GEEF U EEN HOUDING, MAAR DAN EEN GOEDE
IHXUM
VOOR JULLIE
De twee konijntjes
Voor de
AMARYLLIS
KINDEREN EN HET SLIJK DER AARDE
Een partijtje
MODE VOOR RUSSINNEN
INCHi
Relaties tussen pers en
het Britse vorstenhuis
TUIN- EN KAMERPLANTEN
Vrouwelijke artsen
in Duitsland
Hotel voor babys
ZATERDAG 25 JANUARI 19 5 8
Erbij
PAGINA ZES
Huisvrouw
moet 's avonds
nog fit zijn
„Hoe zoudt u dat blik optillen?"
De huisvrouw, aan wie deze vraag ge
steld is, aarzelt even en neemt dan reso
luut een duik naar de grond om aan dit
ogenschijnlijk zo eenvoudige verzoek te
voldoen. Ze houdt daarbij haar knieën ge
strekt en maakt met het bovenlichaam
een wijde boog.
„Kijk, zo kan het ook", zegt de lerares.
Terwijl ze bukt, zakt ze door de knieën
en komt met het blik in de hand vlot over
eind. „Zo kunt u zich een boel energie be
sparen, wanneer u uw beenspieren in
plaats van uw rugspieren gebruikt".
We zijn aanwezig bij de eerste les in de
cursus „Hoe verzorg ik mijn uiterlijk",
die door de Commissie voor Huishoudelij
ke en Gezinsvoorlichting in Haarlem ge
geven wordt. Nu zult u misschien denken,
wat heeft het optillen van een blik nu met
de verzorging van het uiterlijk te maken?
Dat is echter gauw verklaard. De eerste
les behandelt de juiste houding en wat
heb je aan een goede make-up, als je er
verder als een zoutzak bijloopt? Een goed
uiterlijk is de som van een heleboel facto
ren: houding, kleding, haarverzorging,
verzorging van handen en voeten, voeding
en algemene hygiëne. Vandaar dat al de
ze onderdelen puntsgewijze behandeld
worden. De laatste les is dan geheel aan
de make-up, dus de verzorging van het ge
zicht gewijd.
De huisvrouw van thans leeft niet lan
ger in de beschutting van het gezin. Ze
treedt veel meer in de openbaarheid en
moet zich meer handhaven. Toch is het
uiterlijk weer niet het allerbelangrijkst.
Men is pas aantrekkelijk, wanneer men
ook geestelijk niet stil blijft staan. Er is
een evenwicht nodig tussen innerlijke
groei, gezondheid en uiterlijke verzorging.
Elke vrouw heeft iets wat de moeite
waard is en door zichzelf te blijven, dat
eigene door een juiste make-up naar voren
Ie brengen, kan men de eigen persoonlijk
heid accentueren. Men bewondert geen on
beduidende schoonheid, wel een bloeiende,
stralende vrouw.
Men vat de punten, die verantwoordelijk
zijn voor een fris uiterlijk, samen in: ge
zond leven, dus juiste voeding, voldoende
slaap en frisse lucht, zorgvuldig schoon
maken van de huid en een goede ontspan
ning.
We geloven een goede keuze te hebben
gedaan de eerste les mee te maken, waar
in de juiste houding door spierbeheersing
De hoogte van uw tafel is belangrijk voor
uw houding. Kies dus niet zo'n tafel
.maar kies deze
wordt behandeld. Dit lijkt ons een zeer be
langrijk punt. Want behalve dat we door
een goede manier van ons bewegen, buk
ken en lopen er slanker, fierder en aan
trekkelijker uitzien, kunnen we ook zoveel
energie sparen, zoveel minder gauw last
hebben van pijn in de rug, doordat we de
beenspieren hebben verwaarloosd met
alle gevolgen van mineurstemmingen en
zo meer.
Zoals op deze les bij verscheiderien een
proef werd genomen of de houding goed
was, zo zoudt u het thuis ook eens kunnen
proberen. Dat gaat zo: men hangt een
touwtje over de schouder met aan beide
uiteinden een zwaar voorwerp, zoals een
schaar of een fikse sleutel. Hangen deze
voorwerpen voor en chter even ver van
het lichaam af, dan staat u goed, dus x-echt-
op met de schouders los, het hoofd ge
strekt en het bekken naar voren gekanteld.
In deze houding is uw taille veel smaller
dan wanneer het lichaam doorzakt. Men
vergeleek het menselijk lichaam met een
blokkentorentje, waarvan de onderdelen
(hoofd, bovenlichaam, bekken, benen) al
tijd boven elkaar moeten blijven.
Niet de rug doorbuigen dus, bij vegen
of afwassen dat is onzettend ver
moeiend. „Kijk", zegt de lerares, terwijl
ze voorbeelden laat zien, „zo kunt u ook
stofzuigen en vegen zó met de rug ge
strekt. Zorg voor een goede tafelhoogte
en een juiste verhouding tussen stoel en
aanrecht. Zet op uw verlanglijstje maar
een verstelbaar krukje met een kleine rug
leuning. Buig bij het afwassèn in de heu
pen, niet in de rug en zet desnoods, als uw
gootsteen te laag is, de afwasbak op het
aanrecht of maak de gootsteen iets hoger
door cr iets in te leggen. Als u iets zwaars
tilt: eerst door de knieën zakken, het voor
werp optillen tot het zwaartepunt en dan
opstaan".
Een gezellige dikkerd demonstreert hoe
ze gewoonlijk op een stoel plaats neemt.
Onder het gaan zitten buigt ze haar boven
lichaam ver naar voren „ik heb ook zo'n
achteruitje," klaagt ze.
„Heeft er niets mee te maken", zegt de
lerares. „Dit is de manier". Ze loopt naar
de stoel, staat met een voet iets naar vo
ren, zakt dan recht door en zit. „Ziet u
nu wel, dat dit veel aardiger staat?"
Op de vraag hoevelen in zittende hou
ding strijken, komt een bevestigend ant
woord van ongeveer een kwart der cursisten.
„Eerst kon ik het niet, maar nu gaat het
fantastisch, behalve bij de overhemden.
Daar moet ik even voor gaan staan," al
dus een der „leerlingen". Het is hiérbij
natuurlijk een vereiste, dat de verhouding
tussen zitplaats en strijkplank goed is.
Pi
Gebruik uw teenspieren. Kniel als u
uw kind optilt, buk niet.
Rust uit, voordat u moe bent, door tel
kens tussen de werkzaamheden door een
minuut of tien uw spieren volledig te ont
spannen, bijvoorbeeld door met een steun
tje in de rug te gaan zitten. Ieder uur een
korte periode is veel effectiever dan een
uur na afloop van het werk, als men zich
al min of meer geradbraakt voelt. Dit
werkt er allemaal aan mee om uw levens
vreugde te vergroten en dat komt dan
weer uw uiterlijk ten goede. Spaar uw
energie, door alle werkzaamheden, die
ervoor geschikt zijn, zittend te verrich
ten. Aardappelen schillen, bijvoorbeeld.
Nog enkele praktische wenken, die we
te horen kregen? Kies ruime, gemakke
lijke en goed wasbax-e werkkleding en loop
liever op gemakkelijke schoenen dan op
pantoffels. En doe een beetje aan gymnas
tiek. De Bond voor Lichamelijke Opvoe
ding geeft in diverse scholen cursussen
voor huisvrouwen.
Tineke Raat
c"' S
LONDEN (Reuter/AFP) De Britse
persraad heeft drie maatregelen voorge
steld ter verbetering van de betrekkingen
tussen „Buckingham Palace" en de Britse
pers.
1. dat de kwaliteit en de omvang van het
nieuws dat door de' persdienst van „Buc
kingham Palace" wordt verstrekt, wordt
verbeterd; 2. dat de pogingen van de bla
den om door middel van flinke sommen
gelds vertrouwelijke mededelingen te krij
gen van personen, die in dienst zijn van
het koninklijk huis, worden gestaakt en 3.
dat het nieuws over de koninklijke familie
altijd met tact verstrekt moet worden.
Er zijn Paradijs-freesia's; u weet wel,
de soorten die half april in de volle grond
van de tuin gepoot kunnen worden. Nu is
er ook de Paradijs-Amaryllis, een fraai
bloeiend bolgewas, dat u toch eens probe
ren moet voor kamercultuur. De bollen
zijn niét goedkoop, maar echte liefhebbers
kijken daar niet naar. Bij een goede ver
zorging kunt u er jarenlang plezier van
hebben. Bestel die kostbare bol nu maar
zo spoedig mogelijk en doe het dan zo: op
potten in zeer voedzame bloemisten-
grond; doe nog maar een beetje extra ou
de koemest door de potgrond heen. Een
derde deel van de bol blijft boven de pot
grond; daarna gieten en op een verwarm
de schoorsteenmantel plaatsen en dan wel
zorgen dat de potgrond op die warme
plaats niet helemaal uitdroogt. Voorlopig
toch niet te veel water geven; laat eerst
de bloemknop maar eens te voorschijn
komen. Daarna gieten dan hebt u veel
kans dat ook tegelijk het groene blad te
voorschijn komt. Na de bloei moet u de
plant goed verzorgen; ze moet dan zeker
éénmaal per week een weinig kamerplan-
tenkunstmest hebben. Als ze maar direct
aan de volle zon gewend wordt kan
's zomers ook die wel verdragen, maar een
venster op het oosten is beter. Na half
augustus giet u niet meer en geeft geen
vloeimest meer. Zet de bol met pot en al
in de kamerkast. Laat haar droog staan
tot deze tijd van het jaar. Daarna alle
oude en droge grond verwijderen en ver
se bloemistengrond geven.en dan opnieuw
op de schoorsteenmantel.
G. Kromdijk
•DOOOOOGGOOOOGOOGOGOOOOOOOOOO
Een-zevende van alle in West-Duitsland
praktiserende artsen, zijn vrouwen. Er
zijrt in de bondsrepubliek 71.833 medici,
dat is er een op elke 700 zielen. 11.484 van
hen zijn vrouwen. Voor de oorlog waren
er 7.3 dokters op elke 10.000 Duitsers. Nu
is hun aantal bijna verdubbeld tot 14.3 op
elke 10.000. Vele van deze artsen woonden
aanvankelijk in Oost-Duitsland. In 1957
vluchtten er 298 naar de bondsrepubliek.
In 1954 waren het er 145, in 1955 202 en
in 1956, 290.
Het nieuwste hotel in Karlsruhe neemt
geen gasten op, die ouder zijn dan een
jaar, want het is speciaal ingericht voor
baby's. Het hotel bevat drie kamers en
vijftien wiegjes. Ouders kunnen hun baby'?
aan de zorgen van een gediplomeerde ver
pleegster overlaten voor enkele uren, een
hele dag of enkele dagen. Ook toeristen
kunnen hun baby daar „parkeren" zodat
zij ongestoord de stad kunnen bekijken.
Er zijn reeds hotels voor baby's in Frank
fort, Mannheim en Bad Godesberg.
Deze fotocombinatie laat ons vier hoe
den zien voor de komende lente en zo
mer. Linksboven een breedgerande
hoed van Jeo.n Patou, evenals de mees
te hoeden van deze ontwerper op het
achterhoofd te dragen. De kleur is por-
celein-blauw. De bol is versierd met
een juweel. Rechtsboven, eveneens
van Patou, een kleine hoed voor de
ochtenduren pan blauw en rood be
drukte katoenen satijn. Linksonder
een derde schepping van Patou, ver
vaardigd uit beige gaas op een bol van
groene organzaDeze hoed wordt zeer
ver naar achter gedragen. De versie
ring bestaat uit sneeuwklokjes. Rechts
onder tenslotte een hoed. van het huis
Albou.v, gemaakt van witte panama,
versierd met een zwart lint.
Voor radio-Moskou heeft een spreekster
de Russische vrouwen aanwijzingen ge
geven over de mode voor het komende
seizoen.
„Een mode-show te zien", vertelde zij
haar luisteraars, „kost niet meer dan vijf
roebels (ongeveer 4 gulden) de prijs
van een kleine plak chocola.
Ze zei, dat de kleren dit seizoen zacht
van stof zouden zijn. Zij somde ze op als
nuances van mimosa en havermeel.
Ze zei, dat de japonnen slank zouden zijn
en vele jakjes in een tussenstijl. Ze voeg
de daaraan toe, dat de schoenen puntig
zouden zijn en met hoge hakken.
Ze beschreef een baljurk van „Russisch
nylon" en een jumper voor meisjes, waar
bij „helrode sokken zouden worden gedra
gen".
Ze constateerde, dat de „prinsesselijn
niet te miskennen viel, zowel voor de slan
kere als meer gevulde figuren en dat de
afwezigheid van garneersel een van de
kenmerken van dit seizoen zou wezen.
Haar slot-uitspraak hield een lichte cri-
tiek in van de mannequins van Moskou:
„De mannequins hier zijn niet allemaal
slank" zei ze...
Niets is hopelozer dan kin
deren het gebruik en de waar
de van geld trachten bij te
brengen. Wanneer de nieuwe
belastingaanslag ons in alle
staten van wanhoop stort en
we halve nachten wakker lig
gend, ons afvragend waarvoor
de ministers toch al dat geld
nodig hebben „wat doen
ze er mee, zie jij soms een ein
de komen aan de woning
nood?" meent Henkie ons te
kunnen opvrolijken door de
inhoud van zijn spaarpot aan
te bieden. Ongeveer drie gul
den zestig. Voor hém een ge
weldige som, voor ons alleen
een aandoenlijk gebaar.
Adriaan, die met al zijn
tien jaren toch geacht wordt
wijzer te zijn, bestaat het om
rustig een nieuwe deken te
vragen. Nu ja, nodig is het wel:
de deken, die ik vorig jaar
voor zijn bed kocht ziet er uit,
of de muizen er hun onder
grondse flat mee hebben ge
stoffeerd. Adriaan namelijk
plukt" graag.
„Luister nu eens, beste jon
gen." zeg ik geduldig. „Dekens
kosten geld en niet zo weinig
ook. Ze worden geacht min
stens 10 jaar mee te gaan.
Maar jij ziet kans binnen
veertien maanden een deker,
zo kaal te plukken en er zul
ke mooie ronde gaten in te
wurmen dat ik er bij de lorre
man geen halve gulden rrveer
voor krijg. Begrijp je dan
niet, dat je door je dekens-
te vernielen mijn spaarpotje
plundert?"
Hij begrijpt het niet. Wat je
bezit, dat bezit je. Als het ver
sleten is, vervang je het door
iets nieuws. Goed, dat kost
geld. Maar is dat nieuwe er
eenmaal, dan kost het niets
meer en is deswege vogelvrij
verklaard
Dus gaat hij rustig voort met
grazen op zijn beddegoed en
kijkt zeer verwonderd wan
neer ik hem ter verantwoor-
ling roep voor de onzinnige
verspilling van geld en goede
ren. Het verband ontgaat hem.
Ze innen hun zakgeld als een
wekelijks tribuut, dat hun
krachtens leeftijd, geslacht en
positie toekomt, dus met een
stalen gezicht en zonder „dank
u wel" te zeggen. Maar wan
neer de avond van de turnles
is aangebroken, vragen ze met
hetzelfde stalen gezicht om
twee dubbeltjes voor de bus.
„Jullie hebt toch geld," zeg
ik dan verwonderd.
„Huh?"
„Zakgeld. Waar is zakgeld
anders voor dan om kleine on
kosten te bestrijden? Boven
dien kun je gaan lopen."
,,'t Is zo ver."
„Dan neem je de bus, maar
die betaal ik niet."
„We krijgen toch geen zak
geld omomde bus te
betalen? Dat is zonde," meent
Henkie en hij is oprecht ver
ontwaardigd.
„Waarvoor dan wel?"
„Nu jaom te sparen of
om cadeautjes te kopen, of
potloden of
„....om te versnoepen?"
Henkie kleurt, maar geeft
zich niet gewonnen.
„Wat is nu een dubbeltje",
prevelt hij. „Dat kun je toch
best nog missen. Een dubbeltje
is bijna niets."
„Voor mij is een dubbeltje
tien cent, precies als voor jou.
Als dat „bijna niets" is, kun je
het zelf ook betalen."
Dergelijke redeneringen drui
sen lijnrecht in tegen zijn be
grip van logica. Het dubbeltje
van moeder is een ander dub
beltje dan het zijne, heeft een
andere'waarde en vooral: een
andere bestemming. Moeder
zou er niet aan denken voor
eigen gebruik tien cent om te
zetten in een nogablok: voor
Henkie is zo'n koop het beste,
wat de wereld te bieden heeft.
Hoe kan ik dan mijn dubbeltje
vergelijken met het zijne? Dat
is de verhoudingen scheef
trekken, de werkelijkheid ver
valsen, dat is „dubbel" den
ken."
Dit alles vermag hij echter
niet onder woorden te bren
gen, met als i-esultaat dat hij
nukkig de deur uitstapt om
dan in 's hemelsnaam het
saaie eind naar de turnzaal te
lopenzodat hij een half
uur de tijd heeft om te broe
den op de onrechtvaardigheid
van de volwassenen die nooit
begrip zullen hebben voor het
geen een jongen met geld kan
doen.
En dan komt Hummeltje.
Zij heeft een wereldschokken
de ontdekking gedaan, toen ze
op een ochtend aan de hand
van moeder een winkel bin
nenstapte. Alles, wat je maar
begeert kan verkregen worden,
mits je ervoor betaalt. Grote
mensen noemen dat „kopen"
en Hummeltje is diep onder de
indruk van deze slimme uit
vinding. De nieuwe weten
schap wordt gretig toegepast.
Ze breekt de melkkan en
zegt sussend tegen mijn ver
toornde gezicht:
„Geeft niet hè? We gaan
morgen wel nieuwe kopen." Ze
schopt de schuifruit van het
theekastje in splinters en
merkt monter op: „Mama gaat
wel nieuwe kopen."
Op een dag verschijnt de
electricien, die een nieuw stop
contact komt aanleggen. Hij
boort een gat in de muur en
Hummeltje kijkt ontzet toe.
„Mama, mijnheer maakt huis
kapot!"
„Dat mag hij wel doen", zeg
ik argeloos.
Ze staart me diepzinnig aan,
kijkt dan nog eens naar het
gat, dat al groter wordt en
knikt gelaten.
„Ja hè, geeft niet. Morgen
gaan we nieuw huis kopen"!
HEEL ERG treurig stonden de ogen
van Flip en Flap, de twee konijntjes,,
niet eventjes, maar de hele dag en als
je 's nachts was komen kijken zou je
gezien hebben dat ze nóg treuriger ke
ken. En waarom? Flip en Flap wisten
te veel. Ze hadden te vaak naar de die
ren om hen heen geluisterd. Naar de
kippen, die elke morgen vroeg voorbij
hun hokjes op het erf tripten, naar het
paard dat soms een sprietje gras uit
hun ruif trok, alleen maar voor de grap,
want hij had zelf genoeg te eten. Ook
naar Olie, de kater, die soms bovenop
hun hok ging liggen als de zon scheen
en dan zacht verhalen vertelde over
de wereld. En ook naar de duiven, die
af en aan vlogen en naar wie Flip en
Flap met opgestoken oren luisterden.
„Als we maar snavels hadden dan
pikten we ons wel een weg door de we
reld," fluisterde Flip. „Als we maar
hoeven hadden, dan trapten we ons
hok stuk en draafden de wereld in,"
fluisterde Flap. „Als we maar klauwen
hadden als Olie, dan sloegen we ons er
wel doorheen. Als we maar vleugels
hadden, dan vlogen we ver weg."
Zo ging dat in het konijnenhok en er
zou nooit iets veranderd zijn als op een
morgen niet een jongetje naar Flip en
Flap was komen kijken.
„Oooo.. wat zijn ze mooi!" riep hij.
„wat een prachtige lange poten en wat
een tanden. Hun tanden zijn vast wel
zo sterk als van een olifant!"
„Alsjeblieft!" zei Flip tegen Flap,
„heb je het gehoord? Wij hebben ook
iets! Tanden en lange poten!"
„Wat kunnen we er mee doen?"
vroeg Flip, „denk eens na wat je met
tanden zou kunnen doen."
„Als we maar wisten wat de olifant
er mee deed."
„Dat moeten we eerst te weten ko
men."
Ze vroegen het aan de kippen, het
paard, aan Olie en de duiven, maar nie
mand had nog ooit van een olifant ge
hoord.
„En toch moet het een belangrijk dier
zijn," zei Flip, „want onze tanden lij
ken op die van hem."
„Wc gaan naar hem toe," zei Flap.
„Hoe dan ?Hoe wil je naar hem toe?"
vroeg Flip en hij keek naar de sterke
tralies van hun hok.
„Met m'n tanden en m'n poten zal
ik de weg naar de olifant vinden," zei
Flap vastbesloten en hij liep gehaast
zijn hok wel acht keer in de i-ondte.
„Wat doe je?" vroeg Flip, „door
rond te tollen vind je de olifant niet."
„Stil maar," zei Flap en hij zette
zijn voortanden in het zachtste plekje
hout dat hij vinden kon. „Ik zoek de
weg," riep hij al knagend. Toen Flip
begreep wat Flap wilde doen zette hij
het meteen ook op een knagen, want
daar zat iets in, bedacht hij. En jawel.
Het lukte. Na drie dagen knagen, zon
der maar eventjes op te houden voor
buurpraatjes of dromen, hadden ze een
gat gemaakt, waardoor je als je je
heel klein maakte, kon ontkomen. En
dat gebeurde. In de derde knaagnacht
glipten Flip en Flap, de twee konijntjes
uit hun gevangenis en gingen de wereld
in.
„Wat nu?" vroeg Flip toen ze eerst
een heel eind in het wilde weg hadden
gehold en merkten wat voor geweldige
achterpoten ze hadden.
Flap, die de baas speelde omdat hij
het knaagplan had bedacht, had met
een zijn antwoord klaar. „Naar de oli
fant!. Laten we naar de olifant gaan,
hij weet "'ast en zeker wat we verder
moeten doen. Omdat er niemand was
om de weg aan te vragen, huppelden
ze op goed geluk door de nacht.
Tegen de morgen ontmoetten ze een
poes, die op avontuur uit was geweest.
„Weet jij misschien waar we een
olifant kunnen vinden?" vroeg Flip
haar.
„Nee," zei ze, „maar als je drie boer
derijen verder vraagt, daar woont een
paard, dat heel veel dieren kent. Zeg
maar dat je van mij komt. Van Kriel."
Ze vonden het paard.
„Een olifant," zei het paard, „dat is
heel eenvoudig. Je loopt alle losse hui
zen die je ziet voorbij. Dan staan de
huizen opeens aan elkaar vast geplakt."
„Wat gek," zeiden Flip en Flap.
„Niets gek," zei het wijze paard,
„want zo is een stad nou één keer.
Goed, in die stad is een circus."
„Een circus? Is een circus ook een
boerderij, meneer?" Het wijze paard
zuchtte. „Dat wil een olifant zien en
dat weet niet eens vfat een circus is.
Nou ja., een circus is., een eh.. ge
woon een circus. Ik heb er jarenlang
zelf gewerkt. Ik was een topnum-
mer."
„O, juist," zeiden Flip en Flap be
leefd, maar ze snapten er geen woord
van. „Nou verder is alles heel eenvou
dig," ging het paard door, „je gaat
naar de stad, je loopt naar het circus
en daar vind je de olifant. Doe hem
mijn groeten."
„Oo, daar is niets aan," zeiden Flip
en Flap, „we dachten dat het heel
moeilijk was.. Welbedankt, meneer
paard en we zullen uw groeten doen."
En weg waren Flip en Flap. Nu denk
je natuurlijk dat ze nooit de stad, het
circus en de olifant zouden vinden, maar
gek genoeg vonden ze die wèl. En dat
kwam omdat de mussen in de stad zo
vriendelijk waren hen naar een groot
houten huis te brengen. Eén kant van
het huis had geen muur, je kon tussen
geweldig dikke staven door zo maar
binnen stappen. „Ga gerust," zeiden de
mussen, „je vindt de olifant binnen."
„Zie jij hem?" vroeg Flip. „Zie jij
hem?" vroeg Flap. „Hij zal zo wel ko
men," zei Flip, „dan kunnen we mooi
even uitrusten van de reis." Hij ging
eens gemakkelijk zitten tegen een dik
ke pilaar die in het huis stond. Flap
koos een andere pilaar.
„Pardon," blies opeens een stem bo
ven ze, „ik meen iemand te horen."
„Zie je wel" fluisterde Flip, „het is
een vogel, „hij zit ergens tegen het
plafond." Maar toen zag hij opeens
hoog boven zich een staart.
„Flap, ik zie een staart."
„Flip, ik zie ook een staart."
„Dat kan niet. Ieder dier heeft maar
één staart."
„Lit dier niet.. Oo.ik zie ook tan
den. Hij is het., hij is het. Hij is zo
groot als onze schuur thuis!"
Flip en Flap bogen hun oren tot de
grond voor het geweldige dier met po
ten als pilaren, met twee staarten en
tanden als boomstammen. „Meneer
olifant..," fluisterden ze. De olifant
deed helemaal niet gewichtig; hij boog
zijn reusachtige hoofd naar de vloer en
keek de twee konijntjes vriendelijk aan.
„Wat doen jullie hier?" vroeg hij.
„We zijn ontsnapt, we hebben een
lange reis gemaakt om u te vinden,
meneer olifant! Weest u niet boos dat
we u lastig vallen!"
„Geweldig," blies de olifant, „hoe
doen jullie dat? Lieve kleine diren, zeg
me eens gauw. Hóe doe je dat? Ont
snappen?"
De kleine konijntjes keken elkaar
verbaasd aan. Wat was dat? Zij waren
naar de olifant gekomen om raad en
nu vroeg hij zelf wat hij doen moest.
Zijn ogen stonden heel treurig, „ik zit
gevangen," zei hij, „en ik zou zo graag,
zo verschrikkelijk graag de wereld in
willen."
„Net als wij," zeiden de konijnen,
„daarom komen we bij u. Het wijze
paard van wie u de groeten moest heb
ben heeft ons de weg gewezen."
„Juist," knikte de olifant., juist.,
juist en.
Maar verder kwam hij niet, want een
man stapte zijn huis binnen. Hij zag de
twee konijnen niet, die wegdoken in
een hoek. Hij hing de olifant prachtige
kleden van zij om en hij gaf hem een
tuig van glinsterende stenen om zijn
grote snuit. De kleine konijntjes keken
vol bewondering toe. Hoe kon die oli
fant treurig zijn als je er zo prachtig
uit mocht zien? Ze vroegen het hem
toen hij weer naar de grond bukte en
ze boven op zijn kop liet stappen, vlak
bij zijn geweldige oren vol schitterdin
gen.
„O," zei hij, „maar je begrijpt het
verkeerd. Ik wilde alleen maar ontsnap
pen omdat ik zo alleen ben. 'Als jullie
er zijn vind ik het niet naar meer."
„Dan blijven wij," zei Flip, „want
wij vinden het mooi hier en we zijn er
trots op als u onze vriend wil zijn."
„Je kunt niet blijven," zei de olifant,
„de stalknecht, die me dédelijk komt
halen, zal jullie zeker wegjagen."
Maar wat gebeurde er? Toen de ver
sierde olifant met de twee konijntjes
boven op zijn kop het circus binnenstap
te, stonden alle mensen van hun stoe
len op en klapten in hun handen, want
zoiets grappigs hadden ze nog nooit ge
zien.
„Die dieren blijven," riep de direc
teur, die zelf ook stond te klappen. Ze
kregen het heerlijkste eten en ze woon
den bij de olifant in het hok. Ze pra
ten veel over de wereld en als ze soms
een keex-tje heimwee hebben, dan zegt
Flap heel wijs: „Och, een dier kan niet
alles hebben. Wij zijn per slot van reke
ning topnummers."
Kom, zei een heel oud omaatje,
't. is zolang stil geweest
hier binnen in mijn kamertje.
Vandaag geef ik een feest
Ze kocht een reuze wittebrood,
een trommel vol biskwie,
aardappels haalde ze,
schilde en kookte die.
En toen, wat denk je, deed ze toen?
Wie nodigde ze uit?
Ze tripte door haar kamertje
en wenkte voor de ruit.
Tsjiep tsjiep, tsjiep, ivie komen daar
gevlogen en gelopen?
Wel acht en twintig vogeltjes:
knirp.... knirp, hel raam gaat open.
Zoef zoef, gefladder en gewiek,
d.aar waait het vogelvolk
met opgewonden stemmetjes
het huis in als een wolk.
Dan wordt het stil in 't kamertje,
geen tsjiep meer'of zo iets,
want als je zó veel eten ziet
dan zeg je verder niets.
Als alles opgegeten is
en dat gaat reuze gauw
dan gaan de vogeltjes terug
naar buiten, naar de kou.
Dag, roept het oude omaatje,
haar hoofd danst op en neer.
Ze zwaait ze na: dag vogeltjes,
dag, tol een volgend keer!
Mies Bouhtiy
Een draak van kurken, kralen en papier. Rijg de kurken en kralen aan een
stevige draad. Maak pootjes van kralen en spelden, oren en staart kun je
knippen uit papier en gewoon vastlijmen.