René Clair bewaart meesterlijk afstand
in zijn „Porte des Lilas"
OVERZICHT VAN
AMSTERDAMSE EXPOSITIES
Onbegrijpelijk
Halfbakken
Tekeningen bij Arti
Israëls en Sluyters
Een expressioniste
Een film, die ons
blij maakt
Huiidgenezing
rHoe is het ontstaand
3
r
Van dag tot dag
Jongen door steen uit
katapult in oog geraakt
Minister Helders brengt
bezoek aan Australië
„Sluisweg" weer open
Eén trein meer tussen
Beverwijk en Amsterdam
SOFTY WAVE
SOFTY WAVE
Evangelisatiedienst in
Begijnhofkapel
Borstbeeld van Felix Rutten
voor Sittard
Op de
^Praatótoel
KLAVER
VIER
E3
£3
E3
O
O
Voor goede on
duurzame vloeren
CDELHOUT
vloeren
Houdt de winter uit handen en voeten.
Dit woord: STUIVER
ZATERDAG 2 NOVEMBER 1957
Men heeft bij de invoering van de maxi
mum-snelheid in Haarlem op onbegrijpe
lijke wijze een kans gemist om op een een
voudige manier een situatie te verkrijgen,
die anders slechts ten koste van veel tijd
en geld zou kunnen ontstaan.
Wij bedoelen de verheffing van de Delft
laan boven de Rijksstraatweg, zodat het
snelverkeer meer en meer van de Delft
laan gebruik zou maken, waardoor de
Rijksstraatweg, die toch al te veel verkeer
te verwerken krijgt, aanzienlijk ontlast
zou kunnen worden.
Indertijd heeft men om dit doel te berei
ken een dure oplossing ontworpen, waar
bij de rijksweg van Velsen zonder onder
breking in de Delftlaan zou overgaan en
men om de Rijksstraatweg te bereiken
welbewust zou moeten afslaan. Oorspron
kelijk zou deze afbuigende weg onder de
rijksweg doorgaan, maar toen bleek, dat
het wel vijf jaar zou kunnen duren, voor
dat dit verwezenlijkt zou kunnen worden,
heeft men naar een eenvoudiger oplossing
gezocht, die men meende te hebben gevon
den in een a niveau afbuigen van de Rijks
straatweg. Voordat dit plan gerealiseerd
zou zijn, zouden er echter ook drie jaren
moeten verlopen.
Nu is van overheidswege voor de be
bouwde kommen een maximum-snelheid
vastgesteld van 50 kilometer per uur, waar
bij op sommige wegen bij wijze van uit
zondering 70 kilometer per uur zou mogen
worden gereden.
De gemeente Haarlem heeft voor de
Delftlaan deze uitzonderingspositie aan
gevraagd. Het bleek echter niet mogelijk
te zijn op 1 november reeds tot het in
voeren van de 70 kilometer grens over te
gaan omdat deze maatregel nog door Ge
deputeerde Staten moest worden goedge
keurd. In elk geval wilde Haarlem voor
de Rijksstraatweg de voorgeschreven
maximum snelheid van 50 kilometer ge
handhaafd krijgen, waarbij men de ver
wachting koesterde, dat het verkeer bij
voorkeur van de Delftlaan gebruik zou
maken, waardoor men vast op de defini
tieve toestand zou vooruitlopen.
Deze volkomen logische gedachtengang
is echter doorbroken door de regering, die
vaststelde dat op de onder haar ressor
terende Rijksstraatweg met een snelheid
van 70 kilometer per uur mag worden
gereden van de grens van de gemeente
Haarlem af tot aan de Vergierdeweg toe.
Op zichzelf bestaat er tegen een hogere
snelheid op dit gedeelte van de Rijksstraat
weg nauwelijks bezwaar, omdat de eigen
lijke bebouwing pas verderop begint. De
regering en met haar de Rijkswaterstaat,
die de betreffende borden heeft geplaatst,
heeft echter door dit besluit getoond, dat
zij van het grondbeginsel van de door haar
zelf opgelegde maximum-snelheid weinig
heeft begrepen. Het doel van de maximum
snelheid is immers de toenemende ver
keersonveiligheid een halt toe te roepen en
daardoor het getal dodelijke verkeersonge
lukken tot een minimum te beperken. Ter
wille van een illusoire grotere snelheid
voor automobilisten op het gedeelte Delft
pleinVergierdeweg, heeft men nu het
gevaar voor de gehele Rijksstraatweg ver
hoogd. Een gevaar, dat ieder jaar weer een
groot aantal ongelukken op deze voor het
snelverkeer ongeschikte weg heeft veroor
zaakt. Men leze er de Memorie van Ant
woord van het Haarlemse college van B.
en W. nog maar eens op na, waaruit blijkt,
dat het aantal ongelukken daar ook dit
jaar weer is toegenomen. Het heeft immers
weinig zin, dat automobilisten over een
korte afstand zeventig kilometer mogen
rijden, als zij daarna toch hun snelheid
weer moeten beperken tot de voorgeschre
ven vijftig kilometer. Voor automobilisten
biedt een dergelijke maatregel nauwelijks
voordeel, maar hij heeft het buitengewoon
grote nadeel, dat de Rijksstraatweg druk
ker bereden zal worden, omdat het ge
motoriseerde wegverkeer door het bord
van 70 kilometer zal worden aangelokt
van de Rijksstraatweg gebruik te maken,
waarna dit verkeer zich tevens weer dooi
de binnenstad zal moeten persen.
Op buitengewoon onverantwoordelijke en
onbegrijpelijke wijze heeft men hier van
de zijde van de landelijke overheid het
belang van de verkeersveiligheid miskend
en het is te hopen, dat wanneer straks de
Delftlaan een 70-kilometer-per-uur-weg
wordt, de snelheid voor de gehele Rijks
straatweg alsnog op 50 kilometer per uur
gebracht zal worden.
Voor de zoveelste maal heeft een speciale
UNO-commissie zich afkeurend uitgelaten
over de politiek der Zuidafrikaanse rege
ring ten aanzien van de rassenkwestie.
Deze laatste afkeuring was vervat in een
resolutie, die betreurde dat een vorig
beroep op de regering van Strijdom zonder
gevolg was gebleven.
Het valt niet te verwachten, dat de Zuid
afrikaanse regering thans boetvaardig
haar politiek zal wijzigen. Doch er is een
andere regering, waarvan verwacht had
mogen worden dat zij haar politiek in
tussen zou hebben gewijzigd, namelijk
onze eigen Nederlandse regering. Zij heeft
namelijk bij de stemming over deze reso
lutie zich opnieuw onthouden, ofschoon
zij ervan overtuigd kan zijn dat de meer
derheid van het Nederlandse volk de ont-
rechting der kleurlingen in Zuid-Afrika
principieel veroordeelt.
De motivering van deze onthouding moet
worden gezocht in het feit, dat men de
„bevriende en met oude banden aan Ne
derland verbonden" Zuidafrikaanse Unie
niet tegen het hoofd wil stoten. Het ont
houden is een middenweg tussen tegen-
en voorstemmen. Een politiek van vlees
noch vis, van weifelend ja en aarzelend
neen, een politiek van ruggegraatloos
opportunisme. „Om der wille van de
smeer" is een spreekwoord, dat even oer
oud is als onze banden met Zuid-Afrika.
Maar de eis dat men kleur bekent en zijn
principes niet verloochent, is nog veel
ouder. Zij is namelijk een onderdeel van
eerlijk en goed regeren.
Vrijdagmiddag schoot een dertienjarige
jongen met zijn katapult bij het Brouwers
kolkje een steentje in de richting van een
zesjarig jongetje waardoor deze laatste
precies in het oog werd geraakt. De pupil
werd beschadigd en bovendien ontstond er
een bloeduitstorting direct onder het oog.
De Haarlemse politie raadt aan de kinde
ren op het gevaar van het spelen met kata
pulten te wijzen.
ADVERTENTIE
Déze week o.a. de eerste aflevering van
„Een wereld voor mijn zoon"
Opzienbarend en ontroerend, tegelijk
schokkend en teder, is dit verhaal van
een moeder die vecht voor het geluk
van haar verlamde kind.
In Amerika lazen miljoenen vrouwen
haar bewogen relaas.
Libcllc - Nnssauplein 7 - Haarlem.
Op 6 november zullen de minister van
Zaken Overzee, mr. G. Ph. Helders, en de
gouverneur van Nederlands Nieuw-Guinea
dr. J. van Baal, een bezoek aan Australië
beginnen. Het betreft hier een tegenbe
zoek na de bezoeken, die de Australische
minister voor gebiedsdelen, Paul Hasluck,
en het hoofd van het bestuur van Papua
en Nieuw-Guinea, brigade-generaal Cle-
land, kort geleden aan Nederlands Nieuw-
Guinea hebben gebracht. Minister Hasluck
zal minister Helders op zijn reis vergezel
len. Brigade-generaal Cleland en gouver
neur Van Baal zullen een reis van acht
dagen door Australisch gebied maken. Bij
de ontmoetingen tussen de Nederlandse en
Australische autoriteiten zullen meningen
worden uitgewisseld over bestuursvraag-
stukken in de beide delen van Nieuw-Gui
nea.
De herstelwerkzaamheden aan de Noor-
dersluis het verwisselen van de deuren
zijn voltooid en ook de Middensluis is
hersteld (hier moest een taatspen worden
gerepareerd) zodat gistermiddag de Bailey
brug over de kleine sluis weer kon worden
aangebracht. De borden, die het verkeer
de toegang ontzegden, zijn inmiddels weg
gehaald.
Er passeerden voor de sluiting van de
weg dagelijks 1200 motorvoertuigen over
de sluisweg.
Op de najaarstentoonstelling van „Arti
et Amicitiae" te Amsterdam werden dit
keer naast beeldhouwwerken en grafiek
alleen tekeningen toegelaten, waardoor
een bescheidener en voorts innemender
uiterlijk bereikt werd. Weinig aantrekke
lijk werk dringt zich zo minder op. Voor
verscheidene figuren blijkt de beperking
tot het éénkleurige vaak een "winst. Veel
al is in tekeningen van schilders een di
recter contact met het gegeven voelbaar
en het werk zo levendiger.
Schilderijen van Schuilman zou ik nooit
lelijk van kleur kunnen noemen, maar
hoezeer worden ze soms overtroffen door
zijn tekeningen, die spontaner zijn en po
sitiever de dingen stellen, waarmee zij
voor mij een „kleuriger" voorkomen
verkregen. Waar Colnot in zijn streven
naar sonore kleureffecten misschien wel
eens troebel kon worden, helpt de instel
ling op het zwart en wit hem dit te voor
komen. Mevrouw Reuchlin-Luccardi be
reikt zeker schoner resultaten in haar
tekeningen en grafiek dan in haar schil
derijen. Een portrettist als Bobeldijk richt
zich met het tekenen gemakkelijker op
het hem essentiële van een kop, waar
door zo'n tekening ons directer pakt dan
zijn overigens knappe geschilderde por
tretten. Erfmans reisschetsen prefereer
ik ver boven zijn gemeenlijk enge figuur
stukken in olieverf. Nu springt ook Van
Duffelen er eens uit met mooie blanke
tekeningen van schepen.
De meest „Joffers" hebben zich blijk
baar zo overgegeven aan de vérf, dat ze
of niet optraden of zich deden vertegen
woordigen door werk, dat nu dan toch
wel van een heel andere tijd is. Maar het
is, voor zover het van de hand van Lizzy
Ansingh en Jacoba Surie komt, bijzonder
fijn werk! Rueter bleef altijd veel en aan
dachtig tekenen. Met twee rijtjes figuur
studies voegde hij zeker iets bijzonders
aan deze tentoonstelling toe.
De tekening van Stork, Broer, Heynes,
Kurt Löb, Germ de Jong en Langeweg
zullen de geregelde expositiebezoeker
wel vertrouwd voorkomen. Prof. Röling
evolueerde tot nog spiritueler zaken dan
voorheen. Zijn collega Otto B. de Kat
zorgde voor het hoogtepunt van deze ten
toonstelling met de beeltenis van wijlen
de heer R. W. Peereboom, een kloeke
en toch uiterst gevoelige tekening, een
mooi gelijkend en psychologisch treffend
portret, een knap en waarlijk geïnspi
reerd werk. Het wordt geflankeerd door
twee uitstekende, royaal getekende land
schappen van het Franse kustplaatsje Les
Sables d'Olonnes, waar De Kat toch wel
een bijzonder vruchtbare maand genoten
heeft.
Er is hier ongetwijfeld nog meer te ont
moeten dat de moeite waard geacht mag
worden. Het werk van Jacob Kuyper, Rik
van der Mey en Filarski zal niet alleen
tot mijn voorkeuren behoren. Knap is de
grafiek van Nijs, Beerendonck, Strik en
Brinks. Van de beeldhouwers excelleren
H. van Lith en Sterenberg. Het toetreden
van de schilder Fiedler betekent winst
voor „Arti".
Dat de kunsthandelaar een belangrijke
functie in ons culturele leven kan vervul
len, wordt weer bewezen door de tentoon
stelling, die de heer M. L. de Boer maak
te in zijn kunstzalen aan de Keizersgracht
te Amsterdam van werk van wijlen Sluy
ters, Isaac Israëls en enkele andere figu
ren. Zo trof ik al in de kleine etalage een
landschapje aan uit de Haagse school van
Gabriël van een kwaliteit als men in mu
sea nauwelijks tegenkomt.
Terecht is in het Stedelijk Museum een
hoekzaal met werk van Jan Sluyters in
gericht, maar hoeveel meer is de nage
dachtenis aan hem gediend met de col
lectie, die de heer De Boer tot 16 novem
ber vertoont! Er is in deze meestal klei
nere schilderijen een grote gespannenheid,
een zuiverder afgewogenheid in de felle
kleur. Natuurlijk werd een enkel werk uit
de Staphorster periode opgenomen. Er is
ook dat schilderijtje met de kiepkarren,
dat het zo wonderwel uithield op de ten
toonstelling 1907 in het Stedelijk Museum
naast werken van internationaal befaam
de figuren. Men ontmoet één van die in
terieurs, waaraan Delaunay en Le Fau-
connier niet vreemd waren, maar dat
toch vooral steunt op Sluyters' eigen ar
tistieke potentie. De „manieren" van bei
de voorbeelden zijn geheel en al onder
geschikt gemaakt aan Sluyters' eigen be
doelingen. Zijn „vreugde aan het schilde
ren" verleidde hem vaak tot een grote
veelvuldigheid van kleurige motieven. In
dit welgekozen werk ontmoet men daar
van uitstekende voorbeelden met nergens
een teveel.
Het idee Sluyters en Israëls op één ten
toonstelling samen te brengen steunt mis
schien vooral op het feit, dat beide figu
ren een enorme produktie hadden en se
lectie wel een noodzaak is om hun waar
de juist te stellen, wanneer men uitgaat
van de gedachte dat een kunstenaar naar
zijn beste werken geschat moet worden
en niet naar de gemiddelde kwaliteit van
zijn produktie. Al eerder mocht ik op een
tekort aan waardering voor Israëls wijzen.
Dit nu allengs verdwijnende tekort vond
toch ten dele zijn oorzaak in een te ruim
aanbod van Israëls ongelijke werk. De
Boer heeft weten te schiften. Zonder af
te dingen op het eventuele inzicht van een
kunsthandelaar als deze is het meer dan
bij anderen hem een persoonlijk belang
te selecteren en te zoeken naar het beste
om zich te verzekeren van een durende
belangstelling voor zijn werk en het ver
trouwen daarin. Temeer daar ik voor Is
raëls al een grote waardering koesterde,
was het voor mij leerzaam te zien dat
Sluyters het tegenover hem kan uithou
den.
Mag dan op deze expositie vooral aan
dacht gevraagd zijn voor deze twee figu
ren, de andere werken zijn ten minste
evenzeer de moeite van een bezoek hier
Meestal is de bouw van de kop het
sterkst. Ten aanzien van lichaam en lede
maten verzwakt dan wel eens de aandacht
voor die bouw. Te zeer wordt dan gere
kend op de intuïtief goede „gooi". De
kleur van Miep de Leeuwes werk is ook
voldoende goed te noemen. Zij kan steu
nen op enige zekerheid in deze Ik ver
moedt dat zij verder rekent op gelukkige
momenten en van de kleur niet te zeer een
probleem maakt. Met haar vele werken
zal ze steeds tot een reeks dingen van
klasse komen. Misschien dat zij bij het
exposeren tevoren nog meer moest selec
teren. Het aantal uitgezochte landschap
pen in waterverf is ruim voldoende en de
kwaliteit is mooi. Aan de grote rest in por
tefeuille had ik geen grote behoefte meer,
al erken ik graag, dat zij daarvan niets
behoeft weg te gooien.
Bob Buys
Isaac Israëls: Oosterpark
Met ingang van maandag 4 november
wordt door de Nederlandse Spoorwegen,
alleen op werkdagen behalve zaterdags een
voortrein ingelegd tussen Beverwijk en
Amsterdam.
De voortrein vertrekt uit Beverwijk om
16.45, stopt niet in Driehuis-zuid en Sant
poort-noord, vertrekt uit Santpoort-zuid om
17.02 uur en uit Bloemendaal om 17.06 uur.
Aankomst in Haarlem 17.10 uur en ver
trek 17.12 uur. De trein stopt niet in Am-
sterdam-Sloterdijk en komt om 17.26 uur
in Amsterdam aan.
ADVERTENTIE
Wagenweg 29 - Haarlem
Tel. 20518
de nieuwste permanent
wave. welke uw haar een
NATUURLIJK aanzien
geeft.
geeft u na één streek
met de borstel een
gedistingeerde soepele
coiffure.
Institut de Beauté
Haute Coiffure
In de Begijnhofkapel wordt maandag
avond door het Interkerkelijk Evangeli
satiecomité een bijeenkomst belegd, waar
in de hervormde predikant dr. G. Snijders
uit Haarlem en de evangelische predikant
ds. A. van Gent uit Zaandam spreken over
het onderwerp: „Een wereld vol aandacht
voor de Spoetnik een wereld onver
schillig voor God". De zangdienst onder
leiding van de heer G. Abbink begint
reeds om half acht.
De in Rome wonende Nederlandse jour
nalist en letterkundige dr. Felix Rutten,
die onlangs zijn vijfenzeventigste verjaar
dag vierde, heeft zijn geboortestad Sittard
zijn bronzen borstbeeld, vervaardigd dooi
de Zwitserse kunstenaar Ebele, aangebo
den. Felix Rutten meende, dat dit borst
beeld een plaats zou kunnen krijgen in het
nieuwe stadhuis van. de, gemeente Sittard.
Daar de realisering van de nieuwbouw
van het gemeentehuis te Sittard nog ver
scheidene jaren zal duren, hebben burge
meester en wethouders de raad voorge
steld het beeld te aanvaarden en het te
plaatsen in de Sittardse schouwburg, die
in het voorjaar van 1958 geopend zal wor
den. Felix Rutten had het borstbeeld bij
zijn verjaardag ten geschenke gekregen.
Elfduizend wat?
Dezer dagen was ik in Steenwijk. Het
was daar feest. Ieder jaar, eind oktober,
wordt daar feest gevierd. Het feest heet,
afgekort, „De 11.000". Dit werd me in
Steenwijk verteld en ik vroeg me dus, zo
als u ook zoudt doen, af: 11.000 wat?
Het is me tenslotte ook medegedeeld,
maar ik wil u nog even in spanning laten.
Laten we eens wat veronderstellingen
doornemen van wat „De 11.000" aan ach
tervoegsels zou kunnen hebben in verschil
lende Nederlandse gemeenten. Dat ik er
een paar bedacht heb, moge voor u geen
hinderpaal zijn om verder te denken.
HILVERSUM 11.000 uur lachen.
BAERLE-NASSAU 11.000 verliezers.
DEELEN 11.000 vlieguren.
ROTTERDAM 11.000 gulden.
TILBURG 11.000... oh neen, zó lang
staat er nog geen enkele kerk.
HOORN (of een andere plaats) 11.000
jaar stad.
DEN HAAG 11.000 ambtenaren; maar
dit zou geen feest veroorzaken, alleen
droefheid over de werkloosheid
DE BILT 11.000 buien; dat feest zal
hier en daar, nu en dan worden gevierd.
ELTEN (of Zandvoort, zo u wilt)
11.000 Duitsers.
SCHIEDAM 11.000! Wij zijn onze vrij
heid waard!
Enfin, er zijn er nog zeer veel meer te
bedenken. Mijn taak is het slechts, als
zuiver weergever van het nieuws op te tre
den. Ik doe dat hierbij. Op 29 en 30
oktober is gevierd in
STEENWIJK De 11.000 maagden.
Nu géén commentaar. Nee, niets zeggen,
het heeft er niets mee te maken. Het is al
een heel oud feest. Mythologisch, bijna.
Alleen, daarom, trouwens doen we er hier
verder het zwijgen toe.
E. Romayn
P.S. Toch een mal feest, hè, in zo'n kleine
stad?
ADVERTENTIE
Uitzending elke zaterdagavond 9.45
uur, over Hilversum II (298 m.).
Schrijf In elk der tien vakjes een 1 of 2
of 3. Optellen. Plak dit formulier op ge
frankeerde briefkaart met 50 cent extra
>orto op adreszijde. Inzenden aan: Klaver
ïer, Hilversum.
Wekell|ks prljxen tot een m nnn
totale waarde v. minstens lU.UU'J."
Alle «llfers
opgeteld
Radio-actie In samenwerking met en ten
bate van St. „Prins Bernhardfonds",St.„Het
Nederl. Blindenwezen", Ned. Ver. Sociale
Zorg voor Minder-Vallden „AVO" en St.
,Ned. Org. voor Intern. Bijstand". Goed-
ekeurd bij besl. v.d. Min. v. Justitie d.d.
"-8-1957 no. 1026/257.
?7
waard. In de eerste plaats treft men hier
een prachtige tekening van Van Gogh, een
vroeg werk, zodat het niet aangaat de kwa
liteiten der andere vertegenwoordigden te
meten aan die van onze toch grootste
„moderne" schilder. Het is me echter een
vreugde te constateren dat mijn bewon
dering voor Kees Verwey niet overdre
ven genoemd kan worden, als men ziet
hoezeer zijn stilleven het tegenover een
bloemstuk van Verster of naast een stads
gezicht van Breitner uithoudt. Het is in Ne
derland noodzakelijk gebleken zich tegen
de hegemonie van de zogenaamde Brem-
mergroep te weer te stellen. Dat de door
de kunstkenner Bremmer gepropageerde
opvattingen alléén zaligmakend zouden
kunnen zijn is iets dat men moeilijk neemt
als men tegenover Charley Toorops schil
derij hier aanwezig, staat. Maar De Boer
heeft dan toch weer een paar werkjes van
Zandleven, ook uit die groep, weten te kie
zen, die ik niet gemist zou willen hebben.
Hoewel de oudere schilderijen van Jan
Toorop mij altijd liever zijn dan diens la
tere werk, houden diens twee doeken
het hier naar mijn smaak toch moeilijk
uit naast een vroege Van Dongen, een ge
zicht op de Butte met de Sacré Coeur, met
een grote lucht daarboven.
Wat mij ten slotte dan zo bevalt op deze
expositie is de veelal uitstekende omlijs
ting van de werken. Natuurlijk komt men
bij een dergelijke verzorging iets gemak
kelijker tot zaken. Maar het hier vertoon
de werk verdient deze, van respect ge
tuigende zorg ook zozeer.
Miep de Leeuwe, die tjt 7 november in
Santee Landweers Tuinhuis te Amsterdam
schilderijen, aquarellen en tekeningen ex
poseert, kan men een zuivere expressio
niste noemen. Zij behoort niet tot hen die
„expres verkeerd schilderen" (om een
grapje van een mij bekende musicus over
expressionisten te citeren). Gezien een
zelfportret en zo enig werk in portefeuille
kan zij voldoende goed tekenen. Haar kun
nen mag haar echter niet in de weg staan
bij het realiseren van haar gevoelens be
treffende hetgeen zij ziet. Zo ontstaat
spanning tussen willen en kunnen, een
spanning, die maakt dat dit werk ons
raakt en vaak overtuigt. Haar portretten
bij voorbeeld, voelt men, moeten gelijken.
ADVERTENTIE
HAARLEM
ZIJLSTRAAT 96
TtlïF.20340
EVENALS in „Les grandes manoeuvres"
voert René Clair ons in zijn jongste film
„Porte des Lilas" naar een klein Frans
provincieplaatsje, een dorpje eigenlijk. De
geschiedenis, welke zich daar afspeelt, zou
men zich in een Amerikaanse film moe
ten denken om des te beter vast te kunnen
stellen hoe René Clair ze heeft verteld.
Het begin al van zijn film, een kruising
van twee straten, avond, mistig licht in de
lantaarnschijn, verlichte vensters van een
café, een oud vrouwtje en haar dochter
duwend achter een kar.... dat begin
geeft precies de toon aan van de hele film.
Het is of Clair zijn instrument stemt. Zo
is de juiste toonhoogte. Geen fortissimo,
geen mineur. Wel een tikje weemoed,
maar dat is er om de gevoelens mild te
stemmen. Van meet af aan heerst die
mildheid. Ze overheerst alles. Zouden we
anders zo geamuseerd kunnen kijken naai
de simpele Ju-Ju, nietsnut en dronkelap,
die men met een groot woord asociaal
pleeg te noemen. Ju-Ju is de hoofdpersoon
in „Porte des Lilas". Hij kan van de fles
niet afblijven, hij kan geen glaasje laten
staan. Hij zegt van zichzelf, dat hij een
nietsnut is, maar hij heeft een goed hart.
En om dat goede hart van Ju-Ju is het
begonnen.
Hij leeft van naïeve impulsen. Een mis
dadiger, die zich in het huis van zijn beste
vriend verbergt, is voor hem geen mis
dadiger maar een mens in nood. Zo
iemand help je ook al uit een aange
boren tegenzin in de bemoeizucht van de
politie. En Ju-Ju helpt de misdadiger. Nu,
zo redeneert hij, kan ik me eindelijk ook
nuttig maken. Het odium van nietsnut
heeft hem met 't idee-fixe belast dat hij er
zich van moet bevrijden. Hij is dus toch
gevoelig, meer dan menig rechtschapen
man, die zich wijdt aan een carrière. Hij
is een goede kerel, een, die je niet in de
steek laat. Ju-Ju krijgt een doel in zijn
leven en daaraan wijdt hij zich met grote
hardnekkigheid. En of zijn bemoeienissen
nu een mens gelden, die door en door
slecht is, dat ziet de beste Ju-Ju niet
IK ZOU HIER VERDER KUNNEN
GAAN met u het verhaal na te vertellen
waarmee Réne Clair ons in „Porte de
Lilas" bezighoudt, maar ik doe het met op
zet niet. Liever wil ik de lezer attenderen
op de fijnzinnige psycholoog, die Clair is
in de manier, waarop hij de figuur van
Ju-ju heeft uitgewerkt. Natuurlijk, hij trof
daarvoor een acteur, wie men van het ge
zicht alles kan aflezen wat hij niet met
woorden zegt. In heel zijn houding, gang
en gebaar, is hij de populaire dorpsfiguur,
die iedereen laat begaan, omdat men nooit
echt kwaad op hem kan worden. Ju-ju is
vaderlijk zijn zorg voor de verborgen
misdadiger is als van een kind voor zijn
pop hij is een dromer het dochtertje
van de kastelein wijdt hij die dromen,
beschermend dwaalt hij om haar heen
hij is ook een eerlijke vent, want als hij
in zijn „werk" opgaat vergeet hij zelfs de
MET DE FIGUUR van George Brassens,
die de vriend speelt van Ju-Ju brengt
Clair een derde troef in het spel. Alleen al
zijn bijnaam: „de artiest" situeert hem
prachtig. Brassens wordt nergens de chan
sonnier. Hij zingt maar hij zingt functio
neel. Hij speelt zijn rol zoals Clair het wil
en op de wijze, die Clair gevoegelijk vindt
in de relaties tussen de personages. René
Clair tilt nergens zwaar aan in „Porte de
Lilas". Hij vermijdt het spektakelstuk, dat
zijn film in Amerikaanse stijl zou zijn ge
worden. Men lette alleen maar eens op het
gebruik der close-ups. Spaarzaam en meer
om gedachten dan om gevoelens aange
wend. Door afstand te nemen op die mo
menten, waarop wij nieuwsgierig verder
willen kijken dwingt René Clair ons tot
zelfwerkzaamheid. Hij laat ons zijn figuren
zelf doorgronden. Hij analyseert ze niet.
Maar tegelijk houdt hij door die afstand,
de met onze verwachtingen verrassend
contrasterende en daardoor amuserende
verhaaltrant, de gemoederen bezig. Aan
genaam, want men heeft de hele tijd ple
zier. Gevoelig want men leeft echt blij
mee met wat er gebeurt in „Porte de Lilas".
P. W. Franse
ADVERTENTIE
Huidzuiverheid-Huidqezondheid
George Brussens speelt een niet onbe
langrijke rol in de film „Porte des Lilas"
drank en als hij het niet passend vindt
moet hij met zacht bedrog worden over
reed om er toch eentje te nemen. Men
glimlacht steeds als hij in het beeld ver
schijnt. Die glimlach is er ook om de sfeer,
de entourage, de mensen uit het dorp. Die
glimlach groeit tot een gulle lach als wij
van de euveldaden van de misdadiger ken
nisnemen uit een enscenering van de jon
gens op straat, die het krantenverslag ge
trouw nabootsen. Zo krijgt het verhaal
nergens een te zwaar dramatisch accent.
We zien de boosheid door de ogen van
Ju-ju en we nemen de kwade inborst van
de achtervolgde gangster niet au serieux
Tot onze ogen langzaam opengaan. Maar
Ju-ju merkt niets. Hij gaat pas iets besef
fen als zijn vriendinnetje in het geding
komt. Daar laat Clair de afstand varen,
die hij ten opzichte van het drama nam.
Daar wordt het een drama. Maar in ver
houding. Het geschapen evenwicht wordt
niet verstoord.
Het is waarschijnlijk dat het woord
stuiver lid is van een woordfamilie,
waartoe ook stobbe: hoomstronk be
hoort. De eigenlijke betekenis is dan:
afgesneden stuk. Dat wordt aanneme
lijker, wanneer men bedenkt dat oord-
je (in: hij heeft zijn laatste oordje ver
snoept) ook betekent: hoek, deel van
een grotere munt. Het woord komt
reeds in de 15e eeuw voor en heeft
zich tot 1816 in de muntverordeningen
gehandhaaft Toen werd het offcieel
vervangen door „stuk van een twintig
ste gulden of van vijf cents". Maar
iedereen bleef van een stuiver spre
ken en de wet van 1906 herstelde het
woord in ere. Men sprak vroeger ook
van een halve stuiver en van een dub
bele stuiver.