MIJN MOEDER EN IK
I E
PAPPIE IS EEN WURM
Waaro in ik
mijn vader
aardig! vind
Hoe ik mijn tand eruit kree;
I Mijn huis
Een fijne man
Pret op het laedl
ZATERDAG 26 OKTOBER 1957
Erbij
P A G I NA V IJ F
f Voor het huis staan een heleboel ff
f mammie, een klein zusje en een E
f Weet je waarom? Omdat het Villa i
f wij mogen geen stukjes papier op E
f maakt het nooit schoon. Pappie is ff
f in huis blijven. Wat fijn om pappie 1
De tekening „Moeder aan haar werk"
is ingestuurd door Inger Tjader uit
Zweden, die dertien jaar is. Geheel
onderaan een impressie van zigeuner-
feest door Marianne Harper, een vijf
tienjarig Australisch meisje. Het ge
schetste portret stelt de oom van Ga-
boline Cesare (twaalf jaar!) uit Italië
voor. En dan vindt men in de meest
linkse kolom van deze pagina nog een
Birmaanse waterdraagster, uitgebeeld
door de elfjarige Ma Khin Sein.
IK HERINNER ME vooral de eerste dag dat ik naar school ging. Ik 1
stond vroeg in de morgen op. Mijn moeder kleedde me netjes aan en gaf
me een zoen. Mijn vader bracht me naar school. De meester nam me met
een glimlach van m'n vader over, toch was ik een beetje bang. Dat gevoel E
ging weg, toen ik zag dat er een heleboel jongens van mijn leeftijd waren,
die mijn vrienden wilden zijn. Ik voelde me prettig en nou weet ik hoe 1
ongelukkig en alleen ik me voel als ik niet naar school ga.
ïk herinner me ook de dag toen mijn vader me vertelde dat ik een klein
broertje had gekregen. Hij nam me mee naar mijn moeders kamer, waar ff
ik een baby naast m'n moeder in bed zag liggen. Hij was mooi met roze E
wangen, zwarte, glanzende ogen en krullend haar. Hoe graag had ik 'm in
mijn armen gehad! |j
Maanden gingen voorbij en hij werd groter en hij vond me erg aardig.
Ik kon ook niet lang zonder hem en soms vroeg ik me wel af hoe we de 1
tijd zonder hem zouden moeten doorkomen. Nadat er maanden voorbij j§
gingen, merkte ik, dat mijn ouders veel aandacht aan mijn jongere broer
schonken. Mijn moeder had me altijd verhaaltjes verteld en voor me ge- i
zongen als ik er om had gevraagd. Zij raakte steeds meer door mijn broer E
in beslag genomen, zo erg, dat ze zelfs, als ik haar vroeg verhaaltjes te
vertellen of te zingen, zei: „Ik heb geen tijd". Ik voelde me toen erg droef 1
en ellendig. Hoewel ik van mijn jongere broer meer dan van iemand anders
hield, voelde ik dat het door hem kwam dat al die dingen gebeurden. 1
Een paar dagen later was ik jarig. Veel van m'n vriendjes waren gekomen ff
en ik kreeg leuke cadeaus. Ik speelde met een paar spelletjes. Toen mijn E
moeder het zag werd ze boos en zei me dat ik niet met die spelletjes mocht
spelen, omdat ik ze beter voor mijn jongere broer kon bewaren en ze ging ff
weer naar een andere kamer naar haar kennissen, die bij deze gelegenheid 1
ook waren uitgenodigd. Ik huilde en er was niemand om me te troosten. 1
Ik dacht dat m'n moeder niet van me hield en wilde meteen weglopen. E
Ik ging naar het terras, ging daar zitten en dacht er over maar helemaal
weg te gaan. Wat daarna gebeurde weet ik niet meer. 1
Ik had overal pijn op m'n hele lijf en ook een zware hoofdpijn. Toen ik E
mijn ogen opendeed zag ik mijn moeder naast me zitten, ze keek heel E
bedroefd. Ze vroeg me met tranen in haai- ogen waarom ik naar het terras 1
was gegaan in die kou en daar was gaan slapen, want daardoor was ik ff
verkouoen geworden en had koorts gekregen.
Ik hoorde in de andere kamer mijn broertje huilen, maar het kon haar ff
helemaal niet schelen. Ze vroeg het dienstmeisje hem bij zich te nemen E
en zei haar ook, dat ze geen centimeter van me vandaan zou gaan voordat
ik weer beter was. Toen begreep ik hoe gek ik had gedaan, omhelsde m'n ff
moeder en begon te huilen. Ik geloof nóg niet dat ze kon begrijpen waarom. E
MIJN PAPPIE is een grappige man. Hij leest veel. Hij eet veel. Hij slaat
veel. Op kantoor schrijft lvij veel. Thuis ruziet hij veel met mammie,
's Morgens is pappie druk met z'n krant, hij staart er van boven naar
beneden overheen. Als hij leest schreeuwt hij of geeft me een klap als ik
irobeer naar een plaatje te kijken. Mammie noemt hem een wurm een
rantenwurm in de ochtend en een tijdschriftenwurm in de namiddag en
een boekenwurm in de avond.
S
HET IS een aardig klein huis. 1
bloemen. Binnen zijn pappie,
heel klein broertje. Mammie houdt
meer van het huis dan pappie. 1
I Fatima heet en mammie heet ook 1
Fatima. Zij houdt het schoon en i
de grond gooien. Pappie kan het E
niks schelen. Hij veegt nooit en 1
altijd weg. Als ik groot ben ga ik
een groot huis maken en dan noem i
ik het Fatima Pappie. Dan zullen E
pappie en mammie allebei met ons E
altijd thuis te hebben Dan zal E
mijn huis het fijnste huis zijn dat 1
ik ken.
MIJN VADER draagt een bril en om
dat die te groot is, trekt hij altijd zijn
neus op. Wat moeten we daarom lachen!
Hij is niet erg groot en zijn haar is erg
kort. Hij lacht erg aardig. Hij werkt heel
hard. Hij wordt vroeg in de morgen
wakker en gaat dan naar de markt om
lekkere dingen voor ons te kopen. Hij
gaat 's morgens naar kantoor en komt
's avonds heel laat weer thuis. Toch heeft
hij nog tijd om met ons te spelen. Hij
vindt het fijn om ons mee te nemen naar
het zwembad. Als we 's avonds in bed
liggen en nog niet slapen, komt hij bij
ons en gaat op bed zitten cn plaagt ons.
Hij gooit dan kussens naar mijn zusje
en naar mij. Hij vindt het leuk om ons
te kietelen. Als hij te hard kietelt
schreeuwen wij „S.Ó.S." naar moeder,
die dan komt om hem terug te kietelen.
Dan zegt vader: „Oh, hou op" en dan
lachen wij ons een kriek. Hij denkt nooit
aan zichzelf. Als wij zitten te eten geeft
hij de lekkerste dingen altijd aan ons
en neemt zelf het minst lekkere. Hij
houdt veel van ons allemaal en ik hou
ook veel van hem. Daarom vind ik het
fijn om over hem te schrijven. Hij is zo'n
fijne man.
HEB ]E m'n vader wel eens gezien?
Hij is erg aardig. Hij heeft een rond
gezicht, een leuke neus en krullend haar.
Ik hou veel van hem.
Mijn vader koopt snoepjes en toffies
voor mij. Hij koopt ook overhemden,
broeken en schoenen voor mij. Op een
dag kocht hij een nieuwe fiets voor mir
Iedere dag rijd ik er op met m'n vriend
jes. Hij neemt me mee naar de bioscoop.
Daarom houd. ik van hem.
Soms vind ik mijn pappie niet aardig,
omdat hij me slaat. Gisteren sloeg ik
mijn zusje, daarom sloeg mijn pappie
mij. Hij geeft me een standje als ik
vervelend, ben.
Mijn pappie gaat iedere dag naar
kantoor, maar niet op zondag. Hij denkt
altijd over dingen van kantoor. Zal ik je
een mop over hem vertellen? Als hij
aan kantoor denkt vergeet hij mij, mijn
zusje en mammie en iedereen. Dan zegt
hij „ja" op al onze vragen. Dus vraag
ik hem op zulke momenten alles wat ik
wil hebben. Ik vraag hem om een anna
(Indisch geldstuk) om een ijsje te kun-
IK HEET PREMI. Ik breek borden
en kopjes. Ik ben zeven jaar. Toen ik
voor de eerste keer moest wisselen zei
vader, dat hij naar Cuttack ging en dat
mijn tand er uit moest zijn als hij terug
kwam. De volgende dag probeerde ik
hem er uit te trekken. Maar het ging
niet. De dag daarna probeerde moeder
hem er uit te trekken. Het wilde niet
meteen. Ik huilde maar steeds. Toen
ging het en toen keek ik in de spiegel.
Ik zag er erg lelijk uit. Ik schaamde me
voor mezelf.
Toen vader weer uit Cuttack terug
kwam was het eerste wat hij vroeg of
ik de tand eruit had gekregen. Ik zei
„ja". Hij was erg blij en gaf me een
nen kopen. Hij zegt „ja" en ik koop het.
Als ik het opt
ik amandelen heb en de dokter heeft
>eet foetert hij op me, omdat
zoen en drie boeken en snoepjes en een
kersenlollie met chocola erop. De boe
ken waren: Johnny Jack begint, Drie
honderdvijfenzestig verhaaltjes voor het
slapen gaan en Plezier voor elke dag.
Ik vind alle dingen die vader me gaf
heerlijk. Toen vergat ik hoe lelijk ik was
en ik was trots op mezelf.
Maar twee dagen later kreeg ik weer
een losse tand. Toen trok vader hem
eruit en weer twee dagen ging er weel
een tand los zitten. Net zoals de oom
van Tom Sawyer deed, begon mijn moe
der met een draadje aan de tand te
trekken. De tand kwam eruit. Ik vond
het helemaal niet leuk. Maar mijn groot
moeder schreef me een brief en vertelde,
dat mijn moeder de hele dag had ge
huild, toen zij haar eerste tand kwijt
raakte en dat ze er toen helemaal niet
aardig meer uitzag. Toen vond ik het
niet meer zo erg. Maar ik kijk nog maar
niet in de spiegel en ik ga ook niet naar
buiten.
gezegd dat ik geen ijsjes moet eten.
Maar dan zeg ik: „Pappie, jij hebt me
geld gegeven en nou geef je me een
standje?" en pappie zegt dan „Wanneer
heb ik je dal gegeven?" en ik antwoord:
„Toen je met je kantoormappen bezig
was". Dan lacht hij en lach ik ook.
Ik zal jullie nog een mop vertellen.
Mammie, mijn zusje en ik houden van
Hindoe-films en pappie houdt van En
gelse. Als we naar een Hindoe-film gaan
begrijpt hij nergens wat van. Als de held.
dus wat grappigs zegt, moet hij niet
lachen, maar wij wel. Dan zeg ik hem
wat de held zegt en dan lacht hij, maar
dan valt er niks meer te lachen.
In de vakanties gaan we naar Con-
naught. Pappie houdt van sirih, dus
koopt hij wat en eet dat op. Zijn lippen
worden dan rood. alsof hij er lippenstift
op heeft gedaan. Pappie koopt boeken
en dan gaan we naar het park. Dan ga
ik op de schommel en dan geeft pappie
me een duw. Als ik moe word kom ik er
af en ga ik in het gras zitten. Dan geeft
pappie me iets om op te eten en begint
te lezen. Dan gaan we naar huis.
Ik kan nog veel meer over mijn pappie
schrijven, maar ik hou maar op, want
mijn hand doet pijn, Maar laat me je
nog eens zeggen dat ik m'n pappie
aardiger vind dan wat of wie ook. Soms
is hij alleen boos, maar dat kan me niet
schelen, Vind jij m'n pappie ook aardig?
De tekeningen hierboven zijn van Lev Sharkhin uit Rusland en Asis Majundar
uit Chandernagore, beiden veertien jaar. Hieronder werk van Tory Rodrigues
(twaalf) uit Zuid-Rhodesia, van Baczinski Wira (15) uit. Frankrijk en van Pratibha
K. Agashe uit Kampala in Afrika.
OP EEN DAG gingen we met. z'n
allen naar grootmoeders boerderij. Oom
Patrick was op het hooiland. Pappie nam
mij en m'n twee zusjes mee naar liet
land. Ik klom op de hooibergen en liet
me er weer afglijden. Ik lachte en lachte
maar. Mijn kleine zusjes rolden en speel
den ook in het hooi. De zon scheen.
Grootmoeder bracht thee en boterham
men op het land. Wij zaten op hooi-
kleren. Brandy, de hond, rende steeds
maar het land rond. Ik rende om de
hooibergen heen achter grootmoeder aan
o gp
en kreeg haar natuurlijk te pakken. Ze
kreeg mij niet te pakken. Oh, we hadden
zoveel plezierIk wou dat er iedere dag
kon worden gehooid.