warm U dan aan een heerlijk hord 58 erwtensoep „Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti" door „Theater" vertoond Haerlemsche Musyckcamer met aangename verrassingen Resultaat der radiocursus boven elke verwachting Orgelconcert in stijl van Feike Asma HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 7 Vierde D-concert met Ingrid Haebler Intocht Sint Nicolaas in Haarlem-Oost Burgerlijke Stand van Haarlem UIT STAD EN STREEK ct voor 4 diepe borden STICHTING OPENBAAR KUNSTBEZIT: OOK ZEER POSITIEVE REACTIES UIT HET BUITENLAND Aanbeveling van de Prins Cabaretavond van „Nieuw Leven" op 23 november DINSDAG 19 NOVEMBER 1957 „De klassestri jd bestaat!" dat zou mè'n de moraal kunnen noemen van „Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti" van de in 1956 overleden auteur-regisseur Bertolt Brecht, die dit merkwaardige blij spel in elf tafrelen als 22ste „probeersel" de wereld instuurde. Het ontstond in 1940 in Finland, waarheen hij was uitgeweken, kort voor hij als scenarioschrijver naar Hollywood vertrok. Men kan er duidelijk de door de zogenaamde lyrische revue gefascineerde maker van de „Driestui- versopera" in herkennen. Het is even eens mogelijk (zoals Geneviève Serreau heeft gedaan) er een verwantschap met „City Lights" van Charlie Chaplin in aan te wijzen, waarbij het voornaamste ver schil kenmerkend wordt voor zijn be kwaam uitgespeelde bedoeling: het slachtoffer van de brutale willekeur van de „kapitalistische" heerser is tenslotte een eigenmachtige rechter, een veroor delaar volgens de beginselen der sociale ethiek. Ik vind die vergelijking met de bo vengenoemde film niet onaardig gevon den, want per slot van rekening wilde Brecht in dit geval uitdrukkelijk een syn these bereiken „van de oude commedia dell'arte en het moderne, realistische ze denspel". Van de commedia dell'arte, het Italiaanse kermistoneel, is Chaplin een der laatste werkelijke erfgenamen, van een hervormende gemeenschapskunst is Brecht de profeet. Evenals de klassieke komediedichters, waarbij, men vooral aan Molière moet denken, wilde Brecht zijn karakters de monstreren door middel van hun gedra gingen in bepaalde, onthullende, provoce rende situaties. Het is dan ook begrijpe lijk dat hij zich bediende van enkele ver halen en het ontwerp voor een toneelstuk van een Finse schrijfster, omdat daarin alle elementen aanwezig waren voor het door hem gewenste genre van een volks- t&neel op intellectueel niveau: „naïef rnaar niet primitief, poëtisch maar niet romantisch, realistisch maar niet poli tiek". In „Mijnheer Puntila" heeft hij tot aanzienlijke hoogte aan de door hem zelf gestelde voorwaarden voldaan: het stuk heeft de bouw van een rapsodische vertelling een aaneenrijging van door gaans contrasterende scènes, waarin één geest en één strekking heersen, zonder een naturalistische samenhang en de toon van een ballade, licht ma ,r geens zins triviaal, krachtig zonder subjectivi teit, nu eens klinkens als een melodisch liefdeslied, dan weer als een monumen tale donderrede. Opvallend is voorts de afwezigheid van iedere conventionele trucage, van elk bejag tot het scheppen van een illusie. Ook hier heerste sterk het door hem gepropageerde „vervreem dingseffect". Brecht laat duidelijk een geschiedenis zich afspelen, zonder de toe schouwer uit te nodigen zich in de ge beurtenissen te verplaatsen, dus de schijn van iet-echtheid van het bijzondere ge val vermijdend om alle aandacht te kun nen richten op wat hij als algemene waar heid wil doen blijken. Hij schept afstand voor een critische waarneming. Zijn kunst is er een voor wie een standpunt ten opzichte van maatschappelijke ver houdingen kan innemen. Er heersen in de titelheld Puntila, een rijke hereboer, net als in de Faust van Goethe, twee zielen: in nuchtere staat is hij een harde profiteur, een slechts op voordeel beluste zakenman, maar in de herhaaldelijk gezochte roes der dronken schap treedt hij buiten zijn sociale posi tie en probeert hij niet verantwoorde lijk voor zijn woorden en daden mens te wezen tussen zijn naasten, die-hij van de weeromstuit menswaardig behandelt. In beschonken toestand wil hi zelfs zijn voor een diplomaat bestemde, verwende en leeghoofdige, kokette dochter uithu- w-'.ijken aan zijn chauffeur Matti, maar deze onderwerpt de jonge vrouw aan een examen om te onderzoeken of zij moreel dit zware leven zal kunnen verduren, waarvoor zij natuurlijk zakt. Als Puntila, weer in zijn rol van uitbuiter, om de marxistische terminologie te gebruiken, e--n zijner arbeiders schunnig bejegent en met zijn gezin wegstuurt, bésluit Matti hem ondanks alle persoonlijke genegen heid te verlaten, want „water mengt zich niet met olie". Twee van de wonderlijkste der vele tafrelen, waaruit Puntila's manier van optreden als het ware legendarisch her kend kan worden „een heel bijzonder Prehistorisch dier, Estatium Possessor, bij ons landeigenaar genoemd, vraat zuchtig en onnut" zijn die waarin hij zich op de markt personeel aanschaft en zich drie ^ruiden onder de vroegopstaan- sters zoekt in een naburig dorp, met het ontroer nde vervolg als deze vrouwen, na vergeefs bij hem te hebben aangeklopt en belachelijk te zijn gemaakt, geschokt door de ondervonden vernedering, elkaar op de terugweg „levensverhalen" doen on vergetelijke voorbeelden van epische thea- Hans Tiemeyer en Bernhard Droog in de titelrollen van Mijnheer Puntila en zijn knecht Matti". terpoëzie, waaruit een zijlicht op de han deling gloeit. Brecht is dood, leve zijn werken! Onder die verzwegen leuze is te Parijs de waar dering doorgebroken, die thans overal na volging vindt, zodat hij postuum meer waardering buiten de communistische kringen dan daarbinnen vindt. „Mijn heer Puntila en zijn knecht Matti" is dooi de toneelgroep „Theater" op het repertoi re genomen en maandagavond ook in de Haarlemse Schouwburg vertoond. Te recht heeft regisseur Richard Flink zich bij de enscènering gehouden aan de uit voerige. met honderden foto's verluchte aanwijzingen, die Brecht ten behoeve van het thans door zijn weduwe geleide Berli ner Ensemble heeft nagelaten. Daardoor werd een verantwoord resultaat in de ge wenste „objectieve" trant bereikt. Voor treffelijk sloten hier de rudimentai re decors van de Israëlische ontwerper Igael Tumarkin bij aan, richtingaanwij zers voor de verbee'ding door middel van de verstandelijke vergelijking in het ge suggereerde gebied van mychologische werkelijkheid. Het proces der „historifica- tie" werd versterkt door chansons in po pulaire trant, op de originele muziek van Paul Dessau, die door Elly van Stekelen burg tussen de bedrijven naar beste ver mogen ten gehore werden gebracht. Zeer gelukkig was men met de bezet ting va de hoofdrollen. Ik kan mij al thans geen geschiktere figuur voorstellen als Hans Tiemeyer voor de rol van Pun tila, die zonder overdrijving en warm bloedig in dichterlijk delirium zijn le venskring doorbrak om daarna met ge raffineerd misbruik van zijn positie de schade in te halen. Men kan met een toepasselijke vergelijking niet zeggen dat hij het onderste uit de kan heeft ge haald, maar het was een respectabele prestatie. Daartegenover stond Bernhard Droog, zonder meer ideaal als de nuch tere chauffeur met gevoelig begrip maar een sterker klassebewus ijn, met nobel beheerste verontwaardiging. Het grootste moment uit de voorstelling vond ik het gedeeltelijk gezongen relaas van Hetty Beck als Smokkel-Emma, een ook plas tisch treffende voordracht vol opstandige trots en uit het hart opwellend sentiment. De verdere bezetting liet afgezien van de g-oteske attaché van Gerard Hartkamp en enkele anderen vele wensen onbe vredigd. Maar wat wil men in een land met zoveel toneelgezelschappen, dat men soms niet eens voor hoofdrollen over voldoende bekwaam personeel kan be schikken? Het geheel was in ieder geval ruimschoots de moeite waard, een helder pleidooi van een heldere stijl. Daoid Koning Dinsdag 26 november geeft het Noord- hollands Philharmonisch Orkest onder lei ding van Henri Arends het vierde concert in de serie D. Solistische medewerking verleent de Oostenrijkse pianiste Ingrid Haebler. Het programma vermeldt de Treursymfonie van Haydn, het Pianocon cert in e van Chopin en „De tovenaars leerling'' van Dukas. Woensdag 27 november zal Sint Nicolaas zijn intocht maken in het oostelijk deel van Haarlem. De organisatie berust bij het Wijkcomité Haarlem-Oost en medewerking hebben toegezegd de besturen van de win keliersverenigingen uit de Amsterdam straat, Spaarnwouderstraat en Van Zegge- lenplein. Sint Nicolaas zal om kwart over twee op het Teylerplein worden ontvangen. Daarna wordt een tocht gemaakt naar de Amsterdamstraat en de Spaarnwouder straat, waar Sint en zijn tien zwarte knech ten door de winkeliersverenigingen wordt ontvangen. Vervolgens wordt de volgende route ge nomen: Spaarnwouderstraat, Amsterdam straat, Zomerkade, Hofdijkstraat. Dr. Schaepmansttraat, Teding van Berkhout- straat, Van Zeggelenplein. Hier zal de winkeliersvereniging de Sint verwelkomen. HAARLEM, 16 november 1957 GEHUWD: 16 nov.: F. van Wonderen en C. A. Kruijer. H. E. Mochel en W. J. Flipse. BEVALLEN van een zoon: 15 nov.: M. KorsmanGeelen; 16 nov.: S. Wehnes Wijnand, A. M. C. H. Brouwer—Philipsen. BEVALLEN van een dochter: 15 nov.: W. M. BrasserWarmerdam. E. M. Elfers Horsman. OVERLEDEN: 14 nov.: A. P. J. Kaiser— Janse, 61 j., Geusevesperstraat. 15 nov.: N. Vingerhoedt—Jongert, 77 j., G-asthuis- vest. A. DerrVan Deventer, 72 j., Kam perlaan. Haarlem, 18 nov. 1957 ONDERTROUWD 18 nov. E. J. Mudde en M. G. Reus; H. Klarenbeek en A. P. van den Heuvel; E. G. van Wijk en Th. J. Wiersma; F. A. M. Wink en F. Spiers; E. F. de Wilde en G. van der Heyde. GEHUWD: 18 nov. J. C. Tolmeijer en G. J. Stuurman. BEVALLEN van een zoon: 16 r.ov. M. J. P. de Jong-Onel, J. C. Sassen-Koele- meijer, C. Koppen-Van der Veldt; 17 nov. M. Handgraaf-Medemblik, W. M. Fictoor- Boots, W. J. Pfaff-Medenblik; 18 nov. E. Slecht-Borst, C. M. J. Limburg-Nijssen, L. M. J. C. Strengers-Ponten. BEVALLEN van een dochter: 15 nov. .T. Diepeveen-Wormsbrecher; 16 nov. H. F. Cooijmans-Minkels, H. M. Vendel-Hune- ker. C. C. Nederkoorn-Schouten: 17 nov. E. F. van Heuzen-Meijer, 2 dochters, A. Bosselaar-Knol. J. M. L. van Eijnatten- Van Boeckel, H. G. J. van Maris-Van der Mee, K. J Schoon-Dekker. A. J. de Haan- Hommersen, H. M. C. Koster-Kuijten. W M. Valks-Van Soolingen, E. Vos-Doorne- kamo. OVERLEDEN: 15 nov. H. A. J. Drieman, 72 j.. Kinkerstraat, W. J. A. de Heij, 59 j., Parklaan. P. van Bommel. 66 j.. Reitz- straat. C. -T. Konnen. 56 j., Rijksstraatweg; 16 nov. J. H. Wijts, 66 j„ Lange Raamstraat; 17 nov. M. B. Kelder-Fresen, 78 j., Ge weerstraat. ADVERTENTIE Nieuws in het hort n Litteraire avond. Door de Heemsteed- st afdelingen van de Katholieke Arbei ders Beweging en de r.-k. Middenstands bond wordt donderdag 21 november in gebouw „Nieuw Berkenrode" aan de Herenweg in Heemstede een litteraire avond gehouden, waarvoor de Brabantse auteur Toon Kortooms als spreker werd geïnviteerd. Deze schrijver van onder an dere „Kleine Emigratie" en „Parochie in de Peel" houdt hiervoor een causerie met als onderwerp „Brabantse humor". Bazar in Marine-hospitaal. Donderdag 28 en vrijdag 29 november wordt er in de Welfare-kamer van het Marine-hospitaal te Overveen een bazar gehouden van artike len die de patiënten gemaakt hebben. Bei de dagen is de verkoop van twee tot vijf uur. Donderdagmiddag zal deze bazar door de nieuwe commandant van het hospitaal, kolonel Tj. A. de Haan, officieel worden geopend. Toen ik maandagavond in de Remon strantse kerk aan de Wilhelminastraat de claveciniste mevrouw Gertrude Maclaine, delicaat begeleid door het zeer verdien stelijk amateurorkest Die Haerlemsche Musyckcamer, een concert van Haydn hoorde vertolken, dacht ik onwillekeurig aan het devies dat Arnold Dolmetsch op het deksel van een door hem gebouwd clavecimbel liet aanbrengen: „Plus fait douceur que violence" zachtheid werkt meer uit dan geweld. De bekoring van die muziek is goeddeels haar stille beschei denheid: een fluistersfeer die tot scherp luisteren uitnodigt en de kokette fioritu- ren van deze rococokunst leert waarderen. Zelfs een orgelconcert van Haydr. blijft, wat de geluidsexpansie betreft, binnen de perken van de kamermuziek en men kan vermoeden dat de componist ten hoogste aan een kabinetorgel heeft gedacht. Joan Krouwels, die dit gracieuze Concert in C als solist uitvoerde op hei orgel van de Haarlemse Remonstrantse kerk, trachtte zoveel als mogelijk is op het grondtonig instrument die lichte en elegante karakter weer te geven. Zijn vlot en lenig spel diende de algemene tendens voortreffelijk en met zijn uitgebreide cadens gaf hij een overtuigende indruk. Dirigent André Kaart had zijn ensemble voor het begeleiden van het orgelconcert op de zij tribune doen plaats nemen en wist vrij goed contact te onderhouden met de solist. Aan afwisseling had het programma van dit donateursconcert geen tekort. De Musyckcamer vertolkte onder meer een Sinfonia melodica voor twee hobo's en strijkorkest van Telemann. onderhouden de barokmuziek, waarvan de uitvoering aanvankelijk frappeerde door een strakke ritmiek, doch die uiteindelijk wat verslap te toen de dirigent zijn gebaar wat te breed ging uitmeten. Vervolgens vertolkte de sopraan Nelly Groenevelt de beroemde aria „Praise of Harmony" van Handel, die gewoonlijk toegevoegd wordt aan de „Ode for St. Cecilia's day". Het was een verras sing dit fraaie stuk zo aangenaam klin kend, zo zuiver en technisch beheerst, zo muzikaal en goed van dictie te mogen horen. De iets te sterke begeleiding in het eerste allegro van de aria was weliswaar even hinderlijk voor de duidelijkheid van de coloratuur, maar dit euvel viel geheel weg bij het da capo, zodat we teen volop de gave zangkunst van de soliste konden observeren. Het tussengedeelte, andante larghetto, dat keurig begeleid werd, was als een prachtig staaltje van gedragen zang te prijzen. De fluitist Peter van Lunteren kweet zich als plaatsvervanger van de aange kondigde collega behoorlijk van zijn taak in een Sinfonia voor twee fluiten en strijk orkest van Allessandro Scarlatti, maar als geheel was het samenspel in dit stuk toch nog niet overtuigend alleen het triospel van de twee fluiten en de solocellist klonk voortreffelijk. Het fluitconcert in D van Quantz, waarmee de avond besloten werd, zat daarentegen goed in zijn voegen en gaf aan Peter van Lunteren de gelegen heid een bijzonder goede beurt te maken. Het expressieve middendeel klonk zeer fraai en in het slotdeel wist André Kaart zijn ensemble evenredig op te wekken tot de muziekvreugde die de solist bezielde. Jos. de Klerk - --rr—fr— de stevige vaderlandse winterkost, ^reid met eerste soort spliterwten. Op de tweede radiocursus van de Stichting Openbaar Kunstbezit, die op 17 januari begint, hebben nu reeds ruim vijfenveertigduizend mensen ingetekend. De ver wachting is, dat men de honderdduizend zal halen en tenminste negentig percent van de achtenzeventigduizend abonnees op de eerste cursus ook voor de tweede zullen inschrijven. Deze verwachtingen zijn gehaseerd op een door het Prins Bern- hardfonds ingestelde enquête. Indien inderdaad dit enorme aantal zal worden bereikt betekent dit, dat vier miljoen reprodukties van kunstwerken over ons land zullen worden verspreid, zo deelde de voorzitter der stichting, prof. dr. J. G. van Gelder, maandag op een persconferentie mee. De minister-president dr. W. Drees, heeft maandagavond over Hilversum I een korte rede gehouden bij de inzet van de wervingscampagne 1958 van de Stichting Openbaar Kunstbezit. De minister zei het volgende: „Met een kort woord zou ik vanavond uw aandacht willen vragen voor het mooie werk van de Stichting Openbaar Kunstbezit. Nadat de plannen verleden jaar zijn ingeleid door Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix hebben zeer velen gebruik gemaakt van de mogelijk heden, die de stichting biedt om goede reprodukties te verkrijgen van belangrijke kunstwerken en om dan tevens van kunst kenners voorlichting daaromtrent te ont vangen door de radio zowel als in ge schrifte. Ik heb zelf ook een abonnement genomen en heb de overtuiging gekregen, dat het werk van de stichting ten volle beantwoordt aan haar doel: de kunstschat ten, die zich in onze musea bevinden toe gankelijk te maken voor ons volk en het openbaar kunstbezit, dat ons aller eigen dom is, ook te maken tot ons geestelijk bezit. Zij doet door de reprodukties ken nis maken met de kunstwerken, in de hoop, dat velen er daardoor toe zullen komen de kunstwerken zelf ter plaatste te gaan bekijken. Het gaat om schilde rijen maar ook om beeldhouwwerken en prenten, alsmede kunstvoorwerpen. Zowel oude als hedendaagse kunst wordt behan deld: werk van Rembrandt, om de groot ste onzer schilders te noemen, maar ook het ontwerp voor het monument betref fende de februari-staking te Amsterdam van de bekende hedendaagse beeldhouwer Andriessen. Dit jaar zal het de abonnees op de uitgave van de stichting nog ge makkelijker worden gemaakt de werken, waarvoor naar zij hoopt belangstelling zal zijn gewekt, te gaan zien in de musea. In een bijeenkomst van de vertegenwoor digers van alle Nederlandse rijks- en ge meentelijke musea is besloten als erken ning van het werk van Openbaar Kunst bezit en ter verdere stimulering van het museumbezoek aan alle abonnees een gra tis toegangsbewijs voor vrijwel alle Ne derlandse musea aan te bieden". „Het is in deze dagen nu en dan mijn taak om ons volk te vragen zijn uitgaven niet te hoog te doen oplopen maar zich beperkingen op te leggen. In dit geval zou ik u echter willen raden u niet de schoon heidsgenieting te ontzeggen, die ge kunt verwerven door u bij Openbaar Kunstbezit als abonnee op te geven. Het kan een ver rijking van uw leven betekenen". De genoemde enquête over de versprei ding der abonnees heeft uitgewezen, dat deze niet beperkt is gebleven tot de ste den waar zich de grote musea bevinden, maar juist ook daar waar er geen zijn, tot in de verste uithoeken van ons land. Vijftig percent woont in gemeenten met minder dan honderdduizend inwoners. Meer dan vijfhonderd scholen zijn geabon neerd op de cursus, waarvan het grootste deel in Limburg en Noord-Brabant. Ook honderden Nederlanders, in Australië en Canada en verder buitenlandse musea zijn lid geworden van de stichting. De Sticusa overweegt ook de West in dit werk te be trekken, de voorbereidingen hiertoe zijn reeds in een ver gevorderd stadium. Ook in het buitenland heeft de cursus de aan dacht getrokken, van België tot in het Midden-Oosten, en zo bleek uit de cor respondentie der stichting daarover er wordt overwogen of men daar iets derge lijks tot stand kan brengen. Er wordt getracht in de cursus een grote verscheidenheid te brengen door i-epro- dukties op te nemen van alle soorten kunstwerken en van alle tijden. Behalve de confrontatie met het kunstwerk beoogt de stichting het museumbezoek door het. zien der reprodukties te stimuleren. Prof. Van Gelder zei de indruk te hebben, dat als gevolg van de eerste cursus vijfen twintig- tot dertigduizend mensen tot mu seumbezoek zijn gekomen. De combinatie van woord (toelichting) en beeld (repro- duktie) is uniek en uit de grote belang stelling voor de eerste en de intekening op de tweede cursus is het sprookje, dat het Nederlandse volk geen gevoel heeft voor kunst naar het rijk der fabelen ver wezen, zo concludeerde de voorzitter. Bij de samenstelling van de eerste cursus heeft men zich beperkt tot het werk van Nederlandse kunstenaars. Bij de nieuwe is ook werk van Vlaamse kunstenaars in Nederlandse musea opgenomen en het ligt in de bedoeling, dit bij de derde cursus uit te breiden tot werk van Franse. Duitse en Italiaanse kunstenaars. Prins Bernhard heeft zich als voorzitter van het zijn naam dragende fonds met een persoonlijk woord tot het Nederlandse volk gericht naar aanleiding van deze tweede radiocursus. De Prins schrijft: „Het is een jaar geleden, dat mijn oudste doch ter u door de radio heeft toegesproken en u heeft opgewekt deel te nemen aan de toen opgerichte Stichting Openbaar Kunstbezit. Aan deze oproep hebt u in een zo overweldigende mate gehoor gegeven, dat de stichting thans niet minder dan achtenzeventigduizend abonhees telt, die wekelijks gedurende tien minuten genieten bij het aanschouwen van de kleurenrepro- dukties en bij het beluisteren door de radio van de toelichtingen der deskundige sprekers. Deze reactie heeft ons, zoals u zult be grijpen, in hoge mate verheugd. Maar nog meer het feit, dat uit deze massale deelneming gebleken is, dat de belang stelling van het Nederlandse volk voor zijn cultuurschatten groter is dan wij hadden durven hopen. De organist Feike Asma heeft het orgel concert, dat maandagavond door hem in de Kloppersingelkerk te Haarlem verzorgd zou worden, niet kunnen geven. Ziekte heeft hem dit onmogelijk gemaakt. Voor de toehoorders, die een persoonlijke voor keur hebben voor het spel van deze orga nist, was deze gang van zaken natuurlijk een teleurstelling. Zij werden echter ruim schoots schadeloos gesteld door een leer ling van Feike Asma, de organist Wim van der Panne, verbonden aan de Nederlands Hervormde gemeente te Voorburg. Het programma, dat was samengesteld in overeenstemming met de verwachting, die men koestert ten aanzien van een or gelconcert door Feike Asma, werd onge wijzigd door Wim van der Panne overge nomen. En bovendien bleek het, dat deze organist geheel thuis is in de interpretatie wijze van zijn leermeester voor zover het Asma's karakteristieke repertoirenummers betrof: gezangbewerkingen van Jan Zwart en van Asma zelf, een „Prière et Berceuse" van Alexander Guilmant en de Toccata uti de „Suite gothique" van L. Boëllmann. De vertolking der liedbewerkingen werd gecombineerd met het gezamenlijk zingen van het betreffende gezang door de aan wezigen. Wim van der Panne speelde ver der nog de populair geworden koraalbe werking uit de Cantate 147 van „Wohl mir dass ich Jesum habe" en een bewerking van „Allein Gott in den Höh sei Ehr" van Johann Sebastian Bach, en voorts het Concert in F van G. F. Handel. Het was bij deze vertolkingen, dat er een persoon lijke kant van Wim van der Panne als instrumentalist en als kunstenaar tot uit drukking werd gebracht, die verdient ont wikkeld te worden. Hiérvan sprak een strakke ritmiek, een onderdrukking van het effect, een rustiger dynamiek, kortom een exacte vertolkingstrant, die het zuiver muzikale element een kans gaf. En hier door kreeg dit orgelconcert een onverwacht verheugend accent. P. Zwaanswijk De geheelonthoudersvereniging „Nieuw Leven" te Haarlem houdt op zaterdag 23 november in het gemeentelijk Concertge bouw eep cabaretavond waaraan mede werking wordt verleend door Mans", De Windmolens. Dave Parker, Tineke van Leer en Frans van Dusschoten. Aan de vleugel zit Harry de Groot. Na afloop van dit cabaret volgt er een bal onder leiding van de heer C. A. Nibbelink met dansmu ziek van „De Witte Kraaien" van Han Krab. Toch is uit de voorlopige statistiek van een door het Prins Bernhardfonds inge stelde enquête gebleken, dat er niettegen staande dit succes nog grote groepen der bevolking zijn, die onvoldoende werden bereikt en die vaak door gebrek aan voor lichting te weinig openstaan voor de schoonheid van de kunstwerken die onze musea zo rijkelijk bevatten. Vandaar dat ik, nu het begin van de tweede jaargang van de cursus in zicht is, als voorzitter van het Prins Bernhardfonds, dat ook zijn deel aan de voorbereiding van dit belang rijke werk heeft bijgedragen, u graag op nieuw opwek om u als deelnemers voor het nieuwe jaar aan te melden. De vreug de, die u op deze wijze aan ons openbaar kunstbezit zult beleven, zal u ongetwijfeld ook ditkeer niet teleurstellen, integen deel", besloot de Prins zijn aanbeveling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 11