Wortel van het Nieuw-Guineaconflict
lag reeds in Linggadjati-akkoord
Drie jaar geëist tegen gewezen
burgemeester van Urk
Raad van toezicht - beheerst
K.P.M.-schepen in Djakarta
Van „detail" tot steen des aanstoots
Republiek verwierp zelfs overdracht
aan Nederlands-Indonesische Unie
Bijna f 100.000 aan gemeentegelden
ten eigen bate aangewend
Gezagvoerders en officieren werden
ontwapend en aan wal gezet
Tij aan 't verlopen?
Bakens tijdig verzetten!
B.F.O.: zelfde eis
Vergeefse concessies
Laatste hoop vervloog
Piloot sprong boven
Duitsland uit straaljager
Haitink vervangt Van
Beinum in Los Angeles
Faillissementen
Altijd rake flitsfoto's
met PHILIPS
„Photoflux"
P.N.I. verlangt distributie
van de rijstvoorraden
Heringa Wuthrich
BLIKSEMAFLEIDERS
Proces over nagemaakte
verpleegstersuniform
GARAGE DEN HOUT
VW-kantoren bieden
hulp bij onderbrenging
van KLM-gezinnen
Bende jeugdige inbrekers
ingerekend
WOENSDAG 18 DECEMBER 1957
(Van een onzer redacteuren)
De anti-Nederlandse maatregelen, waarmee de aanspraken van de Indonesische
republiek op Westelijk Nieuw Guinea kracht bijgezet wordt, maken het de moeite
waard de geschiedenis van het conflict over Nieuw Guinea nog eens te belichten.
Het gaat daarbij niet zozeer om de discussie der laatste jaren, waarbij de argu
mentatie van weerszijden bepaald monotoon werd, maar vooral om de ontwik
keling van deze kwestie tot een geschil in die jaren, toen de belangstelling werd
geabsorbeerd door andere feiten in Indonesië. Nieuw Guinea kwam bijvoorbeeld
ter sprake na de ondertekening van de ontwerp-overeenkomst van 15 novem
ber 1946 van Linggadjati door de Nederlandse Commissie Generaal en een
Indonesische delegatie. In deze basis-overeenkomst wordt de Republiek Indonesië
erkend als de facto gezag uitoefenend over Java, Madoera en Sumatra. Zij en
Nederland verplichtten zich daarbij samen te werken tot vestiging van de
Verenigde Staten van Indonesië, welke zouden omvatten „het gehele grond
gebied van Nederlands Indië met dien verstande, dat, indien de bevolking van
r gebiedsdeel, na overleg langs democratische weg, te kennen geeft niet of
o niet tot de Verenigde Staten van Indonesië te willen toetreden, voor dit
gebiedsdeel een bijzondere verhouding tot 'deze staten en het Koninkrijk der
Nederlanden in het leven kan worden geroepen".
Naar aanleiding hiervan werd op 10
december van dat jaar een regeringsver
klaring uitgegeven, waarin de regering de
wens uitsprak, dat het voorbehoud van een
bijzondere verhouding ten aanzien van de
Verenigde Staten van Indonesië en Neder
land, indien de bevolking zich daarvoor op
democratische wijze uitte, óók ten aanzien
van Nieuw Guinea zou gelden. Ook Nieuw
Guinea zou een eigen status moeten krij
gen, al zou misschien de autochtone bevol
king zich moeilijk uitspreken.
„fn het bijzonder immers behoort daar
de'mogelijkheid opengehouden te worden
voor grotere volksplantingen van Neder
landers, in de eerste plaats van Indische
Nederlanders, die onder eigen bestel willen
leven," aldus de regeringsverklaring.
De moeilijkheid, die het basis-akkoord
voor Nieuw Guinea opleverde, was duide
lijk. De bevolking kon zich niet uitspreken
én toch zou slechts onder die voorwaarde
Nieuw Guinea een bijzondere status ten
opzichte van de Verenigde Staten van
Indonesië kunnen krijgen. Dat blijkt ook
uit de memorie van toelichting van de
Commissie Generaal, welke zich niet ont
veinsde, dat er uit een consequente toepas
sing van de overeenkomst bezwaren voor
een gebied als Nieuw Guinea konden
voortvloeien. Die bezwaren konden volgens
de Commissie van zodanige aard zijn, dat
het bij de uitwerking geboden zou zijn „in
nader overleg te treden omtrent de moge
lijkheid om aan Nieuw Guinea een bijzon
dere status te verlenen". Men hoopte het
als deel van het Koninkrijk en als zodanig
medewerkend in de Nederlands-Indonesi
sche Unie in een bijzondere verhouding te
kunnen brengen.
De Linggadjati-overeenkomst ging een
zeer moeilijke weg: in december begon de
Tweede Kamer eraan te dokteren, die haar
slechts met een aantal wijzigingen de
motie-Romme-Van der (%>es van Naters
accepteerde, waarop de republiek al heel
snel kwam met een verklaring, dat zij de
iis-overeenkomst slechts accepteerde, zo-
zij door de delegaties getekend was. In
februari 1947 verwierpen de leiders in
Djokja de Nederlandse interpretatie van
de overeenkomst, maar in maart werd er
toch een akkoord over ondertekend, dat de
vele moeilijkheden omzeilde. Deze waren
van een zodanige omvang, dat de verschil
lende opvattingen over Nieuw Guinea
daarbij vergeleken maar nauwelijks aan
bod kwamen.
Daarop volgden de beide militaire acties
in 1947 en 1948 en pas in 1949 toen de
voorbereidingen voor de Ronde Tafelcon
ferentie begonnen, kwam Nieuw Guinea
weer in de officiële uitlatingen ter sprake.
In zijn aankondiging van de R.T.C. ver
klaarde dr. Beel op 1 maart 1949 in Batavia
dat Nieuw Guinea op deze conferentie niet
zelf vertegenwoordigd zou kunnen zijn en
bij de onderhandelingen dus geheel onder
de zorgen van de regering in Den Haag
zou vallen.
Bij de voorconferentie voor de R.T.C., die
op 22 juni 1949 in Batavia begon, vatte
men de draden van Linggadjati weer op
en nu waren het niet alleen de vertegen
woordigers van de republiek, die nog eens
herinnerden aan de consequentie van de
basis-overeenkomst voor Nieuw Guinea
(die, consequent genomen, op overdracht
neerkwam), maar ook de delegatie van de
dank zij Van Mooks activiteit tot aanzijn
gekomen Bijeenkomst Federaal Overleg,
afgekort als B.F.O., waarvan de voornaam
ste gedelegeerde, de later in de eenheids
staat veroordeelde Sultan Hamid II van
Pontianak, zich als een krachtig voorvech
ter van de toevoeging van Nieuw Guinea
aan de Verenigde Staten van Indonesië
deed gelden.
Een tegenovergesteld geluid kon men
echter beluisteren in de nota van minister
Van Maarseveen van 6 augustus 1949,
waarin uiteengezet werd, dat de Neder
landse regering uit eerbied voor het zelf
beschikkingsrecht ter R.T.C. voor de be
langen der niet-vertegenwoordigde gebie
den zou waken. „Een dezer gebieden is
Nieuw Guinea", aldus de minister.
Met een waarschuwing van verscheidene
Kamerleden, op dit punt toch goed toe te
zien, kwam de Nederlandse delegatie op de
R.T.C., die op 23 augustus 1949 in Den
Haag begon. Na een week werd door de
B.F.O.-delegatie opgemerkt, dat Nieuw
Guinea nog besproken moest worden. Op
14 september weigerde minister Van Maar
seveen zich tegenover de pers over de
kwestie van de status van Nieuw Guinea
uit te laten. Op 1 oktober, toen er nog geen
akkoord over deze kwestie bleek te be
staan, verklaarde Sultan Hamid, dat er
niet alleen nog enige details behoorden te
worden besproken, maar ook de kwestie-
Nieuw Guinea, die hij zeker niet als een
detail zei te beschouwen. En op de slotzit
ting van 2 november verklaarde de Indo
nesische delegatieleider Mohammed Hatta,
hat de vreugde over de bereikte resultaten
aan Indonesische zijde getemperd werd
hoor het feit, dat Nieuw Guinea nog niet
'n de acte van overdracht zou zijn inbe
grepen.
In het ontwerp-charter van de Soeverei
niteitsoverdracht was een omvangrijk
tweede artikel opgenomen over Nieuw
Guinea, dat als volgt luidde:
..Ten aanzien van Nieuw Guinea is over
eengekomen:
a. aangezien het feit, dat het nog niet
mogelijk is gebleken de standpunten van
partijen nopens Nieuw Guinea overeen te
brengen, waardoor deze een geschilpunt
blijven,
b. gezien de wenselijkheid de R.T.C. te
beëindigen op 2 november 1949,
c. gezien belangrijke factoren, welke in
ogenschouw moeten worden genomen by
de oplossing van het vraagstuk Nieuw
Guinea,
d. gezien het beperkte onderzoek, dat
kon worden ingesteld en voltooid ten aan
zien van de problemen, die samenhangen
met het vraagstuk Nieuw Guinea,
e. gezien de moeilijke taak, waarvoor
de deelgenoten in de Unie zich al dadelijk
zullen zien gesteld, en,
f. gezien de beslotenheid van partijen
tot handhaving van het beginsel om door
vredelievende en redelijke middelen alle
geschillen op te lossen, die later mochten
blijken te bestaan of te rijzen,
dat de status quo van Nieuw Guinea zal
worden gehandhaafd met de bepaling dat
binnen een jaar na de datum van de soe
vereiniteitsoverdracht aan de Verenigde
Staten van Indonesië het vraagstuk van de
staatkundige status van Nieuw Guinea zal
worden bepaald door onderhandelingen
tussen de Republiek der Verenigde Staten
van Indonesië en het Koninkrijk der
Nederlanden."
Terug in Batavia, dat inmiddels Djakarta
was gaan heten, sprak Hatta er tegenover
zijn achterdochtige toehoorders zijn ver
trouwen over uit, dat de kwestie Nieuw
Guinea nog wel op vriendschappelijke wijze
zou worden geregeld. Later, op 23 decem
ber, verklaarde hij ronduit in het K.N.I.P.,
het voorlopige republikeinse parlement, dat
de bevolking van Nieuw Guinea zich nog
niet kon uiten en dat, waar Indonesië zélf
nog buitenlandse steun nodig zou hebben,
het beheer voorlopig beter aan Nederland
kon worden overgelaten. Hij onthulde ech
ter, dat de Indonesische delegaties het
Nederlands compromisvoorstel, van Nieuw
Guinea een condominium te maken, had
den verworpen.
In het eerste jaar na de soevereiniteits
overdracht, waarbinnen overeenstemming
over de kwestie-Nieuw Guinea moest wor
den bereikt, bracht de revolutionaire ont
wikkeling van Indonesië tot eenheidsstaat,
waarbij het zorgvuldig omschreven zelf
beschikkingsrecht werd omvergelopen, al
grote verwijdering tussen de Unie-partners.
De eerste Unie-conferentie, die in Djakarta
aan het vraagstuk werd gewijd, kon dan
ook nog niet eens een gezamenlijk rapport
over de kwestie opleveren, zó lijnrecht
stonden de standpunten tegenover elkaar.
Inmiddels maakte Australië zijn standpunt
bekend: het zou overdracht van de soeve
reiniteit over Westelijk Nieuw Guinea aan
Indonesië niet aanvaarden. Dr. Evatt, die
tevoren als regeringsleider de strijd voor
de Indonesische onafhankelijkheid krach
tig had gesteund, bleek als oppositieleider
dit standpunt van de Australische regering
te delen.
Nog 23 dagen scheidden de Uniepartners
van de datum waarop de definitieve status
van Nieuw Guinea krachtens de R.T.C.-
akkoorden moest zijn bepaald, toen in
december 1950 in de Trèveszaal in Den
Haag de tweede Unie-conferentie over dit
vraagstuk begon. Er werden van beide
zijden concessies gedaan, en Mohammed
Rum vloog tussentijds nog naar Djakarta
heen en weer, maar de partijen vonden
elkaar niet. De Nederlandse concessie was
de bereidheid tot overdracht van Nieuw
Guinea aan de Nederlands-Indonesische
Unie en tot aanvaarding van Indonesische
medewerking bij de ontwikkeling van het
eiland.. De Indonesische concessie was, dat
de sociale, economische en politieke ont
wikkeling van Nieuw Guinea aan Neder
land zou worden overgelaten, op voor
waarde van overdracht van de soevereini
teit aan Indonesië. Op 27 december, de dag
waarop de status moest zijn bepaald, was
men niets verder. De conferentie eindigde
met een verwerping van het Nederlandse
voorstel door de Indonesische delegatie.
De Nederlandse bereidverklaring om op
dit onderwerp in tegenwoordigheid van
een UNO-commissie voor goede diensten
door te gaan, vond geen weerklank meer.
Indonesië beschouwde „West-Irian" van
toen af als een deel van zijn gebied, dat
onrechtmatig door Nederland bezet werd
gehouden.
Dat de Nederlandse delegatie overigens
eventueel afstand van de soevereiniteit
over Nieuw Guinea ten behoeve van de
Unie had willen doen, betekende een hele
plons in de Hofvijver. De Kamer was be
houd door Nederland van de soevereiniteit
over Nieuw Guinea toegezegd en de V.V.D.-
voorzitter, mr. Oud, was over mr. Stikkers
medewerking aan een mogelijke afstand
ervan aan de Nederlands-Indonesische
Unie zo verbolgen, dat hij het vertrouwen
in hem opzegde, daarmee de val van het
hele vierpartijen-kabinet veroorzakend en
Nederland een kabinetscrisis van ander
halve maand berokkenend. Het nieuwe
kabinet, dat ten aanzien van het probleem
„een afwachtende houding" zei aan te
nemen, was mede op de afspraak van
handhaving van de soevereiniteit over
Nieuw Guinea gevormd. Vermeldenswaard
is, dat de Nederlandse concessie op de
Unieconferentie ook een intern conflict in
de Partij van de Arbeid veroorzaakte.
Het Nederlandse standpunt betreffende
Nieuw Guinea bleef in de daaropvolgende
jaren ongewijzigd.
Van de contacten, die er sindsdien nog
officieel tussen Nederland en Indonesie'ge-
weest zijn en waarbij het vraagstuk ter
sprake kwam, noemen wij de voorberei
dende besprekingen met de missie-Supomo
in 1951 en 1952 en de besprekingen op
ministerieel niveau in Den Haag in juni,,
juli en augustus 1954, die overigens in eer
ste aanleg de vervanging van het Unie
statuut door normale diplomatieke betrek
kingen behelsden. Zij resulteerden dan ook
op 10 augustus 1954 in een protocol tot
opheffing van de Unie. Een deel van de
R.T.C.-verdragen werd daarbij opgeheven
en een deel bleef bestaan.
De hoop op betere Nederlands-Indonesi
sche betrekkingen leefde nog even op bij
de ministersconferentie, die in december
1955 in Den Haag begon en later in Genève
werd voortgezet. Die hoop vloeide voort
uit de positieve uitlatingen van de zijde
van de regering-Harahap, die echter een
zeer wankele positie innam. Mede daardoor
mislukte ook dit overleg. De daarop vol
gende eenzijdige opzegging van de reste
rende R.T.C.-akkoorden, waaronder de
schuldenregeling, door Indonesië in augus
tus 1956 en de behandelingen van de
kwestie-Nieuw Guinea in de politieke com_
missie van de UNO liggen nog vers in het
geheugen.
De 22-jarige sergeant-vlieger H. P. M.
Peerboom van de vliegbasis Volkel heeft
gistermiddag boven Duitsland zijn F 84
f Thunderstreak straaljager met de schiet
stoel moeten verlaten, waarschijnlijk om
dat zich op het toestel ijsafzetting had ge
vormd. Hij is ongedeerd neer gekomen
bij het Duitse plaatsje Niel, vlak bij de
Duits-Nederlandse grens.
Dr. Eduard van Beinum moet tussen zijn
vele concerten in Los Angeles enige dagen
rust nemen en heeft zijn jonge collega
Bernard Haitink uitgenodigd een aantal
concerten met Yehudi Menuhin als solist
over te nemen. Bernard Haitink heeft met
toestemming van de directie van de Ne
derlandse Radio Unie deze uitnodiging
aanvaard en zal op 27 december per vlieg
tuig naar Los Angeles vertrekken.
Op 15 november 1946 tekende prof. ir.
W. Schermerhorn als lid van de Com
missie Generaal ten huize van de
Indonesische delegatieleider Sutan
Sjahrir de ontwerp-overeenkomst in
zake de „toekomstige status van Neder
lands Indië", die reeds de eerste
conflictstof aangaande Nederlands
Nieuw Guinea bevatte.
De Arrondissements-rechtbank te Haar
lem heeft op dinsdag 17 december 1957 in
staat van faillissement verklaard: C. L. Al,
koopman, handelende onder de naam Al's
Handelsonderneming, wonende te Zand-
voort, Vinkenstraat 11. Rechter-commis-
saris: mr. N. Smits. Curator: mr. A. R. v.
IJlzinga Veenstra, advocaat en procureur
te Haarlem, Zijlstraat 47 rood.
ADVERTENTIE
Het feilloze flitslampje - 25 ct
(Van onze correspondent)
ZWOLLE. De officier van Justitie bij
de rechtbank te Zwolle heeft drie jaar ge
vangenisstraf geëist tegen de 56-jarige
oud-burgemeester van Urk, G. K Sinds
de bevrijding had hy op oneerlijke wijze
met gemeentegeld gemanipuleerd. Hij
inde op cheques ongeveer 57.000 van de
gemeente Urk en vervalste betalingsman
daten, totaal voor ongeveer 60.000. Het
bedrag, dat hy te eigen bate aanwendde,
bedroeg ongeveer 100.000.
De verdachte gaf de verduisteringen en
vervalsingen toe.
Een rijksrechercheur en een verificateur
van de vereniging van Nederlandse Ge
meenten werden als getuigen gehoord.
De officier van Justitie merkte op dat de
dagvaarding slechts gebaseerd is op twee
van de tien uitgebrachte processen-ver
baal. Een daarvan betrof het feit dat K.
in 1952 een van de gemeentenaren on
rechtmatig liet arresteren om hem en zijn
zwager er toe te brengen zijn handteke
ning te plaatsen onder een schuldbeken
tenis. Het ging over het uitbetalen van
schadevergoeding voor het afbreken van
vijf noodwoningen. De vergoeding was
gesteld op ruim f 15.000, welk bedrag de
burgemeester als beginkapitaal voor de
bouw van nieuwe huizen wilde gebruiken,
naar hij zei. Hij gaf de rechthebbende
enige honderden guldens en hield 13.000
voor zichzelf.
De officier noemde meer van deze
DJAKARTA (UP) Een partijverga
dering van de PNI, afdeling midden-Java,
heeft er bij de Indonesische regering op
aangedrongen alle rijstvoorraden onder be
heer te stellen en te distribueren over die
gebieden, waar een acuut tekort aan rijst
heerst. Er dient, aldus de PNI-vergade-
ring, een distributie-systeem voor rijst te
worden ingevoerd, dat vrij is van alle bu
reaucratie. Op dezelfde bijeenkomst werd
vastgesteld dat de centraal-Javaanse PNI
geheel achter president Sukarno staat.
staaltjes. De verdachte schreef voor
40.000 betalingsmandaten uit ten gunste
van de beheerscommissie van het Chris
telijk Landbouwonderwijs Overiisel voor
het stichten van een nieuwe school. Dit
was tussen begin 1954 en einde 1956. Pas
in 1956 werd met de bouw begonnen, maar
niemand kwam op het idee te vragen
waarvoor de burgemeester jaren tevoren
reeds grote bedragen had opgenomen.
De officier sprak er zijn verwondering
over uit dat nooit eerder de'oneerlijke
manipulaties aan het licht zijn gekomen.
Zo nam de burgemeester 53.000 op voor
de bouw van 26 woningen. Hij speculeerde
met dit geld, maar verloor het bedrag plus
nog 4.000 binnen een half jaar.
Slechts een gedeelte van het bedrag, dat
hij zich in totaal toeëigende in de loop der
jaren op 11 december 1956 werd hij ge
arresteerd verdween door misiukte
speculaties. Het gezin van K. leefde op
veel te grote voet. „Maar dit is nog geen
bevredigend antwoord op de vraag waar
al het geld is gebleven", zei de officier, die
ervan wilde afzien het falen van verdachte
te laken. „Hij moet al die jaren als op een
vulkaan hebben geleefd, want hij wist dat
het vroeg of laat spaak moest lopen".
De officier verwierp de conclusie van
het uitgebrachte psychiatrische rapport en
vroeg zich af wat het betekent „dat ver
dachte zijn "fouten in niet onbelangrijke
mate verminderd toe te rekenen zijn".
„Het wordt hoog tijd dat er een juiste be
gripsvorming in dit opzicht komt", aldus
de officier, die voorts opmerkte dat amb
tenaren in het algemeen belang in
teger, onkreukbaar en onomkoopbaar
moeten zijn. Verdachte heeft als hoogge
plaatst ambtenaar zeer ernstig hiertegen
gezondigd.
De officier eiste tenslotte wegens ver
duistering als ambtenaar meermalen ge
pleegd en valsheid in geschrifte meermalen
gepleegd drie jaar gevangenisstraf met
aftrek van voorarrest.
De raadsman, mr. H. J. Bouman uit
Zwolle, drong terwille van verdachtes ge
zin en mede gezien zijn leeftijd aan op
clementie. Hierop merkte de officier op,
dat verdachte door zijn gedrag tot nu toe
erop mag rekenen dat van de straf één
derde voorwaardelijk niet ten uitvoer zal
worden gebracht.
Op 31 december zal de rechtbank uit
spraak doen.
DJAKARTA (PIA-luchtpost) Alle
vuurwapens en munitie van gezagvoer
ders en officieren aan boord van de
K.P.M.-schepen, die in de haven van
Tandjong Priok worden vastgehouden zijn
in beslag genomen. Het betrof hier de
„Ophir", „Plancius", „Bontekoe", „Lek-
sula", „Landak", „Van der Lijn", „Sida-
ju", „Lariang", „Bandjarmassin", „Balik-
papan", „Letong", „Tasman", „Kaïma-
na", „Blinju" en „Balangnipa". Aan
boord van de „Bontekoe" vonden enige
arbeiders in de radiohut een afschrift van
een telegrafische instructie aan de gezag-
voerders van K.P.M.-schepen, die opweg
waren van Singapoi-e, om te melden hoe
veel Indonesische soldaten en gezinsleden
zij aan boord hadden. Dit telegram werd
overhandigd aan de havenautoriteiten.
Later werden de radiostations aan boord
van de vastgehouden schepen verzegeld.
De passagiers, die als gevolg van het
vasthouden dezer schepen in Priok zijn ge
strand, worden verzorgd door comité's, die
daarvoor door de arbeidei-s voor elk
schip zijn gevormd. Het zijn in totaal 172
passagiers, die hun reis niet kunnen
voortzetten.
De „Bagan", die diensten onderhoudt
tussen verschillende havens in Celebes,
trachtte toen zij van Portugees Timor was
vertrokken, in plaats van naar Celebes,
naar Singapore door te varen. Het schip
werd echter door de passagiers gedwongen
van koers te veranderen, en arriveerde op
7 december in Makassar.
De leiding van het gehele K.P.M.-be-
drijf evenals operaties berusten thans in
handen van een raad van toezicht, onder
voorzitterschap van Koesen Poerwodidjo-
jo, die daarvoor door de minister van De
fensie is aangewezen. Deze stap is een ge
volg van het voornemen der Indonesische
regering om de K.P.M. te handhaven als
een noodzakelijk apparaat voor de ontwik
keling van de nationale economie.
Ter vereenvoudiging van de uitvoering
van deze taak, heeft de raad van toezicht
een „assistentiegroep" aangewezen, be
staande uit drie vertegenwoordigers van
het comité van K.P.M. personeel, dat in
eerste instantie de K.P.M. had overgeno
men.
Maandag 9 december kregen alle Ne
derlandse officieren, met inbegrip van de
gezagvoerders, van de K.P.M.-schepen in
Priok opdracht om de schepen te verlaten.
Zij zijn ondergebracht in het logeergebouw
van de K.P.M. aan Gadjah Mada, te Dja
karta. De sleutels van hun hut moesten
zij aan het havencommando afgeven.
Voordat de officieren van boord vertrok-
ADVFnTENTlE
Haarlem
Voor de president van de rechtbank in
Den Haag diende een kort geding tussen
het Haagse modemagazijn Drabbe en de
fii-ma Binotex uit Scheveningen, welke
laatste firma het verpleegstersuniform, dat
werd ontworpen door de Franse mode-ont
werper Charles Montaigne, en dat door
Drabbe in de handel wordt gebracht, had
nagemaakt.
Voor Drabbe pleitte mr. S. Roest Crol-
lius. Het doel van het in de handel brengen
van het nieuwe uniform is het aantrekke
lijker maken van het verpleegstersberoep.
Er zijn twee nieuwe uniformen: dat van
Montaigne en het model Desiree van een
andere ontwerpster. Mr. Roest Crollius
stelde dat het ontwerp van Montaigne valt
onder de kwalificatie „kunst". Volgens een
decreet van 1793, dat in de Franse tijd ook
hier te lande gold en dat nimmer werd in
getrokken. moet het ontwerp uit dien hoof
de beschermd worden als kunst en valt het
onder de Auteurswet. Het betreft hier op
nijverheid afgestemde kunst. Voor de twee
ontwerpen wordt een bepaalde stof ge
bruikt, die nergens anders voor gebruikt
mag worden. Binotex maakt de Montaigne-
uniform onder eigen naam van die be
paalde stof. Dit was volgens pleiter be
drieglijke namaak. Voor Dx-abbe is een en
ander zeer nadelig wegens de hoge aan-
koopkosten der fabricage. Pleiter vroeg de
rechtbank een verbod op te leggen voor
het namaken der uniformen.
Mr. P. A. Roggen, pleitende voor Bino
tex, betoogde dat de drie delen van het
uniform (bloesje, overgooier en mouw-
schort) in elke winkel te koop zijn. Het
zijn gewone modellen. Nieuw is echter de
combinatie van deze drie kledingstukken.
Dit kan echter in rechten niet beschermd
worden. Pleiter noemde het onzin van
kunst te spreken. Het is een gewone utili
teitsdracht. Men kan niet te veel verschil
len in uniformen maken omdat de ver
pleegsters tussen de ziekenhuizen uitwis
selbaar moeten zijn.
Op 24 december zal de president uit
spraak doen.
ken, kregen zij opdracht de machines in
werking te stellen, om te controlei-en of
deze nog goed functioneerden. De verant
woordelijkheid voor de schepen is thans
op de schouders van de Indonesische be
manningsleden gelegd, de gestrande pas
sagiers mogen aan boord blijven in af
wachting van een gelegenheid om door te
reizen.
De minister van Scheepvaart, commo
dore Nazir, was desgevraagd niet bereid
om mede te delen, wanneer de schepen
weer in de vaart zouden worden gebracht.
Het kabinet zou deze kwestie spoedig be
spreken. Ook kon hij niet zeggen hoeveel
van de 99 K.PM.-schepen zich in Indone
sische handen bevinden.
ADVERTENTIE
Uw auto brengt nog vele overbodige kosten
mee Vraagt eens geheel vrijblijvend inlich
tingen over de RENAULT Fregate. Dauphine
of R4. In alle opzichten kostenbesparend en
daarbij veilig, comfortabel en sierlijk.
1958 10 duurder.
Repatriëring uit Indonesië
De bureaus van de V.V.V.-organisaties
in het westen van Nederland zijn inge
schakeld om de uit Indonesië terugkerende
gezinnen van K.L.M.-employé's onder te
brengen.
Hiervoor is een opvanggelegenheid ge
creëerd, vanwaar de gezinnen worden on
dergebracht by de bij de V.V.V.-kantoren
bekend staande adressen.
Hiervoor worden gebruikt de hotels en
pensions, die een seizoenkarakter hebben.
Hieraan is de voorwaarde verbonden, dat
de adressen voor het begin van het bloem
bollenseizoen 15 maart weer door de
K.L.M. zullen worden ontruimd.
In Haarlem belast het verkeershuis van
de stichting Haarlems Bloei zich met deze
taak. Op het verkeershuis zijn verschei
dene adressen bekend van hotels, pensions
en particulieren, waar de repatriërenden
tijdelijk kunnen worden ondergebracht.
Het V.V.V.-kantoor in Amsterdam fun
geert als centraal punt: de plaatselijke
V.V.V.-kantoren sturen hun lijsten met
adressen naar Amsterdam in, vanwaar
voor de toewijzing wordt gezorgd.
Haarlems Bloei beschikt over verschei
dene adressen, die eventueel voor de on-
derbi-enging van de K.L.M.-gezinnen ge
schikt zijn, maar men vestigt er de aan
dacht op, dat nieuwe opgaven met belang
stelling zullen worden tegemoetgezien. Het
gaat hierbij echter om woonruimte, die
kan dienen voor het tijdelijk huisvesten
van een volledig gezin. Aan kleine kamers
heeft men met het oog hierop geen be
hoefte.
In samenwerking met de Voorburgse po
litie heeft de Haagse politie elf knapen,
vrijwel uitsluitend uit betere milieu's en
voor het merendeel scholier, aangehouden,
die zich hebben schuldig gemaakt aan een
schier eindeloze reeks van diefstallen, in
braken en zelfs afdreigingen. De onge
kroonde leider, een 15-jarige timmermans
knecht, werd met twee kornuiten in Voor
burg op heterdaad betrapt bij een inbraak
in een bouwkeet. Tijdens het verhoor
kwam vast te staan, dat zij niet alleen in
Voorburg maar ook in Den Haag vele in
braken hadden gepleegd.
De elf jongens, in leeftijd variërend van
15 tot 17 jaar, hebben vijftien delicten be
kend, maar de politie acht het waarschijn
lijk, dat zij nog meer op hun kerfstok heb
ben. De lange lijst van delicten vermeldt
inbraken in consumptietenten en bouw
keten. Uit een fabriek werden een leren
jas, een stofzuiger, een microscoop, een
aantal kammen en potten brillantine mee
genomen. Uit een auto ontvreemdden zij
een fototoestel. In de grote warenhuizen
hadden vooral grammofoonplaten en vul
pennen hun belangstelling. Vijftien gesto
len bromfietsen dienden hen afwisselend
tot vervoermiddel. Was de benzine op of
ontstonden er defekten, dan werd de brom
fiets achtergelaten, waarna spoedig weer
een andere brommer werd gevonden.
De afdreigingen hadden plaats in het
Haagse bos. Een dronken man werd in dit
bos f31 lichter gemaakt. Van mensen die
in kledingmagazijnen een costuum pasten
en hun colbertje onbeheerd in het kleed
hokje achter lieten, werd totaal ongeveer
f 500 gestolen.