SLAVES AT SALE Engelsen werden als slaven verkocht naar Amerika Bonte slavenbevolking by Kaap de Goede Hoop HANDEL IN NEGERS BY BEARD, CALHOUN CO. TUESDAY, JAN. 16th, TO BE SOLD OR LET SLAVES Te huur of te koop Erbij Nog behoort de slavernij niet geheel tot het verleden BLUCHER. Zie verder pagina 5 ZATERDAG 1 FEBRUARI 19 5 8 1' A O WITHOUT RESERVE. J. A. BKARD, Auction.*!. WILL BE 50LD AT AUCTION ON AT U O'CLOCK. AT BANKS' ABCADE. TH* fOLLOWIMO DESCRIBED NEOBOE» I t. KOSIN. 13 years of ace. s Rrifie. Rood hiiiiw hor. fine temper, fall? fusranllad, and rpoaAi German and Enyllafc. s. lOKDA'N. 13 yeara of age. a likely nc - Jr.. ban» aerraiit end truily wnlir,folly fotrmfiiied. 3. IA.VE. aged Id years, a eery to pene* wether, ironer. mod Amerioao cook, and H.-ote Wvinau fully yut'tnlied. 4. MAKV, aged 14 years, and child I year eld. a truily woman. eo»d washer. Iroaer and American cook, fully ET artelied. KDWIN. aged 17 years, a griffe man. an ezeellena waiter, steward and treaty terrain fully t'iaiaiiücd. ,6. ESTHER, aged 40 years, a smart in- anlr 1 title only guarantied. Mtigeui and cleanly coot, washer and Ironer, 7. ANNE, aged i« years, an excellent hoitat arrant. wa<he<, teeiier. and good eook. with her three children, an* aged S. another 3 and the laat I rear they aee lolly guarantied hut will be mid to go into the oiunlry, by ber owner's instruction». g. SAM, aged a8 year», a field hand titlif only guarantied. 9. AGNES, aged 34 yeara. a goad eouk wat ber and Iroaer. fully guarantied. ia HENRV, aged about 16 years, a field" hand, and a ttuut man, sold at haring nan away from tht plantation. if. JOHN, aged t$years a «mart walling boy, fully gnarantlad. 1 a. JANE, aged 17 years a fine house girl and field hand fully guarantied. 13. MARV, aged 35 yesri, tupeoer nurse and bouse woman, fully guarantied. ALSO 14. PATRICK nged i! veers a likely msn good barber, body tad heite torrtil Sold under a good character, and fully guarantied against the rtoea tad aad maladies presort bed by law. TERMS CASHs Acts of axle before J. R. BEARD, Notary Public at the expense of the purchasers. ALSO, The following described Sfares eold for account of Mr. Henry Deeeort, who failed toeomply with the terms of tale made for the aeceont of the Sueoesaen of C. HL ELWYtf, deceased, to wit The Negress MATHILDA, aged about 19 years and her son PAUL, 7 yeirs--egood washer, Ironer and Coohrr. TERMS CASHt Acl of Sale before H. B. CENAS, Notary Public, at the etpense of tlit purcLtstrt. HET WOORD „slavernij" heeft een sombere, slechte klank. Wie het op de lippen neemt, wekt beelden van verschrikking, mensenhandel, onvrijheid, ellende, mishandeling, bloed en tra nen. Wij Nederland.ers die zo in volle vrijheid en zo goed verzorgd ons leven leiden denken bij het horen of lezen van het woord „slavernij" gewoonlijk alleen aan verre landen of een ver verleden. Wij weten allen, dat in vroeger tijden slavernij vrijwel overal op aarde voorkwam. Wij weten voorts, dat er nog heden ten dage enige gebieden op aarde zijn, waar slavernij en slavenhandel voorkomen, zij het op heel wat kleinere schaal dan voorheen. Doch... dat alles behoort niet tot ónze wereld. In onze maatschappij is geen plaats voor slavernij! De Nederlandse wetgever is echter een andere me ning toegedaan. Hij heeft wel degelijk rekening gehouden met de mogelijkheid, dat een Nederlander in slavernij zou kunnen geraken. Kijkt u maar eens in het Nederlands Wetboek van Koophandel, artikel 618. Daar leest u: Verzekering tegen slavernij wordt gedaan tot eene bepaalde som. voor welke de persoon die in slavernij gebracht en wiens vrijheid verzekerd is mag vrijgekocht, worden. Het onderscheid tusschen den rantsoenprijs en de verzekerde som komt ten voordeele van den verzekeraar, en in geval eene grootere som, dan die, bij de overeenkomst bepaald tot het vrijkopen vereischt wordt, volstaat hij met de voldoening der in de polis uitge drukte som". Artikel 618 van het Nederlandse Wetboek van Koophandel heeft thans vrijwel geen andere dan curiositeitswaarde. Vroe ger, tot diep in de vorige eeuw, was dat anders Toen had het wel degelijk praktische betekenis. Want tot diep in de vorige eeuw was de slavernij een wijd en zijd verbreide instel ling op aarde. Midden-Amerika en de Verenigde Staten kenden de slavernij op grote schaal. In Afrika bloeiden de handel in en het „houden" van mensen vrijwel overal. In tal van Aziatische landen bestond eveneens slavernij. In Rusland had de afschaf fing der slavernij heel laat plaats. Gaan wij terug tot een nog verder verleden, dan komt men tot het inzicht, dat in alle grote beschavingen, die de wereld gekend heeft, de slavernij een erkend en veel toegepast systeem was. Griekenland en Rome waren evenals Assyrië, Babylonië, Egypte en China slaven landen. Slaven deden dienst als arbeiders en boeren, als sol daten enlijfwachten, in de huishouding en in de mijnen, ja, ook als geleerden, geletterden en kunstenaars. Pas met de opkomst van het christendom begon er een ge leidelijk groeiende twijfel te komen aan de „vanzelfsprekend heid" en de „normaalheid" van de slavernij. Niettemin bleef ook in Europa de slavernij nog eeuwenlang bestaan, zij het dat de scherpste kanten geleidelijk afgeslepen werden. En nadat in West-Europa de slavernij was afgeschaft, duurde het ander maal vele eeuwen, aleer de Westeuropese mogendheden be sloten om de onder hun gezag of invloed staande buiten- Europese gebieden te bevrijden van de gesel der slavernij en krachtdadig op te treden tegen de handel in mensen. Nog her inneren „negerkoppen" in de familiewapens van sommige Westeuropese koopmansgeslachten aan de slavenhandel der achttiende en zeventiende eeuw. Nog in de vorige eeuw waren er Europese handelaars, die in de Soedan vermogens verdien den in de mensenhandel. Zij kregen hun „koopwaar" uit de Afrikaanse binnenlanden, waar harde Afrikaanse slavenhalers de mensenjacht beoefenden. De bekende ontdekkingsreiziger H. Barth was eens getuige van zo'n jacht. „Een groot aantal mensen" schreef hij „waren reeds overdag gevangen en tegen de avond bracht men er nog veel binnen. De jagers zeiden, dat het er duizend waren, maar in ieder geval waren het er meer dan vijfhonderd. Tot onze ontzetting werden hon derdzeventig volwassen mannen in koelen bloede afge slacht..." Dergelijke jachten, gevolgd door moordende trans porten door woestijn en wildernis, leverden de Europese sla venhandelaars hun „waar". Ook onze Europese voorvaderen uit de middeleeuwen lieten zich niet onbetuigd op het stuk van mensenjacht en slavernij. Nog behoort de slavernil niet geheel tot het verleden. Het feit, dat er na de Tweede Wereldoorlog internationale confe renties werden gewijd aan die mensonterende instelling, spreekt een duidelijke taal. Het gebeurde in augustus 1956, dat tijdens een UNO-conferentie het voorstel werd ingediend om oorlogsschepen de bevoegdheid te geven slavenschepen te doorzoeken. Dit voorstel werd... verworpen! Wel besloot men om de staten te verzoetcen, te voorkomen, dat hun schepen en vliegtuigen slaven vervoeren en dat hun havens, kusten en vliegvelden voor de slavenhandel worden gebruikt. Met dit voor ogen is het misschien toch wel begrijpelijk, dat artikel 618 van ons Wetboek van KooDhandel nog steeds niet is geschrapt. BY PUBLIC AUCTION On MONDAY the 18th of MAY, 1829. UNDER THE TREES- FOR 5ALE THE THREE FOLLOWING SLATE viz. HANNIBAL, about 30 Years old. an exfcllcnt House Servant and of Good WILLIAM, about 35 Years old. a labourer. [Charactei NANCY, an excellent House Servant and Nurse. T*4 MEN Menging to "LeeCH'3" Eetor. end the WOMAN tn Mr». 0. SMITH TO BE LET Ob d>« "«"*1 condition» of the Hirer finding them in Food, Clothing Medical Attendance THK rOt.LOWtNO MALE AND FEMALE OF GOOD CKARACIBKS. ROBERT BAOLEY. ebnnt an Year* eld. good Hoom fereani. WILLIAM BAG LET. abónl IS Year* eld, Labourer. JOHN ARMS, about 18 Y*v« ol4- JACK ANTONIA, about 40 Year» old. a Labourer. FHILIP, en Bxoellrnt Fi.horman HARRY, about 37 Yoara old. a «ood Haöae Servant LUCY, a Young Woman o( good Character, oaed to Hour* Wool ELIZA, an F.ioelletit Washerwoman. (aod lha Norutry. OLARA. an Excellent Washerwoman FANNY, about 14 Yoara old. Hnuae Servant. SARAH, about 14 Ye art old. Houia Servant. also ron sale at kleven O'clock FINE RICE, GRAIN, PADDY, BOOKS, MUSLINS, NEEDLES, PINS, RIBBONS, Ac. Ac. AT ONE O'CLOCK. THAT CELEBRATED ENGLISH HORSE KRIJGSGEVANGENEN en (verslagen) politieke tegenstanders zijn alom ter we reld een reservoir geweest, waaruit de machtigen der aarde een groot deel van hun slaven putten. Het „Wee den Over wonnenen" was lange tijd een erkend „be ginsel". De overwinnaar mocht met zijn mensenbuit doen wat hij wilde. Soms liet hij de gevangenen allemaal over de kling jagen. Was hy milder gestemd of had hy behoefte aan werkkrachten, dan maakte hij hen tot zijn slaven. Wilde hij zijn beurs spekken, dan zette hij zijn mensenwaar in geld om door zijn gevangenen en te genstanders aan derden als slaven te ver kopen. Zo was het in de oudheid in Euro pa, zo was het tot betrekkelijk kort gele den nog in sommige niet-Europese gebie den. Ja, zelfs in Engeland nam men in de zeventiende eeuw nog zijn toevlucht tot de verkoop van politieke tegenstan ders als slaven. Jat geschiedde in de ha vensteden Bristol en Liverpool. Hoe kon die mensonterende mensen handel ontstaan? In de zeventiende eeuw maakte Engeland bewogen perioden en tamelijk veel binnenlandse strijd door. Vooral de scherpe tegenstellingen tussen de politieke groep onder leiding van Cromwell en die der Koningsgezinden of royalisten bracht veel onrust teweeg in het land. De gemoederen waren op gewonden. Haat, laster en verdachtma king gingen hand in hand door stad en dorp. Buur vocht tegen buur, broeder te gen broeder. De politieke atmosfeer was vergiftigd. Op de achtergrond loerden achterdocht, zucht naar revanche, angst om het behoud van lijf en goederen. Cromwell kwam zegevierend uit de strijd tevoorschijn. Hij wilde zijn aan hangers belonen, zijn tegenstanders klei neren en zijn gezag stevig verankeren. Eenmaal staatshoofd (Protector) gewor den, rees voor hem de vraag: Wat te doen met mijn vele politieke tegenstanders en de andersdenkenden? Zij hadden het hem en de zijnen tijdens de burgeroorlog danig lastig gemaakt. Indien zij in Engeland bleven, betekende dit voor hem een poten tieel gevaar. Daarom zocht Cromwell naar een radicale oplossing. Onthoofden ware tè radicaal. Verbanning ware niet radi caal genoeg, want in den vreemde zouden de bannelingen steun kunnen vinden en zich kunnen voorbereiden op een contra revolutie of staatsgreep. Toen viel Crom well's oog op Virginia en Carolina, twee Engelse koloniën in Noord-Amerika, waar een grote en groeiende vraag naar werk krachten voor de plantages bestond. Waar om zouden die werkkrachten niet blank van huid en van Engelsen bloede zijn? Cromwell had de oplossing van het pro bleem gevonden. Hij gaf opdracht om vele honderden pro minente royalisten te arresteren. Toen dit was geschied, liet hij de gevangenen naar Bristol transporteren. En daar ge beurde het ongelooflijke! In Bristol wer den Cromwell's politieke tegenstanders op de slavenmarkt geworpen. Voor contant geld werden zij als slaven verkocht en William Wilberforce, die leefde van 1759 tot 1833, was een der voornaam ste bestrijders van de slavenhandel vervolgens aan boord van slavenschepen naar Amerika gevoerd. Wie het meeste bood, werd „eigenaar" van zo'n politiek ongewenst man! Een klein aantal van die ongelukkigen viel het buitenkansje ten deel, dat zij werden gekocht door politieke geestverwanten, zodat hun lot op de Ame rikaanse plantages niet al te zwaar was De meesten echter hadden dat gelukje niet. Zij vielen in handen van harde, ru we slavenhandelaars, slavendrijvers en slavenhouders, die geen greintje deernis hadden met hun blanke arbeidsvee. Er zijn in die jaren in Bristol afschuwelijke din gen gebeurd. Er speelden zich op de slaven markt tonelen af, die even hartverscheu rend als mensonwaardig waren. CROMWELL's royalistische tegenstan ders waren niét de enigen, die in de stad Bristol ter markt kwamen. Ook uit Ier land betrokken de davenkooplieden een deel van hun waar. In de zeventiende eeuw gebeurde het namelijk meer dan eens, da: Ierse verzetsstrijders in opstand kwamei tegen de Engelsen. Zij wensten een vri en zelfstandig Ierland. Zij keerden zie»; tegen de Engelse overheersers. Velen hun ner vielen als gevangenen de Engelsen in handen. Menigeen bekocht de strijd met de dood. De Engelsen brachten voorts een aantal Ieren naar Bristol, alwaar zij om contant geld in het openbaar werden verkocht. Met die Ieren had vrijwel nie mand enig medelijden, zodat hun slaven- lot nog harder en onmenselijker was dan dat der verkochte royalisten. Dat vond me de zijn oorzaak in het feit, dat de meeste Ieren verkocht werden naar de West- indische eilanden Jamaica en Barbados, waar de Engelse planters ernstig te kam pen hadden met een tekort aan werkkrach ten. Die eilanden waren, in de letterlijke zin des woords, een hel voor blanken, die daar zwaar lichamelijk werk moesten ver richten. De meeste naar West-Indië ver kochte Ierse slaven stierven een vroege dood. Een derde groep politiek ongewenste mannen, die eveneens als slaven de weg naar Amerika gingen, bestond uit volge lingen van de hertog van Monmouth, een natuurlijke zoon van koning Karei II, die na de dood van zijn vader een poging deed om de kroon te bemachtigen. De opstand mislukte. Monmouth's hoofd viel op het schavot (1685). Een aantal van zijn vrien den en politieke geestverwanten kwamen ten verkoop in Bristol, alwaar zij begerige kopers vonden. Van Bristol leidde hun weg (op slavenschepen) naar West-Indië en van West-Indië in snel tempo grafwaarts. DE BINNENLANDSE RUST keerde in Engeland terug. De vraag naar arbeids krachten voor de Amerikaanse plantages bleef evenwel bestaan. De planters be taalden een goede prijs. Het gevolg was, dat zich een schandelijk systeem van „kidnapping" van mensenroof dus ontwikkelde. De schavuiten, die zich met die mensenhandel onledig hielden, hadden het vooral gemunt op kinderen van bei derlei geslacht, maar zij roofden tevens volwassen mannen en vrouwen. Al die on gelukkigen werden in Bristol of Liverpool aan de markt gebracht. Na verkocht te zijn gingen zij naar Amerika scheep. Het waren waarlijk niet de eersten de besten, die aan die mensenroof en mensenhandel veel geld verdienden. Aanzienlijken had den een hand in het spel. Het kwam zo ver, dat -echter Jeffreys die eerder harde vonnissen had gewezen in politieke zaken de burgemeester van Liverpool en zes leden van het stadsbestuur ter ver antwoording riep en veroordeelde tot zeer hoge geldboeten, omdat zij zich schuldig ladden gemaakt aan de handel in blanke 'aven op Amerika. Deze vonnissen brachten een ogenblik de chrik erin. Doch na enige tijd werden !e kidnappers en slavenhandelaars weer Iriester. Zij hervatten hun euvele prak- ijken. Opnieuw kregen Liverpool en Bris tol een (zwarte) markt voor blanke sla ven. En het duurde tot 1740 aleer die mark ten voorgoed van het Engelse toneel ver- iwenen. Hoe mensonterend die markten iok geweest mogen zijn, de „omvang" ran de handel, dus het aantal verkochte daven was gering vergeleken bij de aan tallen, die elders in de wereld werden om gezet. In Athene en Ommelanden (Atti ca) bij voorbeeld bedroeg in de oudheid het aantal slaven driehonderdzestig dui zend en het aantal burgers negentig dui zend. En dat in het op zo hoog cultureel niveau staande Athene! TAL VAN REIZIGERS, die voor het eerst in Kaapstad aan land gaan, valt het op, dat de mensen daar wat de huidskleur betreft, zo bont geschakeerd zijn. Dat er „zwarten" en „blanken" aan de Kaap wonen, is algemeen bekend, maar dat er nevens een talrijke groep leeft, welks huids kleur alle tinten tussen zwart en wit ver- oont, dat weten maar betrekkelijk weini gen. Men kan bij de Kaap de Goede Hoop nenscn tegenkomen, die gelijkenis vcr- onen met de mensen op Java en Ambon, tien vindt er mannen en vrouwen, die op Madagascar of Mozambique geheel in het ;evolkingsbceld zouden passen. Men ziet die uit West-Afrika of uit India afkom- tig lijken. Hoe komt dit? Hoe is het te erklaren, dat bet bevolkingsbeeld by de Kaap zo gevarieerd is? HET ANTWOORD op beide vragen ligt besloten in het ene woord: slavernij. De Kaapkolonie thans Kaapprovincie van de Unie van Zuid-Afrika is namelijk een smeltpot geweest, waarin de koopwaar van vele slavenmarkten en slavenhalers vermengd werd. Het resultaat was de groep der Kaapse kleurlingen, die kunnen bogen TOT DE ERGSTE hoofdstukken uit het donkere boek van de geschiedenis der slavernij behoort zonder enige twijfel de handel, die de kooplieden van enige Westeuropese volken en (later) van de Verenigde Staten van de zestiende tot diep in de negentiende eeuw dreven in Afri kaanse mensen. Afrika leverde ivoor en goud. West-Afrika leverde veel kostbaar der waar nog, te weten arbeiders en ar beidsters. Die werden in Afrika gekocht, naar Amerika verscheept en daar ver kocht als slaven aan de westerse eigenaars van plantages en mijnen. Hier werd de christelijke naastenliefde tot een aanflui ting gemaakt. Honderdduizenden slaven vonden {vaak via Europese havens) hun weg naar Amerika, honderdduizenden ne gers stierven tijdens de slavenjachten of de slaventransporten alvorens zij de Nieu we Wereld bereikten. De vermogens, die de planters en mijneigenaars zich in Ame rika vergaarden, waren vrijwel alle in slavenbloed gedrenkt. TWEE FEITEN zou men echter ter ver klaring (het woord verontschuldiging zou te ver gaan) van die onmenselijke handel kunnen aanvoeren. Allereerst, dat in voorbije eeuwen andere begrippen be stonden op het stuk van humaniteit en naastenliefde. En voorts, dat de leveran ciers van de slaven in heel veel gevallen zeil' Afrikanen waren, stamhoofden of vor sten der negers, die de blanke kooplieden voorzagen van hun menselijke koopwaar, die zij zelf „betrokken" door mensenroof. Er zijn door de eeuwen heen westerlingen geweest, die de slavernij en vooral de sla venhandel en de slavenjachten afkeurden, doch hun stemmen waren die van roepen den in de woestijn. De „zwarte stroom" over de Atlantische Oceaan begon als een heel klein en smal beekje. Toen de 'ortugezen in de vijftien de eeuw hun eerste reizen langs de west kust van Afrika maakten, kwam het meer dan eens voor, dat zij „Moren" zo noem den zij alle Mohammedanen gevangen namen. Soms lieten zij de gevangenen na enige tijd teruggaan naar hun land. Een paar voor hun herkregen vrijheid dank bare Moren schonken een Portugese offi cier als blijk van erkentelijkheid wat goud en een dozijn negers. Het goud viel in zeer goede aarde. De negers werden naar Por tugal gebracht, waar zij welkom waren als (slaven)arbeiders. Daar men in Por tugal met die zwarte arbeiders goede er varingen opdeed, besloten de Portugezen meer negers in te voeren. Zij gaven de leiders hunner handelsposten ter westkust van Afrika opdracht om „zwarten" te ko pen un naar Portugal te sturen. Toen de Spanjaarden van die negerslaven hoorden, verzochten ze hun Portugese buren om zwarte slaven aan Spanje te leveren. De meeste negerslaven omhelsden in Spanje de christelijke leer. Uit die negerslaven en hun inderen werden de eerste negers gerecruteerd om in West-Indië als arbei ders dienst te doen. Dat was omstreeks het jaar 1500. Men deed op de Caraïbische eilanden, vooral op Haïti, goede ervaringen op met die „Spaanse zwarten". Bovendien had men op die eilanden te kampen met een tekort aan bruikbare werkkrachten. De in heemse bevolking (Indianen) was niet be stand tegen het zware werk op de Wester se ondernemingen. Deze overweging dus de bedoeling om de inheemse bevol king te beschermen deed een Spaanse bisschop besluiten om de koning er toe te bewegen, de planters en mijneigenaars toe te staan negers als arbeiders in te voe ren. De bisschoppelijke bedoeling was goed geweest, maar toch vloeide er de grootscheepse handel in negers uit voort! Om aan dc bisschoppelijke wens tegemoet te komen, stond de koning toe, dat er jaar lijks enige duizenden negers naar West- Indië gebracht mochten worden. Edoch, in Spanje zelf waren niet voldoende ne gerslaven om dit aantal te halen. Wat de den de Spanjaarden dus? Zij wendden zich tot hun Portugese buren met het ver zoek voldoende negers te leveren. De Por tugezen zagen wel wat in die handel. Zij gingen op hun beurt eens praten met een aantal Westafrikaanse opperhoofden. Van praten kwam het tot leveranties. Een aantal kooplieden uit Genua werd even eens ingeschakeld en zo ontstond de eigenlijk- slavenhandel van West-Afrika op Amerika. DE PORTUGEZEN en de Genuezen wa ren niet de enigen, die de winsten van de Westafrikaanse slavenhandel in hun zakken staken. Die winsten spraken ook tot de verbeelding van Westeuropese koop lieden van andere nationaliteiten. De En gelsen begonnen reeds in de tweede helft der zestiende eeuw met „in slaven te doen". Andere Europeanen volgden het Genuees-Portugees-Engelse voorbeeld. Omstreeks 1600 verschenen de Nederlan ders als verschepers en handelaren ten tonele. Na hen zijn de Fransen, de Denen en de Zweden gekomen. Het eerste schip, dat aan de Engelse kolonisten in Noord- Amerika „zwarte arbeiders" leverde, was een Nederlands vaartuig. Die transactie had in de stad Jamestown in de kolonie Virginia plaats. Dat dit schip navolging vond, blijkt wel hieruit, dat er tegen het ':inde der zeventiende eeuw in Virginia reeds tweehonderdduizend negerslaven waren! De Spanjaarden hadden, zoals wij za gen, in den beginne Portugese en Genuese slavenlevoranciers voor hun Westindische koloniën. Na hen kwamen de Hollanders en de Fransen als zodanig aan bod. En in de achttiende eeuw werden de Britten de voornaamste „mensenleveranciers". Dat het om grote aantallen ging, moge blijken uit de volgende gegevens. Alleen op het eiland Jamaica arriveerden tussen 1700 en 1790 meer dan zeshonderdduizend zwarte slaven. In de periode 1680-1700 ver handelden de Britten jaarlijks ongeveer twintigduizend slaven. Zij waren de be langrijkste Europese slavenhandelaren. En de belangrijkste havens waren toen Liverpool, Londen en Bristol. Op West-Afrika's slavenkusten hadden enige Europese landen „factorijen" ge sticht, die voor een belangrijk deel dien den voor de slavenhandel. Tegen het ein de der achttiende eeuw waren er onge veer veertig van die Engelse, Nederland se, Franse, Deense en Portugese kanto ren. De Britse kantoren exporteerden jaarlijks ongeveer vijfendertigduizend slaven, de Franse twintigduizend, de Por tugese zowat negenduizend, de Hollandse ongeveer vierduizend en de Deense be perkten zich tot een kleine tweeduizend slaven. De leveranciers waren Afrikaanse opperhoofden, die krijgsgevangenen, va lide arbeiders, soms zelfs hun eigen volks genoten i aan de Europeanen verkochten. HOEWEL er ook voordien zo nu en dan protesten waren geuit tegen de onmense lijke slavenhandel, begon er pas tegen het einde der achttiende eeuw vorm te komen in de bezwaren. Het dient gezegd te wor den, dat de felste tegenstand in Engeland ontlook. De Britse en andere regeringen gingen zich, zij het aarzelend, met de sla venhandel bemoeien. Let wel, met de han del in mensen, want de afschaffing der slavernij lag in een nog verder verschiet. op een kleuriger en meer internationale stamboom dan vrijwel iedere andere men sengroep op aarde. De Kaapse kleurlingen zijn niet de enige herinnering aan de periode der slavernij. Wie in Kaapstad een wandeiing maakt over de (voormalige) Herengracht (thans Adderley Street geheten) naar de prach tige tuinen, die Van Riebeeck drie eeuwen geleden liet aanleggen, blijft ongetwijfeld even kijken naar het mooie oude witte gebouw vlak achter de grote kerk. Het wordt nog steeds het Oude Hooggerechts hof genoemd. Thans zijn er enige regerings bureaus in gevestigd. Ook als opslagplaats doet het dienst. Maar vroeger was dat anders! In de oude tijd hield het Hoogge rechtshof zijn zittingen in dc ruime boven zalen. En de kelders werden gebruikt om er slaven in op te bergen. Inzonderheid de slavinnen der Verenigde Oostindische Compagnie en de slavinnen, die bestemd waren voor de verkoop aan de blanke bur gers der Kaapkolonie, vonden in die kel ders een onderdak. Sommige dier vrouwen waren aan de ondernemende kant. Zij ver schaften zich enig zakgeld door de zeelui en de soldaten der Compagnie gezellig bezig te houden. De Compagnie deed een oogje dicht, omdat men in die dagen aan de Kaap van mening was, dat toevoeging van enig Europees bloed de kwaliteit der slaven (kinderen van slavinnen waren sla ven!) zou kunnen verbeteren. Slavenkelders treft men niet alleen in het Oude Hooggerechtshof aan. Iedere vóór 1830 gebouwde boerderij in de omgeving van de Kaap en onder die oude boerde rijen zijn er, die bijzonder mooi zijn, Groot- Constantia bijvoorbeeld had eveneens slavenkelders en bovendien een slavenbel. Deze werd gebruikt om de slaven en wordt thans geluid om de arbeiders terug te roepen van de akkers na volbrachte dag taak. Kaapstad had vroeger zijn slaven- veilingen, evenals Virginia, Carolina en andere Amerikaanse „slavenstaten". Nog vindt men nabij het gebouw van het Oude Hooggerechtshof een boomstam, de scha mele rest van de indrukwekkende eik, in welks schaduw eens de handel in mensen gedreven werd. HET AANTAL SLAVEN aan de Kaap moge dan vroeger tamelijk groot geweest zijn, toch was de slavernij in die Neder landse kolonie heel wat minder hard dan elders op aarde veelal het geval was. Zo wel in Kaapstad als op de boerderijen in IN 1620 bracht een Ne derlands schip de eerste lading Afrikaanse neger slaven naar wat later de Verenigde Staten zou worden. Zij werden ver kocht in Jamestown in de kolonie Virginia, die na de verbreking van de banden met Engeland een staat werd. Op 31 januari 1865 tekende president Abra ham Lincoln het besluit, waarbij de slavernij in de Verenigde Staten werd af geschaft. Een paar maan den later viel Lincoln door moordenaarshand. Op de plantages in het zuiden der Verenigde Staten de den slaven het werk. Soms werden zij goed be handeld, ook als bedien den, meestal slecht. Toen „De Negerhut van Oom Tom" van Harriët Beecher- Stowe verscheen, kort na 1850, kreeg de publieke opinie in het noorden en in Europa een schok: wa ren zulke mensonterende toestanden mogelijk in een beschaafd land, ruim ne gentien eeuwen na de ge boorte van de brenger der christelijke religie van broederschap en verdraag zaamheid? Op 18 mei 1829 werd in Virginia een verkoping gehouden, blijkens de aankondiging die hier boven is gereproduceerd. Er werden drie slaven te koop aangeboden: de huisbediende Hannibal, van prima getuigschriften voorzien, de werkman William en tenslotte Nancy, een zeer goed kinder meisje. Te huur op de ge bruikelijke voorwaarden, dat de huurder zorgt voor eten en kleding, waren elf personen, van wie twee wasvrouwen en twee veer tienjarige meisjes. Een uur later kwam het Engelse paard Blucher ter veiling. Voordien werden rijst, graan, boeken en lappen stof aangeboden. Op 16 januari 1829 wer den door de firma Beard, Calhoun Co. bij Banks' Arcade de volgende slaven in veiling gebracht, even eens volgens een hierbij overgenomen aanplakbil jet: de 13-jarige Rosin, een mulat met uitstekende hu mor, die Duits en Engels sprak, de 23-jarige Jordan, een ten volle gegaran deerde dienaar, de 24- jarige wasvrouw Jane, ook geschikt als kokkin en strijkster, de 24-jarige Mary met een éénjarig kind, de 27-jarige Edwin, een prima tafeldienaar en huisknecht, de 40-jarige Esther, intelli gent en zindelijk, waarvan echter alleen het eigen domsrecht werd gegaran deerd, de 24-jarlge moe der van drie kinderen Anne, die op last van de eigenaar niet naar een stad mocht worden ver kocht, de 28-jarige Sam, een boerenknecht, de 24- jarige Agnes, volledig ge garandeerd als kookster en wasvrouw, de 26-jarige Henry, een sterke man, die verkocht moest worden omdat hij van de plantage was weggelopen, de 15- jarige John en de 17-jarige Jane, de 35-jarige Mary en voorts de 28-jarige Patrick, een „aardige man, goede barbier en lijfsbediende, met goed getuigschrift en volledig gegarandeerd te gen de in de wet vermel de ondeugden en ziek ten". De betalingsvoor waarden: contant, door tussenkomst van notaris J R. Beard, kosten voor de koper. Er wonen thans vijftien miljoen negers in de Ver enigde Staten, als vrije, maar niet steeds als ge lijkwaardig beschouwde mensen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 20