discauis
I ONZE NAMEN i Wooncentruiii
voor millitaire oorlogsslachtoffers
Dieren hielpen vele
geslachten aan
een naam
i De
In mei komen de werkplaats
en het hoofdgebouw klaar
lieve
herinnering
Internationaal toneel
Geëxposeerde rococo
ZATERDAG 8 MAART 1958
Erbij
PAGINA DRIE
Bont gedoe
A f leiding
Expositie van Amerikaanse
kunst naar Europa
Tentoonstelling gewijd
aan het schrift
aan Beppie N.
PAARDEN zijn in het huidige stads-
j beeld zeldzame verschijningen gewor-
den. Toch kan men op de Haarlemse
Botermarkt nog altijd een kwiek paard-
je zien draven. Het is gehouwen in de
i gevelsteen van perceel nr. 25, dat de
benaming „Int Bruine Peert" draagt,
j Het begeleidende rijm drukt kennelijk
een wensdroom van de bouwheer uit:
i „lek woud dat ick een peert cond ge-
crygen, dat elckeen prees en van ver-
achten mocht swygen".
DAT BRUINE paardje zal nog wel de
nodige jaren draven. Want het oude
stadsschoon wordt in onze dagen angst
vallig behoed. In de vorige eeuw kende
men deze zorg nauwelijks en waren
alom de slopers zeer intensief bezig. Zo
ontkwam in 1825 het vermaarde Mui-
derslot alleen aan een afbraak omdat
koning Willem I zyn veto uitsprak. Een
advertentie, die de slopers opriep een
bod op het bouwwerk te doen, had toen
reeds in de kranten gestaan. Ook te
Haarlem lieten de slopers zich niet on
betuigd, ze hebben zelfs een begerig oog
op de Vleeshal geslagen. Dit monument
ontsnapte aan de vernieling, doch van
de fraaie stadspoorten bleef er slechts
één gespaard. Nu kan men onze over
grootouders dit vandalisme niet al te
zwaar aanrekenen, de geest des tyds
bracht mee, dat zij de architectonische
schatten uit het verleden slechts met
een uiterst koel oog aanschouwden.
Dezelfde Vleeshal, die de Haarlemmers
thans vol trots aan hun bezoekers to
nen, werd een eeuw geleden in de „Op
rechte Haarlemmer Courant" als een
„gewrocht van een door genever opge
wonden Vlaming" aangeduid. En overi
gens kwam Haarlem er nog niet eens
zo slecht af, men vindt er nog vele eer
biedwaardige bouwwerken en aardige
gevels.
AAN DIE gevels mist men echter
node de uithangborden, die eens het
stadsbeeld verlevendigden. Ook veel
gevelstenen gingen verloren. Toch we
ten we, dat eens vrijwel elk huis in de
binnenstad een naam had, dat blijkt uit
de transportregisters. Zo is het bekend
dat anno 1546 een huis ln de Anegang
„De Swarten Hondt" heette en dat in
de zeventiende eeuw in dezelfde straat
„*t Witte Lam", „De Dry Mollen" en
„Het Bonte Lam" voorkwamen. Ook in
de Grote Houtstraat was aan dieren
geen gebrek, daar prijkten „De Pelli-
cain", „De Witte Valck", „De Groene
Papegaij", „De Swaen", „De Cath", „De
Witte Öyevaer", „De Pauw", ,,'t Ree-
hart" (hert) en „De Vergulde Baers" op
uithangborden. Het paardje van de Bo
termarkt vond hier een rivaal in „Het
Swarte Paerdt" terwijl de fabeldieren
door „Den Eenhoorn" vertegenwoordigd
waren. Paarden vond men ook op de
uithangborden in andere straten, aan
het Spaarne stond in 1650 bovendien
nog een huis, dat „Het Paert in de
Wiegh" heette. Rode leeuwen kwamen
in menigte voor, volgens een in 1571 op
gemaakte koopakte stond een dezer
huizen „aen 't Grote Kerkhoff op de
hoeck van de Lange Veerstraete", dus
aan de huidige Grote Markt.
EEN EGEL, een verguld kalf, een
tweede pelikaan, een zwart lam en een
waterrat stoffeerden uithangborden in
de Kleine Houtstraat. In de Jacobyne-
straat trof men niet slechts een witte
haan, maar ook een vergulde zalm en
een vergulde leeuw aan. En zo gaat de
lijst door, men leest van vergulde be
ren, bonte katers, wilde varkens, kabel
jauwen, snoeken, schelvissen, dolfynen,
walvissen vaak met Jonas er bij
leeuweriken, mezen, arenden, rammen,
schapen, herten en ossen in diverse
kleuren. De griffioen op een uithang
bord in de Zijlstraat was een zonder
ling gedierte half leeuw half ade
laar dat aan de fantasie ontsproten
was. Een soortgelijk fabeldier was de
draak, die ook al op deze borden voor
kwam, niet zelden in gezelschap van
zijn overwinnaar, de ridderlijke Sint
Joris. Als herinnering aan die oude
uithangtekens komen nog altijd de fa
milienamen Draak, Griffioen en Een
hoorn voor. Want vaak ging de naam
van het huis op de bewoner over. Het
kon dus moeilijk uitblijven dat de die
renwereld in onze adresboeken zeer
ryk vertegenwoordigd is.
J. G. de Boer van der Ley
Volgende week zal in New York de
eerste samenvattende tentoonstelling van
de Amerikaanse avantgardistische kunst
van sinds de oorlog scheep gaan voor een
rondreis door zes Europese landen. Zij be
staat uit vijfenzeventig schilderijen van
vijftien kunstenaars. De werken zullen in
Bazel tentoongesteld worden in april en
mei, in Milaan in juni en juli, in Berlijn
in augustus en september, in Kopenhagen
in oktober, in Stockholm in november en
december en in Brussel in januari 1959. De
expositie gaat uit van het Newyorkse Mu
seum voor Moderne Kunst. Deze instel
ling organiseert ook een expositie van
eenendertig schilderijen en negenentwintig
tekeningen van wijlen Jackson Pollock.
In de typografische bibliotheek van de
n.v. Lettergieterij „Amsterdam" v.h. N.
Tetterode wordt in de komende maanden
een tentoonstelling gehouden gewijd aan
het schrift. Er is een aantal oude leerboe
ken voor de calligrafie te zien, men kan
de ontwikkeling van een schriftletter zien.
terwijl de expositie is aangevuld met voor
beelden van schrijfkunst, waaronder een
op perkament geschreven bijbel uit de
vijftiende eeuw.
HET woon- en werkcentrum van de
Bond van Nederlandse Militaire Oor
logsslachtoffers in Doom nadert zijn vol
tooiing. De veertien gezinsbungalows
die in blokjes van twee op het bosterrein
zijn gebouwd, zijn op één na betrokken
en het hoofdgebouw met de werkplaats
moet in mei klaar zijn. Over drie maan
den kan dus „Plan-Doorn" voltooid zijn:
veertien gehuwde en twintig ongehuwde,
zwaar gehandicapte oud-militairen heb
ben dan hun bestemming bereikt. Acht,
tien, twaalf jaar nadat ergens onder de
tropenzon een kogel of een scherf diep
ingreep in hun lichaam en daarmee in
hun leven, na jaren revalidatie in het
militair herstellingsoord Aardenburg,
kunnen ze leven en zo nodig werken in
een omgeving die aangepast is aan hun
handicap.
LEVEN en zo nodig werken in een om
geving die aangepast is aan hun handicap:
daarom draait het bij dit project van de
Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs
slachtoffers.
Leven, dat betekent voor de gehuwden
onder hen in de eerste plaats een huis
waar ze met hun vrouw en eventueel met
hun verdere gezinsleden kunnen wonen en
waar ze zich, onafhankelijk van alles en
iedereen, met hulp van hun rolstoel kun
nen verplaatsen. Voor de ongehuwden be
tekent het op dezelfde basis een kamer
die hun tehuis kan zijn.
En dan is er het werken: wie van de
zwaar gehandicapten om wat voor reden
dan ook niet ergens in de omgeving pas
send werk vindt, heeft in de werkplaats
van het centrum gelegenheid om door vol
waardig werk in zijn onderhoud te voor
zien.
Die werkplaats is op het ogenblik on
derwerp van uitvoerige studie. De prak
tijk in het revalidatiecentrum Aardenburg
heeft uitgewezen dat het werk juist voor
deze mensen nooit een sleur mag worden.
Het zou waarschijnlijk niet moeilijk zijn
hen allemaal een bestaan te laten vinden
in het fabriceren van stekkers of het mon
teren van koptelefoons en dei-gelijke. Maar
dat werk is veel te geestdodend, en aan de
andere kant: Er moet ook gezorgd worden
voor voldoende continuïteit. Het mag niet
gebeuren dat over een half of een heel
jaar koortsig gezocht moet worden naar
nieuw emplooi om de exploitatierekening
in evenwicht te houden.
Een commissie onderzoekt nu wat de
beste vooruitzichten biedt. In de commis
sie zijn onder meer de rijksnijverheids-
dienst en de Kamer van Koophandel te
Utrecht vertegenwoordigd. Ook het hoofd
van de afdeling arbeidstherapie van Aar
denburg heeft er zitting in.
Voor mei moet de beslissing gevallen
zijn. Liefst ruim voor mei, want de in
richting van de werkplaats die als een
zaal van tien bij twintig meter wordt op
geleverd (met de mogelijkheid om naar
believen tussenwanden aan te brengen)
vergt ook tijd.
Met een contactsleuteltje stelt de thuis
komende bewoner bij een contactpaal drie
meter voor de garagedeur de automatische
deuropener in werking. Tegelijk gaan de
lampen aan. Is hij naar binnen gereden
dan vindt hij ter hoogte van het portier
raam een drukknop. Eén handbeweging
en de deur glijdt omlaag, het buitenlicht
gaat uit.
De heer J. Lith, directeur van het cen
trum, heeft de stille hoop dat uit het be
drijfsleven zelf suggesties zullen komen
die het werk van de commissie richting
kunnen geven en vergemakkelijken.
Hier staat een prachtige hal gereed met
aansluitingen voor krachtstroom en voor
gas. Hier staan enkele tientallen betrouw
bare kerels klaar die met het aanvaarden,
verwerken en tenslotte grotendeels over
winnen van de gevolgen van hun lichame
lijke handicap, getoond hebben te beschik
ken over veel doorzettingsvermogen. Op
vele plaatsen in het bedrijfsleven moet
voor zoiets belangstelling bestaan, is on
geveer zijn gedachtengang.
In de werkplaats op Aardenburg wordt
veel gedaan aan de produktie van ar
tikelen die gebruikt worden bij aanschou
welijk onderwijs: breukappelen, modellen
van bekende soorten gebouwen en derge
lijke. Het zou denkbaar zijn dat de werk
plaats van het woonoord zich, althans ge
deeltelijk, specialiseert in maquettebouw,
maar directeur Lith laat voorlopig liefst
een paar mogelijkheden open: „We hebben
een uitstekende wever hier, een instru
mentmaker, een meubelmaker, een schil
der, lassers, administratieve werkers. We
kunnen alle kanten uit".
Ondertussen groeit het centrum snel
naar zijn voltooiing. Voor de ramen van
Hier staat een prachtige hal gereed met aansluitingen voor krachtstroom
en voor gas. Hier staan enkele tientallen betrouwbare kerels klaar, die met
het aanvaarden, verwerken en ten slotte grotendeels overwinnen van de
gevolgen van hun lichamelijke handicap, getoond hebben te beschikken over
veel doorzettingsvermogen. Op vele plaatsen in het bedrijfsleven moet voor
zoiets belangstelling bestaan.
Zo ziet het hoofdgebouw
er uit van het woon- en
werkcentrum van de Bond
van Ned. Militaire Oorlogs
slachtoffers in Doorn. De
vleugel links is de werk
plaats. Rechts van de mid
denpartij waarin onder an
dere de eetzaal is gevestigd,
liggen de woonvleugels
voor de ongehuwden. De
eetzaal in het hoofdgebouw
die ook dienst kan doen
voor bijeenkomsten en
filmvoorstellingen wordt
aan de van de hoge ramen
afgekeerde kant geflan
keerd door een galerij. Op
die galerij komen de lo
geervertrekken uit voor de
gasten van de ongehuwde
bewoners.
de bungalows hangen kleurige goi-dijnen,
de meeste huisvrouwen schijnen plezier
in planten te hebben want voor de ramen
van vrijwel alle woonkamers is het een
weelde van groen en bloemen.
Elke bungalow heeft zijn eigen centrale
oliestookverwarming en als de bewoner
's avonds van zijn werk thuiskomt het
zij van de werkplaats Aardenburg, hetzij
van zijn betrekking bij een particulier
en zijn speciaal aan hem aangepaste auto
gestald heeft in de in het huis ingebouwde
en elektrisch te openen garage, dan is hij
met zijn vrouw samen eigen baas op eigen
terrein.
En dat eigen terrein is helemaal aange
past aan zijn eigen moeilijkheden. De
woonkamer voorzien van een televisie
toestel als opbrengst van de actie De
schoen van Bep Bakhuis is bijzonder
ruim, zodat hij er zich gemakkelijk in de
rolstoel in kan bewegen; de deuren slui
ten zichzelf en hebben geen drempels;
door de linnenkast loopt een buis van de
verwarming zodat al het linnengoed
voortdurend op temperatuur is; het bad is
voorzien van beugels zodat ook iemand
die niet de beschikking heeft over de
spierkracht in zijn benen er zelfstandig
in en uit kan komen.
Eind november is het eerste bungalow
blokje betrokken. In december en januari
zijn er elke week een paar bewoners bij
gekomen en geleidelijk heeft de bouw
activiteit zich teruggetrokken in en rond
het hoofdgebouw.
In werkplaats en eetzaal hebben de stu-
cadoors al ruim baan gemaakt voor de
schilders; in de woonvleugel staan in de
afgewerkte kamers de grote kasten te dro
gen die in het open gebleven stuk van de
scheidingswand tussen elke twee kamers
geschoven kunnen worden, en in de keu
ken zoemt een machine die de vloer slijpt.
Over een paar maanden, in mei, zal het
hele complex feestelijk geopend worden.
Voor het zover is, moet er nog heel wat
gebeuren. Intern, zoals met betrekking tot
de bestemming van de werkplaats en met
duizend en een kleinere problemen als de
opbouw van een bibliotheek en de voor
ziening van de leestafel.
Maar ook naar buiten toe, want het mil
joen dat door particulieren en door de
overheid bijeen is gebracht voor de stich
ting van dit complex dat tientallen zwaar
gehandicapten nieuwe levensvreugde
geeft, is vrijwel op. Om de financiën aan
te vullen zal daarom in maart een tweede
radioactie Appèl worden gehouden.
Ditkeer worden in onze wekelijkse rubriek
van nieuwe grammofoonplaten besproken de
uitvoeringen van de symfonische suite „La
Giara'" van A. Casella en „I Pini di Roma" van
O. Respighi door het orkest van de Accademia
di Santa Cecilia onder leiding van Fernando
Previtali, verschenen aan twee zijden van
Decca LXT 5278.
OP EEN ONLANGS VERSCHENEN
plaat zijn twee symfonische werken ver
enigd van Italiaanse componisten der
vorige generatie: Ottorino Respighi
(1879—1936) en Alfredo Casella (1893
1947). Deze combinatie is om verschil
lende redenen zeer zinrijk: het werk
van deze beide meesters kan namelijk
gezien worden als een reactie op de
eenzijdige gerichtheid naar de opera die
de compositiekunst in Italië omstreeks
1900 bedreigde.
Respighi en Casella hielden zich bei
den intensief bezig met de nogal ver
waarloosde schatten die in hun land
eertijds in de zeventiende en acht
tiende eeuw op instrumentaal gebied
gedolven waren. Opmerkelijk is dat
beiden naar hun aard op geheel ver
schillende wijze de aansluiting bij deze
traditie gezocht hebben: Casella is de-
geen die de wat drogere (maar steeds
welluidende) timbres, de heldere, scherp
getekende contouren nastreeft, die
evenzeer reminicenties aan licht, lucht
en landschap van Italië als aan de mu
ziek van zijn grote voorganger Domeni-
co Scarlatti wekken. Respighi daaren
tegen viert het kleurenfeest van de
klank met uitbundigheid en een bijna
barokke praalzucht, gefascineerd door
een geheel ander aspect van het Ita
liaanse muziekbeleven, zoals wij dat
kennen uit de warme, gouden strijkers
klank van een oud concerto grosso. Men
zou ook kunnen zeggen dat bij hem
op een ander niveau en in een geheel
andere sfeer zich dezelfde verschillen in
houding ten opzichte van de muziek
openbaren als bij Ravel en Debussy in
Frankrijk.
In de Symfonische Suite uit het ballet
„La Giara" (het vat, de ton) blijkt Ca
sella trouwens op nog andere wijze f
naar een nationale uitingswijze te stre-
ven. Het boertige gegeven verplaatst
ons naar het Siciliaanse platteland en
geeft Casella aanleiding tot het schrij-
ven van een ruige, zonnige rustieke
dans, een soort tarantella, Chiövu ge-
naamd. Tevens is in de partituur een
liefdeslied in Siciliaans dialect opgeno-
men, prachtig gezet voor tenor en
strijkorkest „con sordino".
„I Pini di Roma" (de pijnbomen van
Rome) van Respighi is een vierdelige
suite, enigszins in dezelfde trant als
zijn bekendere „Fonteinen". Het zijn
toonschilderingen in de letterlijkste zin
van het woord: Respighi kent het orkest
en zijn mogelijkheden door en door, hij
weet de klank in iedere gewenste sa-
menstelling voor ons te bereiden en onze
sonore appetijt op pikante en verfijnde
wijze te bevredigen. De vier klankbeel- EE
den zijn: kinderen spelend in de tuinen
van de Villa Borghese, een evocatie van
de catacomben, compleet met aanzwel-
lend en wegstervend gezang van de
eerste christenen, de „Gianicolo"-heuvel E
bij nacht, een subtropische nocturne
met het gezang van een nachtegaal en
met zoele windzuchtjes, benevens een
schildering van de Via Appia in de
dagen der Romeinen, hetgeen de com-
ponist gelegenheid bood tot het opbou- j|
wen van een „overdonderende" climax
bij de nadering van de legermacht van
één der consuls.
Het geheel is allerplezierigst om naar
te luisteren, maar blijft wel wat in een
soort muzikale technicolor steken, zodat
de eigenlijke substantie tamelijk gering
is. ee
Sas Bunge E
De bungalows waarin de gehuwden
wonen in het Plan-Doorn, zijn sober
van uiterlijk, maar ze zijn bijzonder
gerieflijk ingericht en hebben een
royale woonkamer die een wijd uit-
zicht heeft. De heer en mevrouw
ee Van Rooyen wonen sinds begin de-
cember in hun bungalow die ze al-
lerplezierigst hebben ingericht en
het bevalt hun er best. Ook de boxer
Clan kan het uitstekend vinden in
de bosrijke omgeving. Rechts de heer
J. Lith, directeur van het woonoord,
ee die even bij het echtpaar Van
Rooyen is aangewipt.
Het Parijse Théatre des Nations gaat dit
jaar zijn tweede seizoen in en evenals vo
rig jaar zullen in de periode van 26 maart
tot 20 juli door vooraanstaande toneel- en
balletgezelschappen uit alle delen van de
wereld een reeks voorstellingen worden ge
geven. Een belangrijke plaats is ditkeer
ingeruimd voor lyriek en balletvoorstel
lingen, zodat zowel toneelliefhebbers als
balletomanen in Parijs hun hart zullen kun-
nen' ophalen. Het aantal landen dat dit
jaar aan net festival meewerkt is nog gro
ter dan dat van vorig jaar. Vijftien landen
zullen vertegenwoordigd zijn met in totaal
achttien gezelschappen. Er zullen zesen
dertig stukken worden opgevoerd waar
van vele in de taal waarin ze geschreven
werden en honderdzeven uitvoeringen
worden gegeven.
In het voormalige paleis van het Beierse
koninklijk huis zal een internationale ten
toonstelling over de rococo-eeuw worden
gehouden met deelneming van Italië, Oos
tenrijk, Frankrijk. Duitsland, Spanje, Bel
gië, Nederland, Engeland, Denemarken,
Zweden, Zwitserland en Portugal. De ten
toonstelling is een onderdeel van een serie,
die onder auspiciën staat van de Raad van
Europa. De tentoonstelling „Humanisme
in Europa" in 1954 in Brussel gehouden
was de eerste van deze serie exposities.
De twaalf deelnemende landen stellen
schilderijen, beeldhouwwerken, porcelein,
manuscripten, schetsen en nog velerlei
voorwerpen en attributen uit de elegante
rococo-tijd beschikbaar. West-Duitsland
heeft op Oost-Duitsland een beroep ge
daan om enkele van de kunstschatten van
Potsdam en Dresden beschikbaar te stel
len. De tentoonstelling, die 15 juli wordt
geopend, duurt drie maanden.
TEGEN DE MUUR bij de ingang van het
viaduct lagen wat uit elkaar gewaaide,
verfrommelde en bemodderde kranten. Er
stond daar een krachtige wind, doch ze
waren te moe zich nog op te richten.
Slechts één blad danste in een wind-
kolk midden op het voetpad een ronde
dans. Zelf gaaf nog en onbesmeurd danste
het voor het afgematte papieren publiek
als om het nog wat op te monteren. Ik
dacht ineens weer aan Beppie, die voor
mij, moedeloos jongetje, danste in het be-
waarklasje van Zuster Irène, helemaal
alleen voor mij en die heel even mijn
eerste liefde was.
IK WAS vijf jaar, niet sterk en nogal
eens ziek. Daarom, en ook al omdat ik
toen al een brilletje moest dragen, dat na
tuurlijk breekbaar was, kon ik dikwijls
niet meedoen aan de wat wilde spelen der
andere kinderen. Ik deed wanhopige po
gingen de ban te doorbreken en op zolder
of in het kamertje naast onze huiskamer,
waar een geëmailleerd ijzeren bad stond,
deed ik primitieve lichaamsoefeningen,
die mij even sterk en als het kon nog ster
ker moesten maken dan de andere jongens.
In het badkamertje was het, dat mij het
ongeval overkwam, dat Beppie N. in mijn
leven bracht.
Ik maakte die dag zwaaioefeningen tus
sen de rand van het bad en het blad van
een tafeltje, dat aan de andere kant van
de smalle kamer stond. Op een moment
gleed mijn hand van het tafeltje en ik viel
met mijn kin op de scherpe rand van de
zinken bak, wadrop het bad stond. Ik
kreeg in de kin een diepe snee en bloedde
hevig, terwijl ik nog harder schreeuwde.
Mijn vader schoot het trapje op, dat de
winkel van het kamertje scheidde, pakte
mij op en rende met mij de winkel door
en dwars door de stad naar het zieken
huis. Hij nam zelfs niet de tijd om zijn
hoed op te zetten, wat voor mij de ernst
van de toestand nog extra deed voelen.
IN HET ZIEKENHUIS werd ik naar een
grote kamer gebracht en daar op een hoog
bed gelegd, zonder lakens en dekens. Een
witte man die wel de dokter zal zijn
geweest en een zuster wisten me tot be
daren te brengen. De operatie van het
krammen doorstond ik zwijgend met van
angst stijf dichtgeknepen ogen. Toen de
witte man zei, dat alles in orde en ik een
flinke vent was en ik mijn ogen weer open
durfde doen, stond er een kom naast me
met, naar ik dacht, stukjes vlees erin die
uit mijn kin waren gehaald. Ik durfde er
niet naar vragen. (Pas toen ik wat ouder
was kwam ik zelf tot de conclusie, dat het
de watjes misschien zijn geweest, waarmee
ze het bloed van mijn gezicht hadden ge
veegd).
Ik kreeg over de gekramde wond een
pleister, die mij in de komende dagen
voortdurend kwelde. Want ze hield niet.
Tenminste niet voor aan mijn kin. Ze
stond uit als een wij waterbakje. En als ik
gegeten had. moesten de resten er met een
knopenhaakje uit worden gevist, wat pijn
deed aan mijn stijve kin en me bang
maakte, dat de wond weer zou opengaan.
Desondanks en misschien wel omdat ik al
te lastig werd bracht de dienstbode me op
een morgen weer naar mijn bewaarschool
tje, met de boodschap, dat ik niet buiten
mocht spelen. Dat „buiten" was een klein
zanderig binnenplaatsje.
ZO KWAM HET. dat ik om half elf ach
ter in het klaslokaaltje zat met als enig
gezelschap een matje om te vlechten, een
bezigheid die ik nooit prettig had ge
vonden.
Door het. matglazen venster hoorde ik het
geroezemoes van het spel daarbuiten. Een
verdrietig jongetje met een brilletje op en
om zijn pijnlijke kin een pleister,
Toen ging de deur naast me heel lang
zaam een klein beetje open en schoof
Beppie N. voorzichtig naar binnen. Beppie
N. een meisje, dat iets ouder was en
groter dan ik en voor wie ik altijd wat ver
legen was. Ze maakte met beide handen
de deur weer zachtjes dicht, legde haar
vinger op de lippen, dat niemand iets zou
merken en liep oo haar tenen langzaam
naar voren in de klas. Ik keek dit adem
loos aan. Voor in de klas bevond zich d«
kast met speelgoed. Zonder iets gevraagd
te hebben maakte zij de deur daarvan
open. Op de uiterste puntjes van haar te
nen staande haalde ze van een hoge plank
het mooiste wat er in die kast was. Een
rode kubus met gekleurde blokjes erin.
Toen ze de kast weer voorzichtig had
gpsloten, stond ze even voor de grote deur.
op de ene hand de kubus en de andere
waarschuwend met uitgestoken wijsvinger
in de hoogte. En nu begon ze te dansen
voor die kast. on een wiisie dat ze in zich
zelf moest horen. Ze draaide met de vinger
in de lucht een paar keer on haar tenen
in het rond en ze keek me zegevierend en
lachend aan. telkens als ze me in het gp-
z.icht kreeg. Daarna schoof ze. altijd nog
met danspasjes, naar mijn bankje, waarin
ze zich nlotseling resoluut naast mij neer
zette. Zii schoof het matje, dat voor mü
lag op zij en gooide ahe kleuren uit de
kubus in enen voor mii neer. Een over
daad van de mooiste kleuren! En wij heb
ben toen iets gemaakt. Wij samen. Mis
schien depri 7.ij het alleen. Ik weet dat niet
meer. Ik zal er toen ook al weinig aan
dacht voor gehad hebben. Want van het
ogenblik af. dat zii binnen kwam voelde
ik. dat ik werd ongenomen in een cenegen-
heid. die zonder iets te zeggen alles hele
maal begriint. Het ^>ad natuurlijk mets te
maken met verliefdheid of zo. maar was
toch anders dan de genegenheid van moe
der. die bovendien van iedere dag was en
vertrouwd en nooit verrassend. Hier ge
beurde mii iets, dat ik nas later, veel later
zou herkennen. D« zesiarigp Bonnie N
zag kans een ontmoedigde tongen heel
even volmaakt gelukkig te maken.
HF.T KON niet lang duren. De kinderen
kwamen weer binnen. Bepnie kreeg wel
geen standje, doch moest toch on haar
eigen plaats gaan zitten. Om twaalf uur
werd ze afgehaald, 's Middags was ik wat
koortsig. Ik werd weer thuis gehouden
Toen kwam de vakantie en toen ik daarna
weer op hef sehnoltie kwam. was Bepnie
al naar de groto school. Ik heb haar niet
meer teruggezien.
Sper o