Het beste werk van Ver dl
Minister Cals deelt ongerustheid
over het lerarentekort
Parlementair commentaar
Eerste Kamer heeft Europese
verdragen goedgekeurd
fnoeede Kamer wenst onderzoek naar
de salariëring en het carrière-verloop
Geld voor scholen uit
woningbouwlening
^Praatótoel
Produktiebeperking bij Van
den Bergh's en Jurgens
Zes pet. lening overtekend
Veenkoloniale Bank geeft
6 pet. pandbrieven uit
4
Aanrijding berecht waarbij
twee soldaten omkwamen
jiiiii'
Op de
Kerkelijk Nieuws
DEK DAG 5 DECEMBER 1957
(Van onze Kamerverslaggever
MINISTER CALS heeft gisteren in de Tweede Kamer verklaard, dat hij de
ongerustheid over het tekort aan leraren volkomen deelt. Het tekort is zeer ernstig,
vooral in de toekomst gezien. De moeilijkheden worden veroorzaakt doordat vóór
de oorlog 42 percent van de kinderen na de lagere school nog voortgezet
onderwijs ging volgen en nu ruim 84 percent. Daar komt de geboortegolf uit de
;3ren direct na de bevrijding nog bij. Dat extra groot aantal leerlingen is nu het
]3ger onderwijs bijna gepasseerd, zodat het nu het voortgezet onderwijs bereikt.
Er zijn thans nog geen overvolle klassen bij het middelbaar onderwijs, maar dat zal
wel komen. „Wat we kunnen doen aan vermindering van het lerarentekort is eigenlijk
verschrikkelijk weinig", zei de minister, „maar alle beetjes helpen".
Omdat minister Cals niet had geant
woord op haar vragen over een betere
salariëring van de leraren, diende mevr.
Fortanier—de Wit (V.V.D.) een motie
waarin als het oordeel van de Kamer
wórdt uitgesproken, dat grote voortvarend
heid ten aanzien van het onderzoek inzake
de salariëring en het carrière-verloop van
leraren bij het v.h.m.o. en van met hen
vergelijkbare groepen van overheidsdiena-
ren dringend vereist is. Daarom verzoekt
de motie de minister maatregelen te nemen
om dit onderzoek op zeer korte termijn te
doen voltooien.
Minister Cals deelde mede, dat men
reeds enkele weken bezig is met het ver
werken van gegevens voor het onderzoek
en dat alleen technische redenen het onder
roek vertragen.
Nadat de lieert Tans (P.v.d.A.) bij de
replieken steun aan de motie had toege
zegd, werd zij met algemene stemmen
aangenomen.
Scholenbouw
Over de noodzaak, over de gehele linie
meer scholen te bouwen, zei minister
Cals, dat het knelpunt bij de scholen
bouw de financiering is. Daarom is voor
november, december en januari voor de
scholenbouw 25 miljoen gulden ter beschik
king gesteld van de gemeenten uit de
woningbouwlening. Voor het door de ge
meenten gefinancierde onderwijs heeft de
minister aldus tot eind januari geen zorg.
Wat het bijzonder onderwijs betreft was
minister 'Cals gistermorgen met minister
Hofstra overeen gekomen, dat voor decem
ber en januari 20 tot 25 miljoen gulden
voor scholenbouw van rijkswege zal wor
den gegarandeerd. Een schoolbestuur zal
kunnen lenen met rijksgarantie tegen een
Het hoger onderwijs zou volgens minister
Cals een breed opgezet betoog waard zijn
met het oog op de toekomst van ons land.
Maar over dat belang is iedereen het eens.
Daarom ook is op de begroting voor 1958
voor deze sector van het onderwijs een
totaalbedrag uitgetrokken, dat 35 percent
hoger is, omdat het kabinet van mening is,
aldus de minister, dat niet alleen voor 1970
de te verwachten extra toevloed van stu
denten moet worden opgevangen, maar
ook de uitrusting van de universiteiten zo
moet worden verbeterd, dat het beste on
derwijs kan worden gegeven aan de stu
denten van de toekomst.
Er is een commissie ingesteld, die op
zeer korte termijn zal adviseren over
maatregelen om op het terrein van de wis-
en natuurkunde (kernenergie) de ontwik
keling in samenwerking tussen de univer
siteiten aan te pakken. Voorzitter van de
commissie is prof. Casimir. Het kabinet
heeft in principe besloten, dat aan de
gemeentelijke universiteit van Amsterdam
een tegemoetkoming zal worden gegeven
in investeringskosten in de eerstkomende
twee jaar. Voor de subsidiëring van het
overige bijzonder hoger onderwijs is het
rapport van de studiecommissie niet voor
september 1958 te verwachten.
In het algemeen heeft minister Cal's nog
verklaard, dat de bestedingsbeperking
geen wezenlijke zaken van het onderwijs
heeft aangetast.
Door het terugvallen van de export naar
Engeland en het op de markt komen van
grote hoeveelheden koelhuisboter is er bü
Van den Bergh's en Jurgens Fabrieken n.v.
te Rotterdam een overschot van 95 arbei
ders, mannen en vrouwen. Men bestudeert
de mogelijkheid om het gebruikelijke drie-
ploegenstelsel te vervangen door een twee
ploegenstelscl.
Met de betrokken werknemersorganisa
ties contact opgenomen. De directie heeft
aangeboden het overcomplete personeel
onder te brengen in andere takken van het
Unilever-concern, waar van een overschot
van personeel geen sprake is; een aanbod
waarvan ruim 60 mensen gebruik willen
maken. De produktiebeperking geldt zowel
voor de goedkopere als voor de duurdere
soorten margarine.
Op de 6 °/o 25-jarige lening (1958) ten laste
van de Provinciale Geldersche Electriciteits
Maatschappij n.v. te Arnhem is zodanig
ingeschreven, dat slechts een geringe toe
wijzing verwacht kan worden.
De n.v. Veenkoloniale Bank.voor Hypo
theek en Scheepsverband te Sappemeer
kondigt de uitgifte van 6 pet. pandbrie
ven (serie a) tegen de koers van 981/» per
cent, uitsluitend in stukken van 1.000,
aflosbaar in tien gelijke jaarlijkse termij
nen, te beginnen 1 januari 1964. Vervroeg
de gehele of gedeeltelijke aflossing is voor
die datum niet toegestaan.
Hoewel de vrachtenmarkt, aldus de pros
pectus, vooral in de tweede helft van dit
jaar, te wensen overliet, voldeden de de
biteuren op zeer bevredigende wijze aan
hun verplichtingen. De groei van de in
stelling zette zich voort. De leningen op
schepen (binnenvaart en kustvaart) ste
gen van 31 december 1956 tot medio no
vember 1957 van 12.700.000 tot 15.600.000
Verwacht mag worden, dat de financiële
resultaten over 1957 niet bij die van 1956
ten achter zullen blijven. Opneming van
de pandbrieven in de officiële beursno
tering zal worden aangevraagd.
.Mr. J. M. L. Th. Cals
hogere rente dan het bekende rentegamma.
Over de verdeling van het te garanderen
bedrag moet nog nader worden gepraat.
Vóór eind januari moet de financiering
van de scholenbouw opnieuw worden be
keken. De meest dringend nodige bouw
kan voorlopig worden gefinancierd.
Voor de bouw van een bijzondere school
kon tot nu toe ook reeds met rijksgarantie
worden geleend, maar als voorwaarde
voor de garantie stelde het rijk de rente
zo laag, dat het allang niet meer mogelijk
was tegen die lage rente te lenen. Dat
rentegamma is nu doorbroken.
Mammoetwet
Omtrent de zogenaamde Mammoetwet
voor het gehele voortgezet onderwijs deelde
minister Cals mede, dat oplossing is ge
zocht in een combinatie van planning en
wat men objectieve normen pleegt te
noemen. Enerzijds zal de wet waarborgen
bevatten voor rechtszekerheid en rechts
gelijkheid, anderzijds zal worden gelet
op de noodzaak van een behoorlijke
spreiding van de verschillende school
typen over het gehele land. Voor die
spreiding stelt het rijk een centraal plan
op, maar daarnaast zullen gemeente- en
schoolbesturen zelf deelplannen opstellen
voor bepaalden gedeelten van het land. In
dien een op te richten school voldoet aan
m de wet op te nemen normen voor
het aantal leerlingen, moet de minister
die school in het centrale plan opnemen.
De heer Stokman (K.V.P.) verklaarde
r.a deze mededelingen voorlopig te zijn ge
rustgesteld, omdat er uit blijkt, dat de
lijn van gelijke rechten voor bijzonder en
openbaar onderwijs wordt doorgetrokken.
De zogenaamde Mammoetwet zal volgens
minister Cals, afgezien van de overgangs
bepalingen, ongeveer 100 artikelen tellen,
zodat er volgens hem eigenlijk geen sprake
is van een Mammoetwet, een betiteling,
die hij zelf trouwens nooit heeft gebruikt.
De rechtbank te Zwolle heeft de 49-jarige
buschauffeur J. W. W. uit Enschedé ver
oordeeld tot een voorwaardelijke gevan
genisstraf van twee maanden met een
Proeftijd van twee jaar en 60,boete,
subsidiair een maand hechtenis en voor
waardelijke intrekking van het rijbewijs
V00f de tijd van drie maanden.
W. reeds op 8 juli op de Zuiderzeestraat
weg bij Hulshorst (gemeente Ermelo) als
ohauffeur van een autobus zeer dicht ach-
oen andere bus. Toen de chauffeur van
•aatstgenoemde bus plotseling moest stop-
:'.en, wendde W. het stuur naar links ten-
'uide een botsing te vermijden. Van de
"idere kant kwam echter juist een auto
psie waarin zes militairen zaten. De bot-
sing Was zo hevig dat twee militairen wer-
'jon gedood en vier zwaar gewond. Chauf-
•eur w. had gedurende 22 jaar gereden
zonder ongelukken te maken.
(Van onze parlementaire redacteur
De aanneming van de beide Europese
verdragen door de Eerste Kamer, zonder
hoofdelijke stemming wat de overeen
komst inzake Euratom betreft, en met
overgrote meerderheid wat het verdrag
omtrent de Europese Economische Ge
meenschap aangaat, was geenszins een
verrassing, wèl dat van de zeven tot de
V.V.D. behorende leden er drie het „te
gen" lieten horen. Van prof. De Grooth
had men, na zijn scherp kritisch betoog
van dinsdagavond, nauwelijks anders
kunnen verwachten. Dat echter met hem
bovendien zowel prof. Molenaar als mr.
De Wilde aan de goedkeuring van het
verdrag inzake de Economische Gemeen
schap niet konden medewerken, had men
aanvankelijk niet gedacht. Overigens
zorgde de voorzitter, mr. Jonkman ook
nog voor een verrassing. Het was name
lijk geenszins een geheim, dat mr. Jonk
man buitengewoon ernstige en talrijke be
zwaren tegen de opzet van de Europese
Gemeenschap koesterde.
Blijkbaar echter had onder meer de wijze,
waarop zijn politieke medestander de heer
Kapteijn deze aangelegenheid had behan
deld, alsook de beantwoording van de mi
nisterstafel het hem tenslotte mogelijk
gemaakt, zich bij de voorstemmers te
scharen.
Voor- en tegenstander-s van het Ge
meenschapsverdrag waren het er roerend
over eens, dat de ontworpen samenstel
ling van het Europese parlement verbete
ring behoeft, dat met name uitbreiding
van het aantal daarin zitting krijgende
afgevaardigden van de Beneluxlanden ten
zeerste gewenst is. Welnu, minister Luns
kon toezeggen, dat zodra zich na de be
krachtiging van het verdrag de daartoe
geschikte gelegenheid zal voordoen, het
nodige zal worden ondernomen om de
verlangde wijziging met behulp van een
aanvullende overeenkomst tot stand te
doen komen.
Voor de drie tegen gestemd hebbende
V.V.D.-ers bevatte het verdrag inzake de
Economische Gemeenschap te veel vaag
heden, onduidelijkheden en tegenstrijdig
heden. Kortom, in hun ogen moesten zij
een door hen iet gerechtvaardigd geacht
vertrouwen in die gemeenschap stellen en
hadden zij een sprong in het duister te
doen. Ter illustratie van de pijnlijke si
tuatie, waarin hij zich bevond, had prof.
De Grooth een verhaaltje opgedist over
een Engels meisje, waarvan de modér
vreesde, dat zij, zo zij niet de haar ge
vraagde toestemming kreeg voor het aan
gaan van een bepaald huwelijk, waaraan
volgens de geraadpleegde advocaat zeer
g. ote gevaren verbonden zouden zijn, in
het water zou springen. Niettemin had
de advocaat gezegd: „Laat haar sprin
gen." „Mis," -i minister Zijlstra. Er doet
zich een heel andere vergelijking voor.
Europa woont op de bovenste verdieping
van een smeulend huis en heeft nu de ge
legenheid om naar beneden te springen,
waar de brandweer een zeil gereed
houdt. „Welnu", aldus de minister, „mijn
raad is: spring". In het midden latende,
of laatstgenoemde vergelijking, hoe aar
dig ook gevonden, wel in alle opzichten
mijns inziens de Eerste Kamer een juiste
beslissing heeft genomen door in de 'ge
geven omstandigheden, op raad van de
regering, de risico's, die er ongetwijfeld
aan de ontworpen regelingen vastzitten,
te aanvaarden. Dit in de hoop, dat uitein
delijk de voordelen de nadelen verre zul
len blijken te overtreffen.
Bij de beantwoording der opmerkingen
die in de Eerste Kamer zijn gemaakt over
de Europese verdragen verklaarde de
minister van Buitenlandse Zaken, mr.
Luns, het niet eens te zijn met de opvat
ting van de heer Van Riel dat de E.E.G.
een couveusekindje zou zijn. De minister
was ervan overtuigd dat deze zuigeling
zeer levensvatbaar is. Wel is er veel zorg
en toewijding nodig voor zijn opvoeding
om er een sterk en volgroeid wezen van
te maken. De minister zou niet willen
spreken van „een sprong in het duister",
doch liever van „een duister binnenschrij
den". Dit duister vertoont echter onmis
kenbare lichtpunten.
Het voornemen om tot een vrijhandels
zone te komen, bewijst dat de gemeen
schap een open handelspolitiek wil voe
ren. Zal de Europese commissie een
mandaat krijgen die de eenheid der zes
landen in de vrijhandelszone waar maken?
Over een dergelijk mandaat bestaat tus
sen de zes landen nog geen overeenstem
ming, aangezien men een volledig onder
handelingsmandaat om praktische reden
niet noodzakelijk acht. De zes landen zul
len dus ook na 1 januari individueel aan
de onderhandelingen over de vrijhandels
zone deelnemen. De zes landen zullen al
lereerst tot overeenstemming moeten ko
men over de inhoud daarvan, want men
is het erover eeiïs dat de vrijhandelszone
onmogelijk is, indien sommige van deze
landen niet akkoord gaan met deze in
houd. De regering is van oordeel dat de
door Engeland geboden kans, tot een vrij
handelszone te komen, moet worden aan
gegrepen. Minister Luns wees er verder
op dat de Engelse minister Maudling, de
voorzitter van het intergouvernementele
comité van ministers der O.E.E.S., bij de
besprekingen over een vrijhandelszone, de
bepalingen van de E.E.G. als voorbeeld
neemt. Deze vrijhandelszone kan echter
geen kopie worden van de E.E.G. der zes,
zo merkte hij op.
De regering zal proberen het aantal Ne
derlandse afgevaardigden naar de assem
blee uit te breiden. Zij staat de concentra
tie der instellingen in één stad voor.
Minister Luns vreesde niet dat een der
zes landen een dominerende positie zal
gaan innemen. De Benelux is hier een
voorbeeld. Hij was het liet eens met de
opvatting dat de eenheid van Europa
slechts het gevolg kan zijn van een
machtspositie van één der partners.
Het ligt niet in de bedoeling het verdrag
uit te voeren tegen de achtergrond van een
noodsituatie van een der deelnemende lan
den, aldus de minister. De Benelux zal een
kern blijven in de E.E.G. en de hierbij
aangesloten landen' zullen hun handels
overeenkomsten kunnen voortzetten. De
E.E.G. zal geen gesloten gemeenschap
worden en in het verdrag is een clausule
opgenomen op grond waarvan ook andere
landen hiertoe kunnen toetreden.
Minister Luns ontkende dat gesproken
kan worden van een geëuropeaniseerd ko
lonialisme in het kader van de E.E.G. De
nieuwe gezagsverhoudingen blijven im
mers geheel voor rekening van de desbe
treffende landen. Sprekende over het
Euratoomverdrag merkte minister Luns
op dat dit het ter beschikking stellen van
atoomwapens aan Europa niet in de weg
staat. Op het gebied van het kernonder
zoek bestaan nog grote leemten zowel op
nationaal als internationaal gebied. Hier
dient een samenwerking te komen tussen
alle westerse landen, zodat een ieder pro
fijt kan trekken van het onderzoek. In het
kader van Euratoom is het niet uitgesloten
dat Nederland bijzondere opdrachten zal
ontvangen. Het Atoomverdrag, aldus de
minister, is het fundament waarop een
vruchtbare en ware Europese samenwer
king kan worden opgetrokken.
Ten aanzien van de invloed der radio
actieve straling bestaat nog niet vol
doende kennis. Ook op dit punt zal het on
derzoek geïntensiveerd moeten worden.
De minister van Economische Zaken,
prof. Zijlstra, gaf hierna een verduidelij
king van enige artikelen der Europese ver
dragen. Hij wilde niet beweren, dat een
Europees planbureau onmiddellijk een
noodzaak is, maar wel achtte hij het ge
wenst dat specialisten de Europese ge
meenschap voorlichten over de in de deel
nemende landen heersende conjunctuur.
Een soepele douane-unie met „ontsnap
pingsclausules", die enkele sprekers in
plaats van de E.E.G. voorstelden, achtte
de minister niet realistisch. Een dergelij
ke unie was wel te verwezenlijken ge
weest, maar men zou dan van meet af
daar zijn waar men thans is aangekomen
in het kader van de O.E.E.S. waar men
niet verder kan.
Het ligt in het voornemen van de rege
ring om bij de besprekingen in de E.E.G.
steeds weer te wijzen op de bevolkings
situatie in Nederland, zo verklaarde mi
nister Zijlstra. Ook bij het industrialisa
tiebeleid zal de regerirtg hiermee voort
durend rekening hebben te houden. De
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie zal
bij het overleg met betrekking tot de
Europese verdragen zonder twijfel wor
den betrokken. Met betrekking tot de
G.A.T.T.-besprekingen in Genève merkte
de minister op dat de daar geoefende cri-
tiek op de E.E.G. en in het bijzonder het
verwijt dat deze een protectionistische
richting zou uitgaan, nuttig kan zijn voor
de ontwikkeling van de Europese markt.
Kernenergie
De kernenergie is voor Nederland van
bijzondere betekenis. Er is wel voldoende
olie in de wereld, doch deze is geen zui
ver handelsartikel op het ogenblik, doch
een object voor politieke chantage. De
aardoliewinning in Nederland is gunstig
Wat het aardgas betreft mogen de ver
wachtingen gespannen zijn op grond van
de recente vondsten in het westen van Ne
derland.
„Wij wonen op het ogenblik in een
huis, dat weliswaar niet in lichterlaaie
staat, maar dat toch al gevaarlijk be
gint te smeulen en waar wij op de boven
verdieping zitten en de brandweer be
neden staat met een vangzeil. Wanneer
deze brandweer c zeker ogenblik roept
„spring" dan volgen wij die raad op, ook
al doet het pijn, zo merkte minister Zijl
stra nog op tot besluit van zijn beant
woording.
Minister Hofstra beantwoordde hierna
nog enkele vragen die betrekking hadden
op de financiële aspecten van de Euro-
markt. In het kader van de E.E.G., zo
Minister Luns
zei hij, zal gestreeft moeten worden naar
een aanpassing der fiscale wetgeving in
de Westeuropese landen.
Landbouw
De minister van Landbouw, Visserij en Vo
Voedselvoorziening, dr. S. L. Mansholt, ver
klaarde, dat ten aanzien van de vrijhan
delszone voor de landbouw geen gelijke
regeling zal worden opgesteld als reeds
voor de E.E.G. bestaat.
De situatie van de landbouw in
deze vrijhandelszone is nog weinig duide
lijk, zo merkte hij op, doch wel is een wij
ziging ten gunste aan Engelse zijde waar
te nemen. De minister zou het toejuichen
indien Denemarken tot de E.E.G. wilde
toetreden, doch voor dit land kan geen af
zonderlijk landbouwprotocol worden opge
steld.
Minister Mansholt betreurde de uitlating
van een der afgevaardigden volgens wel
ke de Nederlandse vertegenwoordigers te
slap zouden zijn opgetreden tijdens de
E.E.G.-besprekingen. Er is heel hard ge
werkt in Brussel aan de landbouwpara
graaf van het verdrag. „Het Nederlandse
standpunt week meestal af van dat der an
dere landen en wij ondervonden van an
dere landen slechts weinig steun", aldus
de minister. De Nederlandse delegatie
Maria Russ houdt even op
met koffiemalen en neuriet
een melodie uit Aïda. „Vroe
ger heb ik deze aria eens in
Sint Petersburg gezongen",
zegt ze. „Voor de Russische
tsaar en de hele hofhouding."
Ze staart voor zich uit, een
vage glimlach om de lippen.
Haar gedachten zijn ver weg.
Dan zucht ze en maalt voor.
Vroeger is wel heel lang ge
leden voor deze vrouw, eens
een ster van de Minalese Sca
la. Ze heeft in alle grote thea
ters van de wereld voor het
voetlicht gestaan en de ovaties
van een opgetogen publiek
ontvangen. Nu is haar stem
gebarsten en de stralende
glimlach, waarmee ze de kus
handjes begeleidde, die ze
haar auditorium toewierp,
heeft allang afgedaan. Om
ringd door herinneringen slijt
Maria Russ haar rustig leven
tje in het tehuis voor oud-mu
sici, waaraan de naam van
Verdi verbonden is.
Men beweert, dat de grote
componist eens werd gevraagd
wat hij als zijn beste werk be
schouwde. Zonder aarzelen
antwoordde hij: „La mia casa
di riposo per musicisti mijn
rusthuis voor musici." Inder
daad is het een werk, dat hem
de waardering en dankbaar
heid heeft opgegeleverd van
tientallen voormalige groot
heden uit de muziekwereld.
Het is een flink gebouw aan
de Piazza Michelangelo Buo-
narotti in Milaan. „Het stand
beeld van Verdi staat er vlak
voor in een plantsoentje," had
men mij ter nadere aanduiding
verteld. Dat is echter verleden
tijd: de werkzaamheden aan
Ruim negentig mannen en vrouwen, die vroeger als sterren
aan de operahemél schitterden, genieten een onbezorgde oude
dag in het rusthuis, dat Guiseppe Verdi voor hen stichtte. Het
staat in Milaan waar de componist zelf zijn grootste triomjen
vierde.
de nieuwe ondergrondse heb
ben het nodig gemaakt het
monument te verplaatsen. Nu
vind ik er een bouwput, om
geven door een schutting.
De poertier geeft mij gena
diglijk toestemming verder te
gaan, maar eerst kijk ik in
zijn domein rond en blijf een
ogenblik staan voor de beide
borden met de naamkaartjes
van de bewoners. Vijfenvijftig
„signori" en zesendertig „sig-
nore" een veilige meer
derheid dus voor de oude
heren.
Door een binnenhof vol
bloemen en groen bereik ik
het kapelletje met de sarco-
phagen van Guiseppe Verdi en
zijn echtgenote Guiseppina
Verdi-Strepponi. Ik sta op een
soort gelijkvloers podium en
zie stil neer in de grafkelder.
De beide doden rusten er on
der de woorden van Gabriele
d'Annunzio: „Pianse ed amö
per tutti Hij leed en had
lief voor allen.
Een oud vrouwtje scharrelt
stijf de trap af en knielt
bij de tomben. Ik stoor haar
niet in haar devoot gebed en
bewonder intussen de mo
zaïekwanden, die taferelen
voorstellen uit Verdi's opera's.
Maar als ik later op de bin
nenplaats rondwandel wisse
len wij een groet. Het wordt
een gesprek met de vriende
lijke uitnodiging het gebouw
en de kamers te bekijken.
Ze is kennelijk blij met een
praatje en manoeuvreert me na
de rondgang behendig haar
eigen vertrek in. Haar naam
moet me iets zeggen, neemt
ze aan: wie heeft nog nooit
van Maria Russ gehoord? Ik
bespaar haar de pijnlijke er
varing te moeten aanhoren,
dat ik althans tot dit moment
onkundig was van haar be
staan. Ze spreekt over Verdi,
zijn opera's en haar op
treden erin, alsof ik een gene
ratiegenoot ben, die dit hele
stuk muziekgeschiedenis uit
eigen ervaring kent.
Onze conversatie wordt be
geleid door het ritmisch bewe
gen van haar rechterarm bij
het koffiemalen en ergens
op een hogere etage tin
kelend pianospel. Het klinkt
goed en mijn aandacht ver
slapt even. Maar er is intussen
weinig gebeurd: signora Russ
ratelt onverstoorbaar voort en
ik kan weer meteen in haar
redenering vallen.
Het blijkt, dat ze me pro
beert te vertellen hoe kritiek
de toestand in en met het huis
is geweest in 1951. Toen, pre
cies gezegd op 27 januari, drie
minuten voor drie in de nacht,
was Verdi vijftig jaar dood.
Dat betekende, dat niemand,
waar ook ter wereld, ook maar
een cent voor de uitvoering
van zijn werken hoefde te be
talen. Zo is het vastgelegd in
een onverbiddelijke interna
tionale overeenkomst en daar
aan valt niet te tornen. Op
datzelfde ogenblik zou het
rusthuis zijn financiële basis
verliezen, want de dertig tot
vijfendertig miljoen lire voor
de instandhouding en alle ver
dere onkosten vloeiden geheel
uit de opbrengst van Verdi-
programma's, ingevolge de be
palingen van zijn testament.
Er is toen en al veel eer
der, daar men het fatale mo
ment met bezorgdheid had
zien naderen lang en
zwaarwichtig geconfereerd.
Men heeft zelfs pogingen ge
daan de termijn met twintig
jaar verlengd te krijgen, maar
deze stuitten logischerwijze af
op de onaantastbaarheid van
de regeling. Het slot is ge
weest, dat de Italiaanse rege
ring eens in de schatkist keek
en het niet bij kijken liet. Een
internationale campagne heeft
voorts ook de nodige gelden
opgeleverd ik had dat trou
wens al half en half begrepen,
toen ik onder de toegangs
poort de aan de wand beves
tigde marmeren tafels zag met
de namen van vele illustere
„benefattori": Arturo en Garla
Toscanini, de Metropolitan
Opera Company, Puccini, José
Iturbi, Beniamino Gigli en vele
anderen.
Nu loopt het dus weer. De
bewoners kunnen hun vrijwel
zorgeloos bestaan voortzetten,
bij tijd en wijle naar de Scala
gaan om op gratis ereplaatsen
te luisteren naar de prestaties
van hedendaagse vocalisten en
verder j kunnen zij zich aan
elke hobby wijden, die niet
strijdig is met de wet of de
goede zeden.
Maria Russ is opgestaan en
gaat koffie zetten. Ze praat
onvermoeid door, steeds over
gebeurtenissen uit het ver
leden en van lieverlede krijgen
haar onthullingen een per
soonlij kei-, ik mag wel zeggen:
intiemer toon.
„Ik ben jong getrouwd,"
babbelt ze. „Nog maar net
achttien was ik. Mijn ouders
waren er altijd op tegen, dat
ik carrière wilde maken als
zangeres en ik wist, dat ik die
kant uit móest. Na lang zeuren
liet mijn vader zich eindelijk
ontvallen de beslissing te zul
len overlaten aan mijn man,
als ik er ooit toe zou komen
te trouwen. Nou, en toen bèn
ik getrouwd."
Ze kijkt me zegevierend aan
en ik knik instemmend. Mijn
goedkeuring achteraf schijnt
haar deugd te doen.
Dan zet ze me een kop
schuimende capuccino voor,
lekker met een snufje cacao op
de melk. Mijn gedachten gaan
terug naar een half uur gele
den, toen ik een gezelschap
oude heertjes en dametjes ge
zellig had zien koffiedrinken
in de conversatiezaal.
„Gaat u nooit naar beneden
bij de anderen zitten?"
„O ja, vaak genoeg. Maar
nooit op koffietijd," verklaart
ze beslist. „Wat ze daar schen
ken is bocht".
Voor klazen
Er bestaan reeds vrouwenhoekjes in de
kranten, kinderhoekjes, knutselhoekjes,
opvoederskadertjes, tuiniersrubriekjes,
praatstoeltjes en daarom nu eens een
klazenhoekje. Vol wenkjes voor Sinter
klazen dus.
Ons eerste advies: de baard fiks uit-
stomen boven de fluitketel; daarbij waken
voor het vlam vatten van het dunne on
dereinde. Gij houdt anders niet méér over
dan een verschroeid gazen lapje, waarmee
slechts weinig effect bereikt wordt bij de
kinders. Is de, baard schoon en ontdaan
van klittigheden, oude aankoeksels die er
zo gemakkelijk in ivillen sluipen, over-
jaars gedierte en schroeiplekjes, dan moet
deze geruime tijd vóór het feest aange
daan worden! Onthouden is de leus! Oefe
nen zij het devies. Veel soep daarbij eten
is een prachtige oefening.
Hetzelfde geldt min of meer voor de
hoofdtooi; zoals gij wel weet meestal een
wat plakkerig, vaal pruikje. Kammen en
stomen tot de krullen ervan dik en vol uit
staan is een eerste vereiste. En dan ook
hiermede enige uren lopen: ophouden dus!
De wat betere pruik zal zich dan prettig
naar het hoofd voegen en zal u een dus
danig boeiend effect van echtheid ver
lenen, dat de kinders ervan zullen
schreeuwen van schrik. En, laten wij dit
heel goed voor ogen houden: om de schrik
bij de kinders exin te jagen, daarom gaat
het!
Het valt ons wel eens op dat zwakke,
teutelige, ongerichte Klazen met weke
stemmen en laffe gebaren trachten het
kleine goedje te paaien met een verkeerd,
onheilzaam gedrag van zachtheid en wel-
ivillendheid. Dit is verkeerd! De goede
Klaasman komt de kleintjes op de don
der. Dit is de juiste, zij het wat ruwe uit
drukking! Want wij mogen, bij het tot
leven brengen van de Goedheiligman, nim
mer vergeten dat hij tot op zekere hoogte
afstaznt van Wodan. Nu, en dat was mij
er een! Op een enorm Paard en dan ver
gezeld van een tweetal pekzwarte raven
ging die er op af! Dat was niet flauw
meer; dat was recht-toe-recht-aan-werk.
Met donderflitsen en gerommel en onweer
en rukken aan de luikjes van die middel
eeuwse stulpjes. En loeien door de schoor
steen!
Dat was in het geheel niet maar lekket
op rubber sportschoenen in een winkel o;
lunchroom zitten met scheefgezakte wenk
brauwen en groezelig kant uit de mouwen
tezamen met een versuft op winstbejag,
ongeïnspireerd pietje; dat is knoeiwerk.
Het moet verschrikkelijk zijn! Men dient,
voor een waarlijk groot optreden, als ge
laden met een angstaanjagende vergel
dingsdrift, snel te bewegen. Niet traag en
ouwelijk dus, maar vlug en onverwachts
En dan nauwlettend zorgdragen voor
een mijter van het juiste model. Men ziet
wel eens knoeiers, die een suffe, hog
puntmuts op het hoofd hebben waarvan
geen enkel ontzag uitgaat; het is een wat
verkreukeld, verneuzeld ding met. de deu
ken en butsen van te lage rijtzdgjes en
autodaken, dat slap en zielloos over de
krullen van zo'n klaas heenhangt. Dat is
geheel verkeerd. Zo'n muts haalt de ware
Sinterklaas omlaag tot een verklede dia
kenhuisman, een krachteloze, ouwelijke
knutselaar met gaten in de sajetten sok
ken, die slechts in staat is tot schenken
en niet tot straffen.
De goede Klaas moet er óp kunnen slaan
en daartoe dient hij sterk en snel te zijn
en vooral vervaarlijk. Dit kan hij mede
bereiken door het model van de mijter.
Deze dient hoog en sterk te zijn en iets
in zich te hebben van de grondvormen
van een ruimteprojectiel, een raket. Het
voor een goede opvoeding zo gevoelige
kind moet onbewust bij dit model (een
vlug model!) iets voelen van dreiging. Dat
doet het heel goed.
Over de Piet een volgend maal, maar
dat zal dan december 1958 worden.
Duif
J. J. F. Kemming
IlllllllllH^
heeft haar uiterste best gedaan te berei
ken wat mogelijk was.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
mr. J. Algera, behandelde hierna enige
vervoertechnische kwesties verband hou
dende met het E.E.G.-verdrag. Een posi
tief element van het verdrag is, zo merkte
hij op, dat dit een goed aangrijpingspunt
biedt voor een gemeenschappelijke ver-
voerspolitiek. Een tweede punt is dat een
aantal discriminatoire vervoerspolitieke
maatregelen, die op het ogenblik nog uni
lateraal worden genomen, thans het on
derwerp zullen uitmaken van een gemeen
schappelijk beleid.
V.V.D. tegen
Prof. De Grooth (V.V.D.) verklaarde bij
de repliek nog dat het verdrag vele vaag
heden en onzekerheden bevat en dit geva
ren met zich brengt. Ons land, dat een vrij
handelsland is, gaat thans deel uitmaken
van een groter geheel met een meer pro
tectionistisch karakter. De institutionele
opzet achtte prof. De Grooth evenmin
ideaal, inzonderheid de regeling omtrent
de besluitvorming waarbij de Raad van
Ministers zulk een grote macht heeft en
het college slechts bestaat uit vertegen
woordigers der nationale belangen en geen
supranationaal karakter draagt zoals bij
de E.G.K.S. Hij achtte de positie van Ne
derland uiterst kwetsbaar geworden door
het E.E.G.-verdrag.
Na dupliek van de ministers Luns, Zijl
stra, Hofstra en Mansholt werd het wets
ontwerp tot goedkeuring van het verdrag
tot oprichting van de Europese Economi
sche Gemeenschap met 46 tegen 5 stem
men aanvaard. Tegen stemden prof. De
Grooth (V.V.D.), prof. Molenaar (V.V.D.),
de heer De Wilde (V.V.D.) en de commu
nisten. (Er waren 24 leden afwezig).
Het wetsontwerp tot goedkeuring van
het verdrag tot oprichting van de Europe
se Gemeenschap voor Atoomenergie werd
zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd, met aantekening dat de communis
ten tegen waren.
Ned. Herv. Kerk
Beroepen te Ouderkerk a.d. IJsel: K.
van de Pol te Veenendaal.
Aangenomen naar Rotterdam-Delfsha-
ven (vac. A. Adriani): W. Vos te Mensin-
geweer; naar Lemmer: F. H. Kuiper te
Goënga; naar Klooster-Ter-Apel: H. van
Nieuwenhuize, vicaris te Borger, die be
dankte voor Twisk.
Bedankt voor Schelluinen: W. Vroegin-
dewey te Bleiswijk.
Bedankt voor Waarder K. van de Pol
te Veenendaal.