DE BEKERING lüieyecs fteiyCandschappw ii(u lüieyeis zeif ONZE NAMEN Familienamen werden i vaak verwonderlijk j vervormd I Over de derde j korte roman I van Alfred Kossmann Jozef Cantré en De Gemeenschap Litteraire Kanttekeningen Franse dagen in Sandringham Erbij Franse mode i door Otto B. de Kat V erwamng schenen zijn in hout gesneden' illustraties. Dat kan zijn het werk van anderen, het Bij „De Gemeenschap" echter kwam de, kan ook zijn een bepaalde intens beleefde EEN ANDERE schrijver wist te ver- voor de schoonheid van het boek zo zeld- wijze van eigen zeggen, tellen dat die Rothenfeer een roofridder j zaam gunstige, samenwerking tussen Can- Veel televisietoestellen in Hilversum ZATERDAG 25 JANUARI 1958 PAGINA D K1b s j \VE WETEN dat er onder de vertrouw- de namen in onze telefoon- en adres- i boeken vele duizenden zijn, die niet j i binnen onze grenzen ontstonden. Toch js dit niet altijd te zien. Zo zal men waarlijk niet raden dat de zo oer-Ne- j derlands klinkende naam Melkkan een jj i verbastering van de door een Hugenoot i meegebrachte familienaam Millechamps i iSi Omgekeerd kwamen onze namen er J j in den vreemde ook niet altijd best af: i in de Verenigde Staten heetten de Ne- i derlandse immigranten Van der Harst i en Hooghiemstra al spoedig Hearst en j i High. DE TENTOONSTELLING van werk van Tan Sluijters en enige tijdgenoten, die verleden jaar in de Vishal te Haarlem gehouden werd, gaf mij al gelegenheid iets over de laatste portretten van Tan Wiegers te zeg gen. Een overzichtstentoonstelling van zijn werk, die tot 3 februari in Pictura te Groningen gehouden wordt, biedt me thans de gelegen heid wat dieper in te gaan op de persoonlijkheid en de ontwikkeling van één onzer belangrijkste schil ders van deze tijd. Een der fraaiste berglandschappen van de schilder Jan Wiegers vindt men hieronder, evenals het door Bob Bugs in zijn beschouwing met zoveel waardering genoemde portret van mevrouw Leeser, gereproduceerd.. De derde illustratie geeft een indruk van zijn grote vaardigheid als houtsnijder. MET „De bekering" (Querido, Amster dam) heeft Alfred, Kossmann in zekere zin het voorlopige? sluitstuk geleverd, van zijn beide vorige korte romans „De linkerhand" en „De hondenplaag". Het thema bleef hetzelfde: de paniek. De toon zetting, de parafrasering, werd een geheel andereGaf Kossmann namelijk voordien televisie verschijnt met een plassend en weerstrevend welpje in de armen. Enfin, het wordt een koddig-waanzinnige dag. een kostelijke farce, waarin Linkof-Onmaat gedoemd wordt zijn rol ad absurdum te spelen. Veind (men lette op de symboliek der namen) laat de beroemdheid geen schijn van kans om naar zijn ouderlijke een exposé van de paniek, in zijn jongste woning terug te keren. Het verleden (waar- i OM HET moeilijk te maken komen j ook binnen onze landsgrenzen namen j voor, die als Nederlandse kunnen gel- j i den, maar toch een uitheems tintje heb- i ben. Dit danken we voor een deel aan Vlamingen, die na de val van Antwer- j pen in het noorden een wijkplaats zoch- i ten. Zij stamden uit streken, waar het Frans gaandeweg ging overheersen. Dit 1 bleef ook voor de persoonsnamen niet i zonder gevolgen. Zo werden de namen S Grijsaard en De Vogel (als De Veugel uitgesproken) tot Grisar en Le Veugle j i vervormd. Een bijzondere ontwikkeling j maakte de naam Keersgieter door. Hoe- j wel dit oorspronkelijk de aanduiding was van een man, die keersen (kaarsen) i goot, bezigden de Vlamingen wel de j spelling Keerschieter. De Walen zetten toen de kroon op het werk door er Ca- chitère van te maken. In de namen De Cupère, De Pottèrc en De Vissère val- j len nog wel de oorspronkelijke beroeps- i aanduidingen Cuiper, Potter (potten- j bakker) en Viséchcr te herkennen, maar j De Vinquelair kan ons voor moeilijkhe- j den plaatsen. Het is de naam De Vin- j keiaar, eons gedragen door een man, die j vinken ving. en, verhandelde. Een ver- wante naam is De Vogelaar. maand januari wordt een tentoonstelling van grafiek en beeld houwwerk van de Belgische houtsnijder Jozef Cantré in het Museum van nieuwe religieuze kunst te Utrecht Het compositie vat het slotakkoord de moge lijke zin daarvan samen: de religieuze be kering, die een uitzicht opent op een ver lossing. Kossmann heeft ditmaal zijn per sonage in een situatie geplaatst, die geen ontkomen meer toelaat. Hij heeft het met zfjn spitsvondige ironie dusdanig in de hoek gemanoeuvreerd, dat het een kwestie van kiezen of delen wordt: óf de onder gang öf een doorbraak. Van een vlucht in een berusting of in een andere schijnvorm van bestaan is geen sprake meerEvenals in een breuk termen van teller en noemer tegen elkaar worden weggestreept, speelt Kossmann „standpunten" tegen elkaar uit. De teller van zijn breuk, van het dualisme van zijn romans, is de onvree met. de ge voerde levenswijze. Als noemer fungeert dan de paniek, het panische ogenblik, waarop men zich van de consequenties van die onvree en de pogingen tot ont vluchting daaraan bewust wordt. Was de rest van die „breuk" in de voorafgaande verhalen voorzien van een minteken, in „De bekering" verschrijnt ze positief. 1957 te Gent overleden kunstenaar. Indien ik in dit blad uw aandacht vraag voor deze expositie, doe ik dat niet in de opti mistische verwachting dat u, na lezing van deze regels onmiddellijk een retour kaartje Utrecht zult nemen om u naar de se kunstenaars. Gelijk de laatsten voelt hij wellicht zich soms tussen twee culturen staan. Wiegers' eerste jaren te Amsterdam waren moeilijk. Het was in de tijd dat de door Plasschaert zo gedoopte „magische j NAMEN met een Franse inslag kan j men bij onze zuiderburen in menigte I aantreffen. Enkele voorbeelden zijn j Denève (de Neef), Devèze (De Wees), De la Houtte (Van den Houttc), Du j Berg (Van den Berg) en Blancquaert j j (Blanckaert). Door de grote stroom van j Fransen, die na de herroeping van het i i edict van Nantes naar onze gewesten j kwam. werd het hier ook even een soort I j mode inheemse namen een Frans tintje j fe geven. Dit geschiedde dan door het j aanbrengen van een accent (Damsté, j Hofsté, Zélander) of door het verande- I ren van de schrijfwijze (Cououerque. I oorspronkelijk Koekerke). Ondanks Ideze spelling zijn het oude Nederlandse namen. Dit geldt zelfs voor Dela- j woëstine, waarin de lezer zij het mis- j schien met enige moeite de nog in j Vlaanderen voorkomende naam Van de 1 Woestijne herkennen kan. Al evenmin j van vreemde herkomst is de geslaohts- naam Rotteveel, waarvan Johan Wink- j Ier in zijn in 1885 te Haarlem gereed i gekomen standaardwerk „De Neder- j landsche geslachtsnamen" verklaarde, j j dat het een verbastering van de Duitse j naam Rothenfeer was. Deze was dan weer een samentrekking van Rnthen- feder, de bijnaam van iemand, die een i rode veer op zijn hoed droeg. NA EEN AFWEZIGHEID van tien jaar keert aldus „het verhaal" de in Ame rika beroemd geworden blijspelschrijver en filmacteur Peter Linkof incognito terug in zijn provinciale geboortestad. Hij is, kan men zeggen, op zoek naar zichzelf naar de Peter Onmaat die hij eens was. naar zijn verleden, zijn land van herkomst, zijn eigenlijke, vroegere ik, dat hij in zijn zelfgecreëerde rol verloren heeft. Dadelijk al bij zijn aankomst blijkt het hachelijke van deze onderneming: de ontmoeting met de journalist Karei Veind, een jeugdken- nis, leidt tot een onvermijdelijke voort zetting van de blijspelrol maar hoe' Veind. belust op Linkofs beroemdheid en zonder scrunules bereid om deze ten eigen bate uit te buiten, ensceneert met provin ciale leepheid de ene spectaculaire bijeen komst na de andere. Hii interviewt zijn slachtoffer bij flikkerend blitzlicht, hij „organiseert" een ontvangst bij de burge meester, suggereert hem tof het uitspre ken van zoiets als een openingswoord bü een tentoonstelling van een plaatselijk cehildersgenie. brengt hem in contact met allerhande derderangs grootheden: een acteur. een criticus, een filmdiva, hij mo biliseert bewonderaars en nieuwsgierigen tot een samendrommende menigte en weet het ten slotte zóver te drijven, dat Linkof- Onmaat in de Diergaarde, waar hem een souper zal worden aangeboden, voor de PICTURA heeft Wiegers uitgenodigd daar mogen vinden. Het is dan ook niet gehouden, omdat men in Groningen een oude vriend verwonderlijk dat Zwitserland hem ten is een herden- wilde eren. Wiegers komt uit Groningen zeerste vertrouwd is geworden. Het land- kingsstentoonstelling, een hulde en dank- en is één van de vooraanstaande figuren schap komt hem bovendien ook zo tege- betoon van Utrecht aan de op 30 augustus van „De Ploeg" geweest, een sterk expres- moet in zijn picturaal beleven en er be- sionistisch gerichte vereniging van meer staat grote verwantschap tussen zijn weik dan plaatselijk belangd Voorzover het nodig en dat van enige niet te passeren Zwitser- was zich te oriënteren op grotere landen om ons heen deed 'Groningen dat wel op het zo dichtbij gelegen Duitsland; het Duitse expressionisme gegroeid in de Lange Nieuwstraat aldaar te spoeden. Ik groepen „Der Blaue Réiter" en „Die kan dit ook moeilijk van u verlangen daar Brücke" verstond men daar eerder en u deze maand reeds naar Boymans voor gemakkelijker blijkbaar dan hier in het realisten" aan bod kwamen. In Chabots Permeke, naar Delft voor Dieric Bouts en westen. Wiegers' kennismaking en vriend- donkere en soms wel troebelkleurige werk naar Leiden voor Coba Ritsema moet schap met Kirchner, één van die Duitse meende men een Hollands equivalent van gaan. in deze winterdagen, die zo bijzonder expressionisten, maakte van de invloed dat van de Belg Permeke te vinden. De schaars met daglicht bedeeld zijn. En trou- uit het oosten een nog meer directe. In voorkeuren van de „Bremmer"-kring lagen wens: zijn er velen die, in ons land, de »De Ploeg" had een sterke uitwisseling ook niet bepaald in de richting van Wie- vrije schilderkunst liefhebben en be'won- van ideeën plaats. Aardig is te memoreren, gers' heldere open kleurgeving. Het is de deren, degenen wier liefde uitgaat naar de Bet duel op het penseel dat Dijkstra en verdienste van de criticus Jos. de Gruijter, zinrijke en schone boekverluchting zijn Wiegers met elkaar voerden en dat resul- thans directeur van 't Groningse museum, zeldzaam. Maar voor deze kleine schare teerde in de portretten die ze van elkaar, dat hij, daarop nog attent gemaakt door biedt de Cantré-tentoonstelling een unieke schilderende, maakten. Dat was in de ja- Just Havelaar, toen al Wiegers' kwalitei- gelegenheid een ruime keuze uit het ceuvre ren> dat Dijkstra zijn toen zo bekende ten hoog genoeg wist te schatten om zijn van deze geniale vakman, deze zowel houtsneden vervaardigde voor boekom- werk te bespreken in een boekje over zes j speels-fantastische als met maat en orde slagen. Melgers blonk toen uit met dezelf- Nederlandse schilders. Maar hij was de componerende graficus, te genieten. de techniek. Iordens was een belangrijke figuur bij de vernieuwing van het teken- JOZEF CANTRé verbleef van 1918 tot onderwijs en liet zijn pupillen veelal de 1930 in ons land. Het was in 1925 dat in guts voeren in het linoleum. De drukker Utrecht het maandschrift voor katholieke Werkman kwam tot zijn bekende en een reconstructie „De Gemeenschap" onder re- tijdlang zo gewaardeerde experimenten, dactie van Jan Engelman, Hendrik Kui- De dichter Hendrik de Vries werd bekend tenbrouwer en Willem Maas werd gesticht, ook door zijn tekeningen. Altink moet met De samenwerking tussen het maandschrift zijn meer impressionistische werk al een en de uitgeverij „De Gemeenschap" ener- even uitzonderlijke plaats ingenomen heb- zijds en Cantré anderzijds is een zeer ge- ben. Kleima, Van der Zee, Martens en Max lukkige geweest. De vruchten hiervan zijn Ali Cohen waren de overige figuren, die een aantal boeken en boekjes van zeld- maakten dat men „De Ploeg" gerust zame schoonheid. Een harmonisch samen- een beweging mocht noemen, gaan van tekst, typografie en illustratie, In 1934 trok Wiegers naar Amsterdam, zowel naar het uiterlijk als naar zin en in- waar hij zijn kwaliteiten te toetsen zou houd, welke maar zelden voorkomt. Hot hebben aan die van weer andere en ook behoeft nauwelijks gezegd te worden dat anders gerichte figuren. Voelde hij zich Cantré, behalve voor „De Gemeenschap" te zeer opgesloten in die Groningse be daarvoor en daarna zijn talent in dienst levenis van het expression'isrrte? Één reit van verscheidene andere uitgevers in Bel- is dat zich aan zijn werk veel meer Franse accenten hebben toegevoegd. Ook het werk van enige vroegere Groningse kameraden evolueerde in andere richting. De beweging van „De Ploeg" van hoeveel belang ook in een ontwikkeling bleek toch te zeer aan een bepaalde tijd gebonden. Wiegers wordt nog wel tot de expressionisten ge rekend en hij laat het zich aanleunen, al stelt hij zelf de kunst van oude Chinezen en Japanners als hoogste voorbeeld. Hij kan teruggrijpen op vormen die ons aan die van Kirchner doen denken. Ik geloof dat Wiegers' trouw, één van zijn belang- gië, Frankrijk en Holland heeft gesteld, rijke karaktereigenschappen, daarvoor ook Bij de uitgeverijen Van Loghum Slaterus een oorzaak is. Wiegers hecht aan wat hij tt s te Arnhem en de Sikkel te Antwerpen ver- eens als schoon en goed heeft leren zien. geweest was, die vermoedelijk toen jj tré en de meester-drukker Charles Nypels WERK UIT Wiegers' begintijd is regel- expressionisme waren er inmiddels enigs- gende Waterland kan zijn. Ik werd hierbij hij zijn schaapjes op het droge had tot stand, waaraan fraaie uitgaven, zoals rriatig te zien in het Amsterdamse Stede- zjns afgegaan. Hij was zich gaan bezinnen niet geholpen door een mij bekend gebouw naar de Nederlanden kwam om daar bij voorbeeld „De vliegende Hollander" 1JTk Museum en men treft het ook op deze zekere waarden van de „Ecole de Paris" of stuk weg. Het was veeleer de kleur van een nieuw leven te beginnen. Een genea- van h. Marsman (in honderdvijftig exem- tentoonstelling aan De expressionistische en bb bepaalde schilderijen was het mo- Bot gras en die van een rietplek die me logisch onderzoek, door een drager van plaren, gedrukt met de Platijnletter) te visie op de dingen valt vooral op in Wie- ge]pk dat men even herinnerd werd aan hielpen dit onderwerp te situeren. Treffend de naam Rotteveel ingesteld, Het niets danken zijn. gers' portretten, veelal naar collega's ge- werk: van een Brianchon of een Legueult, juist is de lichte kleur van de bedekte van dit fraaie verhaal heel. De oudst j Hoe zelden gebeurt het, dat een be- maakt. Door vertekening der waarneem- dje 0Qk jnv]oecjen van de „Fauves" te ver- hemel, die hier de ogen meer vermoeien bekende voorvader was Claes Adriaensz langrijk grafisch kunstenaar zijn illustra- bare vormen is getracht de uitdrukkings- werken hebben gehad. En eigenlijk is Wie- kan dan die bij helder weer. De verlaten den Rottevall, die omstreeks 1550 in tieve gave in dienst kan stellen van tek- kracht te verhogen. De kleuren werden g ajtjjd blijven staan tussen de Fauves beid van een midden in het land staand Monster woonde. Het ligt dus voor de sten, die hem waarlijk „liggen". De hout- verhevigd en naast elkaar gesteld op een en zekere DUjtse expressionisten. Wiegers' boerderijtje wordt nog eens bevestigd door van het beste deel opdoemt in de gedaante van het zich tenslotte distanciërende jeugd vriendinnetje Annette) is door de levens- rol, die Onmaat heeft gespeeld, definitief geliquideerd en hem nog enkel in een overigens curieuze droom nabij. Onmaat moest Linkof worden om zijn „onmaat" te doorzien. Linkof moest terugkeren tot Onmaat om zijn linke roem te ontmaske ren. Op de kruising van die tegengestelde levenswegen breekt in Linkof-Onmaat de paniek uit: beiden, Linkof en Onmaal, hebben elkaar als het ware vandaar da* ik dit dualisme vergeleek met een „breuk" opgeheven. De zelfvoldoening en zelf verheffing van de roem wordt ten gevolge van de opeenvolging van nederlagen, waar op de „organisatie" van Karei Veind uit loopt, door de zelfvernietiging te niet ge daan. Linkof is uit zijn rol gevallen en voor Onmaat is er geen plaats meer in het blijspel van zijn jeugd. Aangeland in deze kritieke fase van de levensdag staat Linkof-Onmaat op het zinrijk-onzinnige hoogtepunt van deze kleine menselijke ko medie, voor het „niets". IK WIL DAARMEE niet zeggen dat Kossmann in zijn korte roman minnekoost met het existentialisme en zéker niet, dat hier met de zwaarwichtigheid van de Sar- triaanse satellieten geromanciëerde theo rieën aan de man zouden worden gebracht. Niets is bij Kossmann zwaarwichtig. Hij laat zijn ironie spelen en zijn personages het blijspel opvoeren van een tragedie met alle luchtigheid van de ernst, zonder daarbij zelf in het geding te komen. Koss- enige, die met een aantal schilders en beeldhouwers tot waardering kwam. Voor wat betreft rijkheid van kleur was Sluij ters de bijna populair te noemen figuur. Om te kunnen delen in het betrekkelijke succes van.de Bergense School kwam Wie gers hier te laat, al vond hij dan wel aan sluiting bij de Hollandse Kunstenaars kring, waarin die school domineerde. DE SCHERPE KANTEN van Wiegers breken van een menselijk element dat er door de vei-houding tot die overweldi gende natuur zo moeilijk in te brengen is. Wiegers' berglandschappen zijn thans steeds weer Wiegers zelf. De taal van rijn schilderijen is steeds meer een echt schil derkunstige geworden. De functie van vorm, kleur en lijn is gaan overwegen zonder echter dat deze middelen doel wer den. Het berglandschap doet hem uitstij gen boven het realisme. Overigens heb ik niet het minste be zwaar tegen het realisme, dat Wiegers soms toont. Wel zeer overtuigend is hij met een Noordhollands landschap, waarvan i ij het essentiële wist te zien als weinig ande ren in deze tijd. Omdat een dergelijk stuk land mij persoonlijk aantrekt, ken ik het betrekkelijk goed. Te goed misschien om ervan verzekerd te zijn dat anderen, die dit land niet zagen het schilderij toch ten volle zouden genieten. Mij is het door éen en ander op Wiegers' schilderij direct dui delijk geworden, dat zijn onderwerp even boven Monnikendam gevonden kon wor den, waar het toch wat droger dan in het tussen Amsterdam en genoemd stadje lig- hand aan een oud uithangbord met het sneden, die hij maakte voor de werken van ™Üze' waartoe Gauguin de weg wees. Be- portretten en naakten uit die tijd vertonen een enkele telefoonpaal. De daarlangs ge- Karei van de Woestijne, Wies Moens, JrekkeJijk karakteristiek blijken 'ook piet meer die sterke vertekening van voor- J-"J~ J opschrift „In de Rotteval" te denken: hekend is dat ook een familie De Rotte haar naam aan een dergelijke huisnaam ontleende. Nu heeft de familie Rotteveel zelf voor de nodige verwarring gezorgd door al vroeg een wapen te voeren met drie ratten en een veel (een vedel, dus een Pens hebben vrijwel nimmer tot de verkla ring van geslachtsnamen bijgedrasren. Integendeel, zij vergrootten de moeilijk heden slechts. J. G. de Boer van der Ley --V.» --J -- J 7 y - I I UlCl UltCl. Uit O l/V. J. I\t V tl l/V_ (\V.l iiliu V (lil V 1 Marsman, het zijn alle echte Cantré's en Kirchners) puntige vormen van meestal heen. Zijn kleur werd wat verfijnder, inaar toch is er een aanpassing aan de tekst, op de voorgrond zichtbare objecten, ter- behield helderheid en stelligheid. Zijn welke evenwel nooit een concessie aan de wijljap de achtergrond zich veelal grote werk moet toen allengs meer gewaardeerd - S oorspronkelijkheid van het eigen talent be- «rnae vormen voordoen. Spits gepenseeld - geworden want Voor deze expositie daarvan zag ik op deze expositie terug. tekent. Een groot gevoel voor het distri- werden Zwitserse huizen tegen de wit be- was er bbjkbaar niet zoveel beschikbaar TT~1 1 11 ":i J bueren van het zwart-wit, fors en manlijk, ®"ee"wde Berghellingen rond Davos, waar meer uit d,e periode voor en tijdens de --------- - viool). Dergelijke „sprekende" wa- nooit overdreven of opzettelijk, een duide- lagers gedwongen was herstel van zijn oorlog Men ontmoet Bier een hoogtepunt van mevrouw Leeser, moet ik toch erken- vraaoteken Men oer s te vergelijken met een rebus - lijke samenvatting van het „motief" dat in gezondheid te zoeken. En hij heeft het uit die tijd: een portret van een jonge nen hoe knap Wiegers door het stellen van .^77 zmS 5at hierriTec h,„ vrouw. Zij is voorgesteld met rood haar zijn kleuren de fraaie tint van mevrouw kmtp rom(in WOrdt besloten, zodat de proef spannen draden doen de naaktheid van zo'n landschap nog sterker uitkomen. Van de recente portretten van Wiegers mocht ik dan al een keer schrijven. Drie onenoarma. u ae aoa in ons. ik uhch Hoewel mijn voorkeur thans weer uitgaat Ml^na achterhaalde spot: „Heeft Karei naar het al eerder gewaardeerde portret Veind het gezicht van mijn engel. mann houdt zich, zoals men dat noemt, disponibel. Hij voert op een zeer persoon lijke wijze een „politiek van de vrije hand" (zoals Thomas Mann het benaamde). Hij légt zich niet vast, kiest geen partij, néémt geen „standpunt" in. Al schrijvend begin nen de eenmaal door hem geïntroduceerde personages te leven, al levend gaan zij be trekkingen met elkaar aan, afstotende en aantrekkende, geamuseerd gadegeslagen door hun creatieve geest Kossmann, die zich benieuwd afvraagt hoe dat alles moet aflopen, terwijl zijn ironie inmiddels de nodige problematische voetangels en klem men uitzet in verscholen bijvoeglijke naam woorden en onopvallende bijzinnen. Want hij speelt met zijn taal niet minder spits vondig en zinrijk dan met personages en ideeën. Aldus schepper en schepsel te gelijk ensceneert hij tafereel na tafe reel van het „blijspel", dat zodoende (dat wil zeggen: aldus schrijvend en compo nerend door zijn improvisator ontketend»' een merkwaardig autonoom karakter krijgt, dat aan de oude commedia dell' arte doet denken. Deel tekent zich af tegen te gendeel, ja tegen neen, ondergang tegen opgang, schijn tegen waarheid. En „de" waarheid van het dilemma Linkof-On maat ligt niet in het midden, niet in een Link-maat, maar in het „mogelijke", in een „misschien", dat met zijn voorbehoud naar mijn gevoel evenzeer van kracht is voor het positieve slotakkoord der reli gieuze „bevrijding". AAN HET EINDE van deze potsierlijke levensdag der ontpopping staat Linkof- Onmaat. gereduceerd op dat ogenblik tot nul voor de spiegel in de feestzaal. Het nanisch moment is gekomen: Onmaats jeugdvriend heeft Linkof onherstelbaar belachelijk gemaakt en deze belachelijk heid heeft Veind op zijn beurt onmogelijk doen worden. Dan pas ziet Linkof in de spiegel zichzelf en weet hij „dit was ik geweest. Miin ogen dwaalden af naar Ka- rel Veind. die achter mij stond, over zijn tanige huid de verhitting als schmink, en mij aankeek met. zijn wantrouwende ogen. Ik kloote met mijn hoofd tegen het glas en staarde naar het wazig geworden beeld waarin die ogen aanwezig bleven. Om hern en mij uit deze wereld te verwijderen sloeg ik mijn voorhoofd zo hard tegen het glas dat het barstte. Het was niet genoeg. Ik bonsde onnieuw, hoorde blij de scherven rinkelen en voelde snijdende pijn als een onenbaring. O de god in ons. Ik dacht met Een medewerker van de Sunday Dis patch, Bromley Abbott, heeft megedeeld, dat Koningin Elizabeth II op Sandringham palace een aantal „Franse dagen" heeft in gesteld. Zij en prins Philip zijn van me- hing, dat de vakantie op Sandringham geen excuus voor de kinderen moet zijn alle één oogopslag te vangen en te herkennen is. kenmerkt zijn werk. En welk een gevoei voor evenwicht in plastiek en ruimte' Cantré, de Belgische expressionist, de stoe re beeldsnijder, de kundige en bezielde vakman, de Vlaming die aan de Neder landse kunst een levenskrachtige impuls gaf, wist zich niettemin te assimileren niet het typisch Hollandse expressionis me van een dichter als Marsman. ONS GEVOEL voor schoonheid en de ontroering, welke wij erdoor mogen onder gaan, wordt dikwijls mede bepaald door dierbare associaties. Voor een objectieve waardebepaling mogen deze nevenmotie ven niet gelden. Maar ik vraag u: wie kan zich hieraan volledig onttrekken? En is he' werkelijk een eis? Mijn eigen ervaring, mijn eerste ontmoe ting met „de jongens" van „De Gemeen schap" is in mijn herinnering direct met de illustraties van Jozef Cantré, Otto van Rees en Henk Wiegersma verbonden. In e de 'essen te missen, in het bizonder geldend Haarlem waren in het jaar 1926 een dich- voor de Franse taal, schrijft Abbott. En teres en twee dichters. Gerard Wijdeyelc daarom hebben zij zelfs hun gasten ver- en Willem ten Berge, die hun vroege gc zocht de wekelijkse „Franse dag" in ere te dichten in „De Gemeenschap" gedrukt za- houden. Op die dag wordt er alleen maar gen. Zo herinner ik mij, dat de dichteres Frans gesproken. Prins Charles, dié ge- Hans van Zijl, die toen haar zestiende makkelijk Frans leert, vindt dat prettig, levensjaar bereikte, het hoogvererend be- maar zijn jongere zusje, Prinses Anne, is 7.oek van twee redacteuren van de er niet zo gek op, beweert Abbott. Prinses Utrechtse Gemeenschap ontving, die teza- en haar huid heeft een bleke zigeunerfint. Swagemakers wist te verbeelden. De mat- Het merkwaardige echter is dat het model Beid van haar gelaat, zowel passend bij zwart haar bezat. Dat zwart werd echter haar wat gesloten en even oosterse per als zo intens gevoeld, dat Wiegers het rood soonlijkheid, werd opgeroepen in dit schil- nodig had om die ervaring van intensiteit derij door enige de kop omgevende felle, voelbaar te maken. We hebben dit ook lichte gelen. Ook dit schilderij demon- wel eens in een landschap van Sluijters streert dus weer zo duidelijk hetgeen Wie- ontmoet. In deze betrekkelijk lichtkleurige gers met pure kleur vermag te doen. compositie zou zwart mogelijk ook iets van een donker gat gehad hebben. Het rood diende dan tevens om die merkwaar dig bleke teint op te roepen, zodat .leze ons niet als ziekelijk zou verschijnen. Kleur dient Wiegers om een belevenis te vertolken en hij weet die kleur op een zelfde wijze als een Matisse te gebruiken. Kleur dient hem ook om een bepaald licht te suggereren, om de afstanden van c'e bergen in zijn landschappen tot de be schouwer te stellen en om plastische vor men aan te duiden. Prachtig heeft hij kleur gebruikt in een betrekkelijk recent schilderij naar een bergpas waarin de witte sneeuw aan ons ook verschijnt in stellige gelen, groenen en blauwen. IN DE EERSTE werken van na de oorlog leest men duidelijk de vreugde om het weerzien van het geliefde berglandschap en kan Wiegers nog niet veel anders doen op de som aan onze intervrètatie wordt ovemelaten. ook al wijst de titel in een positieve richting. Maar wie zal zeggen of ook deze niet moet. worden verstaan in de geest van „het blijspel?" Hoe dan nok uit gelegd. Kossmann heeft een kostelijk werk je geschreven dat alle denkbare nederlagen zeoenrijk wreekt. Ook dan wreekt als men zich mocht afvragen of deze superieure ironie het spel waard is. C. J. E. Dindïix WIEGERS, één der oprichters van de Hollandse Aquarellistenkring, is hier thans vertegenwoordigd met enige penseelteke ningen, waaraan soms slechts een enkele kleur wérd Joegevoegd. Zijn voorkeur voor Chinese en'Japanse kunst, maar vooral voor de eerste komt uit later werk steeds weer sterker naar voren. Het Amelandse duinlandschap bracht het openbaren nier van dan wel met zich mee. Want wanneer Wiegers zich op Groningse grond bevindt, kan hij weer meer- en felkleuriger in zijn werk zijn. In Zwitserland kwam hij nogal eens tot krijttekeningen, waaraan dan zo veel kleur werd toegeveogd. dat toch van aquarellen gesproken mag worden. Voor zover aanwezig heeft die kleur dan altijd een beeldende functie. iarQ„ u_;c ...„„J, Sietoestellen bij inwoners van Hilversum. Door alle jaren heen is W.egers steeds D(,7Q cjjfers hebbpn betrekking op de sltu_ geboeid ook geweest door de verschil- atje op x -ulj ]957 Hpt bczil\vas op die Burgemeester J. J. G. Boot van Hilver sum heeft in de gemeenteraad de opmer king gemaakt, dat ondanks de economi sche moeilijkheden zeker van welvaart sorake is. blijkens de cijfers van het Bureau voor Snciaal-wetenschappelijk On derzoek betreffende het bezit van televi- dan zich te laten leiden door het schone 'enJ?\9raJ'SCh^e!55hnKekK®n' d,'e u!: f's een datum sterk verbreid in alle wijken, hoe- invnnUnr echt handwerksman beheerst. Hij is ver- ,,,„i u...-n:;i gegeven. Na herhaalde terugkeer daar Anne heefme7dan ook bijTeTsehm'ende men misschien juist veertig jaren telden. worden de vertolkingen weer veel persoon- [ie,d op ;,aa' kwaii^T^Zorg^ldig^'kiest" (met !f° toe^tellen P.cr 1°00 gezinnen), geleeenhPdpn nn die Hae in de afdeling van In het februarinummer van de vierde jaar- niet meer,. Het is geschiedenis geworden, lijker, geldt weer een eigen visie. Moest Lfr en wat rnmder in de arbeiderswijken op fraaie materialen en gereed- ^mej. wel toch het meest in de villawijken het koninklijk ouderpaar dat bemerkt had, was ook mijn debuut. waren, staan nog op mijn boekenplank. Zij stellen waar de grootsheid van dit land- j>'1 sietoestellen in Hilversum bedraagt ge- heeft het het bedienende personeel straffe Maar om op Cantré terug te komen: behoren tot mijn dierbaarste bezittingen, schap anderen misschien verleidt tot wei- rTnrht midde,d 121 Per 1000 gezinnen, tegen 73 instructies" gegeven voor wat het moet na zijn terugkeer naar Gent in 1930 zagen Vandaar dat ik dankbaar deze gelegenheid nig zeggende plaatjes. van ik het belang al eens eerder mocht voor de provincie Noordholland en 54 zeggen als dat onnieuw gebeurt en wel' Je wij in Holland niet meer zo regelmatig zijn om van mijn diepe waardering voor Cantré Vele berglandschappen bleven onin- roemen. voor geheel Nederland (eveneens per 1 necomprends^as"! werken. Ook „De Gemeenschap" bestaat te getuigen heb aangegrepen. teressante schilderijen door het ont- Bob Buys juli 1957).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 19