Veertigduizend kinderen
uit zestig landen
gaven in woord en beeld vorm
aan de dingen die zij zagen
Het voordeel van blind zijn
Erbij
VLUCHT IN EEN
ruimteschip
ZATERDAG 26 OKTOBER 19 5 7
PAGINA VIER
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!lllll|llllllllllllllllllllllllllll
De drie tekeningen van boven naar beneden zijn respec
tievelijk vervaardigd door de elfjarige Celeste Thronason
uit de Verenigde Staten, de even oude Tuncay Usluoglu
uit Turkije (titel: Het station") en door de negenjarige
Arunbala Arora uit. New Delhi,
BIJ DE KEUZE van de tekeningen hebben
wij ernaar gestreefd zoveel mogelijk onder
werpen door kinderen uit zoveel mogelijk
landen te laten uitkomen. Een enkele keer
hebben wij alleen overwegingen van ver
bazing of bewondering laten gelden. Het is
natuurlijk niet te beoordelen in hoeverre de
jeugdige artiesten door ouders of leraren ge
holpen zijn, Uit de meeste verhalen spreekt
meer het „kinderachtige" en wordt de charme
verhoogd door een onbeholpen, naïeve of regelrecht uit het hart opwellende
formulering. De verhalen op deze bladzijde zijn van de negenjarige Lijn
Rogers uit Nieuw Zeeland en van de blinde Sally L. Marshall uit Ierland,
bekroond met een prijs in de leeftijdsgroep van dertien tot veertien jaar. Op
de bladzijde hiernaast vindt- men onder meer „Mijn moeder en ik" en „Pappie
is een wurm" van respectievelijk Hrikshikesh Bhattacharya uit Ahmedabad
en C. Rajashekhar Sharma, kinderen van acht en elf jaar. Premi Pillai uit
Sambalpur in India (zeven jaar) vertelt „Hoe ik mijn tand eruit kreeg" en de
zesjarige Ravi Gopal uit New Delhi „Waarom ik mijn vader aardig vind".
Het laatstgenoemde opstel kreeg een eerste prijs. „Mijn huis" en Pret op het
land" zijn van Miranda Jenifred uit Tuticorin en Siobhan Clancy uit Ierland,
BLIND ZIJN is in werkelijkheid geen
nadeel, hoewel ik soms zou willen kunnen
zien. Ik ben er dol op aan het strand te
zitten en te luisteren hoe de zee met zo'n
geweldige kracht tegen de rotsen slaat en
terugloopt over de kiezels, deze even een
geluid laat maken, alsof ze de zware golf
begroeten. Het geluid van de stukslaande
golven op de rotsen is vaak zo hard, dat ik
niet kan begrijpen dat de rotsen niet in
stukken breken.
Als ik voorzichtig over het strand mijn
weg zoek kom ik bij een plek zand, waar
omheen allemaal kiezels liggen. Op dit stuk
zand - ik heb .eens gehoord dat het goud
kleurig is - ga ik zitten en luister naar het
rauwe krijsen van de zeemeeuwen, soms
onvriendelijk, soms alsof ze met me praten.
De meeuwen zijn nu aan me gewend en
vliegen altijd om me heen als ik wat te
eten voor ze heb meegenomen. Sommige
eten van m'n hand, hun veren voelen net
aan als watten als ze langs m'n hand strij
ken, hun poten krabben me bijna net zo
als de dorens van een rozenstruik en
vaak voel ik er één pikken als hij wacht
op meer het zijn zulke vraatzuchtige
vogels.
Als de zee ruw is en er staat een sterke
wind, dan vind ik het heerlijk het zout op
m'n lippen te proeven en de druppels op
m'n gezicht te voelen. Soms word ik door
nat, omdat ik te dicht bij het water kom.
's Zomers, als kinderen uit het dorp over de
rotsen klauteren, voel ik me vervelend, om
dat ik niet op de rotsen mag. Maar in de
winter mogen de kinderen er ook niet op
en dan voel ik dat zij humeurig zijn en ik
het niet ben.
Als de wind erg koud is of als het regent
zoek ik een van de rotsspleten op. Het is er
veilig zolang de vloed er niet komt. Veel
mensen zijn te bang om ver in de kloven
te gaan, maar in mijn wereld is het altijd
donker, dus merk ik de dingen, die anderen
zo griezelig vinden, helemaal niet op.
Zoals in zoveel baaien in Cornwall is het
niet vertrouwd te gaan zwemmen, maar
tussen de rotsen is een natuurlijk bad,
waarin veel mensen zwemmen. Maar dit is
niet merkwaardig in de baaien van Corn
wall.
Men kan heel erg verbranden in de
zomer, omdat de rotsen om het strand heen
liggen en de zon terugkaatsen op het
lichaam. De rotsen zijn voor mij erg nuttig,
omdat ik door hen weet hoe ik terug moet
als ik het strand weer af ga. Ik heb er altijd
een hekel aan het strand te verlaten, omdat
er zoveel dingen zijn om over te denken en
de mensen kijken niet naar me als ik daar
zit, omdat de meesten denken dat ik zo dol
ben op schepen en het plezierig vind om
naar de zee te kijken.
Als ik van het strand weg ga stem ik me
zelf altijd prettig door te denken dat ieder
een thuis is en dat er misschien een wonder
gebeurt en dat ik zal kunnen zien. Ik weet
dat beide dingen nooit waar zullen worden,
maar het helpt me altijd op m'n weg terug.
Het portret („Het groene licht") hier
boven is van de veertienjarige Ranjon
Sen uit New Delhide schets van
Amerikaanse voetballers van de even
oude John Buck.
zes en vijf jaar. De achtjarige Pranati Roy uit Calcutta tenslotte legt- ons uit
dat zijn vader „Een fijne man" is. Tot zover de verantwoording der lectuur.
Wat de tekeningen betreft: de mooiste en merkwaardigste eigenlijk zijn
die in vaak verrassende kleuren
en helaas kunnen wij daar geen ^fWkdW'r: r'~ Wfb.
afdruk en dus ook geen indruk van
geven. Maar wij verzekeren u dat
het dubbel en dwars de moeite en
de kosten waard is, om te proberen K|j
het Indiase album in handen te
krijgen. Het is een fascinerend be- ||ji-'-
zit, ook door de verscheidenheid.
OP EEN AVOND zaten we allemaal
bij de kachel en luisterden naar een
hoorspel over Mars. Toen het uit was,
was het tijd om naar bed te gaan. Ik
sliep heel snel in. Toen begon het.
Ik zat in een ruimteschip en gaf be
velen aan de bemanning. Het ruimte
schip was de ruimte in geschoten en
spoedig landden we op een vreemd,
rotsig vooruitstekend stuk land. We
begonnen tegen de steile kant van de
rotsen op te klimmen, af en toe even
rustend om naar beneden te kijken.
Toen we de top bereikten, hadden we
uitzicht aan de andere kant en kijk
eens aan, daar lag een stad verborgen
tussen een dicht bos bomen We ston
den ongeveer een minuut verbaasd. De
tijd leek in het volgende half uur een
voudig voorbij te vliegen, toen besloten
we te proberen naar beneden te komen
om een onderzoek in te stellen voordat
het donker werd.
We vonden een pad dat er uit zag
alsof wel honderd mensen naar boven
en naar beneden waren gelopen, want
het was erg stoffig. Toen kwamen we
bij een terras en toen bij nog een terras
en nog zagen we geen mensen, maar
toen we onze voeten op de laatste trede
zetten, hoorden we onze namen roepen.
Toen zag ik plotseling dat ik in m'n
eigen kamer was. Plet was allemaal een
droom geweest. De stem die mijn naam
riep was van mijn moeder, die me zei
dat ik moest opschieten met aankleden
of ik zou te laat komen op school.
De drie tekeningen on
deraan deze pagina zijn
(van rechts naar links)
gemaakt door Carolyn
Strauss uit Canada,
door Jill Jessop uit, En
geland. (zij noemde
haar werk „Herinne
ring aan India") en
door Yuri Kozlov uit
Rusland, respectieve
lijk elf, dertien en-
zeven jaar.
mm