haag gehuldigd.
Prins is lange tijd als solist in binnen- en
buitenland opgetreden. Hij heeft vele eerste
uitvoeringen van fluitconcerten op zijn
naam staan. Verscheidene componisten
hebben werken aan hem opgedragen: Henri
Zagwijn, Cor de Groot, Dina Appeldoorn,
Johan Wagenaar, Robert de Roos, Jaques
Beers en de Belg Ernest d' Angrèves. Voor
zijn verdiensten in het muziekleven kreeg
Prins een aantal onderscheidingen. Hij is
ridder in de Orde van Oranje Nassau, offi
cier de 1' Académie en ridder in de Orde
van Leopold II van België.
ADVERTENTIE
Voelt U zich rillerig, koort
sig of loom dan bestaat
de mogelijkheid, dat de
Aziatische Griep ook U
tot slachtoffer gekozen
heeft. Sla de aanval on
middellijk af: vroeg onder
de wol, een hete drank
en één of twee "AKKER-
TjES"... en morgen gaat
U weer fit aan het werk.
Zorg, dat U "AKKER
TJES" in huis hebt voor
I een snelle tegenaanval. 1
De vereniging van Nederlandse Toneel
schrijvers heeft in haar jaarvergadering te
Amsterdam het bestuur van de vereniging
voor het komende jaar samengesteld: voor
zitter is Ary den Hertog, vice-voorzitter
August Defresne, secretaris mr. H. A.
Keuls, tweede secretaris Manuel Straub en
leden zijn Willy van Hemert, Willem Hoff
man, Luisa Treves en Martie Verdenius.
Er zijn misschien wel honderd werk
woorden en uitdrukkingen die het be
grip: bedriegen weergeven. Een daar
van is: verlakken. Men gaat bij de ver-
klax-ing wel uit van het woord lak:
smet, blaam dat nog over is in het
werkwoord laken, maar het verdient de
voorkeur verband te leggen met het
uit de late Middeleeuwen bekende
woord lac: strik, dat men terugvindt in
het Engelse lace: snoer, veter en dat
ook in het internationale woord lasso
voortleeft. Verlakken betekent dan:
iemand in een strik vangen, iemand
beetnemen, bedriegen, misleiden, voor
de gek houden, bedotten, beduvelen,
om de tuin leiden, een rad voor de ogen
draaien, bij de neus nemen, in de nek
y^i^n^ezwendelei^enzovoorts^^^^^^^
i