SLAVES AT SALE
Engelsen werden als slaven
verkocht naar Amerika
Bonte slavenbevolking by
Kaap de Goede Hoop
HANDEL IN NEGERS
BY BEARD, CALHOUN CO.
TUESDAY, JAN. 16th,
TO BE SOLD OR LET
SLAVES
Te huur of te koop
Erbij
Nog behoort de slavernij niet geheel tot het verleden
BLUCHER.
Zie verder pagina 5
ZATERDAG 1 FEBRUARI 19 5 8
1' A O
WITHOUT RESERVE.
J. A. BKARD, Auction.*!.
WILL BE 50LD AT AUCTION ON
AT U O'CLOCK. AT BANKS' ABCADE. TH* fOLLOWIMO DESCRIBED NEOBOE» I
t. KOSIN. 13 years of ace. s Rrifie. Rood
hiiiiw hor. fine temper, fall? fusranllad, and
rpoaAi German and Enyllafc.
s. lOKDA'N. 13 yeara of age. a likely nc -
Jr.. ban» aerraiit end truily wnlir,folly
fotrmfiiied.
3. IA.VE. aged Id years, a eery to pene*
wether, ironer. mod Amerioao cook, and H.-ote
Wvinau fully yut'tnlied.
4. MAKV, aged 14 years, and child I year
eld. a truily woman. eo»d washer. Iroaer and
American cook, fully ET artelied.
KDWIN. aged 17 years, a griffe man.
an ezeellena waiter, steward and treaty terrain
fully t'iaiaiiücd.
,6. ESTHER, aged 40 years, a smart in-
anlr 1
title only guarantied.
Mtigeui and cleanly coot, washer and Ironer,
7. ANNE, aged i« years, an excellent
hoitat arrant. wa<he<, teeiier. and good eook.
with her three children, an* aged S. another 3
and the laat I rear they aee lolly guarantied
hut will be mid to go into the oiunlry, by ber
owner's instruction».
g. SAM, aged a8 year», a field hand titlif
only guarantied.
9. AGNES, aged 34 yeara. a goad eouk
wat ber and Iroaer. fully guarantied.
ia HENRV, aged about 16 years, a field"
hand, and a ttuut man, sold at haring nan away
from tht plantation.
if. JOHN, aged t$years a «mart walling
boy, fully gnarantlad.
1 a. JANE, aged 17 years a fine house girl
and field hand fully guarantied.
13. MARV, aged 35 yesri, tupeoer nurse
and bouse woman, fully guarantied.
ALSO
14. PATRICK nged i! veers a likely msn
good barber, body tad heite torrtil Sold
under a good character, and fully guarantied
against the rtoea tad aad maladies presort bed
by law.
TERMS CASHs Acts of axle before J. R. BEARD, Notary Public at the expense of
the purchasers.
ALSO,
The following described Sfares eold for account of Mr. Henry Deeeort, who failed toeomply
with the terms of tale made for the aeceont of the Sueoesaen of C. HL ELWYtf, deceased, to wit
The Negress MATHILDA, aged about 19 years and her son PAUL, 7 yeirs--egood washer,
Ironer and Coohrr.
TERMS CASHt Acl of Sale before H. B. CENAS, Notary Public, at the etpense of
tlit purcLtstrt.
HET WOORD „slavernij" heeft een sombere, slechte klank.
Wie het op de lippen neemt, wekt beelden van verschrikking,
mensenhandel, onvrijheid, ellende, mishandeling, bloed en tra
nen. Wij Nederland.ers die zo in volle vrijheid en zo goed
verzorgd ons leven leiden denken bij het horen of lezen
van het woord „slavernij" gewoonlijk alleen aan verre landen
of een ver verleden. Wij weten allen, dat in vroeger tijden
slavernij vrijwel overal op aarde voorkwam. Wij weten voorts,
dat er nog heden ten dage enige gebieden op aarde zijn,
waar slavernij en slavenhandel voorkomen, zij het op heel wat
kleinere schaal dan voorheen. Doch... dat alles behoort niet
tot ónze wereld. In onze maatschappij is geen plaats voor
slavernij! De Nederlandse wetgever is echter een andere me
ning toegedaan. Hij heeft wel degelijk rekening gehouden met
de mogelijkheid, dat een Nederlander in slavernij zou kunnen
geraken. Kijkt u maar eens in het Nederlands Wetboek van
Koophandel, artikel 618. Daar leest u:
Verzekering tegen slavernij wordt gedaan tot eene bepaalde
som. voor welke de persoon die in slavernij gebracht en wiens
vrijheid verzekerd is mag vrijgekocht, worden. Het onderscheid
tusschen den rantsoenprijs en de verzekerde som komt ten
voordeele van den verzekeraar, en in geval eene grootere som,
dan die, bij de overeenkomst bepaald tot het vrijkopen vereischt
wordt, volstaat hij met de voldoening der in de polis uitge
drukte som".
Artikel 618 van het Nederlandse Wetboek van Koophandel
heeft thans vrijwel geen andere dan curiositeitswaarde. Vroe
ger, tot diep in de vorige eeuw, was dat anders Toen had
het wel degelijk praktische betekenis. Want tot diep in de
vorige eeuw was de slavernij een wijd en zijd verbreide instel
ling op aarde. Midden-Amerika en de Verenigde Staten kenden
de slavernij op grote schaal. In Afrika bloeiden de handel in
en het „houden" van mensen vrijwel overal. In tal van Aziatische
landen bestond eveneens slavernij. In Rusland had de afschaf
fing der slavernij heel laat plaats. Gaan wij terug tot een nog
verder verleden, dan komt men tot het inzicht, dat in alle grote
beschavingen, die de wereld gekend heeft, de slavernij een
erkend en veel toegepast systeem was. Griekenland en Rome
waren evenals Assyrië, Babylonië, Egypte en China slaven
landen. Slaven deden dienst als arbeiders en boeren, als sol
daten enlijfwachten, in de huishouding en in de mijnen, ja,
ook als geleerden, geletterden en kunstenaars.
Pas met de opkomst van het christendom begon er een ge
leidelijk groeiende twijfel te komen aan de „vanzelfsprekend
heid" en de „normaalheid" van de slavernij. Niettemin bleef
ook in Europa de slavernij nog eeuwenlang bestaan, zij het dat
de scherpste kanten geleidelijk afgeslepen werden. En nadat
in West-Europa de slavernij was afgeschaft, duurde het ander
maal vele eeuwen, aleer de Westeuropese mogendheden be
sloten om de onder hun gezag of invloed staande buiten-
Europese gebieden te bevrijden van de gesel der slavernij en
krachtdadig op te treden tegen de handel in mensen. Nog her
inneren „negerkoppen" in de familiewapens van sommige
Westeuropese koopmansgeslachten aan de slavenhandel der
achttiende en zeventiende eeuw. Nog in de vorige eeuw waren
er Europese handelaars, die in de Soedan vermogens verdien
den in de mensenhandel. Zij kregen hun „koopwaar" uit de
Afrikaanse binnenlanden, waar harde Afrikaanse slavenhalers
de mensenjacht beoefenden. De bekende ontdekkingsreiziger
H. Barth was eens getuige van zo'n jacht. „Een groot aantal
mensen" schreef hij „waren reeds overdag gevangen en
tegen de avond bracht men er nog veel binnen. De jagers
zeiden, dat het er duizend waren, maar in ieder geval waren
het er meer dan vijfhonderd. Tot onze ontzetting werden hon
derdzeventig volwassen mannen in koelen bloede afge
slacht..." Dergelijke jachten, gevolgd door moordende trans
porten door woestijn en wildernis, leverden de Europese sla
venhandelaars hun „waar". Ook onze Europese voorvaderen
uit de middeleeuwen lieten zich niet onbetuigd op het stuk
van mensenjacht en slavernij.
Nog behoort de slavernil niet geheel tot het verleden. Het
feit, dat er na de Tweede Wereldoorlog internationale confe
renties werden gewijd aan die mensonterende instelling,
spreekt een duidelijke taal. Het gebeurde in augustus 1956,
dat tijdens een UNO-conferentie het voorstel werd ingediend
om oorlogsschepen de bevoegdheid te geven slavenschepen
te doorzoeken. Dit voorstel werd... verworpen! Wel besloot
men om de staten te verzoetcen, te voorkomen, dat hun schepen
en vliegtuigen slaven vervoeren en dat hun havens, kusten en
vliegvelden voor de slavenhandel worden gebruikt. Met dit
voor ogen is het misschien toch wel begrijpelijk, dat artikel 618
van ons Wetboek van KooDhandel nog steeds niet is geschrapt.
BY PUBLIC AUCTION
On MONDAY the 18th of MAY, 1829.
UNDER THE TREES-
FOR 5ALE
THE THREE FOLLOWING
SLATE
viz.
HANNIBAL, about 30 Years old. an exfcllcnt House Servant and of Good
WILLIAM, about 35 Years old. a labourer. [Charactei
NANCY, an excellent House Servant and Nurse.
T*4 MEN Menging to "LeeCH'3" Eetor. end the WOMAN tn Mr». 0. SMITH
TO BE LET
Ob d>« "«"*1 condition» of the Hirer finding them in Food, Clothing Medical Attendance
THK rOt.LOWtNO
MALE AND FEMALE
OF GOOD CKARACIBKS.
ROBERT BAOLEY. ebnnt an Year* eld. good Hoom fereani.
WILLIAM BAG LET. abónl IS Year* eld, Labourer.
JOHN ARMS, about 18 Y*v« ol4-
JACK ANTONIA, about 40 Year» old. a Labourer.
FHILIP, en Bxoellrnt Fi.horman
HARRY, about 37 Yoara old. a «ood Haöae Servant
LUCY, a Young Woman o( good Character, oaed to Hour* Wool
ELIZA, an F.ioelletit Washerwoman. (aod lha Norutry.
OLARA. an Excellent Washerwoman
FANNY, about 14 Yoara old. Hnuae Servant.
SARAH, about 14 Ye art old. Houia Servant.
also ron sale at kleven O'clock
FINE RICE, GRAIN, PADDY, BOOKS, MUSLINS, NEEDLES, PINS,
RIBBONS, Ac. Ac.
AT ONE O'CLOCK. THAT CELEBRATED ENGLISH HORSE
KRIJGSGEVANGENEN en (verslagen)
politieke tegenstanders zijn alom ter we
reld een reservoir geweest, waaruit de
machtigen der aarde een groot deel van
hun slaven putten. Het „Wee den Over
wonnenen" was lange tijd een erkend „be
ginsel". De overwinnaar mocht met zijn
mensenbuit doen wat hij wilde. Soms liet
hij de gevangenen allemaal over de kling
jagen. Was hy milder gestemd of had hy
behoefte aan werkkrachten, dan maakte
hij hen tot zijn slaven. Wilde hij zijn beurs
spekken, dan zette hij zijn mensenwaar
in geld om door zijn gevangenen en te
genstanders aan derden als slaven te ver
kopen. Zo was het in de oudheid in Euro
pa, zo was het tot betrekkelijk kort gele
den nog in sommige niet-Europese gebie
den. Ja, zelfs in Engeland nam men in
de zeventiende eeuw nog zijn toevlucht
tot de verkoop van politieke tegenstan
ders als slaven. Jat geschiedde in de ha
vensteden Bristol en Liverpool.
Hoe kon die mensonterende mensen
handel ontstaan? In de zeventiende eeuw
maakte Engeland bewogen perioden en
tamelijk veel binnenlandse strijd door.
Vooral de scherpe tegenstellingen tussen
de politieke groep onder leiding van
Cromwell en die der Koningsgezinden
of royalisten bracht veel onrust teweeg
in het land. De gemoederen waren op
gewonden. Haat, laster en verdachtma
king gingen hand in hand door stad en
dorp. Buur vocht tegen buur, broeder te
gen broeder. De politieke atmosfeer was
vergiftigd. Op de achtergrond loerden
achterdocht, zucht naar revanche, angst
om het behoud van lijf en goederen.
Cromwell kwam zegevierend uit de
strijd tevoorschijn. Hij wilde zijn aan
hangers belonen, zijn tegenstanders klei
neren en zijn gezag stevig verankeren.
Eenmaal staatshoofd (Protector) gewor
den, rees voor hem de vraag: Wat te doen
met mijn vele politieke tegenstanders en de
andersdenkenden? Zij hadden het hem en
de zijnen tijdens de burgeroorlog danig
lastig gemaakt. Indien zij in Engeland
bleven, betekende dit voor hem een poten
tieel gevaar. Daarom zocht Cromwell naar
een radicale oplossing. Onthoofden ware
tè radicaal. Verbanning ware niet radi
caal genoeg, want in den vreemde zouden
de bannelingen steun kunnen vinden en
zich kunnen voorbereiden op een contra
revolutie of staatsgreep. Toen viel Crom
well's oog op Virginia en Carolina, twee
Engelse koloniën in Noord-Amerika, waar
een grote en groeiende vraag naar werk
krachten voor de plantages bestond. Waar
om zouden die werkkrachten niet blank
van huid en van Engelsen bloede zijn?
Cromwell had de oplossing van het pro
bleem gevonden.
Hij gaf opdracht om vele honderden pro
minente royalisten te arresteren. Toen
dit was geschied, liet hij de gevangenen
naar Bristol transporteren. En daar ge
beurde het ongelooflijke! In Bristol wer
den Cromwell's politieke tegenstanders op
de slavenmarkt geworpen. Voor contant
geld werden zij als slaven verkocht en
William Wilberforce, die leefde van
1759 tot 1833, was een der voornaam
ste bestrijders van de slavenhandel
vervolgens aan boord van slavenschepen
naar Amerika gevoerd. Wie het meeste
bood, werd „eigenaar" van zo'n politiek
ongewenst man! Een klein aantal van die
ongelukkigen viel het buitenkansje ten
deel, dat zij werden gekocht door politieke
geestverwanten, zodat hun lot op de Ame
rikaanse plantages niet al te zwaar was
De meesten echter hadden dat gelukje
niet. Zij vielen in handen van harde, ru
we slavenhandelaars, slavendrijvers en
slavenhouders, die geen greintje deernis
hadden met hun blanke arbeidsvee. Er zijn
in die jaren in Bristol afschuwelijke din
gen gebeurd. Er speelden zich op de slaven
markt tonelen af, die even hartverscheu
rend als mensonwaardig waren.
CROMWELL's royalistische tegenstan
ders waren niét de enigen, die in de stad
Bristol ter markt kwamen. Ook uit Ier
land betrokken de davenkooplieden een
deel van hun waar. In de zeventiende eeuw
gebeurde het namelijk meer dan eens, da:
Ierse verzetsstrijders in opstand kwamei
tegen de Engelsen. Zij wensten een vri
en zelfstandig Ierland. Zij keerden zie»;
tegen de Engelse overheersers. Velen hun
ner vielen als gevangenen de Engelsen in
handen. Menigeen bekocht de strijd met
de dood. De Engelsen brachten voorts
een aantal Ieren naar Bristol, alwaar zij
om contant geld in het openbaar werden
verkocht. Met die Ieren had vrijwel nie
mand enig medelijden, zodat hun slaven-
lot nog harder en onmenselijker was dan
dat der verkochte royalisten. Dat vond me
de zijn oorzaak in het feit, dat de meeste
Ieren verkocht werden naar de West-
indische eilanden Jamaica en Barbados,
waar de Engelse planters ernstig te kam
pen hadden met een tekort aan werkkrach
ten. Die eilanden waren, in de letterlijke
zin des woords, een hel voor blanken, die
daar zwaar lichamelijk werk moesten ver
richten. De meeste naar West-Indië ver
kochte Ierse slaven stierven een vroege
dood.
Een derde groep politiek ongewenste
mannen, die eveneens als slaven de weg
naar Amerika gingen, bestond uit volge
lingen van de hertog van Monmouth, een
natuurlijke zoon van koning Karei II, die
na de dood van zijn vader een poging deed
om de kroon te bemachtigen. De opstand
mislukte. Monmouth's hoofd viel op het
schavot (1685). Een aantal van zijn vrien
den en politieke geestverwanten kwamen
ten verkoop in Bristol, alwaar zij begerige
kopers vonden. Van Bristol leidde hun weg
(op slavenschepen) naar West-Indië en
van West-Indië in snel tempo grafwaarts.
DE BINNENLANDSE RUST keerde in
Engeland terug. De vraag naar arbeids
krachten voor de Amerikaanse plantages
bleef evenwel bestaan. De planters be
taalden een goede prijs. Het gevolg was,
dat zich een schandelijk systeem van
„kidnapping" van mensenroof dus
ontwikkelde. De schavuiten, die zich met
die mensenhandel onledig hielden, hadden
het vooral gemunt op kinderen van bei
derlei geslacht, maar zij roofden tevens
volwassen mannen en vrouwen. Al die on
gelukkigen werden in Bristol of Liverpool
aan de markt gebracht. Na verkocht te
zijn gingen zij naar Amerika scheep. Het
waren waarlijk niet de eersten de besten,
die aan die mensenroof en mensenhandel
veel geld verdienden. Aanzienlijken had
den een hand in het spel. Het kwam zo
ver, dat -echter Jeffreys die eerder
harde vonnissen had gewezen in politieke
zaken de burgemeester van Liverpool
en zes leden van het stadsbestuur ter ver
antwoording riep en veroordeelde tot zeer
hoge geldboeten, omdat zij zich schuldig
ladden gemaakt aan de handel in blanke
'aven op Amerika.
Deze vonnissen brachten een ogenblik de
chrik erin. Doch na enige tijd werden
!e kidnappers en slavenhandelaars weer
Iriester. Zij hervatten hun euvele prak-
ijken. Opnieuw kregen Liverpool en Bris
tol een (zwarte) markt voor blanke sla
ven. En het duurde tot 1740 aleer die mark
ten voorgoed van het Engelse toneel ver-
iwenen. Hoe mensonterend die markten
iok geweest mogen zijn, de „omvang"
ran de handel, dus het aantal verkochte
daven was gering vergeleken bij de aan
tallen, die elders in de wereld werden om
gezet. In Athene en Ommelanden (Atti
ca) bij voorbeeld bedroeg in de oudheid
het aantal slaven driehonderdzestig dui
zend en het aantal burgers negentig dui
zend. En dat in het op zo hoog cultureel
niveau staande Athene!
TAL VAN REIZIGERS, die voor het
eerst in Kaapstad aan land gaan, valt het
op, dat de mensen daar wat de huidskleur
betreft, zo bont geschakeerd zijn. Dat er
„zwarten" en „blanken" aan de Kaap
wonen, is algemeen bekend, maar dat er
nevens een talrijke groep leeft, welks huids
kleur alle tinten tussen zwart en wit ver-
oont, dat weten maar betrekkelijk weini
gen. Men kan bij de Kaap de Goede Hoop
nenscn tegenkomen, die gelijkenis vcr-
onen met de mensen op Java en Ambon,
tien vindt er mannen en vrouwen, die op
Madagascar of Mozambique geheel in het
;evolkingsbceld zouden passen. Men ziet
die uit West-Afrika of uit India afkom-
tig lijken. Hoe komt dit? Hoe is het te
erklaren, dat bet bevolkingsbeeld by de
Kaap zo gevarieerd is?
HET ANTWOORD op beide vragen ligt
besloten in het ene woord: slavernij. De
Kaapkolonie thans Kaapprovincie van
de Unie van Zuid-Afrika is namelijk
een smeltpot geweest, waarin de koopwaar
van vele slavenmarkten en slavenhalers
vermengd werd. Het resultaat was de groep
der Kaapse kleurlingen, die kunnen bogen
TOT DE ERGSTE hoofdstukken uit het
donkere boek van de geschiedenis der
slavernij behoort zonder enige twijfel
de handel, die de kooplieden van enige
Westeuropese volken en (later) van de
Verenigde Staten van de zestiende tot diep
in de negentiende eeuw dreven in Afri
kaanse mensen. Afrika leverde ivoor en
goud. West-Afrika leverde veel kostbaar
der waar nog, te weten arbeiders en ar
beidsters. Die werden in Afrika gekocht,
naar Amerika verscheept en daar ver
kocht als slaven aan de westerse eigenaars
van plantages en mijnen. Hier werd de
christelijke naastenliefde tot een aanflui
ting gemaakt. Honderdduizenden slaven
vonden {vaak via Europese havens) hun
weg naar Amerika, honderdduizenden ne
gers stierven tijdens de slavenjachten of
de slaventransporten alvorens zij de Nieu
we Wereld bereikten. De vermogens, die
de planters en mijneigenaars zich in Ame
rika vergaarden, waren vrijwel alle in
slavenbloed gedrenkt.
TWEE FEITEN zou men echter ter ver
klaring (het woord verontschuldiging zou
te ver gaan) van die onmenselijke handel
kunnen aanvoeren. Allereerst, dat in
voorbije eeuwen andere begrippen be
stonden op het stuk van humaniteit en
naastenliefde. En voorts, dat de leveran
ciers van de slaven in heel veel gevallen
zeil' Afrikanen waren, stamhoofden of vor
sten der negers, die de blanke kooplieden
voorzagen van hun menselijke koopwaar,
die zij zelf „betrokken" door mensenroof.
Er zijn door de eeuwen heen westerlingen
geweest, die de slavernij en vooral de sla
venhandel en de slavenjachten afkeurden,
doch hun stemmen waren die van roepen
den in de woestijn.
De „zwarte stroom" over de Atlantische
Oceaan begon als een heel klein en smal
beekje. Toen de 'ortugezen in de vijftien
de eeuw hun eerste reizen langs de west
kust van Afrika maakten, kwam het meer
dan eens voor, dat zij „Moren" zo noem
den zij alle Mohammedanen gevangen
namen. Soms lieten zij de gevangenen na
enige tijd teruggaan naar hun land. Een
paar voor hun herkregen vrijheid dank
bare Moren schonken een Portugese offi
cier als blijk van erkentelijkheid wat goud
en een dozijn negers. Het goud viel in zeer
goede aarde. De negers werden naar Por
tugal gebracht, waar zij welkom waren
als (slaven)arbeiders. Daar men in Por
tugal met die zwarte arbeiders goede er
varingen opdeed, besloten de Portugezen
meer negers in te voeren. Zij gaven de
leiders hunner handelsposten ter westkust
van Afrika opdracht om „zwarten" te ko
pen un naar Portugal te sturen. Toen de
Spanjaarden van die negerslaven hoorden,
verzochten ze hun Portugese buren om
zwarte slaven aan Spanje te leveren. De
meeste negerslaven omhelsden in Spanje
de christelijke leer. Uit die negerslaven
en hun inderen werden de eerste negers
gerecruteerd om in West-Indië als arbei
ders dienst te doen. Dat was omstreeks
het jaar 1500.
Men deed op de Caraïbische eilanden,
vooral op Haïti, goede ervaringen op met
die „Spaanse zwarten". Bovendien had
men op die eilanden te kampen met een
tekort aan bruikbare werkkrachten. De in
heemse bevolking (Indianen) was niet be
stand tegen het zware werk op de Wester
se ondernemingen. Deze overweging
dus de bedoeling om de inheemse bevol
king te beschermen deed een Spaanse
bisschop besluiten om de koning er toe te
bewegen, de planters en mijneigenaars
toe te staan negers als arbeiders in te voe
ren. De bisschoppelijke bedoeling was
goed geweest, maar toch vloeide er de
grootscheepse handel in negers uit voort!
Om aan dc bisschoppelijke wens tegemoet
te komen, stond de koning toe, dat er jaar
lijks enige duizenden negers naar West-
Indië gebracht mochten worden. Edoch,
in Spanje zelf waren niet voldoende ne
gerslaven om dit aantal te halen. Wat de
den de Spanjaarden dus? Zij wendden
zich tot hun Portugese buren met het ver
zoek voldoende negers te leveren. De Por
tugezen zagen wel wat in die handel. Zij
gingen op hun beurt eens praten met een
aantal Westafrikaanse opperhoofden. Van
praten kwam het tot leveranties. Een
aantal kooplieden uit Genua werd even
eens ingeschakeld en zo ontstond de
eigenlijk- slavenhandel van West-Afrika
op Amerika.
DE PORTUGEZEN en de Genuezen wa
ren niet de enigen, die de winsten van
de Westafrikaanse slavenhandel in hun
zakken staken. Die winsten spraken ook
tot de verbeelding van Westeuropese koop
lieden van andere nationaliteiten. De En
gelsen begonnen reeds in de tweede helft
der zestiende eeuw met „in slaven te
doen". Andere Europeanen volgden het
Genuees-Portugees-Engelse voorbeeld.
Omstreeks 1600 verschenen de Nederlan
ders als verschepers en handelaren ten
tonele. Na hen zijn de Fransen, de Denen
en de Zweden gekomen. Het eerste schip,
dat aan de Engelse kolonisten in Noord-
Amerika „zwarte arbeiders" leverde, was
een Nederlands vaartuig. Die transactie
had in de stad Jamestown in de kolonie
Virginia plaats. Dat dit schip navolging
vond, blijkt wel hieruit, dat er tegen het
':inde der zeventiende eeuw in Virginia
reeds tweehonderdduizend negerslaven
waren!
De Spanjaarden hadden, zoals wij za
gen, in den beginne Portugese en Genuese
slavenlevoranciers voor hun Westindische
koloniën. Na hen kwamen de Hollanders
en de Fransen als zodanig aan bod. En
in de achttiende eeuw werden de Britten
de voornaamste „mensenleveranciers".
Dat het om grote aantallen ging, moge
blijken uit de volgende gegevens. Alleen
op het eiland Jamaica arriveerden tussen
1700 en 1790 meer dan zeshonderdduizend
zwarte slaven. In de periode 1680-1700 ver
handelden de Britten jaarlijks ongeveer
twintigduizend slaven. Zij waren de be
langrijkste Europese slavenhandelaren.
En de belangrijkste havens waren toen
Liverpool, Londen en Bristol.
Op West-Afrika's slavenkusten hadden
enige Europese landen „factorijen" ge
sticht, die voor een belangrijk deel dien
den voor de slavenhandel. Tegen het ein
de der achttiende eeuw waren er onge
veer veertig van die Engelse, Nederland
se, Franse, Deense en Portugese kanto
ren. De Britse kantoren exporteerden
jaarlijks ongeveer vijfendertigduizend
slaven, de Franse twintigduizend, de Por
tugese zowat negenduizend, de Hollandse
ongeveer vierduizend en de Deense be
perkten zich tot een kleine tweeduizend
slaven. De leveranciers waren Afrikaanse
opperhoofden, die krijgsgevangenen, va
lide arbeiders, soms zelfs hun eigen volks
genoten i aan de Europeanen verkochten.
HOEWEL er ook voordien zo nu en dan
protesten waren geuit tegen de onmense
lijke slavenhandel, begon er pas tegen het
einde der achttiende eeuw vorm te komen
in de bezwaren. Het dient gezegd te wor
den, dat de felste tegenstand in Engeland
ontlook. De Britse en andere regeringen
gingen zich, zij het aarzelend, met de sla
venhandel bemoeien. Let wel, met de han
del in mensen, want de afschaffing der
slavernij lag in een nog verder verschiet.
op een kleuriger en meer internationale
stamboom dan vrijwel iedere andere men
sengroep op aarde.
De Kaapse kleurlingen zijn niet de enige
herinnering aan de periode der slavernij.
Wie in Kaapstad een wandeiing maakt
over de (voormalige) Herengracht (thans
Adderley Street geheten) naar de prach
tige tuinen, die Van Riebeeck drie eeuwen
geleden liet aanleggen, blijft ongetwijfeld
even kijken naar het mooie oude witte
gebouw vlak achter de grote kerk. Het
wordt nog steeds het Oude Hooggerechts
hof genoemd. Thans zijn er enige regerings
bureaus in gevestigd. Ook als opslagplaats
doet het dienst. Maar vroeger was dat
anders! In de oude tijd hield het Hoogge
rechtshof zijn zittingen in dc ruime boven
zalen. En de kelders werden gebruikt om
er slaven in op te bergen. Inzonderheid de
slavinnen der Verenigde Oostindische
Compagnie en de slavinnen, die bestemd
waren voor de verkoop aan de blanke bur
gers der Kaapkolonie, vonden in die kel
ders een onderdak. Sommige dier vrouwen
waren aan de ondernemende kant. Zij ver
schaften zich enig zakgeld door de zeelui
en de soldaten der Compagnie gezellig
bezig te houden. De Compagnie deed een
oogje dicht, omdat men in die dagen aan
de Kaap van mening was, dat toevoeging
van enig Europees bloed de kwaliteit der
slaven (kinderen van slavinnen waren sla
ven!) zou kunnen verbeteren.
Slavenkelders treft men niet alleen in
het Oude Hooggerechtshof aan. Iedere vóór
1830 gebouwde boerderij in de omgeving
van de Kaap en onder die oude boerde
rijen zijn er, die bijzonder mooi zijn, Groot-
Constantia bijvoorbeeld had eveneens
slavenkelders en bovendien een slavenbel.
Deze werd gebruikt om de slaven en wordt
thans geluid om de arbeiders terug te
roepen van de akkers na volbrachte dag
taak. Kaapstad had vroeger zijn slaven-
veilingen, evenals Virginia, Carolina en
andere Amerikaanse „slavenstaten". Nog
vindt men nabij het gebouw van het Oude
Hooggerechtshof een boomstam, de scha
mele rest van de indrukwekkende eik, in
welks schaduw eens de handel in mensen
gedreven werd.
HET AANTAL SLAVEN aan de Kaap
moge dan vroeger tamelijk groot geweest
zijn, toch was de slavernij in die Neder
landse kolonie heel wat minder hard dan
elders op aarde veelal het geval was. Zo
wel in Kaapstad als op de boerderijen in
IN 1620 bracht een Ne
derlands schip de eerste
lading Afrikaanse neger
slaven naar wat later de
Verenigde Staten zou
worden. Zij werden ver
kocht in Jamestown in de
kolonie Virginia, die na de
verbreking van de banden
met Engeland een staat
werd. Op 31 januari 1865
tekende president Abra
ham Lincoln het besluit,
waarbij de slavernij in de
Verenigde Staten werd af
geschaft. Een paar maan
den later viel Lincoln door
moordenaarshand. Op de
plantages in het zuiden
der Verenigde Staten de
den slaven het werk.
Soms werden zij goed be
handeld, ook als bedien
den, meestal slecht. Toen
„De Negerhut van Oom
Tom" van Harriët Beecher-
Stowe verscheen, kort na
1850, kreeg de publieke
opinie in het noorden en
in Europa een schok: wa
ren zulke mensonterende
toestanden mogelijk in een
beschaafd land, ruim ne
gentien eeuwen na de ge
boorte van de brenger der
christelijke religie van
broederschap en verdraag
zaamheid?
Op 18 mei 1829 werd in
Virginia een verkoping
gehouden, blijkens de
aankondiging die hier
boven is gereproduceerd.
Er werden drie slaven te
koop aangeboden: de
huisbediende Hannibal,
van prima getuigschriften
voorzien, de werkman
William en tenslotte Nancy,
een zeer goed kinder
meisje. Te huur op de ge
bruikelijke voorwaarden,
dat de huurder zorgt voor
eten en kleding, waren elf
personen, van wie twee
wasvrouwen en twee veer
tienjarige meisjes. Een uur
later kwam het Engelse
paard Blucher ter veiling.
Voordien werden rijst,
graan, boeken en lappen
stof aangeboden.
Op 16 januari 1829 wer
den door de firma Beard,
Calhoun Co. bij Banks'
Arcade de volgende slaven
in veiling gebracht, even
eens volgens een hierbij
overgenomen aanplakbil
jet: de 13-jarige Rosin, een
mulat met uitstekende hu
mor, die Duits en Engels
sprak, de 23-jarige Jordan,
een ten volle gegaran
deerde dienaar, de 24-
jarige wasvrouw Jane, ook
geschikt als kokkin en
strijkster, de 24-jarige Mary
met een éénjarig kind, de
27-jarige Edwin, een prima
tafeldienaar en huisknecht,
de 40-jarige Esther, intelli
gent en zindelijk, waarvan
echter alleen het eigen
domsrecht werd gegaran
deerd, de 24-jarlge moe
der van drie kinderen
Anne, die op last van de
eigenaar niet naar een
stad mocht worden ver
kocht, de 28-jarige Sam,
een boerenknecht, de 24-
jarige Agnes, volledig ge
garandeerd als kookster
en wasvrouw, de 26-jarige
Henry, een sterke man, die
verkocht moest worden
omdat hij van de plantage
was weggelopen, de 15-
jarige John en de 17-jarige
Jane, de 35-jarige Mary en
voorts de 28-jarige Patrick,
een „aardige man, goede
barbier en lijfsbediende,
met goed getuigschrift en
volledig gegarandeerd te
gen de in de wet vermel
de ondeugden en ziek
ten". De betalingsvoor
waarden: contant, door
tussenkomst van notaris J
R. Beard, kosten voor de
koper.
Er wonen thans vijftien
miljoen negers in de Ver
enigde Staten, als vrije,
maar niet steeds als ge
lijkwaardig beschouwde
mensen.