Reclame ontwerpt veldtocht
voor veiliger verkeer
FILATELIE
„De rode ballon" een
sublieme poëtische film
„De boten van Brakkeput" van
Miep Diekmann bekroond
PROF. DR. A. J. BARNOUW
ONDERSCHEIDEN MET
DE „GOUDEN GANZEVEER"
Miljoenenplan ontvouwd voor
nationaal propaganda-offensief
INDUS HORLOGES
't Silver Stoepke
Geen „bloed- en tranend-
campagne
Veel bloemkool naar de
vuilnisbelt
KINDERBOEKENWEEK
Ex-PTT-besteller ontkent
diefstal van pakketten
Franse onderscheiding voor
directeur ANP
Autoverhuurster „stal"
haar eigen auto
Zwollenaren stalen uit
goederenwagons
Minister Mansholt naar
Griekenland?
R D A G 2 6 OKTOBER 1957
(Van een onzer redacteuren)
De reclame kan, ook in Nederland, hulp bieden bij de bestrijding van de
verkeersonveiligheid. Daartoe zal, naar Amerikaans voorbeeld, een massale actie
moeten worden gevoerd met coördinatie en concentratie van alle beschikbare
middelen. Men zal daartoe moeten uitgaan van een drie- a vijfjarenplan. De
grote lijnen van de daarbij te volgen strategie zijn in principe reeds vastgesteld
door een groep van Nederlandse reclame-experts. De kosten van zulk een
cam
ïlc
;roep van iNederiandse reclame-experts
ipagne kunnen voor het eerste jaar geraamd worden op circa 2,5 miljoen
•Jen. Dit is ongeveer één percent van het nationale produktieverlies door
(lood, invaliditeit en verwonding, plus de afwikkelingskosten van politie en
justitie en de verplegingskosten der verkeersslachtoffers (in totaal 220 miljoen
per jaar). Als wij erin zouden slagen, deze 220 miljoen door middel van een
reclame-campagne met 5 percent te verminderen, dan zou het eerste jaar van
de actie dus reeds een „winst" kunnen opleveren van zeven tot acht miljoen
gulden. In het tweede en derde jaar zou dit winstcijfer wellicht zelfs tot
7/2 a 10 percent kunnen stijgen.
Dit was de kern van het betoog, dat jhr.
W. van Andringa de Kempenaer, voorzitter
van het Genootschap voor Reclame, vrijdag
op de vijftiende Wegverkeersdag van de
K.N.A.C. hield voor een nieuwe „aanpak"
van de strijd tegen de verkeersongevallen.
„Als het produkt reëel is, staat de moderne
reclame voor niets", zo zei hij, „maar
helaas weten wij nog te weinig van de
psychologische achtergronden van de ver-
keersgedragingen. Er zouden wetenschap
pelijke werkgroepen gevormd moeten wor
den om deze onmisbare gegevens te ver
schaffen, maar totdantoe zullen de reclame
experts bij het ontwerpen van een ver
keersveiligheids-campagne moeten roeien
met de riemen die er zijn: het aantal on
gevallen, de doden, het menselijk leed en
de schade. Maar al ontbreekt dus voors
hands het materiaal voor een meer posi
tieve benadering, hopeloos zijn de zaken
niet, zoals het Amerikaanse voorbeeld be
wijst. In de V. S. beschikt men op reclame-
gebied over de „Advertising Council of
America", een unieke organisatie die grote
nationale propagandacampagnes veert voor
neutrale doelen van algemeen belang. Re
clame-experts verlenen daaraan belange
loos hun medewerking en de fondsen wor
den verschaft door het bedrijfsleven. Deze
Council bestaat nu tien jaar en heeft reeds
vele opmerkelijke successen geboekt, ook
op het gebied van de veilig-verkeerspropa-
ganda. In die tien jaar is het aantal dode
lijke ongevallen per 100 miljoen „gereden
mijlen per auto" gedaald van 11,3 tot 6,3.
En toen in 1956 statistisch 42.000 verkeers
doden verwacht konden worden, heeft een
extra-zomercampagne het totale dodental
tot 40.000 weten te beperken, aldus jhr. De
Kempenaer, die in deze feiten en cijfers
een krachtig pleidooi zag om ook in ons
land tot de oprichting van zulk een „Natio
nale Reclameraad" te komen, hetgeen he
laas totnogtoe, ondanks verscheidene po
gingen in die richting, niet gelukt is.
Bij ontstentenis van zulk een organisatie
had de spreker zich met een groepje
experts beraden over de mogelijkheden van
een dergelijke campagne in ons land. Daar
bij was men tot de slotsom gekomen dat
zulk een grootscheepse nationale actie
alleszins uitvoerbaar en verantwoord zou
zijn. Een generale staf van reclame- en
public relations-mensen zou de veldtocht
moeten leiden. Het hoofdaccent zou moeten
komen te liggen op positieve verkeersvei-
ligheidselementen inplaats van op het
negatieve bloed- en tranen-aspect van de
„schok-therapie", die toch niemand meer
te schokken vermag. Men zou gedurende
het eerste jaar eens per veertien dagen
een aansprekende advertentie van een
halve pagina in alle dagbladen moeten
plaatsen (kosten anderhalf miljoen), onder
steund door korte kleurengeluidsfilms m
alle bioscopen 650.000) en door kleinere
„hulpacties" via radio, t.v. en alle andere
media. De totale kosten van het eerste
campagnejaar zouden zoals reeds vermeld,
ongeveer 2,5 miljoen belopen. Wellicht
zou ook hier te lande het bedrijfsleven
eventueel bereid gevonden kunnen worden
om bij te dragen in de benodigde fondsen
hoewel die bereidheid waarschijnlijk wel
niet zo groot, zal zijn als in de Ameri
kaanse (auto) industrie het geval is.
Eerder op deze vijftiende wegverkeers
dag had prof. dr. Baschwitz gesproken over
de massapsychologische kanten van de ver
keersonveiligheid en daarbij het beeld ge
schetst van een stroom fietsers op een
ADVERTENTIE
stellen niet te leur;
wij hebben ze te kust en te keur
17 steens-shockproof waterdicht f 49
heeft 't voor u.
de kleine zaak met de grootste keuze
Gr. Houtstr. 49 - Haarlem - Tel. 20049
Dagelijks draaien aan de veiling „De
Tuinbouw" te Grootebroek 150.000 bloem
kolen door, die dan naar de vuilnisbelt
gaan. Deze doordraai is voornamelijk een
gevolg van het zachte herfstweer, waar
door de bloemkolen te snel rijp zijn. De
vraag uit binnen- en buitenland is lang
niet voldoende om het enorme aanbod te
verwerken. Totaal zijn al tien miljoen
bloemkolen aangevoerd. De prijzen waren
in het begin van het seizoen nog vrij gun
stig. Voor de doorgedraaide bloemkolen
ontvangen de tuinders 6Vz a 8 cent.
Deze vergoeding wordt betaald uit een
speciaal daarvoor gesticht bloemkoolfonds
van het Centraal Bureau voor de Tuin
bouwveilingen in Nederland. In tuinders
kringen is men van mening dat deze ver-
goeding lang niet voldoende is voor de
tuinders om tot hun kostprijs te komen.
Men verwacht, dat velen bij de overheid
moeten aankloppen om steun. De tuinders
hopen nu op wat kouder weer, waardoor
de aanvoer geremd zal worden. Er staan
nog ongeveer zes miljoen bloemkolen te
velde.
rijwielpad, die „als bij onderlinge afspraak"
zolang mogelijk de bromfietsers verhinde
ren om te passeren. „Mettertijd zullen
deze en dergelijke verschijnselen echter wel
luwen," zo meende de professor, „want de
stormachtige ontwikkeling van de techniek
in casu de motorisering van het verkeer
is te snel geweest om een adequate psy
chische aanpassing mogelijk te maken.
Onze maatschappij heeft echter destijds
haar sociale structuur ook weten aan te
passen aan de industriële revolutie en dus
is er ook nu geen reden tot wanhopen. Het
verkeersgedrag is reeds veel verbeterd en
zal nog meer verbeteren indien wij niet
toegeven aan de verlammende waandenk
beelden, dat de moderne techniek een boze
geest zou zijn of dat de mensen totaal
onopvoedbaar zouden wezen, twee pessi
mistische dooddoeners, die vooral door
allen vermeden moeten worden, die bij de
verkeersopvoeding betrokken zijn.
„Fietsen in een auto"
Prof. dr. Sj. Groenman, die zijn sociolo
gisch licht over het wegverkeer liet schij
nen, hekelde de verkeersopvoeding-door-
regeltjes-leren. Dit is een lapmiddel, zei
hij, want ons verkeersgedrag is niets an
ders dan een uitvloeisel van de algemene
mentaliteit die ons gehele maatschappe
lijke gedrag bepaalt en wij zullen dus
nimmer „heren in het verkeer" kunnen
zijn zonder dat wij eerst „heren" zonder
meer geworden zijn een proces dat uiter
aard niet op korte termijn verwezenlijkt
kan worden. Ons maatschappelijk gedrag
laat meer te wensen over, aldus prof.
Groenman, dan dat van andere volken,
en bovendien draagt de Westerse samen
leving in sterke mate een competitie
karakter. Van jongsaf wordt ons voorge
houden, de kaas niet van ons brood te laten
eten en toch vooral altijd haantje-de-voor
ste te zijn. Doorgetrokken tot in het snel
verkeer leidt dat onherroepelijk tot brok
ken. Bovendien kenmerkt de gemiddelde
Nederlander zich niet bepaald door een
stijlvol levenspatroon („kampioenen van de
hela hola-stijl", noemde prof. Groenman
het) en deze stijlloosheid is door onze hui
dige welvaartsstaat nog scherper in het
licht gesteld. Wij vereenzelvigen als volk
onze toegenomen welvaart met mate
rieel bezit, met het bezit van motorische
voertuigen vooral. Al wat rijdt en glimt
leent zich tot. de verhoging van ons maat
schappelijk aanzien. Wie eerst een fiets
had, gaat klimmen naar de bromfiets en
vandaar naar de kleine auto om tenslotte
te komen tot de grote auto, alias „moord-
slee". Deze ontwikkeling verloopt zo snel,
dat men niet eens de tijd heeft, zijn fiet
sersmentaliteit kwijt te raken, die culmi
neert in het „kruip door sluip door"-prin-
cipe. Een deel van onze automobilisten zit
dan ook in feite te fietsen in een auto. De
fietser bepaalt: dus in wezen nog steeds de
normen voor het wegverkeer. Ergo: als wij
willen dat het gemotoriseerde verkeer
correcter wordt, moeten wij beginnen onze
kinderen netjes te leren fietsen. Belang
rijker nog is: voedt de jeugd op tot nette,
correcte mensen in ieder opzicht. Want
alleen als wij de mens tot. een beter mens
maken, zal ook het verkeersgedrag beter
worden."
In een der foyers van het Schevemngse
Kurhaus, waar de K.N.A.C.-wegverkeers-
dag gehouden werd, was een kleine expo
sitie ingericht van moderne reclame ten
bate van de verkeersveiligheid - dit ter
illustratie van jhr. Van Andringa de Kem-
penaer's betoog. Hier was ook een schaal
model te zien van een nieuw systeem van
autoboxen-in-serie en in verdiepingen die
circuleren op kogellagers. Het trok veel
belangstelling.
IN HET VOORPROGRAMMA van het
Rembrandt-theater te Haarlem draait dit
maal een filmpje, dat de verstokte telaat-
komers voorgoed van hun kwaal kan ge
nezen. Het gebeurt zelden dat men zo'n
sieraad van filmkunst aantreft, zelden dat
een zaal zo muisstil zit te kijken naar een
verhaaltje, waarvan men zich afvraagt als
men het navertelt: maar wat gebeurt er
dan eigenlijk? Eigenlijk gebeurt er niet zo
heel veel, tenminste niet in de zin van de
actie waarom tegenwoordig iedereen
schreeuwt. Een jongetje vindt een ballon.
De ballon is een wonderballon, hij is net
een hond. Hij blijft netjes bij het jongetje
hangen, zelfs als hij los gelaten wordt, hij
volgt het knaapje overal, hij haalt ondeu
gende streken uit, hij kwispelstaart, hij
danst, hij springt, ja, het is een ballon
zoals je nooit van je leven zult krijgen.
Het knaapje is natuurlijk echt aan die
prachtige rode ballon gehecht. Maar de
Parijse jongens van de straat willen hem
ook wel hebben. Ze achtervolgen onze
kleine vriend, die tenslotte tegen de over
macht niet bestand is. Met een katapult
wordt de mooie rode ballon geraakt. Dan
sterft de ballon. En als hij teneer ligt als
een klein zielig hoopje, kijk, dan gebeurt
ineens iets nog wonderlijkers. Alle bal
lonnen van Parijs stijgen uit huizen en
vensters en komen samen bij het jongetje.
Zich stevig aan hen klemmend wordt het
knaapje de lucht in gevoerd om te ver
dwijnen in onbestemde verten.
DAT EINDE DOET U DENKEN aan de
film „Crin blanc", het prachtige verhaal
over een wit paard, dat alleen door een
jongen werd getemd. Toen men het wilde
vangen sprong het paard met zijn jeugdige
berijder in zee om te verdwijnen naar een
land, waar jongens en paarden altijd ge
lukkig zijn. In zoverre heeft „De rode
ballon" wel iets met „Crin Blanc" gemeen.
Geen wonder, want Albert Lamorisse is
van beide de maker. Maar waar „Crin
blanc" in zwart-wit is en, hoe poëtisch ook,
veel concreter, daar is „De rode ballon" in
kleui-en en even vervluchtigend als de
ballon, die er een hoofdrol in speelt. Dia
loog komt er niet aan te pas. We kijken
alleen. Uit de beelden wordt heel de gang
van het verhaal duidelijk. En hoe! De jon
gen. die zo van zijn ballon houdt als een
kind dat kan doen, met een heilig ver
trouwen in de onbegrensde mogelijkheden
en als vanzelfsprekend aanvaardend wat
wij met grote ogen van verbazing gade
slaan, die jongen wordt zo onmerkbaar ge
observeerd, dat men zich geen ogenblik de
camera denkt voor de knaap, aan wie de
rol van kleine filmster is toevertrouwd.
Alles voltrekt zich natuurlijk, alles gaat
De jury, ingesteld door de Commissie
voor de Collectieve Propaganda van het
Nederlandse Boek, heeft ter gelegenheid
van de derde Nederlandse Kinderboeken
week als het Kinderboek 1956 bekroond
„De boten van Brakkeput" van Miep
Diekmann. Dit boek is uitgegeven door n.v.
H. P. Leopold's Uitgeversmaatschappij in
Den Haag.
In haar rapport merkt dc jury naar aan
leiding van deze bekroning op dat de
kwaliteit van de boeken, die naar een be
kroning konden meedingen, belangrijk
beter was dan die in het vorige jaar. „De
boten van Brakkeput" verdiende de hoog
ste onderscheiding op grond van de vol
gende overwegingen:
Het is geschreven in een zuiver en
levendig Nederlands. Het geeft de indruk
van een alleszins waarheidsgetrouwe
weergave der beschreven feiten en toe
standen. Een behoorlijke compositie (be
houdens een kleine inzinking in het mid
den) houdt de aandacht tot het einde ge
vangen. Reeds van de eerste bladzijde af
wordt men geboeid door de klare schil
dering van het landschap en de sfeer,
waarin het verhaal speelt: die van het
Nederlands-Westindische eiland Caruca
(Curagao). Het plaats zowel de dingen als
de mensen in die sfeer, wat het boek ook
uit artistiek oogpunt een niet geringe
waarde verleent. Deze omgeving en de ge
beurtenissen, die zich hierin afspelen,
worden op psychologisch verantwoorde
wijze gezien en beleefd van uit de gevoels
wereld van de hoofdpersoon, de jongen
Matthijs. Niet alleen de blanken maar ook
de negers zijn in hun onderscheidene
typen scherp geobserveerd en objectief
weergegeven, terwijl door het vei haal een
weldadige ondertoon klinkt van weder
zijdse waardering en zelfs genegenheid,
zonder dat één van beide rassen wordt ge-
idealiseerd. Het conflict en de oplossing
ervan wordt, uit het standpunt van de
hoofdpersoon gezien, op aanvaardbare
wijze gesteld en opgelost, al hadden som
mige juryleden wel gaarne na afloop nog
een rustig eindoordeel van een volwassene
vernomen. De strekking: het vrijwillig
offer van een zeer geliefd bezit, terwille
van een medemens in nood, zonder pathos
of sentimentaliteit gegeven, verleent het
boek een onopzettelijke maar positieve
opvoedende kracht. Het doet de jury ge
noegen te kunnen vermelden, dat het boek
uitstekend is geïllustreerd door Jenny Da
lenoord en dat in het algemeen aan het
uiterlijk van het boek alle zorg is besteed.
Andere serieuze gegadigden voor de be
kroning waren, aldus de jury, Harriët
Laurey met „Tovertje Konijn en Haasje
Repje", verschenen bij de uitgeverij Hol
land in Amsterdam, S. Franke met „Tula,
de kleine houtsnijder", verschenen bij de
uitgeverij Kluitman in Alkmaar, Annie M.
G. Schmidt met „Op visite bij de reus",
verschenen bij de Arbeiderspers in Am
sterdam en Jouk Terpstra met „Buurtjes
over het water", verschenen bij de uit
geverij Goor en zonen in Den Haag. De
jury bestond uit de dames Rie van Rossum
en J. R. Wolff, pater H. Helmer en de
heren A. Welling en C. Wilkeshuis.
een onontkoombare gang. Het moment
waarop de ballon wordt getroffen en lang
zaam leegloopt, de doodsstrijd van de bal
lon, is even subliem als subtiel. Men zit
er ontroerd naar te kijken. Voor ons leefde
die ballon. Voor de jongen leefde die bal
lon. Om dat te bereiken moet Lamorisse
onze verbeelding wel heel vast in zijn
greep gekregen hebben. Door zich in te
leven in de fantasie van een kind is het
hem gelukt. Hij vertedert ons met zijn
hoofdpersoon, die hij lange tijd alleen maar
gadeslaat om geleidelijk te kijken met de
ogen van de knaap voor wie wonderen echt
zijn. Hij vertedert ons met zijn kijk op
Parijs, dat we heel gewoon zien leven, maar
dat toch op zijn bekoorlijkste plekjes en
momenten wordt betrapt. En het geluid,
straatrumoer, jongensstemmen, hij geeft
het uiterst behoedzaam een plaats in zijn
unieke compositie, waarvoor men alleen
maar bewondering kan hebben en wat
wrevel tegenover zichzelf als men zich gaat
afvragen welke trucages Lamorisse heeft
toegepast!
DE HOOFDFILM „Pepote, kind van de
straat" is, vergeleken met „De rode ballon"
veel minder puur beeldverhaal. Toch kan
men er zeker geen verdiensten aan ont
zeggen, want de dialoog is niet overheer
send. Maar al vertedert ook die film en al
is de maker, Ladislao Vadja uitermate be
dreven in de coupage, zodat men van geen
scène mèèr krijgt dan gewenst, de film
weet toch niet de ontroering te bewerkstel
ligen, die zij nastreeft. Er is te opzettelijk
gegokt op de verschijning van het knaapje
Publito Calvo, dat in „Marcelino, brood en
wijn", de harten won. Gelukkig is Vadja
zijn onderwerp wel zo de baas, dat hij ons
een film voorzet, waarnaar we graag ge
boeid blijven kijken. Paupers zijn immers
altijd boeiend, zeker tegen het décor van
schilderachtige Spaanse straten. Het sa
mengaan van deze twee films, „De rode
ballon" en „Pepote" heeft het voordeel dat
de toeschouwer kan vergelijken. De
poëtische aandrift van Lamorisse, die zich
abstraheert van de werkelijkheid om haar
juist met de glans van het wonder te over
gieten, ligt in hetzelfde vlak als De Sica's
„Miraculo a Milano". Ladislao Vadja maakt
de werkelijkheid niet mooi, maar hij neemt
er vrede mee. Pietgeen beslist ook vol
doening wekt.
P. W. Franse
De procureur-generaal bij het gerechts
hof te Arnhem heeft tegen een 51-jarige
inmiddels ontslagen P.T.T.-besteller een
jaar en zes maanden gevangenisstraf ge
vorderd, conform het vonnis van de
rechtbank te Almelo. Dc besteller zou zich
in de loop van een zestal jaren hebben
schuldig gemaakt aan het ontvreemden
van een groot aantal postpakketten, naar
schatting 350. Tijdens een huiszoeking zijn
bij hem tal van goederen, afkomstig uit
vermiste postpakketten, te voorschijn ge
komen. De verdenking viel op de ver
dachte, omdat gedurende de tijd dat hij
ziek of met verlof was, geen vermissingen
werden aangegeven. De pakketjes werden
gestolen tussen Hengelo en Oldenzaal. Het
waren vrijwel alle voor West-Duitsland
bestemde zendingen. In de meeste geval
len waren de vermiste pakketten gevuld
met levensmiddelen.
De procureur-generaal zei in zijn requi
sitoir, dat de schuld van de besteller vast
staat, voornamelijk doordat gestolen goe
deren in zijn bezit werden aangetroffen.
Doordat hij echter strak en stijf zijn on
schuld blijft volhouden, is het onmogelijk
rekening te houden met mogelijkheden
voor clementie.
De raadsman, mr. J. Jebbink, betwijfel
de of het juist is verdachte, die 36 jaar
bij de P.T.T. heeft gewerkt en gunstig
stond aangeschreven bij zijn superieuren,
alleen door te ontkennen het recht op
clementie te ontzeggen. Pleiter vroeg een
straf, gelijk aan het voorarrest, dat een
jaar heeft geduurd.
De heer PI. H. J. van de Pol, algemeen
directeur van het Algemeen Nederlandsch
Persbureau, is door de Franse regering be
noemd tot ridder van het Legioen van Eer.
De heer Van de Pol is vice-president van
de Europese Unie van Persbureaus.
In de vrijdagmiddag in Den Haag ge
houden algemene vergadering van de
Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond is
voor de tweede keer de door de bond ter
gelegenheid van zijn jubileum in 1955 in
gestelde culturele prijs, de „Gouden Ganze-
veer", uitgereikt, dit keer aan dr. A. J.
Barnouw, hoogleraar aan de Columbia-
Universiteit in New York. Deze prijs werd
de eerste keer uitgereikt aan de Konink
lijke Nederlandse Akademie van Weten
schappen.
De „Gouden Ganzeveer" wordt toege
kend aan degene, die naar het oordeel van
het bestuur, voorgelicht door een daartoe
in te stellen jury: a. zich door zijn of haar
publikaties uitzonderlijke verdiensten ver
worven heeft voor de verbreiding of ver
dieping van de kennis omtrent, ofwel de
verhoging van het aanzien van het Neder
landse cultuurbezit, dan wel, b. door zijn
of haar activiteiten de verbreiding of ver
dieping van de kennis omtrent ofwel de
verhoging van het aanzien van het Neder
landse cultuurbezit voor zover dit zijn
neerslag heeft gevonden in geschriften, op
uitnemende wijze heeft bevorderd.
In haar overwegingen zegt de jury onder
andere, dat uit het summiere overzicht, dat
van zijn eigen werk wordt gegeven, reeds
zal blijken van hoe grote veelzijdigheid
hier sprake is. Op grond van dit werk is
hij, naar het oordeel van de jury, de man,
die, waarschijnlijk meer dan een der thans
levenden, de kennis van het Nederlandse
cultuurbezit in de wereld heeft verspreid
en het aanzien daarvan verhoogd. Op
menigerlei aspect van de Nederlandse
geestesbeschaving heeft hij de aandacht
gevestigd der velen in de wereld, van wie
Engels de moedertaal of de tweede taal is.
Uit alles blijkt, zo eindigt het rapport, hoe
zeer dr. Barnouw het als zijn levenstaak
heeft beschouwd juist dat te doen wat de
uitgeversbond voor ogen heeft gestaan,
toen hij de prijs van de „Gouden Ganze
veer" heeft ingesteld. De jury bestond uit
de heren B. A. van Groningen, E. Lefèbvre,
H. Schadee en Gabriël Smit.
Adriaan Jacob Barnouw, geboren 9 okto
ber 1887, studeerde en promoveerde in
Leiden, was enige tijd leraar in Den Haag
en van 1907 tot 1913 privaat-docent in de
Engelse letterkunde aan de Leidse univer
siteit. Toen vertrok hij naar Amerika. Van
1919 tot 1921 was hij als lector, van 1921
tot 1948 als hoogleraar werkzaam aan
de Columbia Universiteit in New York.
Zijn leeropdracht omvatte de Nederlandse
cultuur en haar geschiedenis in de ruimste
zin van het woord. Hij heeft, ons cultuur
bezit verrijkt met vertalingen van in het
Engels geschreven litteraire kunstwerken.
In 1916 vertaalde hij vertellingen van Kip
ling. Van 1930 tot 1933 verscheen zijn mo
numentale vertaling van Chaucer's „Can
terbury Tales". Van dezelfde auteur ver
taalde hij nog onlangs (in 1955 verschenen)
„Troilus and Criseyde".
Meer dan eens heeft prof. Barnouw Ne
derlandse geleerden, en mede de weten
schap. aan zich verplicht door voortreffe
lijke Engelse vertalingen te leveren van
wetenschappelijke geschriften van land
genoten. Wij vermelden de vertaling van
J. Ph. Vogels standaardwerk over boed
dhistische kunst, in India, Ceylon en Java
(1936), en de evenzo door hem verzorgde
Amerikaanse uitgave van „Culture contacts
and social conflicts in Indonesia" (1947). van
F. H. van Naerssen. Reeds in 1925 verscheen
zijn Engelse bewerking van de oude Neder
landse legende Beatrijs. In 1925 zag in
New York het licht zijn (later ook in het
Een inwoonster van Voorschoten heeft
deze week in Kerkrade haar eigen auto
ontvreemd. De vorige maand had zij de
wagen verhuurd aan iemand uit Oegst-
geest, die niet meer kwam opdagen. Zij
deed aangifte bij de politie en hoorde la
ter, dat de auto op de automarkt te Til
burg verkocht was aan een Kerkradenaar.
Deze deed hem over aan zijn vader, die
hem weer aan een andere Kerkradenaar
van de hand deed.
De verhuurster is dezer dagen met haar
zoon naar Kerkrade getogen, vond de wa
gen voor een huis geparkeerd staan en
heeft hem zonder vorm van proces mee
genomen. De laatste bezitter, die de auto
volkomen te goeder trouw bezat, was het
daarmee niet eens en de politie evenmin,
met het gevolg, dat de wagen thans dooi
de rijkspolitie te Voorschoten in beslag
is genomen. Wil de bezitster uit Voor
schoten haar eigen auto, die na de ver
duistering vijf keer werd doorverkocht,
weer in bezit krijgen, dan zal zij hem van
de Kerkradenaar moeten terugkopen. Zij
kan dan een civiele vordering instellen
tegen hem en hij kan dat op zijn beurt
weer doen tegen degenen, van wie hij de
auto gekocht heeft. De man uit Oegst-
geest, die de auto verduisterd had, is in
middels gearresteerd.
Met assistentie van de Zwolse gemeente
politie heeft de spoorwegrecherche twee
Zwollenaren van 37 en 26 jaar aangehou
den, die bij hun verhoor hebben bekend
diefstallen te hebben gepleegd op het
spoorwegemplacement te Zwolle. Enige
weken achtereen zijn zij er 's nachts op uit
getrokken. Zij verbraken de loodjes van
spoorwegwagons, waaruit zij bontjassen,
schoenen, truien, broeken, blouses met een
totale waarde van ongeveer 7000 stalen.
Een deel van deze goederen kon nog wor
den achterhaald, de rest had het tweetal
ver beneden de waarde verkocht.
De Griekse bladen melden dat de Neder
landse minister van Landbouw in de loop
van november een bezoek zal brengen aan
Griekenland voor besprekingen met Griek
se autoriteiten over de mogelijkheid van
Nederlandse deelneming aan de financie
ring van landaanwinningsprojecten in
Griekenland. De minister zal een bezoek
brengen aan een gebied in Noord-Grieken-
land waar dergelijke projecten reeds zijn
uitgevoerd. (Naar wij vernemen zal het
van de behandeling der Landbouwbegro
ting in de Tweede Kamer afhangen, of de
minister inderdaad dit bezoek aan Grie
kenland zal kunnen brengen).
Nederlands vertaalde) boek over Vondel.
Naar veler oordeel is dit nog steeds, bin
nen het gegeven bestek,de beste studie
over onze grote vaderlandse dichter. In
1948 volgde onder de titel „Coming After:
an anthology of poetry from the low coun
tries" een bundel Engelse vertalingen van
Nederlandse gedichten. Niet alleen de let
terkunde had zijn belangstelling. In 1943
vestigde hij door zijn (in samenwerking
met B. Landheer geschreven) boek „The
contribution of Holland to the sciences"
de aandacht van een tengevolge van de
oorlogsomstandigheden dubbel geïnteres
seerde wereld op de belangrijke bijdrage,
die ons land heeft geleverd aan de ont
wikkeling der moderne theoretische en
proefondervindelijke natuurwetenschap
pen.
Nog breder van opzet is het samenvat
tende beeld van onze cultuur, dat hij ont
wierp in zijn geschrift „The making of
modern Holland: a short story" (1944). De
titels van Doeken als „The dutch, a portrait
of the people of Holland" (1940) en „The
land of William of Orange" (1944) spreken
in dezelfde zin een duidelijke taal. Ook de
beeldende kunst heeft zijn actieve belang
stelling gewekt. Daarvan is een bewijs de
uitgave in 1947 van zijn „Fantasy of Pieter
Brueghel", bevattende vijfenveertig repro
ducties van kunstwerken van de meester
met begeleidende verklarende tekst.
Prof. Barnouw heeft na de uitreiking op
ongedwongen, eenvoudige en vaak geestige
wijze dank gebracht aan de bond, die naar
hij hoopte, nog vaak een gouden veer zal
laten, dank ook aan het ministerie van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
voor de medewerking, welke hij heeft
mogen ontvangen. Hij noemde de onder
scheiding voor hem een les in bescheiden
heid. „Ik kom ermee op één lijn met een
lichaam als de Koninklijke Akademie voor
Wetenschappen. Dat is een eer, die mij niet
toekomt. Het is Voornamer een lichaam
te zijn dan een lichaam te hebben. Een
akademie is belangrijker dan een akade-
micus", zo voegde hij er aan toe.
coccooxot
BELGIë De Belgische posterijen
brengen op 28 oktober vijf postzegels:
ter herinnering aan generaal S. Patton';
in omloop. De zegels worden tot 21 de-
cember verkocht. Er is een 50 percent
toeslag op de frankeerwaarde der zegels
waarmee een gedenkteken voo- Pation
in Bastogne zal worden op'it. Dei-
onthulling van het monument .1 in de
zomer 1958 geschieden. Generaal Patton -
verdedigde Bastogne in het kerstoffen
sief der Duitsers na de bevrijding van
België in 1944. Hij is enkele jaren na de
oorlog overleden.
OOST-DUITSLAND. Ter gelegenheidl\
van de „Spaarweken 1957" zijn twee'
postzegels, 10 pf. (groen en zwart) én'
20 pf. (rood en zwart) uitgegeven, beide
een spaarboekje vertonend. Herbert
Grohmann is de ontwerper van de
zegels, tvaarvan de 10 pf. een kleine op
lage (z.g. spemoaarde) heeft
8
8
8
OOSTENRIJK. In de nieuwe serie
frankeerzegels, waarvan op 18 juni j.l.
de eerste waarde (1 s. met de basiliek
van Mariazell) verscheen, is 22 oktober
een zegel van 10 s. (groenblauw) uitge
geven, waarop het slot Heidenreichstein
is afgebeeld. Hij is ontworpen door prof.
Hans Strohofer en gegraveerd door
Georg Wimmer. De oplage is niet vast
gesteld; deze is naar behoefte.
WEST-DUITSLAND. Ter herinnering
aan het feit, dat een jaar geleden de
rabbijn Leo Baeck (1873-1956) overleed,
wordt 2 november een postzegel van 20
pf. (rood) in circulatie gebracht met zijn
portret. Op 26 november, de dag, waarop
1100 jaar geleden de dichter Joseph von
Eichendorff (1788-1857) stierf, ver
schijnt een zegel van 10 pf. (groen). Voor
deze uitgifte is nu eens geen portret ge
kozen, maar een symbolische voorstel
ling: een postkoets met op de achter
grond eikebladerenDe eerste zitting
van de Württembe-rgse landdag werd 500
jaar geleden gehouden. Naar aanleiding
hiervan zal 16 november een 10 pf.
(lichtgroen, donkergroen en lichtgeel)
uitkomen. Deze zegel toont de voorgevel
van het Landbouwgebouw m Stuttgart.
De „Leo Baeck"-zegel is ontworpen en
gegraveerd door respectievelijk prof.
Paul Dietrich en Egon Falz, de „Eichen-
dorff'-zegel door respectievelijk H. P.
Willberg en Egon Falz en de „Land
dag"-zegel (uitgevoerd in offset) is ont
worpen door prof. Walter Brudi.