wm mm$ ws Aanwinsten en bruiklenen in het Stedelijk Mnsenni JEAN NOHAIN GEEFT FRANKRIJK Noö een evacué EEN ANDER BEGRIP VAN GEZELLIGHEID OM OPRECHT TE LACHEN Qpyeuxekt laesptenCeaen Ut het eikehafkhaut Wekelijks toegevoegd aan alle edities van Haarlems Dagblad Oprechte IJuarlenische Courant en IJ muider Courant De politieke prent van deze zveek: S i 1/* DE MAAND OKTOBER is voor de beel- geloof ik dat de Nederlandse verzameling ken, die door ingenieuze bouw en van jende kunstenaars in Amsterdam en naas- liet in bepaalde Duitse milieu's wel gedaan smaak getuigende vérwerking van het omgeving er één van spanning. Dan is J*3" hebben Wil men gehoord worden op materiaal prettig om te zien zijn. Ook op „mir rir, intevnationale forum dan moet men deze expositie is nog meer dan het ge- het namelijk inzenden voor de gemeente- iuidruchtig zijn! noemde te aanschouwen. üjke aankoop. En voor de meeste schilders Wat mij dan op deze expositie toch weer je de verkoop van een werk nog altijd een opviel, was de kracht van een Appel, die BELANGRIJK is tenslotte de tentoon- „mo„t t? 11 stior i Pt wat cniitic nnlr hiüft altiid meer te vertellen heeft dan de stelling in het prentenkabinet van grafiek evenement. Rustig, ietwat spijtig ook, blijft andm; verfsmijters. die achter hem aan en een enkel beeld van de in 1884 geboren het voor diegenen, die menen het zich niet zjjn gaan lopen, maar nooit zijn gespan- Duitse schilder Karl Schmidt Rottluff, een te kunnen permitteren afgewezen te wor- nenheid vertonen. Hoe het meer lyrische bekende expressionist. In 1906 ontmoette Hen en hun werk dus op de ateliers laten, werk van een Diederen het naast Appels deze Rosa Schapiro, die direct veel voor Lnt rlP commissie moee eroot eenoee ziin schilderijen zou uithouden, is moeilijk te zijn werk voelde en dit is gaan verzame- Want g g jJ zeggen, wanneer het niet in eikaars buurt Ion. Na haar dood in 1954 kwam een twin- en bestaan uit figuren, die verschillende hangt. De gelijkheid in Diederens ver- tigtal werken in het bezit van het Stede voorkeuren koesteren, het aanbod is heel tegenwoordiging viel nu wel op tegenover lijk Museum en zij vormen het grootste ruim en daarmee de kans op uitblinken de verscheidenheid van Appels werk, dat deel van de thans getoonde collectie. Ku- [♦«kireliik serine Men nrnheert het me daardoor boeiender voorkwam. Steke- bisme en negerkunst zijn van grote invloed betrek J g g' p lenburg varieert aangenaam in zijn tapijt- geweest in Schmidt Rottluffs ontwikkeling, beste uit het gebodene te kiezen en let achtige verbeeldingen van steden, maar Mijn hart ging toch het meest uit naar een minder op namen. Na afloop van het jureren wordt ver antwoording afgelegd met een expositie van het pas verworven bezit. Het is niet aan ons hierover discussie op te roepen, maar te wijzen op het voorbeeld, dat Am sterdam met dit gebaar iedere keer weer geeft. Jhr. W. J. H. B. Sandberg, directeur van het Stedelijk Museum, waar deze maand de aanwinsten voor het grootste deel worden geëxposeerd, geloofde niet dat er één stad ter wereld was, die op deze wijze zoveel interesse voor de beeldende kunst aan de dag legt. Twee grote en een kleine zaal worden gevuld mét de oogst van dit jaar, die dan enigszins een door snee te zien geeft van wat er in en vlak rond Amsterdam gemaakt wordt. Het werd een aantrekkelijke tentoonstelling van werk dat'tegemoet kan komen aan ieders voorkeuren. De oudsten der vertegen woordigden zullen wel de Amsterdamse „Joffers" M. E. van Regteren Altena en Coba Ritsema zijn. Naar leeftijd behoort Sierhuis, van wie men een warm kleurig „Prinseneiland" verwierf, tot de jongsten, die naar mijn smaak iets te zeggen heb ben. Wat betreft de vorm van uiten varieert het hier van Bobeldijks „slapend kindje" tot Ongenae's Mondriaanachtige abstracties, Tahiri's demonische plastieken. Wagemakers en Benners verfmassa's. Dat een Maks ook tot de oudsten der gewaar- deerden behoort, valt misschien af te lezen van zijn onderwerp, twee volgens de mode, van hun tijd geklede figuren op straat zijn schilderij werd toch een werk van deze tijd! Hoe een Johan Buning bij de tijd weet te blijven, bewijst wel weer zijn landschap, dat hij „Autoweg" kon noemen. Deze tentoonstelling is verder gevuld met werk van figuren, die ik al vele keren moest noemen: Jacob Kuijper, Fiedler, Stork, Van Gulik, Cor Dik, Heynes, die een goed aquarellist is, Stekelenburg, Jeanne Bieruma Oosting, Diederen en Henk Broer met name. Minder vaak traden oo de fijne en bedachtzame J. C. Mulder, H. F. ten Holt. Frankot, van wie we een groot doek, de Watersnood tot onderwerp hebbende, ontmoeten. Jeroen Voskuil, met'n wat druk maar zeker niet rammelend interieur ver tegenwoordigd. Nieuw voor mij is het werk van G. E. H. Veenhuizen, van wie ik meer zou moeten zien om iets over zijn beteke nis te kunnen vertellen. Verder noem ik dan nog enkele beeldhouwwerken: een van die prachtig felle honkbalspelers van prof. V. P. S. Esser, een mooi portret van H. Verhulst, een charmant zittend vrouw tje van E. A. F. R. van Zanten, een baad- stertje van Sterenburg en een zittend manneijfiguurtje van E. Th. Beerthuizen— Roos, een naam die ik ook nog niet was tegengekomen en nu wel zal onthouden vermoedelijk. ELDERS in het museum wordt een andere verantwoording afgelegd met een collectie jonge Nederlandse kunst, samen gesteld uit eigen bezit en bruiklenen en in Duitsland vertoont. Men kan zich be zwaren voorstellen tegen het beeld, dat een publiek in den vreemde aldus van onze hedendaagse kunst zou krijgen. Het samenstellen van dergelijke exposities ge schiedt echter veelal zo, dat rekening ge houden wordt met waarvoor ter plaatse de meeste belangstelling verkregen zou kun nen worden. Gezien zekere Duitse collec ties, die hier geëxposeerd werden, of pu- blikaties voor hedendaagse Duitse kunst, boeicfe nu meer met een getekend portret mansportret, dat door de kwaliteiten aan bij de Amsterdamse aanwinsten. Van Vol- werk van Kokoschka herinnert, ten en Nieuwenhuijs ontmoeten we op beide tentoonstellingen abstracte plastie- Bob Buys IN DUIFS HUMOR krijgt een be kommerd mens een onvergetelijke gestalte. Vol gouden menselijke deer nis waarschuwt hij met klem u en mij tegen rampen, die hij slechts zo duide lijk ziet naderen, omdat ze hem zelf trefzeker zullen vellen. Gewone ram pen ziét hij niet, zodat aan hem ge richte waarschuwingen resoluut wor den afgeweerd, even resoluut als ze op zijn arme dak zullen waar worden. Hij is de monomane profeet van een menselijke deernis, die slechts aan hemzelf besteed zou zijn. Hij consta teert met al moewordende ogen en on begrepen naastenliefde bij u en mij een uiterste onmacht, waarvan hij ons tevoren zelf heeft voorzien omdat hij er de voltooide incarnatie van is. Het wonderlijke is dat men het mij ver wijt, schrijft hij dan.... In „Met vallen en opstaan" zijn nu dertien stukjes van hem verzameld onder zijn pseudoniem A. Roekoe (bij de Uitgeverij Andries Blitz te Laren verschenen). Soms begrijpt hij dat u en ik maar niet kunnen begrijpen dat hij het beter begrijpt: „Als verstandig mens moet men erkennen, dat men de schijn tegen zich heeft", zegt hij dan, deze zelden opvliegende Duif, die „zo van verre het wilde dagelijkse leven beziet". Maar hoe beter u en ik dra gers zijn geworden van zijn zo mense lijke onmacht, onkunde en wanbegrip, hoe beter hij zich dan ook erover kan verbazen, dat temidden van zo'n troep onbenullen het Lot juist hem als speelaap kiest. Zo verdeelt hij hart verheffend corrupt zijn eigen gebre ken in allerlei personen. En als zijn eigen „purzoon" in het geding is roept hij bezwerend en objectiverend uit: „Hoe is de mens! Hij is nog jong en onervaren". Of: „Het Lot speelt met de mens, gij weet het!" Het is heerlijke humor. Soms lijkt het wel iets op Thurber, die een muis een berg laat baren, maar over het ge heel genomen is hij een uiterst eigen en bijzonder menselijke humorist. Hij heeft een heel puur gebruik van gene rieke verkleinwoordjes om zijn speci fieke onwetendheid te verdoezelen: „een integrerend deel" zegt hij dan, of: dingetjes, instrumentjes, het elek trisch, aankoeksels, enzovoorts. Men begint al hard te lachen als een stukje begint met: „Voor een goed helder in zicht. in de gehele situatie is het nodig, dat ik telkens ogenschijnlijk onbe langrijke feiten (die echter van het grootste gewicht bleken) nader uit eenzet". De wereld waarschuwend roept hij echter heel wijze dingen uit, zoals zijn hele houding eigenlijk bin nenstebuiten gekeerde mildheid en er varing is. „Met vallen en opstaan" is een boek je om hard te lachen, diep van bin nen uit. Het is dus goud waard. En laten wij Duif dan vergeven, dat hij op de vervelende pedante inleiding van John O'Mill even schouderkloppend heeft geantwoord. Ton Neelissen HEBT U in uw jonge jaren ook wel eens zo allergezelligst geëxperimenteerd met de natuurprodukten, die algemeen bekend staan onder de naam van gal appels of galnoten? Ze eerst in flinke hoeveelheden verzameld, daarna uitge perst, misschien nog uitgetrokken met warm water en er tenslotte wat roes tige oude spijkers bij gevoegd? Dit alles met het doel een fraaie, ietwat paarsig zwarte inkt te maken en daar dan echt mee te schrijven? Dat was dan een beste kennismaking met die vreemde uitwas sen aan de eikebladen, want u hebt er al door ervaren, dat het sap van de gallen in combinatie met ijzer een prachtige donkere kleurstof opleverde. Later, op school, bent u er wellicht ach ter gekomen dat het de grote hoeveel heden in die galappels verzameld looi zuur waren, die zich met het ijzer van de spijkers verbonden tot de zwarte verbindingen, welke de chemicus ijzer- tannaten noemt. En hiermee was de kous wellicht af. Laat het daar echter niet bij blijven! Let bij uw eerstvolgende wandeling eens een beetje extra op de gallen en hernieuw aldus de aangename kennis making. Want er is heel wat meer aan deze al te gemakkelijk voorbijgelopen dingen te beleven dan zich op het eer ste gezicht laat vermoeden. Om te be ginnen zal het u opvallen, dat er heel wat verschillende vormen van gallen op de eiken voorkomen en wel in het bij zonder op het in Kennemerland nog rijk vertegenwoordigde hakhout. Daar zijn twijgen, die kleine verzamelingen van zeer forse bruine en nogal harde knikkers dragen, de echte onvervalste galnoten (herinnert u zich de dagen nog, dat er officieel „superieure galnoten- inkt" in de handel was?) Op het afge vallen blad zijn echter de meeste vor men te vinden, te beginnen bij de alom- bekende galappeltjes en te eindigen bij kleine wratachtige plakjes, keurig rond en met een kuiltje in het midden, die wel als knoopjesgallen worden betiteld. Trek nu uw zakmes en begin eens met een heel voorzichtige sectie van het geval (een gewoon stalen mes zal zich hierbij meteen met paars-zwarte vlek ken kleuren, een roestvrij blijft zoals het is). In het centrum van elke gal appel bevindt zich een kleine holte en al of niet gewenste vrijheid hebt gegeven. Misschien ook is er van een volwassen insect nog helemaal geen sprake en legt u met uw snijderij alleen een dik, geelachtig larfje bloot. Dat was dan voorbestemd zich pas later te gaan verpoppen en niet voor de volgende herfst de wespengedaante aan te nemen. (Van onze correspondent in Parijs) daar ontwikkeld, dat het begrip van Ne- „TT,T _TA„ derlandse gezelligheid soms al dicht be- ER ZIJN VAN die woorden, die in een nadert. En onder alle honderden radio- en andere taal eigenlijk niet zijn over te bren- televisie-artiesten is er dan één man, die gen en nauwelijks zijn uit te drukken, men voor deze ontwikkeling wel in het meestal omdat men in die andere landen bijzonder aansprakelijk kan stellen. Dat is het begrip zelf nu eenmaal zo niet kent. jean Nohain. We zouden hem de Franse Zon woord is, het Nederlandse gezellig- promotor en apostel der gezelligheid dur- heid, dat met „cosy" gemakkelijk naar het Ven noemen, want we hebben in dit land Eng&ls en met „gesellig' ten naaste bij in tot dusver nog maar weinig mensen on- het Duits is te vertalen, maar waarvoor moet, die zulk een hartelijkheid, vermengd men in de toch nog al ruim voorziene met gemoedelijkheid, uitstraalt als hij. i ranse woordenschat vergeefs naar een Daarin moet dan ook wel het geheim van equivalent zal zoeken. Zoals gezegd werd, zjjn opzienbarend succes liggen. Hij be- omdat de Fransen ook dat begrip gezellig- hoort tot de populairste figuren van heid, dat nauw is verbonden met bepaalde Frankrijk en het is enkele maanden gele levensgewoonten, niet of den nog voorgekomen, ternauwernood lijken te dat in Lvon de ]itie kennen. Wanneer wij aan nlonnnn yMt moest uittrekken om de een gemidoelde Franse HIJ Heeft plaflfieil VOOr gemoederen tot bedaren familie denken, dan zien brengen van een veel- we voor het geestesoog m international tallige menigte die om het dan ook geen vader ver- te geringe aantal plaatsen schijnen in huisjasje en jeilffddOrD bil ParilS van de grootste stedelijke met de voeten in pan- jcuguuuip Ulj rdllji gehoorzaal, waar Nohain tortels, die onder hel j TpIPVlIHcrp" een Publieke televisie- schijnsel van een sche- Udl „meVlliage uitzending moest, geven, merlamp zit voor te lezen s] raakte. Met zijn uit een sprookjesboek, Zal gaan heten wat kleine, gedrongen ge- omringd door vrouw en stalte kale schedél_ fijne kroost. Dat gevoel van kneveltje en de scherp - besloten knusheid, dat zinnige blik in ,t ene met gezelligheid verweven is, ontmoet dat twee wereldoorlogcampagnes hem heh- men m Frankrijk maar weinig, over het ben bespaard plus natuurlijk de ridder algemeen. zoekt de Fransman zijn geluk el- orde op zijn revers is monsieur Nohain ders dan In de boezem van het gezin, ter- wel het type van de Fransman, zoals men wijl spelletjes als ganzenborden en domino zich hem in het buitenland pleegt voor te er tot vrijwel onbekende genoegens en stel]en en waarin ook zjjn eigen ]andgeno_ tijdpasseringen behoren. Ook die familie- teil zich duidelijk blijken te herkennen. Hij feesten bij uitstek a!s Kerstmis en oud-en- is begaafd met dat bijzondere instinct voor nieuw worden in Frankrijk nog voor een „atmosfeer". Zoon uit een toneelspelersge- ruim deel buitenshuis in restaurant, ca- sjacht zijn vader. Franc Nohain. was baret of schouwburg doorgebracht en een bekend tekstdichter en zijn broer Clau- gevierd. d(? Dauphin is een talentvol acteur bezit Nohain, die zich ook- wel Jaboune laat NU KAN MEN, wanneer men daartoe noemen, een „présence" waardoor hij via behoefte voelt en er ook nog nut in ziet, al de microfoon of het televisiescherm een het kwaad van de wereld schrijven op re- publiek onmiddellijk in die genoegelijke kening van de moderne techniek en de stemming van wederzijds vertrouwen vooruitgang, maar niettemin blijft het een brengt, die voorwaarde is voor een „ge- feit, dat uitvindingen als de grammofoon, slaagde avond". Dankzij ook een warme de radio en de televisie er ook in Frankrijk en intuïtieve belangstelling voor mensen, veel toe hebben bijgedragen het familiele- pjus nog een heel doelmatig soort fantasie, ven te animeren, zo niet de gezinsbanden heeft hij een eigen techniek ontworpen in te versterken. En via die technische ver- dienst van laat ik dan maar weer zeggen: worvenheden heeft zich in het Franse fa- de gezelligheidspsychologie. Van huis uit milieverband nu ook een gevoel of ge- advocaat en journalist., is Jean Nohain een moedsgesteldheid binnengedrongen en man van brede eruditie, van grote erva ring en, wat zo mogelijk nog iets voorna mer is, gezegend met innerlijke bescha ving, waardoor hij er zich voortdurend voor te behoeden weet te vervallen in vul gariteit en grove gijn van zovele conferen ciers, humoristen en andere beroepsleu kerds. En tenslotte is hij, als een der oud ste Franse radiopioniers, dan nog haarfijn op de hoogte van alle geheimen van micro foon en camera, zodat hij altijd nauwkeu rig weet hoe hij zijn onuitputtelijke voor raad van ideeën en stunts moet lanceren. Die ideeën schijnt hij zo maar uit de nau we mouw te schudden. Nohain moet iedere week drie programma's voor radio en tele visie voorbereiden, waarvan er één, op zondag, drie volle uren duurt. Een verzameling knoopjesgallen op een eikeblad. in deze holte zit öf niets (meer) öf de dierlijke bewoner van de gal. Vandaar dat voorzichtige snijden wel is aan te bevelen. Want om dat diertje gaat het. Snij maar zoveel weg, dat u het ten slotte onbeschadigd op uw hand kunt schudden om het met een loep te be kijken en u zult ontdekken, dat u een wespje van zeer geringe afmetingen de Als gevolg van uw activiteit zal het nu echter te gronde gaan. Intussen zetten de kleine galwespen ons voor vele raadselen. Want niet alleen dat de ontwikkeling van ei tot volwassen dier één dan wel twee sei zoenen kan vergen, maar bovendien is er onder andere het feit van de vor ming der gallen, waarvan we nog lang niet het fijne weten. Want er gebeurt het volgende: zolang het niet vriest en het voor de galwespjes dus werkbaar weer is, kruipen de wijfjes vrij traag over takken en twijgen om zo hier en daar in een knop hun fijne legboortjes naar binnen te priemen en een stuk of wat eitjes te leggen. Deze zeer kleine eieren komen in het volgende voorjaar met de zich ontplooiende bladeren naar buiten en dan begint zich rond elk wespeneitje de steeds dikker wordende, kogelronde en zeer saprijke zwelling van de galappel te ontwikkelen. Uit het ei komt een kleine larve, die zich voedt met het sap en die uiteindelijk wesp zal worden. Maar hoe het komt. dat er zich nu rond de eieren van de ene galwes- pensoort een kogeltje vormt en om die van een andere een plaatje, een knoopje, een lensachtig plekje of welke andere galvorm ook, daar weten we totaal niets van. Zo zijn er meer vreemde dingen in de galwespenwereld. Er bestaan soorten, welke praktisch niet van elkaar zijn te onderscheiden, maar waarbij de gallen, die ze veroorzaken, helemaal niet op elkaar lijken. En dan is er verder het wonder van de generatiewisseling', dat onderzoekers op dit gebied al heel wat parten heeft gespeeld. Niet elke gal- wespengeneratie namelijk bestaat uit mannetjes en wijfjes. Integendeel, er is niet zelden afwisseling tussen generaties van alleen maar wijfjes (die zonder be vruchting toch levensvatbare eieren leggen!) en andere van mannetjes zo wel als wijfjes. Voeg hierbij dat de dieren van de gemengde en van de uit sluitend vrouwelijke generatie sterk kunnen verschillen en het zal u duide lijk zijn, dat de biologen die zich met de studie der galwespen en hun levens gewoonten bezighouden het niet direct gemakkelijk hebben. Hetgeen u overi gens niet zal verhinderen te genieten van de veelvormigheid der gallen die deze kleine dieren op hun geweten hebben. Kees Harm WIJ ZIJN Nohain in de ruime flat, die hij tot zijn radio- en televisie-hoofdkwar tier heeft ingericht, onlangs eens gaan op zoeken. Voor zover zijn medewerkers en de voortdurende interrupties van de tele foon hem daartoe de gelegenheid lieten, heeft hij ons toen het een en ander over zijn bezigheden kunnen vertellen. De voor naamste drijfveer van mijn werk? Ja, zegt Nohain, daar moet ik nu echt even over denken. Ik zou zeggen, het genoegen dat op mijzelf terugslaat, wanneer ik de mensen, en vooral de kinderen, eerst zelf wat ge noegen heb bezorgd. Ik werk nog het lief ste voor de kinderen en ook met hen, want ik zoek altijd naar middelen om hen ac tief in een programma te kunnen betrek ken. Een jaar of tien geleden mocht ik er zo in slagen duizenden jongens en meisjes in te schakelen bij de wederopbouw van een Frans plaatsje, dat in de oorlog was verwoest. Je moet proberen hun belang stelling warm te maken voor een idealis tisch doel en dan kan je van kinderen alles verwachten. Zo heb ik nu weer een nieuw plan opgezet, dat binnenkort moet leiden tot de inrichting van een internationaal jeugddorp, dat in Marly-le Roi bij Parijs gevestigd wordt. Dat dorp zal télévillage heten. Voor de aanbouw heeft de regering mij dertig miljoen francs toegezegd. Op gezette tijden roep ik nu al voor de camera van mijn kinderprogramma's de staten- generaal van de jeugd bijeen, die dan al lerlei kwesties krijgen op te lossen. Dat dorp „bien de chez nous" een uitdruk king die Nohain graag in de mond neemt zal uit tien paviljoens bestaan, die dan ieder een Franse provincie vertegenwoor digen. En wanneer we helemaal klaar zijn dan nodigen we ook uit andere landen kinderen uit om bij ons te komen logeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1957 | | pagina 15