Reclame ontwerpt veldtocht voor veiliger verkeer FILATELIE „De rode ballon" een sublieme poëtische film „De boten van Brakkeput" van Miep Diekmann bekroond PROF. DR. A. J. BARNOUW ONDERSCHEIDEN MET DE „GOUDEN GANZEVEER" Miljoenenplan ontvouwd voor nationaal propaganda-offensief INDUS HORLOGES 't Silver Stoepke Geen „bloed- en tranend- campagne Veel bloemkool naar de vuilnisbelt KINDERBOEKENWEEK Ex-PTT-besteller ontkent diefstal van pakketten Franse onderscheiding voor directeur ANP Autoverhuurster „stal" haar eigen auto Zwollenaren stalen uit goederenwagons Minister Mansholt naar Griekenland? R D A G 2 6 OKTOBER 1957 (Van een onzer redacteuren) De reclame kan, ook in Nederland, hulp bieden bij de bestrijding van de verkeersonveiligheid. Daartoe zal, naar Amerikaans voorbeeld, een massale actie moeten worden gevoerd met coördinatie en concentratie van alle beschikbare middelen. Men zal daartoe moeten uitgaan van een drie- a vijfjarenplan. De grote lijnen van de daarbij te volgen strategie zijn in principe reeds vastgesteld door een groep van Nederlandse reclame-experts. De kosten van zulk een cam ïlc ;roep van iNederiandse reclame-experts ipagne kunnen voor het eerste jaar geraamd worden op circa 2,5 miljoen •Jen. Dit is ongeveer één percent van het nationale produktieverlies door (lood, invaliditeit en verwonding, plus de afwikkelingskosten van politie en justitie en de verplegingskosten der verkeersslachtoffers (in totaal 220 miljoen per jaar). Als wij erin zouden slagen, deze 220 miljoen door middel van een reclame-campagne met 5 percent te verminderen, dan zou het eerste jaar van de actie dus reeds een „winst" kunnen opleveren van zeven tot acht miljoen gulden. In het tweede en derde jaar zou dit winstcijfer wellicht zelfs tot 7/2 a 10 percent kunnen stijgen. Dit was de kern van het betoog, dat jhr. W. van Andringa de Kempenaer, voorzitter van het Genootschap voor Reclame, vrijdag op de vijftiende Wegverkeersdag van de K.N.A.C. hield voor een nieuwe „aanpak" van de strijd tegen de verkeersongevallen. „Als het produkt reëel is, staat de moderne reclame voor niets", zo zei hij, „maar helaas weten wij nog te weinig van de psychologische achtergronden van de ver- keersgedragingen. Er zouden wetenschap pelijke werkgroepen gevormd moeten wor den om deze onmisbare gegevens te ver schaffen, maar totdantoe zullen de reclame experts bij het ontwerpen van een ver keersveiligheids-campagne moeten roeien met de riemen die er zijn: het aantal on gevallen, de doden, het menselijk leed en de schade. Maar al ontbreekt dus voors hands het materiaal voor een meer posi tieve benadering, hopeloos zijn de zaken niet, zoals het Amerikaanse voorbeeld be wijst. In de V. S. beschikt men op reclame- gebied over de „Advertising Council of America", een unieke organisatie die grote nationale propagandacampagnes veert voor neutrale doelen van algemeen belang. Re clame-experts verlenen daaraan belange loos hun medewerking en de fondsen wor den verschaft door het bedrijfsleven. Deze Council bestaat nu tien jaar en heeft reeds vele opmerkelijke successen geboekt, ook op het gebied van de veilig-verkeerspropa- ganda. In die tien jaar is het aantal dode lijke ongevallen per 100 miljoen „gereden mijlen per auto" gedaald van 11,3 tot 6,3. En toen in 1956 statistisch 42.000 verkeers doden verwacht konden worden, heeft een extra-zomercampagne het totale dodental tot 40.000 weten te beperken, aldus jhr. De Kempenaer, die in deze feiten en cijfers een krachtig pleidooi zag om ook in ons land tot de oprichting van zulk een „Natio nale Reclameraad" te komen, hetgeen he laas totnogtoe, ondanks verscheidene po gingen in die richting, niet gelukt is. Bij ontstentenis van zulk een organisatie had de spreker zich met een groepje experts beraden over de mogelijkheden van een dergelijke campagne in ons land. Daar bij was men tot de slotsom gekomen dat zulk een grootscheepse nationale actie alleszins uitvoerbaar en verantwoord zou zijn. Een generale staf van reclame- en public relations-mensen zou de veldtocht moeten leiden. Het hoofdaccent zou moeten komen te liggen op positieve verkeersvei- ligheidselementen inplaats van op het negatieve bloed- en tranen-aspect van de „schok-therapie", die toch niemand meer te schokken vermag. Men zou gedurende het eerste jaar eens per veertien dagen een aansprekende advertentie van een halve pagina in alle dagbladen moeten plaatsen (kosten anderhalf miljoen), onder steund door korte kleurengeluidsfilms m alle bioscopen 650.000) en door kleinere „hulpacties" via radio, t.v. en alle andere media. De totale kosten van het eerste campagnejaar zouden zoals reeds vermeld, ongeveer 2,5 miljoen belopen. Wellicht zou ook hier te lande het bedrijfsleven eventueel bereid gevonden kunnen worden om bij te dragen in de benodigde fondsen hoewel die bereidheid waarschijnlijk wel niet zo groot, zal zijn als in de Ameri kaanse (auto) industrie het geval is. Eerder op deze vijftiende wegverkeers dag had prof. dr. Baschwitz gesproken over de massapsychologische kanten van de ver keersonveiligheid en daarbij het beeld ge schetst van een stroom fietsers op een ADVERTENTIE stellen niet te leur; wij hebben ze te kust en te keur 17 steens-shockproof waterdicht f 49 heeft 't voor u. de kleine zaak met de grootste keuze Gr. Houtstr. 49 - Haarlem - Tel. 20049 Dagelijks draaien aan de veiling „De Tuinbouw" te Grootebroek 150.000 bloem kolen door, die dan naar de vuilnisbelt gaan. Deze doordraai is voornamelijk een gevolg van het zachte herfstweer, waar door de bloemkolen te snel rijp zijn. De vraag uit binnen- en buitenland is lang niet voldoende om het enorme aanbod te verwerken. Totaal zijn al tien miljoen bloemkolen aangevoerd. De prijzen waren in het begin van het seizoen nog vrij gun stig. Voor de doorgedraaide bloemkolen ontvangen de tuinders 6Vz a 8 cent. Deze vergoeding wordt betaald uit een speciaal daarvoor gesticht bloemkoolfonds van het Centraal Bureau voor de Tuin bouwveilingen in Nederland. In tuinders kringen is men van mening dat deze ver- goeding lang niet voldoende is voor de tuinders om tot hun kostprijs te komen. Men verwacht, dat velen bij de overheid moeten aankloppen om steun. De tuinders hopen nu op wat kouder weer, waardoor de aanvoer geremd zal worden. Er staan nog ongeveer zes miljoen bloemkolen te velde. rijwielpad, die „als bij onderlinge afspraak" zolang mogelijk de bromfietsers verhinde ren om te passeren. „Mettertijd zullen deze en dergelijke verschijnselen echter wel luwen," zo meende de professor, „want de stormachtige ontwikkeling van de techniek in casu de motorisering van het verkeer is te snel geweest om een adequate psy chische aanpassing mogelijk te maken. Onze maatschappij heeft echter destijds haar sociale structuur ook weten aan te passen aan de industriële revolutie en dus is er ook nu geen reden tot wanhopen. Het verkeersgedrag is reeds veel verbeterd en zal nog meer verbeteren indien wij niet toegeven aan de verlammende waandenk beelden, dat de moderne techniek een boze geest zou zijn of dat de mensen totaal onopvoedbaar zouden wezen, twee pessi mistische dooddoeners, die vooral door allen vermeden moeten worden, die bij de verkeersopvoeding betrokken zijn. „Fietsen in een auto" Prof. dr. Sj. Groenman, die zijn sociolo gisch licht over het wegverkeer liet schij nen, hekelde de verkeersopvoeding-door- regeltjes-leren. Dit is een lapmiddel, zei hij, want ons verkeersgedrag is niets an ders dan een uitvloeisel van de algemene mentaliteit die ons gehele maatschappe lijke gedrag bepaalt en wij zullen dus nimmer „heren in het verkeer" kunnen zijn zonder dat wij eerst „heren" zonder meer geworden zijn een proces dat uiter aard niet op korte termijn verwezenlijkt kan worden. Ons maatschappelijk gedrag laat meer te wensen over, aldus prof. Groenman, dan dat van andere volken, en bovendien draagt de Westerse samen leving in sterke mate een competitie karakter. Van jongsaf wordt ons voorge houden, de kaas niet van ons brood te laten eten en toch vooral altijd haantje-de-voor ste te zijn. Doorgetrokken tot in het snel verkeer leidt dat onherroepelijk tot brok ken. Bovendien kenmerkt de gemiddelde Nederlander zich niet bepaald door een stijlvol levenspatroon („kampioenen van de hela hola-stijl", noemde prof. Groenman het) en deze stijlloosheid is door onze hui dige welvaartsstaat nog scherper in het licht gesteld. Wij vereenzelvigen als volk onze toegenomen welvaart met mate rieel bezit, met het bezit van motorische voertuigen vooral. Al wat rijdt en glimt leent zich tot. de verhoging van ons maat schappelijk aanzien. Wie eerst een fiets had, gaat klimmen naar de bromfiets en vandaar naar de kleine auto om tenslotte te komen tot de grote auto, alias „moord- slee". Deze ontwikkeling verloopt zo snel, dat men niet eens de tijd heeft, zijn fiet sersmentaliteit kwijt te raken, die culmi neert in het „kruip door sluip door"-prin- cipe. Een deel van onze automobilisten zit dan ook in feite te fietsen in een auto. De fietser bepaalt: dus in wezen nog steeds de normen voor het wegverkeer. Ergo: als wij willen dat het gemotoriseerde verkeer correcter wordt, moeten wij beginnen onze kinderen netjes te leren fietsen. Belang rijker nog is: voedt de jeugd op tot nette, correcte mensen in ieder opzicht. Want alleen als wij de mens tot. een beter mens maken, zal ook het verkeersgedrag beter worden." In een der foyers van het Schevemngse Kurhaus, waar de K.N.A.C.-wegverkeers- dag gehouden werd, was een kleine expo sitie ingericht van moderne reclame ten bate van de verkeersveiligheid - dit ter illustratie van jhr. Van Andringa de Kem- penaer's betoog. Hier was ook een schaal model te zien van een nieuw systeem van autoboxen-in-serie en in verdiepingen die circuleren op kogellagers. Het trok veel belangstelling. IN HET VOORPROGRAMMA van het Rembrandt-theater te Haarlem draait dit maal een filmpje, dat de verstokte telaat- komers voorgoed van hun kwaal kan ge nezen. Het gebeurt zelden dat men zo'n sieraad van filmkunst aantreft, zelden dat een zaal zo muisstil zit te kijken naar een verhaaltje, waarvan men zich afvraagt als men het navertelt: maar wat gebeurt er dan eigenlijk? Eigenlijk gebeurt er niet zo heel veel, tenminste niet in de zin van de actie waarom tegenwoordig iedereen schreeuwt. Een jongetje vindt een ballon. De ballon is een wonderballon, hij is net een hond. Hij blijft netjes bij het jongetje hangen, zelfs als hij los gelaten wordt, hij volgt het knaapje overal, hij haalt ondeu gende streken uit, hij kwispelstaart, hij danst, hij springt, ja, het is een ballon zoals je nooit van je leven zult krijgen. Het knaapje is natuurlijk echt aan die prachtige rode ballon gehecht. Maar de Parijse jongens van de straat willen hem ook wel hebben. Ze achtervolgen onze kleine vriend, die tenslotte tegen de over macht niet bestand is. Met een katapult wordt de mooie rode ballon geraakt. Dan sterft de ballon. En als hij teneer ligt als een klein zielig hoopje, kijk, dan gebeurt ineens iets nog wonderlijkers. Alle bal lonnen van Parijs stijgen uit huizen en vensters en komen samen bij het jongetje. Zich stevig aan hen klemmend wordt het knaapje de lucht in gevoerd om te ver dwijnen in onbestemde verten. DAT EINDE DOET U DENKEN aan de film „Crin blanc", het prachtige verhaal over een wit paard, dat alleen door een jongen werd getemd. Toen men het wilde vangen sprong het paard met zijn jeugdige berijder in zee om te verdwijnen naar een land, waar jongens en paarden altijd ge lukkig zijn. In zoverre heeft „De rode ballon" wel iets met „Crin Blanc" gemeen. Geen wonder, want Albert Lamorisse is van beide de maker. Maar waar „Crin blanc" in zwart-wit is en, hoe poëtisch ook, veel concreter, daar is „De rode ballon" in kleui-en en even vervluchtigend als de ballon, die er een hoofdrol in speelt. Dia loog komt er niet aan te pas. We kijken alleen. Uit de beelden wordt heel de gang van het verhaal duidelijk. En hoe! De jon gen. die zo van zijn ballon houdt als een kind dat kan doen, met een heilig ver trouwen in de onbegrensde mogelijkheden en als vanzelfsprekend aanvaardend wat wij met grote ogen van verbazing gade slaan, die jongen wordt zo onmerkbaar ge observeerd, dat men zich geen ogenblik de camera denkt voor de knaap, aan wie de rol van kleine filmster is toevertrouwd. Alles voltrekt zich natuurlijk, alles gaat De jury, ingesteld door de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, heeft ter gelegenheid van de derde Nederlandse Kinderboeken week als het Kinderboek 1956 bekroond „De boten van Brakkeput" van Miep Diekmann. Dit boek is uitgegeven door n.v. H. P. Leopold's Uitgeversmaatschappij in Den Haag. In haar rapport merkt dc jury naar aan leiding van deze bekroning op dat de kwaliteit van de boeken, die naar een be kroning konden meedingen, belangrijk beter was dan die in het vorige jaar. „De boten van Brakkeput" verdiende de hoog ste onderscheiding op grond van de vol gende overwegingen: Het is geschreven in een zuiver en levendig Nederlands. Het geeft de indruk van een alleszins waarheidsgetrouwe weergave der beschreven feiten en toe standen. Een behoorlijke compositie (be houdens een kleine inzinking in het mid den) houdt de aandacht tot het einde ge vangen. Reeds van de eerste bladzijde af wordt men geboeid door de klare schil dering van het landschap en de sfeer, waarin het verhaal speelt: die van het Nederlands-Westindische eiland Caruca (Curagao). Het plaats zowel de dingen als de mensen in die sfeer, wat het boek ook uit artistiek oogpunt een niet geringe waarde verleent. Deze omgeving en de ge beurtenissen, die zich hierin afspelen, worden op psychologisch verantwoorde wijze gezien en beleefd van uit de gevoels wereld van de hoofdpersoon, de jongen Matthijs. Niet alleen de blanken maar ook de negers zijn in hun onderscheidene typen scherp geobserveerd en objectief weergegeven, terwijl door het vei haal een weldadige ondertoon klinkt van weder zijdse waardering en zelfs genegenheid, zonder dat één van beide rassen wordt ge- idealiseerd. Het conflict en de oplossing ervan wordt, uit het standpunt van de hoofdpersoon gezien, op aanvaardbare wijze gesteld en opgelost, al hadden som mige juryleden wel gaarne na afloop nog een rustig eindoordeel van een volwassene vernomen. De strekking: het vrijwillig offer van een zeer geliefd bezit, terwille van een medemens in nood, zonder pathos of sentimentaliteit gegeven, verleent het boek een onopzettelijke maar positieve opvoedende kracht. Het doet de jury ge noegen te kunnen vermelden, dat het boek uitstekend is geïllustreerd door Jenny Da lenoord en dat in het algemeen aan het uiterlijk van het boek alle zorg is besteed. Andere serieuze gegadigden voor de be kroning waren, aldus de jury, Harriët Laurey met „Tovertje Konijn en Haasje Repje", verschenen bij de uitgeverij Hol land in Amsterdam, S. Franke met „Tula, de kleine houtsnijder", verschenen bij de uitgeverij Kluitman in Alkmaar, Annie M. G. Schmidt met „Op visite bij de reus", verschenen bij de Arbeiderspers in Am sterdam en Jouk Terpstra met „Buurtjes over het water", verschenen bij de uit geverij Goor en zonen in Den Haag. De jury bestond uit de dames Rie van Rossum en J. R. Wolff, pater H. Helmer en de heren A. Welling en C. Wilkeshuis. een onontkoombare gang. Het moment waarop de ballon wordt getroffen en lang zaam leegloopt, de doodsstrijd van de bal lon, is even subliem als subtiel. Men zit er ontroerd naar te kijken. Voor ons leefde die ballon. Voor de jongen leefde die bal lon. Om dat te bereiken moet Lamorisse onze verbeelding wel heel vast in zijn greep gekregen hebben. Door zich in te leven in de fantasie van een kind is het hem gelukt. Hij vertedert ons met zijn hoofdpersoon, die hij lange tijd alleen maar gadeslaat om geleidelijk te kijken met de ogen van de knaap voor wie wonderen echt zijn. Hij vertedert ons met zijn kijk op Parijs, dat we heel gewoon zien leven, maar dat toch op zijn bekoorlijkste plekjes en momenten wordt betrapt. En het geluid, straatrumoer, jongensstemmen, hij geeft het uiterst behoedzaam een plaats in zijn unieke compositie, waarvoor men alleen maar bewondering kan hebben en wat wrevel tegenover zichzelf als men zich gaat afvragen welke trucages Lamorisse heeft toegepast! DE HOOFDFILM „Pepote, kind van de straat" is, vergeleken met „De rode ballon" veel minder puur beeldverhaal. Toch kan men er zeker geen verdiensten aan ont zeggen, want de dialoog is niet overheer send. Maar al vertedert ook die film en al is de maker, Ladislao Vadja uitermate be dreven in de coupage, zodat men van geen scène mèèr krijgt dan gewenst, de film weet toch niet de ontroering te bewerkstel ligen, die zij nastreeft. Er is te opzettelijk gegokt op de verschijning van het knaapje Publito Calvo, dat in „Marcelino, brood en wijn", de harten won. Gelukkig is Vadja zijn onderwerp wel zo de baas, dat hij ons een film voorzet, waarnaar we graag ge boeid blijven kijken. Paupers zijn immers altijd boeiend, zeker tegen het décor van schilderachtige Spaanse straten. Het sa mengaan van deze twee films, „De rode ballon" en „Pepote" heeft het voordeel dat de toeschouwer kan vergelijken. De poëtische aandrift van Lamorisse, die zich abstraheert van de werkelijkheid om haar juist met de glans van het wonder te over gieten, ligt in hetzelfde vlak als De Sica's „Miraculo a Milano". Ladislao Vadja maakt de werkelijkheid niet mooi, maar hij neemt er vrede mee. Pietgeen beslist ook vol doening wekt. P. W. Franse De procureur-generaal bij het gerechts hof te Arnhem heeft tegen een 51-jarige inmiddels ontslagen P.T.T.-besteller een jaar en zes maanden gevangenisstraf ge vorderd, conform het vonnis van de rechtbank te Almelo. Dc besteller zou zich in de loop van een zestal jaren hebben schuldig gemaakt aan het ontvreemden van een groot aantal postpakketten, naar schatting 350. Tijdens een huiszoeking zijn bij hem tal van goederen, afkomstig uit vermiste postpakketten, te voorschijn ge komen. De verdenking viel op de ver dachte, omdat gedurende de tijd dat hij ziek of met verlof was, geen vermissingen werden aangegeven. De pakketjes werden gestolen tussen Hengelo en Oldenzaal. Het waren vrijwel alle voor West-Duitsland bestemde zendingen. In de meeste geval len waren de vermiste pakketten gevuld met levensmiddelen. De procureur-generaal zei in zijn requi sitoir, dat de schuld van de besteller vast staat, voornamelijk doordat gestolen goe deren in zijn bezit werden aangetroffen. Doordat hij echter strak en stijf zijn on schuld blijft volhouden, is het onmogelijk rekening te houden met mogelijkheden voor clementie. De raadsman, mr. J. Jebbink, betwijfel de of het juist is verdachte, die 36 jaar bij de P.T.T. heeft gewerkt en gunstig stond aangeschreven bij zijn superieuren, alleen door te ontkennen het recht op clementie te ontzeggen. Pleiter vroeg een straf, gelijk aan het voorarrest, dat een jaar heeft geduurd. De heer PI. H. J. van de Pol, algemeen directeur van het Algemeen Nederlandsch Persbureau, is door de Franse regering be noemd tot ridder van het Legioen van Eer. De heer Van de Pol is vice-president van de Europese Unie van Persbureaus. In de vrijdagmiddag in Den Haag ge houden algemene vergadering van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond is voor de tweede keer de door de bond ter gelegenheid van zijn jubileum in 1955 in gestelde culturele prijs, de „Gouden Ganze- veer", uitgereikt, dit keer aan dr. A. J. Barnouw, hoogleraar aan de Columbia- Universiteit in New York. Deze prijs werd de eerste keer uitgereikt aan de Konink lijke Nederlandse Akademie van Weten schappen. De „Gouden Ganzeveer" wordt toege kend aan degene, die naar het oordeel van het bestuur, voorgelicht door een daartoe in te stellen jury: a. zich door zijn of haar publikaties uitzonderlijke verdiensten ver worven heeft voor de verbreiding of ver dieping van de kennis omtrent, ofwel de verhoging van het aanzien van het Neder landse cultuurbezit, dan wel, b. door zijn of haar activiteiten de verbreiding of ver dieping van de kennis omtrent ofwel de verhoging van het aanzien van het Neder landse cultuurbezit voor zover dit zijn neerslag heeft gevonden in geschriften, op uitnemende wijze heeft bevorderd. In haar overwegingen zegt de jury onder andere, dat uit het summiere overzicht, dat van zijn eigen werk wordt gegeven, reeds zal blijken van hoe grote veelzijdigheid hier sprake is. Op grond van dit werk is hij, naar het oordeel van de jury, de man, die, waarschijnlijk meer dan een der thans levenden, de kennis van het Nederlandse cultuurbezit in de wereld heeft verspreid en het aanzien daarvan verhoogd. Op menigerlei aspect van de Nederlandse geestesbeschaving heeft hij de aandacht gevestigd der velen in de wereld, van wie Engels de moedertaal of de tweede taal is. Uit alles blijkt, zo eindigt het rapport, hoe zeer dr. Barnouw het als zijn levenstaak heeft beschouwd juist dat te doen wat de uitgeversbond voor ogen heeft gestaan, toen hij de prijs van de „Gouden Ganze veer" heeft ingesteld. De jury bestond uit de heren B. A. van Groningen, E. Lefèbvre, H. Schadee en Gabriël Smit. Adriaan Jacob Barnouw, geboren 9 okto ber 1887, studeerde en promoveerde in Leiden, was enige tijd leraar in Den Haag en van 1907 tot 1913 privaat-docent in de Engelse letterkunde aan de Leidse univer siteit. Toen vertrok hij naar Amerika. Van 1919 tot 1921 was hij als lector, van 1921 tot 1948 als hoogleraar werkzaam aan de Columbia Universiteit in New York. Zijn leeropdracht omvatte de Nederlandse cultuur en haar geschiedenis in de ruimste zin van het woord. Hij heeft, ons cultuur bezit verrijkt met vertalingen van in het Engels geschreven litteraire kunstwerken. In 1916 vertaalde hij vertellingen van Kip ling. Van 1930 tot 1933 verscheen zijn mo numentale vertaling van Chaucer's „Can terbury Tales". Van dezelfde auteur ver taalde hij nog onlangs (in 1955 verschenen) „Troilus and Criseyde". Meer dan eens heeft prof. Barnouw Ne derlandse geleerden, en mede de weten schap. aan zich verplicht door voortreffe lijke Engelse vertalingen te leveren van wetenschappelijke geschriften van land genoten. Wij vermelden de vertaling van J. Ph. Vogels standaardwerk over boed dhistische kunst, in India, Ceylon en Java (1936), en de evenzo door hem verzorgde Amerikaanse uitgave van „Culture contacts and social conflicts in Indonesia" (1947). van F. H. van Naerssen. Reeds in 1925 verscheen zijn Engelse bewerking van de oude Neder landse legende Beatrijs. In 1925 zag in New York het licht zijn (later ook in het Een inwoonster van Voorschoten heeft deze week in Kerkrade haar eigen auto ontvreemd. De vorige maand had zij de wagen verhuurd aan iemand uit Oegst- geest, die niet meer kwam opdagen. Zij deed aangifte bij de politie en hoorde la ter, dat de auto op de automarkt te Til burg verkocht was aan een Kerkradenaar. Deze deed hem over aan zijn vader, die hem weer aan een andere Kerkradenaar van de hand deed. De verhuurster is dezer dagen met haar zoon naar Kerkrade getogen, vond de wa gen voor een huis geparkeerd staan en heeft hem zonder vorm van proces mee genomen. De laatste bezitter, die de auto volkomen te goeder trouw bezat, was het daarmee niet eens en de politie evenmin, met het gevolg, dat de wagen thans dooi de rijkspolitie te Voorschoten in beslag is genomen. Wil de bezitster uit Voor schoten haar eigen auto, die na de ver duistering vijf keer werd doorverkocht, weer in bezit krijgen, dan zal zij hem van de Kerkradenaar moeten terugkopen. Zij kan dan een civiele vordering instellen tegen hem en hij kan dat op zijn beurt weer doen tegen degenen, van wie hij de auto gekocht heeft. De man uit Oegst- geest, die de auto verduisterd had, is in middels gearresteerd. Met assistentie van de Zwolse gemeente politie heeft de spoorwegrecherche twee Zwollenaren van 37 en 26 jaar aangehou den, die bij hun verhoor hebben bekend diefstallen te hebben gepleegd op het spoorwegemplacement te Zwolle. Enige weken achtereen zijn zij er 's nachts op uit getrokken. Zij verbraken de loodjes van spoorwegwagons, waaruit zij bontjassen, schoenen, truien, broeken, blouses met een totale waarde van ongeveer 7000 stalen. Een deel van deze goederen kon nog wor den achterhaald, de rest had het tweetal ver beneden de waarde verkocht. De Griekse bladen melden dat de Neder landse minister van Landbouw in de loop van november een bezoek zal brengen aan Griekenland voor besprekingen met Griek se autoriteiten over de mogelijkheid van Nederlandse deelneming aan de financie ring van landaanwinningsprojecten in Griekenland. De minister zal een bezoek brengen aan een gebied in Noord-Grieken- land waar dergelijke projecten reeds zijn uitgevoerd. (Naar wij vernemen zal het van de behandeling der Landbouwbegro ting in de Tweede Kamer afhangen, of de minister inderdaad dit bezoek aan Grie kenland zal kunnen brengen). Nederlands vertaalde) boek over Vondel. Naar veler oordeel is dit nog steeds, bin nen het gegeven bestek,de beste studie over onze grote vaderlandse dichter. In 1948 volgde onder de titel „Coming After: an anthology of poetry from the low coun tries" een bundel Engelse vertalingen van Nederlandse gedichten. Niet alleen de let terkunde had zijn belangstelling. In 1943 vestigde hij door zijn (in samenwerking met B. Landheer geschreven) boek „The contribution of Holland to the sciences" de aandacht van een tengevolge van de oorlogsomstandigheden dubbel geïnteres seerde wereld op de belangrijke bijdrage, die ons land heeft geleverd aan de ont wikkeling der moderne theoretische en proefondervindelijke natuurwetenschap pen. Nog breder van opzet is het samenvat tende beeld van onze cultuur, dat hij ont wierp in zijn geschrift „The making of modern Holland: a short story" (1944). De titels van Doeken als „The dutch, a portrait of the people of Holland" (1940) en „The land of William of Orange" (1944) spreken in dezelfde zin een duidelijke taal. Ook de beeldende kunst heeft zijn actieve belang stelling gewekt. Daarvan is een bewijs de uitgave in 1947 van zijn „Fantasy of Pieter Brueghel", bevattende vijfenveertig repro ducties van kunstwerken van de meester met begeleidende verklarende tekst. Prof. Barnouw heeft na de uitreiking op ongedwongen, eenvoudige en vaak geestige wijze dank gebracht aan de bond, die naar hij hoopte, nog vaak een gouden veer zal laten, dank ook aan het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor de medewerking, welke hij heeft mogen ontvangen. Hij noemde de onder scheiding voor hem een les in bescheiden heid. „Ik kom ermee op één lijn met een lichaam als de Koninklijke Akademie voor Wetenschappen. Dat is een eer, die mij niet toekomt. Het is Voornamer een lichaam te zijn dan een lichaam te hebben. Een akademie is belangrijker dan een akade- micus", zo voegde hij er aan toe. coccooxot BELGIë De Belgische posterijen brengen op 28 oktober vijf postzegels: ter herinnering aan generaal S. Patton'; in omloop. De zegels worden tot 21 de- cember verkocht. Er is een 50 percent toeslag op de frankeerwaarde der zegels waarmee een gedenkteken voo- Pation in Bastogne zal worden op'it. Dei- onthulling van het monument .1 in de zomer 1958 geschieden. Generaal Patton - verdedigde Bastogne in het kerstoffen sief der Duitsers na de bevrijding van België in 1944. Hij is enkele jaren na de oorlog overleden. OOST-DUITSLAND. Ter gelegenheidl\ van de „Spaarweken 1957" zijn twee' postzegels, 10 pf. (groen en zwart) én' 20 pf. (rood en zwart) uitgegeven, beide een spaarboekje vertonend. Herbert Grohmann is de ontwerper van de zegels, tvaarvan de 10 pf. een kleine op lage (z.g. spemoaarde) heeft 8 8 8 OOSTENRIJK. In de nieuwe serie frankeerzegels, waarvan op 18 juni j.l. de eerste waarde (1 s. met de basiliek van Mariazell) verscheen, is 22 oktober een zegel van 10 s. (groenblauw) uitge geven, waarop het slot Heidenreichstein is afgebeeld. Hij is ontworpen door prof. Hans Strohofer en gegraveerd door Georg Wimmer. De oplage is niet vast gesteld; deze is naar behoefte. WEST-DUITSLAND. Ter herinnering aan het feit, dat een jaar geleden de rabbijn Leo Baeck (1873-1956) overleed, wordt 2 november een postzegel van 20 pf. (rood) in circulatie gebracht met zijn portret. Op 26 november, de dag, waarop 1100 jaar geleden de dichter Joseph von Eichendorff (1788-1857) stierf, ver schijnt een zegel van 10 pf. (groen). Voor deze uitgifte is nu eens geen portret ge kozen, maar een symbolische voorstel ling: een postkoets met op de achter grond eikebladerenDe eerste zitting van de Württembe-rgse landdag werd 500 jaar geleden gehouden. Naar aanleiding hiervan zal 16 november een 10 pf. (lichtgroen, donkergroen en lichtgeel) uitkomen. Deze zegel toont de voorgevel van het Landbouwgebouw m Stuttgart. De „Leo Baeck"-zegel is ontworpen en gegraveerd door respectievelijk prof. Paul Dietrich en Egon Falz, de „Eichen- dorff'-zegel door respectievelijk H. P. Willberg en Egon Falz en de „Land dag"-zegel (uitgevoerd in offset) is ont worpen door prof. Walter Brudi.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 9