warm U dan aan een
heerlijk hord
58
erwtensoep
„Mijnheer Puntila en zijn knecht
Matti" door „Theater" vertoond
Haerlemsche Musyckcamer met
aangename verrassingen
Resultaat der radiocursus
boven elke verwachting
Orgelconcert in stijl
van Feike Asma
HAARLEMS DAGBLAD
OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
7
Vierde D-concert met
Ingrid Haebler
Intocht Sint Nicolaas
in Haarlem-Oost
Burgerlijke Stand van
Haarlem
UIT STAD EN STREEK
ct voor 4 diepe borden
STICHTING OPENBAAR KUNSTBEZIT:
OOK ZEER POSITIEVE
REACTIES UIT
HET BUITENLAND
Aanbeveling van
de Prins
Cabaretavond van „Nieuw
Leven" op 23 november
DINSDAG 19 NOVEMBER 1957
„De klassestri jd bestaat!" dat zou
mè'n de moraal kunnen noemen van
„Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti"
van de in 1956 overleden auteur-regisseur
Bertolt Brecht, die dit merkwaardige blij
spel in elf tafrelen als 22ste „probeersel"
de wereld instuurde. Het ontstond in 1940
in Finland, waarheen hij was uitgeweken,
kort voor hij als scenarioschrijver naar
Hollywood vertrok. Men kan er duidelijk
de door de zogenaamde lyrische revue
gefascineerde maker van de „Driestui-
versopera" in herkennen. Het is even
eens mogelijk (zoals Geneviève Serreau
heeft gedaan) er een verwantschap met
„City Lights" van Charlie Chaplin in aan
te wijzen, waarbij het voornaamste ver
schil kenmerkend wordt voor zijn be
kwaam uitgespeelde bedoeling: het
slachtoffer van de brutale willekeur van
de „kapitalistische" heerser is tenslotte
een eigenmachtige rechter, een veroor
delaar volgens de beginselen der sociale
ethiek. Ik vind die vergelijking met de bo
vengenoemde film niet onaardig gevon
den, want per slot van rekening wilde
Brecht in dit geval uitdrukkelijk een syn
these bereiken „van de oude commedia
dell'arte en het moderne, realistische ze
denspel". Van de commedia dell'arte, het
Italiaanse kermistoneel, is Chaplin een
der laatste werkelijke erfgenamen, van
een hervormende gemeenschapskunst is
Brecht de profeet.
Evenals de klassieke komediedichters,
waarbij, men vooral aan Molière moet
denken, wilde Brecht zijn karakters de
monstreren door middel van hun gedra
gingen in bepaalde, onthullende, provoce
rende situaties. Het is dan ook begrijpe
lijk dat hij zich bediende van enkele ver
halen en het ontwerp voor een toneelstuk
van een Finse schrijfster, omdat daarin
alle elementen aanwezig waren voor het
door hem gewenste genre van een volks-
t&neel op intellectueel niveau: „naïef
rnaar niet primitief, poëtisch maar niet
romantisch, realistisch maar niet poli
tiek". In „Mijnheer Puntila" heeft hij
tot aanzienlijke hoogte aan de door hem
zelf gestelde voorwaarden voldaan: het
stuk heeft de bouw van een rapsodische
vertelling een aaneenrijging van door
gaans contrasterende scènes, waarin één
geest en één strekking heersen, zonder
een naturalistische samenhang en de
toon van een ballade, licht ma ,r geens
zins triviaal, krachtig zonder subjectivi
teit, nu eens klinkens als een melodisch
liefdeslied, dan weer als een monumen
tale donderrede. Opvallend is voorts de
afwezigheid van iedere conventionele
trucage, van elk bejag tot het scheppen
van een illusie. Ook hier heerste sterk
het door hem gepropageerde „vervreem
dingseffect". Brecht laat duidelijk een
geschiedenis zich afspelen, zonder de toe
schouwer uit te nodigen zich in de ge
beurtenissen te verplaatsen, dus de schijn
van iet-echtheid van het bijzondere ge
val vermijdend om alle aandacht te kun
nen richten op wat hij als algemene waar
heid wil doen blijken. Hij schept afstand
voor een critische waarneming. Zijn
kunst is er een voor wie een standpunt
ten opzichte van maatschappelijke ver
houdingen kan innemen.
Er heersen in de titelheld Puntila, een
rijke hereboer, net als in de Faust van
Goethe, twee zielen: in nuchtere staat is
hij een harde profiteur, een slechts op
voordeel beluste zakenman, maar in de
herhaaldelijk gezochte roes der dronken
schap treedt hij buiten zijn sociale posi
tie en probeert hij niet verantwoorde
lijk voor zijn woorden en daden mens
te wezen tussen zijn naasten, die-hij van
de weeromstuit menswaardig behandelt.
In beschonken toestand wil hi zelfs zijn
voor een diplomaat bestemde, verwende
en leeghoofdige, kokette dochter uithu-
w-'.ijken aan zijn chauffeur Matti, maar
deze onderwerpt de jonge vrouw aan een
examen om te onderzoeken of zij moreel
dit zware leven zal kunnen verduren,
waarvoor zij natuurlijk zakt. Als Puntila,
weer in zijn rol van uitbuiter, om de
marxistische terminologie te gebruiken,
e--n zijner arbeiders schunnig bejegent en
met zijn gezin wegstuurt, bésluit Matti
hem ondanks alle persoonlijke genegen
heid te verlaten, want „water mengt zich
niet met olie".
Twee van de wonderlijkste der vele
tafrelen, waaruit Puntila's manier van
optreden als het ware legendarisch her
kend kan worden „een heel bijzonder
Prehistorisch dier, Estatium Possessor,
bij ons landeigenaar genoemd, vraat
zuchtig en onnut" zijn die waarin hij
zich op de markt personeel aanschaft en
zich drie ^ruiden onder de vroegopstaan-
sters zoekt in een naburig dorp, met het
ontroer nde vervolg als deze vrouwen, na
vergeefs bij hem te hebben aangeklopt en
belachelijk te zijn gemaakt, geschokt door
de ondervonden vernedering, elkaar op de
terugweg „levensverhalen" doen on
vergetelijke voorbeelden van epische thea-
Hans Tiemeyer en Bernhard Droog in
de titelrollen van Mijnheer Puntila
en zijn knecht Matti".
terpoëzie, waaruit een zijlicht op de han
deling gloeit.
Brecht is dood, leve zijn werken! Onder
die verzwegen leuze is te Parijs de waar
dering doorgebroken, die thans overal na
volging vindt, zodat hij postuum meer
waardering buiten de communistische
kringen dan daarbinnen vindt. „Mijn
heer Puntila en zijn knecht Matti" is dooi
de toneelgroep „Theater" op het repertoi
re genomen en maandagavond ook in de
Haarlemse Schouwburg vertoond. Te
recht heeft regisseur Richard Flink zich
bij de enscènering gehouden aan de uit
voerige. met honderden foto's verluchte
aanwijzingen, die Brecht ten behoeve van
het thans door zijn weduwe geleide Berli
ner Ensemble heeft nagelaten. Daardoor
werd een verantwoord resultaat in de ge
wenste „objectieve" trant bereikt. Voor
treffelijk sloten hier de rudimentai
re decors van de Israëlische ontwerper
Igael Tumarkin bij aan, richtingaanwij
zers voor de verbee'ding door middel van
de verstandelijke vergelijking in het ge
suggereerde gebied van mychologische
werkelijkheid. Het proces der „historifica-
tie" werd versterkt door chansons in po
pulaire trant, op de originele muziek van
Paul Dessau, die door Elly van Stekelen
burg tussen de bedrijven naar beste ver
mogen ten gehore werden gebracht.
Zeer gelukkig was men met de bezet
ting va de hoofdrollen. Ik kan mij al
thans geen geschiktere figuur voorstellen
als Hans Tiemeyer voor de rol van Pun
tila, die zonder overdrijving en warm
bloedig in dichterlijk delirium zijn le
venskring doorbrak om daarna met ge
raffineerd misbruik van zijn positie de
schade in te halen. Men kan met een
toepasselijke vergelijking niet zeggen
dat hij het onderste uit de kan heeft ge
haald, maar het was een respectabele
prestatie. Daartegenover stond Bernhard
Droog, zonder meer ideaal als de nuch
tere chauffeur met gevoelig begrip maar
een sterker klassebewus ijn, met nobel
beheerste verontwaardiging. Het grootste
moment uit de voorstelling vond ik het
gedeeltelijk gezongen relaas van Hetty
Beck als Smokkel-Emma, een ook plas
tisch treffende voordracht vol opstandige
trots en uit het hart opwellend sentiment.
De verdere bezetting liet afgezien van
de g-oteske attaché van Gerard Hartkamp
en enkele anderen vele wensen onbe
vredigd. Maar wat wil men in een land
met zoveel toneelgezelschappen, dat men
soms niet eens voor hoofdrollen over
voldoende bekwaam personeel kan be
schikken? Het geheel was in ieder geval
ruimschoots de moeite waard, een helder
pleidooi van een heldere stijl.
Daoid Koning
Dinsdag 26 november geeft het Noord-
hollands Philharmonisch Orkest onder lei
ding van Henri Arends het vierde concert
in de serie D. Solistische medewerking
verleent de Oostenrijkse pianiste Ingrid
Haebler. Het programma vermeldt de
Treursymfonie van Haydn, het Pianocon
cert in e van Chopin en „De tovenaars
leerling'' van Dukas.
Woensdag 27 november zal Sint Nicolaas
zijn intocht maken in het oostelijk deel
van Haarlem. De organisatie berust bij het
Wijkcomité Haarlem-Oost en medewerking
hebben toegezegd de besturen van de win
keliersverenigingen uit de Amsterdam
straat, Spaarnwouderstraat en Van Zegge-
lenplein.
Sint Nicolaas zal om kwart over twee
op het Teylerplein worden ontvangen.
Daarna wordt een tocht gemaakt naar de
Amsterdamstraat en de Spaarnwouder
straat, waar Sint en zijn tien zwarte knech
ten door de winkeliersverenigingen wordt
ontvangen.
Vervolgens wordt de volgende route ge
nomen: Spaarnwouderstraat, Amsterdam
straat, Zomerkade, Hofdijkstraat. Dr.
Schaepmansttraat, Teding van Berkhout-
straat, Van Zeggelenplein. Hier zal de
winkeliersvereniging de Sint verwelkomen.
HAARLEM, 16 november 1957
GEHUWD: 16 nov.: F. van Wonderen en
C. A. Kruijer. H. E. Mochel en W. J. Flipse.
BEVALLEN van een zoon: 15 nov.: M.
KorsmanGeelen; 16 nov.: S. Wehnes
Wijnand, A. M. C. H. Brouwer—Philipsen.
BEVALLEN van een dochter: 15 nov.: W.
M. BrasserWarmerdam. E. M. Elfers
Horsman.
OVERLEDEN: 14 nov.: A. P. J. Kaiser—
Janse, 61 j., Geusevesperstraat. 15 nov.:
N. Vingerhoedt—Jongert, 77 j., G-asthuis-
vest. A. DerrVan Deventer, 72 j., Kam
perlaan.
Haarlem, 18 nov. 1957
ONDERTROUWD 18 nov. E. J. Mudde
en M. G. Reus; H. Klarenbeek en A. P. van
den Heuvel; E. G. van Wijk en Th. J.
Wiersma; F. A. M. Wink en F. Spiers; E.
F. de Wilde en G. van der Heyde.
GEHUWD: 18 nov. J. C. Tolmeijer en
G. J. Stuurman.
BEVALLEN van een zoon: 16 r.ov. M.
J. P. de Jong-Onel, J. C. Sassen-Koele-
meijer, C. Koppen-Van der Veldt; 17 nov.
M. Handgraaf-Medemblik, W. M. Fictoor-
Boots, W. J. Pfaff-Medenblik; 18 nov. E.
Slecht-Borst, C. M. J. Limburg-Nijssen, L.
M. J. C. Strengers-Ponten.
BEVALLEN van een dochter: 15 nov.
.T. Diepeveen-Wormsbrecher; 16 nov. H. F.
Cooijmans-Minkels, H. M. Vendel-Hune-
ker. C. C. Nederkoorn-Schouten: 17 nov.
E. F. van Heuzen-Meijer, 2 dochters, A.
Bosselaar-Knol. J. M. L. van Eijnatten-
Van Boeckel, H. G. J. van Maris-Van der
Mee, K. J Schoon-Dekker. A. J. de Haan-
Hommersen, H. M. C. Koster-Kuijten. W
M. Valks-Van Soolingen, E. Vos-Doorne-
kamo.
OVERLEDEN: 15 nov. H. A. J. Drieman,
72 j.. Kinkerstraat, W. J. A. de Heij, 59 j.,
Parklaan. P. van Bommel. 66 j.. Reitz-
straat. C. -T. Konnen. 56 j., Rijksstraatweg;
16 nov. J. H. Wijts, 66 j„ Lange Raamstraat;
17 nov. M. B. Kelder-Fresen, 78 j., Ge
weerstraat.
ADVERTENTIE
Nieuws in het hort
n
Litteraire avond. Door de Heemsteed-
st afdelingen van de Katholieke Arbei
ders Beweging en de r.-k. Middenstands
bond wordt donderdag 21 november in
gebouw „Nieuw Berkenrode" aan de
Herenweg in Heemstede een litteraire
avond gehouden, waarvoor de Brabantse
auteur Toon Kortooms als spreker werd
geïnviteerd. Deze schrijver van onder an
dere „Kleine Emigratie" en „Parochie in
de Peel" houdt hiervoor een causerie met
als onderwerp „Brabantse humor".
Bazar in Marine-hospitaal. Donderdag
28 en vrijdag 29 november wordt er in de
Welfare-kamer van het Marine-hospitaal te
Overveen een bazar gehouden van artike
len die de patiënten gemaakt hebben. Bei
de dagen is de verkoop van twee tot vijf
uur. Donderdagmiddag zal deze bazar door
de nieuwe commandant van het hospitaal,
kolonel Tj. A. de Haan, officieel worden
geopend.
Toen ik maandagavond in de Remon
strantse kerk aan de Wilhelminastraat de
claveciniste mevrouw Gertrude Maclaine,
delicaat begeleid door het zeer verdien
stelijk amateurorkest Die Haerlemsche
Musyckcamer, een concert van Haydn
hoorde vertolken, dacht ik onwillekeurig
aan het devies dat Arnold Dolmetsch op
het deksel van een door hem gebouwd
clavecimbel liet aanbrengen: „Plus fait
douceur que violence" zachtheid werkt
meer uit dan geweld. De bekoring van die
muziek is goeddeels haar stille beschei
denheid: een fluistersfeer die tot scherp
luisteren uitnodigt en de kokette fioritu-
ren van deze rococokunst leert waarderen.
Zelfs een orgelconcert van Haydr. blijft,
wat de geluidsexpansie betreft, binnen de
perken van de kamermuziek en men kan
vermoeden dat de componist ten hoogste
aan een kabinetorgel heeft gedacht. Joan
Krouwels, die dit gracieuze Concert in C
als solist uitvoerde op hei orgel van de
Haarlemse Remonstrantse kerk, trachtte
zoveel als mogelijk is op het grondtonig
instrument die lichte en elegante karakter
weer te geven. Zijn vlot en lenig spel
diende de algemene tendens voortreffelijk
en met zijn uitgebreide cadens gaf hij een
overtuigende indruk. Dirigent André Kaart
had zijn ensemble voor het begeleiden van
het orgelconcert op de zij tribune doen
plaats nemen en wist vrij goed contact te
onderhouden met de solist.
Aan afwisseling had het programma
van dit donateursconcert geen tekort. De
Musyckcamer vertolkte onder meer een
Sinfonia melodica voor twee hobo's en
strijkorkest van Telemann. onderhouden
de barokmuziek, waarvan de uitvoering
aanvankelijk frappeerde door een strakke
ritmiek, doch die uiteindelijk wat verslap
te toen de dirigent zijn gebaar wat te
breed ging uitmeten. Vervolgens vertolkte
de sopraan Nelly Groenevelt de beroemde
aria „Praise of Harmony" van Handel, die
gewoonlijk toegevoegd wordt aan de „Ode
for St. Cecilia's day". Het was een verras
sing dit fraaie stuk zo aangenaam klin
kend, zo zuiver en technisch beheerst, zo
muzikaal en goed van dictie te mogen
horen. De iets te sterke begeleiding in het
eerste allegro van de aria was weliswaar
even hinderlijk voor de duidelijkheid van
de coloratuur, maar dit euvel viel geheel
weg bij het da capo, zodat we teen volop
de gave zangkunst van de soliste konden
observeren. Het tussengedeelte, andante
larghetto, dat keurig begeleid werd, was
als een prachtig staaltje van gedragen
zang te prijzen.
De fluitist Peter van Lunteren kweet
zich als plaatsvervanger van de aange
kondigde collega behoorlijk van zijn taak
in een Sinfonia voor twee fluiten en strijk
orkest van Allessandro Scarlatti, maar als
geheel was het samenspel in dit stuk toch
nog niet overtuigend alleen het triospel
van de twee fluiten en de solocellist klonk
voortreffelijk. Het fluitconcert in D van
Quantz, waarmee de avond besloten werd,
zat daarentegen goed in zijn voegen en
gaf aan Peter van Lunteren de gelegen
heid een bijzonder goede beurt te maken.
Het expressieve middendeel klonk zeer
fraai en in het slotdeel wist André Kaart
zijn ensemble evenredig op te wekken tot
de muziekvreugde die de solist bezielde.
Jos. de Klerk
- --rr—fr—
de stevige
vaderlandse winterkost,
^reid met eerste soort
spliterwten.
Op de tweede radiocursus van de Stichting Openbaar Kunstbezit, die op 17 januari
begint, hebben nu reeds ruim vijfenveertigduizend mensen ingetekend. De ver
wachting is, dat men de honderdduizend zal halen en tenminste negentig percent
van de achtenzeventigduizend abonnees op de eerste cursus ook voor de tweede
zullen inschrijven. Deze verwachtingen zijn gehaseerd op een door het Prins Bern-
hardfonds ingestelde enquête. Indien inderdaad dit enorme aantal zal worden
bereikt betekent dit, dat vier miljoen reprodukties van kunstwerken over ons land
zullen worden verspreid, zo deelde de voorzitter der stichting, prof. dr. J. G. van
Gelder, maandag op een persconferentie mee.
De minister-president dr. W. Drees,
heeft maandagavond over Hilversum I een
korte rede gehouden bij de inzet van de
wervingscampagne 1958 van de Stichting
Openbaar Kunstbezit. De minister zei het
volgende:
„Met een kort woord zou ik vanavond
uw aandacht willen vragen voor het
mooie werk van de Stichting Openbaar
Kunstbezit. Nadat de plannen verleden
jaar zijn ingeleid door Hare Koninklijke
Hoogheid Prinses Beatrix hebben zeer
velen gebruik gemaakt van de mogelijk
heden, die de stichting biedt om goede
reprodukties te verkrijgen van belangrijke
kunstwerken en om dan tevens van kunst
kenners voorlichting daaromtrent te ont
vangen door de radio zowel als in ge
schrifte. Ik heb zelf ook een abonnement
genomen en heb de overtuiging gekregen,
dat het werk van de stichting ten volle
beantwoordt aan haar doel: de kunstschat
ten, die zich in onze musea bevinden toe
gankelijk te maken voor ons volk en het
openbaar kunstbezit, dat ons aller eigen
dom is, ook te maken tot ons geestelijk
bezit. Zij doet door de reprodukties ken
nis maken met de kunstwerken, in de
hoop, dat velen er daardoor toe zullen
komen de kunstwerken zelf ter plaatste
te gaan bekijken. Het gaat om schilde
rijen maar ook om beeldhouwwerken en
prenten, alsmede kunstvoorwerpen. Zowel
oude als hedendaagse kunst wordt behan
deld: werk van Rembrandt, om de groot
ste onzer schilders te noemen, maar ook
het ontwerp voor het monument betref
fende de februari-staking te Amsterdam
van de bekende hedendaagse beeldhouwer
Andriessen. Dit jaar zal het de abonnees
op de uitgave van de stichting nog ge
makkelijker worden gemaakt de werken,
waarvoor naar zij hoopt belangstelling zal
zijn gewekt, te gaan zien in de musea. In
een bijeenkomst van de vertegenwoor
digers van alle Nederlandse rijks- en ge
meentelijke musea is besloten als erken
ning van het werk van Openbaar Kunst
bezit en ter verdere stimulering van het
museumbezoek aan alle abonnees een gra
tis toegangsbewijs voor vrijwel alle Ne
derlandse musea aan te bieden".
„Het is in deze dagen nu en dan mijn
taak om ons volk te vragen zijn uitgaven
niet te hoog te doen oplopen maar zich
beperkingen op te leggen. In dit geval zou
ik u echter willen raden u niet de schoon
heidsgenieting te ontzeggen, die ge kunt
verwerven door u bij Openbaar Kunstbezit
als abonnee op te geven. Het kan een ver
rijking van uw leven betekenen".
De genoemde enquête over de versprei
ding der abonnees heeft uitgewezen, dat
deze niet beperkt is gebleven tot de ste
den waar zich de grote musea bevinden,
maar juist ook daar waar er geen zijn,
tot in de verste uithoeken van ons land.
Vijftig percent woont in gemeenten met
minder dan honderdduizend inwoners.
Meer dan vijfhonderd scholen zijn geabon
neerd op de cursus, waarvan het grootste
deel in Limburg en Noord-Brabant. Ook
honderden Nederlanders, in Australië en
Canada en verder buitenlandse musea zijn
lid geworden van de stichting. De Sticusa
overweegt ook de West in dit werk te be
trekken, de voorbereidingen hiertoe zijn
reeds in een ver gevorderd stadium. Ook
in het buitenland heeft de cursus de aan
dacht getrokken, van België tot in het
Midden-Oosten, en zo bleek uit de cor
respondentie der stichting daarover er
wordt overwogen of men daar iets derge
lijks tot stand kan brengen.
Er wordt getracht in de cursus een grote
verscheidenheid te brengen door i-epro-
dukties op te nemen van alle soorten
kunstwerken en van alle tijden. Behalve
de confrontatie met het kunstwerk beoogt
de stichting het museumbezoek door het.
zien der reprodukties te stimuleren. Prof.
Van Gelder zei de indruk te hebben, dat
als gevolg van de eerste cursus vijfen
twintig- tot dertigduizend mensen tot mu
seumbezoek zijn gekomen. De combinatie
van woord (toelichting) en beeld (repro-
duktie) is uniek en uit de grote belang
stelling voor de eerste en de intekening
op de tweede cursus is het sprookje, dat
het Nederlandse volk geen gevoel heeft
voor kunst naar het rijk der fabelen ver
wezen, zo concludeerde de voorzitter. Bij
de samenstelling van de eerste cursus
heeft men zich beperkt tot het werk van
Nederlandse kunstenaars. Bij de nieuwe
is ook werk van Vlaamse kunstenaars in
Nederlandse musea opgenomen en het ligt
in de bedoeling, dit bij de derde cursus uit
te breiden tot werk van Franse. Duitse en
Italiaanse kunstenaars.
Prins Bernhard heeft zich als voorzitter
van het zijn naam dragende fonds met een
persoonlijk woord tot het Nederlandse
volk gericht naar aanleiding van deze
tweede radiocursus. De Prins schrijft: „Het
is een jaar geleden, dat mijn oudste doch
ter u door de radio heeft toegesproken en
u heeft opgewekt deel te nemen aan de
toen opgerichte Stichting Openbaar
Kunstbezit. Aan deze oproep hebt u in een
zo overweldigende mate gehoor gegeven,
dat de stichting thans niet minder dan
achtenzeventigduizend abonhees telt, die
wekelijks gedurende tien minuten genieten
bij het aanschouwen van de kleurenrepro-
dukties en bij het beluisteren door de
radio van de toelichtingen der deskundige
sprekers.
Deze reactie heeft ons, zoals u zult be
grijpen, in hoge mate verheugd. Maar
nog meer het feit, dat uit deze massale
deelneming gebleken is, dat de belang
stelling van het Nederlandse volk voor
zijn cultuurschatten groter is dan wij
hadden durven hopen.
De organist Feike Asma heeft het orgel
concert, dat maandagavond door hem in
de Kloppersingelkerk te Haarlem verzorgd
zou worden, niet kunnen geven. Ziekte
heeft hem dit onmogelijk gemaakt. Voor
de toehoorders, die een persoonlijke voor
keur hebben voor het spel van deze orga
nist, was deze gang van zaken natuurlijk
een teleurstelling. Zij werden echter ruim
schoots schadeloos gesteld door een leer
ling van Feike Asma, de organist Wim van
der Panne, verbonden aan de Nederlands
Hervormde gemeente te Voorburg.
Het programma, dat was samengesteld
in overeenstemming met de verwachting,
die men koestert ten aanzien van een or
gelconcert door Feike Asma, werd onge
wijzigd door Wim van der Panne overge
nomen. En bovendien bleek het, dat deze
organist geheel thuis is in de interpretatie
wijze van zijn leermeester voor zover het
Asma's karakteristieke repertoirenummers
betrof: gezangbewerkingen van Jan Zwart
en van Asma zelf, een „Prière et Berceuse"
van Alexander Guilmant en de Toccata
uti de „Suite gothique" van L. Boëllmann.
De vertolking der liedbewerkingen werd
gecombineerd met het gezamenlijk zingen
van het betreffende gezang door de aan
wezigen. Wim van der Panne speelde ver
der nog de populair geworden koraalbe
werking uit de Cantate 147 van „Wohl mir
dass ich Jesum habe" en een bewerking
van „Allein Gott in den Höh sei Ehr" van
Johann Sebastian Bach, en voorts het
Concert in F van G. F. Handel. Het was
bij deze vertolkingen, dat er een persoon
lijke kant van Wim van der Panne als
instrumentalist en als kunstenaar tot uit
drukking werd gebracht, die verdient ont
wikkeld te worden. Hiérvan sprak een
strakke ritmiek, een onderdrukking van
het effect, een rustiger dynamiek, kortom
een exacte vertolkingstrant, die het zuiver
muzikale element een kans gaf. En hier
door kreeg dit orgelconcert een onverwacht
verheugend accent.
P. Zwaanswijk
De geheelonthoudersvereniging „Nieuw
Leven" te Haarlem houdt op zaterdag 23
november in het gemeentelijk Concertge
bouw eep cabaretavond waaraan mede
werking wordt verleend door Mans", De
Windmolens. Dave Parker, Tineke van
Leer en Frans van Dusschoten. Aan de
vleugel zit Harry de Groot. Na afloop van
dit cabaret volgt er een bal onder leiding
van de heer C. A. Nibbelink met dansmu
ziek van „De Witte Kraaien" van Han
Krab.
Toch is uit de voorlopige statistiek van
een door het Prins Bernhardfonds inge
stelde enquête gebleken, dat er niettegen
staande dit succes nog grote groepen der
bevolking zijn, die onvoldoende werden
bereikt en die vaak door gebrek aan voor
lichting te weinig openstaan voor de
schoonheid van de kunstwerken die onze
musea zo rijkelijk bevatten. Vandaar dat
ik, nu het begin van de tweede jaargang
van de cursus in zicht is, als voorzitter van
het Prins Bernhardfonds, dat ook zijn
deel aan de voorbereiding van dit belang
rijke werk heeft bijgedragen, u graag op
nieuw opwek om u als deelnemers voor
het nieuwe jaar aan te melden. De vreug
de, die u op deze wijze aan ons openbaar
kunstbezit zult beleven, zal u ongetwijfeld
ook ditkeer niet teleurstellen, integen
deel", besloot de Prins zijn aanbeveling.