Tlieuive
discaucs
KROTTEN VERANDEREN IN WELVARENDE WINKELS
DANK ZIJ HET TIEN MILJOENENPLAN
UITGAVEN
Erbij
Maastricht heeft
klinkende oplossing
voor sociale en
bouwkundige problemen
Voorbereiding op
de naaste toekomst
door eerherstel
van het verre verleden
ZATERDAG 15 MAART 1958
PAGINA VU,
Maastrichtenaren met een levendige verbeeldingskracht
zien het gebied van de Grote Stokstraat in de toekomst
herboren met de schoonheid van het verleden: het oudste
deel van de oudste stad van Nederland kent nog de typische
structuur van het middeleeuwse stratennet, waaraan een
uitzonderlijke concentratie van geschiedkundig waardevolle
huizen te bewonderen valt. Een van hen, het hoofd van de
sociale documentatie van de hoofdafdeling Stadsuitleg van
Openbare Werken, dr. Lieven, heeft nog onlangs een wankel
moedig geworden gemeenteraad het wonderlijk aspect in
gedachte gebracht van de monumentale fagade, die boven
de westelijke Maasoever oprijst tussen Helpoort en Bassin,
het eerbiedwaarig silhouet in grijzen en ombers van gevels,
daken en torens: „het visioen van de genesis der stad, waar
van het begin was in pre-historische tijden. In dat op
merkelijke gebied van Grote Stokstraat, Plankstraat, Haven
straat, Maastrichter Smedenstraat, Morenstraat en Houtmaas
in de schaduw van de Onze Lieve Vrouwekerk staat zeker
de helft van de ongeveer honderdzestig panden op de
Monumentenlijst of bezit een voldoende oudheidkundige
waarde om voor restauratie in aanmerking te komen. Er zijn
meer dan veertig huizen die aan de omgeving moeten
worden aangepast, van een twintigtal andere dient de gevel
gecorrigeerd te worden.
TOEN de Maas
trichtse gemeen
teraad in 1954 be
sloot. tot de reha
bilitatie van deze
buurt, waarvan de
grondvorm vrij
wel identiek is
aan die van het
Romeinse castel-
lum dr. P. Gla-
zema en diens
medewerkers van
het Rijksoudheid
kundig bodem
onderzoek profi
teren dan ook in
ruime mate van
de hen geboden
gelegenheid tot graven was dat een
unieke daad. Niet zozeer om de hoogte van
het krediet van bijna zeven miljoen, maar
vooral om de allure van het project dat
men ging uitvoeren. Het was bovendien
de eerste keer, dat een gemeentebestuur
gebruik maakte van zijn in artikel 43 van
de Woningwet gegeven bevoegdheid om
voorschriften vast te stellen voor het ge
bruik en de bestemming van gronden in
de bebouwde kom. Men moest daartoe een
verordening uitvaardigen, welke sinds
dien al vele gemeentebesturen tot model
heeft gediend.
MEN STELDE ZICH bij de aanvaar
ding van het Stokstraat-plan een drieledig
doel voor ogen: revalidatie van de histo
rische schoonheid van het betrokken stads
deel, vergroting van de „city" en tenslot
te liquidatie van een sociaal kwaad, dat al
decennia lang in het centrum voortwoeker
de. Want de Grote Stokstraat en haar om
geving, eens de wijk der welgestelden, was
gedeclasseerd tot een achterbuurt, tot een
net van gribussen waarin de onmaat
schappelijkheid vrij spel had.
In de tijd, dat dr. Litjens aan zijn reeds
genoemd boek werkte en dat was vlak
voordat tot de rehabilitatie werd besloten
woonden er veel meer dan tweehon
derd onmaatschappelijke gezinnen in de
slechtst denkbare omstandigheden. In de
Grote Stokstraat bijvoorbeeld hadden
twee-en-negentig gezinnen samen 343
personen de beschikking over twee-en-
twintig huizen, in de Plankstraat waren
zevenentwintig huishoudens met negentig
gezinsleden opgehokt in zeven woningen,
in de Maastrichter Smedenstraat leefden
zevenenzestig gezinnen tweehonderd
veertien zielen in twintig huizen. De
werkelijk als zodanig gebruikte „éénge
zinswoningen" hebben we dan maar bui
ten beschouwing gelaten.
NADAT DE RAAD dus de uitvoerende
instanties waarvan de hoofdafdeling
Bouw- en Woningtoezicht, waaronder de
afdeling krotopruiming en sanering res
sorteert, de voornaamste is had ge
machtigd om tot verwerving van de
grond, de ontruiming en de restauratie van
de panden over te gaan, moest men al spoe
dig nieuwe woonruimte voor de betrokke
nen vinden. Dat is voor een deel gebeurd
door de oprichting van een zogenaamde
woonschool, een complex van woningen,
dat men heeft opgenomen in een systeem
van toegewijde sociale controle en opvoe
ding, opdat de mogelijkheid tot een maat
schappelijke aanpassing kan worden ver
kregen. De rehabilitatie van de Stokstraat
betekent op die manier een sociale wel
daad voor de betrokken gezinnen en al
leen reeds op die grond zou men met de
inderdaad hoge kosten van het project
vrede moeten hebben. Overigens is het
vele van deze „displaced persons" (nog)
niet duidelijk, dat men het beste met hen
voor heeft en dat kan men ook niet van
ze vergen. Hun aankankelijkheid aan de
smerige krotten, aan de smalle straatjes
en aan de met verzakte loodsen en schu
ren zo volgebouwde erven dat het zonlicht
en de frisse lucht er nauwelijks kon door
dringen, is zo groot dat ze er nog gere
geld terugkeren, nadat ze er vaak op hart
verscheurende wijze hebben afscheid ge
nomen. Ze komen dan herinneringen op
halen met hun nog niet verhuisde buurt
genoten of ze vechten een vete uit.
De Sociale documentatie van Openbar:
Werken, het Huisvestingsbureau en de Bij
zondere Sociale Zorg een roomskatho-
lieke kerkelijke instantie die in Maastricht
net zo'n stevige vinger in de openbare pap
heeft als de Centrale Caritas van dezelfde
stam hebben de handen vol aan de op
lossing van deze verplaatsingspuzzel, wel
ke steeds moeilijker wordt naarmate ei
minder hokjes ingevuld moeten worden
de ergste probleemgevallen blijven het
langste zitten. Waarheen moet men bij
voorbeeld met de dames die van oudshei
hun frivool beroep in de Maastrichtei
Smedenstraat uitoefenen?
Een vergelijking: tussen de beide
plattegronden van het betrokken
„rehabilitatiegebied" in Maastricht
maakt het wezen van de onderhan
den zijnde sanering duidelijk. Niet de
voorgevelrooilijnen werden verlegd -
dan zou het historische karakter van
de wyk geweld zijn aangedaan -
maar de achtergevelrooilijnen. Dat
betekende dat alle binnentrerreinen,
die tot nu toe opgepropt vol stonden
met keetjes en loodsen, worden vrij
gemaakt. Tussen de Havenstraat en
de Grote Stokstraat ontstaat daar
door een mooi binnenplein, waaraan
twee panden met oudheidkundige
waarde gespaard bleven. Onder het
grootste, dat tot atelierwoning wordt
ingericht, is nog een uit de Romeinse
tijd daterende verwarmingsvloer
ontdekt. Het Stokstraatgebied is na
melijk vrijwel identiek aan het „cas-
tellum", de Romeinse legerplaats,
waarvan in de buurt van de Onze
Lieve Vrouwekerk een paar muur-
fragmenten zijn teruggevonden. Door
verlegging van de Onze Lieve Vrou
wekade wordt de toekomstige win
kelwijk ontsloten. Rechts op de teke
ningen vindt men, verticaal, de
Maastrichter Smedenstraat, waar
langs een winkelgalerij wordt ge
bouwd. De in zwart getekende per
celen zijn vrijwel alle door de ge
meente in eigendom verworven.
„Koning Paradox" van de Spaanse Bask
Pio Baroja is bij de Wereldbibliotheek te
Amsterdam verschenen in de uitmunten
de reeks Wereldboog, waarin nu al hon
derdvier titels zijn opgenomen, waarbij
talrijke meesterwerken uit de wereldlitte
ratuur. Het is te betwijfelen of „Koning Pa
radox" (verschenen in 1906) van Baroja
daartoe gerekend kan worden, dat boven
dien als een der minst sterke romans van
deze bizarre schrijver wordt beschouwd.
Maar de keuze is toch gerechtvaardigd,
omdat in dit werk vrijwel alle kenmerken
de stokpaardjes van Baroja aan bod ko
men, zoals zijn satire op een hol gewor
den beschaving, zijn spel met paradoxen,
zijn slordig maar meeslepend taalgebruik,
zijn warsheid van koketterie. De in 1872 te
Ban Sebastian geboren schrijver was eerst
arts, toen werd hij bakker en tenslotte
wijdde hij zich geheel aan litterair
werk. Zijn produktie is buitengewoon om
vangrijk. Het onderhavige boekje „Para-
fox Rey" is het laatste van de trilogie „La
vida fantastica". Daarvan zijn de twee
eerste titels „Inventos, aventuras y mixti-
ficaciones de Silvestre Paradox" (in 1901
verschenen) en „Camingo de Perfección"
(in 1902 verschenen). Dr. Geers heeft in
zijn vertaling de grilligheden van Baroja
goed bewaard. In „Koning Paradox" ver
haalt Baroja uiterst oorspronkelijk over
het probleem van de co-culturatie, zoals
zich dat voordoet als een groepje blan
ken het voor het zeggen krijgt in een pri
mitieve negerstam. De weldaden der be
schaving zijn natuurlijk ondanks het ge
zonde werk van Paradox, rampzalig. Wat
er al niet over de hekel gaat in dit boekje!
Moraal, justitie, politiek, klassestrijd, mo
narchie, religie, ambtenarij, etiquette, le
ger enzovoorts. Baroja zwiept de hele boel
in de hoek met een pessimisme, dat ner
gens echter de lust tot lezen verstoort.
Want deze hekelaar van toestanden is een
milde mensenminnaar, wiens pleiten voor
een zuiver menselijk bestaan door alle
hekeling heen dringt. Wat dat pleidooi be
treft heeft zijn werk nu al een klassieke
onverminderde actualiteit.
DAAR NU WORDT een belangrijke za
kelijke kant van de rehabilitatie geraakt.
Men kan een wijk in haar geheel restau
reren, maar men moet er ook een aan
vaardbare bestemming voor vinden. Dat
vraagstuk was in Maastricht niet zo inge
wikkeld als elders wel 't geval is in soort
gelijke omstandigheden. De stad, welke
zich door de reeds genoemde factoren
eeuwenlang niet heeft kunnen uitbreiden,
ontplooit zich na de bevrijding in een in
drukwekkend tempo. Vooral in het wes
ten in het oosten wordt de ontwikkeling
door een te nauw ingesnoerde gemeente
grens geremd worden fraaie woonwij
ken met schoonklinkende namen uit de
grond gestampt.
Het gaat de Maastrichtenaren echter
nog niet snel genoeg en zij hebben daarin
gelijk, want de woningnood bleef percen
tueel gelijk. Maar ondanks dat liep de be
volking van de „city" van 22.000 in 1949
tot 16.000 in 1958 terug: een vermindering
van niet minder dan zevenentwintig per
cent. Er bestaat dus een duidelijke behoef
te aan uitbreiding van het zakencentrum
en de Maastrichter Smedenstraat, de Gro
te Stokstraat en de Plankstraat zouden een
aantrekkelijk winkelcircuit in aansluiting
op de Wolfstraat en de Kersenmarkt kun
nen worden.
Er zijn dan ook nu reeds een dertigtal
gegadigden, een aantal dat zeker hoger
zou zijn geweest indien niet een tamelijk
strenge selectie was toegepast. Men wil
namelijk van de Grote Stokstraat een kwa-
liteitsbuurt maken, welke voor de toerist
aantrekkelijk zal zijn niet alleen om de
herstelde historische schoonheid waar
bij men het oorspronkelijke middeleeuw
se stratenplan zal accentueren door het
trottoirloze wegdek licht glooiend te la
ten toelopen naar een goot in het midden
van de straat maar ook om het gehal
te van de zaken welke men er aantreft.
De Limburgse hoofdstad zou zichzelf niet
geweest zijn wanneer naast het kunst
ambacht het horecabedrijf daarin niet een
voorname plaats zou zyn toebedeeld en
ook op dat punt heeft men het oog ge
vestigd op bedrijven met fijne keukens.
NU IS RESTAUREREN een dure affai
re, zeker in verhouding tot nieuwbouw en
wanneer rijk, provincie en gemeenten niet
met ruime hand subsidieerden, zou het
voor particulieren uit zakelijke overwegin
gen onbegonnen werk zijn om zich in de
Stokstraat te vestigen. Zelfs met bijdra
gen van net rijk (vijftig percent) en pro
vincie en gemeente (elk tien percent),
blijft het een kostbare aangelegenheid,
want restauratie heeft alleen maar zin,
wanneer het vakkundig en met toewijding
geschiedt. Dat brengt bij de voorberei
ding heel wat tijdrovende studie en onder
zoekingen, tijdens de uitvoering pijnlijke
nauwkeurigheid cn tal van onaangename
verrassingen met zich, ,want men weet
vooraf nimmer wat zo'n halve ruïne
wie door de Stokstraat wandelt heeft het
gevoel in een afgebrande stad te vertoe
ven aan bouwkundige geheimen ver
bergt.
De financiële offers zouden zinloos zijn
wanneer de buurt in een kwade reuk blijft
staan. De heer Heijnens, het hoofd van
Bouw- en Woningtoezicht, die er zich al ja
ren mee bezighoudt, laat de restauratie
van de nu vrijwel geheel ontruimde Stok
straat dan ook van de twee kanten tege
lijk aanpakken. Men is volop aan het werk
in de zes panden aan de noordkant bij de
Vismarkt, waar de te verleggen Onze Lie
ve Vrouwekade straks op de Maastrichter
Brugstraat zal aansluiten.
Die panden worden als proefkonijnen
beschouwd, ook al omdat ze in zeer slech
te staat verkeren. Monumentenzorg past
daarom tien percent extra subsidie bij. Van
de ervaringen bij dit begin opgedaan zal
men in de volgende fazen van de uitvoe
ring de vruchten plukken. Aan de andere
kant van de Grote Stokstraat, achter de
romaanse Onze Lieve Vrouwekerk, buiten
het winkelgedeelte vallend, worden wo
ningen gerestaureerd, welke straks een
arts, een componist en een „kapelanie"
het tehuis van een aantal kapelaans
zullen huisvesten. Juist door zo'n straat
op meer dan één plaats te saneren ver
drijft men sneller het odium van verval
lenheid en verwording dat eraan kleefde.
En vandaar ook de aandrang van Bouw- en
Woningtoezicht op het Huisvestingsbureau
om toch haast te maken met de bijna
vijftig woningen welke geheel en de bijna
dertig welke gedeeltelijk ontruimd moe
ten worden. Vooral voor de Maastrichter
Smedenstraat is dat van uitzonderlijk be
lang, niet alleen omdat men een alleraar
digst, door Monumentenzorg goedgekeurd
plan heeft bedacht voor een winkelgale
rij, maar cok omdat de gegadigden daar
voor reeds aanwezig zijn: de winkeliers
aan de Maastrichter Brugstraat, die hun
zaken op die manier namelijk aan de ach
terzijde spectaculair kunnen uitbreiden.
Die Smedenstraat is tevens een der toe
gangen tot de Stokstraat, zodat het mede
daarom gewenst is, dat men volgens het
tijdschema aan deze tweede fase kan be
ginnen: in 1959 de voorbereidingen en het
jaar daarop de uitvoering.
IN TOTAAL ZIJN tien jaren voor de re
habilitatie van de Stokstraatbuurt uitge
trokken. Maar tien jaren duren lang, voor
al in een economisch onzekere en oneven
wichtige tijd. Vandaar, dat de Maastricht
se gemeenteraad wel eens zijn zwakke
momenten heeft gehad, toen het werk
maar niet zienderogen wilde vlotten, om
dat er nu eenmaal nog zoveel binnenska
mers op papier moest worden gezet, en
desondanks de aanvankelijke kostenra
mingen steeds maar opliepen. De heer
Heijnens heeft nog kort geleden al zijn
overredingskracht moeten gebruiken om
de twijfelzuchtigen te overtuigen van
de noodzaak het eenmaal begonnen werk
door te zetten, omdat elk uitstel slechts
tot nog veel kwadere gevolgen zal leiden.
Daarbij heeft hij erop gewezen, dat de ge
vraagde kredietverhoging van bijna drie
miljoen gulden het logische gevolg is van
de gestegen bouwkosten, welke in 1953 bij
de raming nog zestig gulden per kubieke
meter bedroegen en nu reeds tot tachtig
gulden zijn opgelopen.
Nu lijkt een krediet van tien miljoen veel
groter dan het is, want van dit bedrag zal
neringsdoelen en
ten tweede met
een subsidie voor
de restauratie, te
zamen meer dan
twee en een half
miljoen. De provincie doet met bijna drie
ton ook een duit in het zakje en tenslotte
vertegenwoordigen de gerestaureerde pan
den een realiseerbare kapitaalswaarde van
bijna drieëneenhalf miljoen.
Hoe sneller en vastbeslotener men nu
verder gaat, des te voordeliger zal die ka
pitaalswaarde, dat wil zeggen de verkoop
aan particulieren van de herstelde gebou
wen, uitvallen, zo heeft de heer Heijnens
met succes betoogd. Voor de dit jaar uit
te voeren werkzaamheden is acht ton be
schikbaar. Een „kredietbewaker" heft de
vermanende vinger telkens wanneer het
werk financieel uit de hand dreigt te lopen.
Maar men heeft wel aangedrongen op in
schakeling van particulieren bij de restau
ratie. Tot nu toe was de gemeente steeds
de opdrachtgeefster, hetgeen noodzakelijk
was met het oog op het vruchtbare contact
met Monumentenzorg, maar dat eveneens
wilde zeggen, dat zij de bouwvoorschotten
moest voldoen en verkoopsrisico liep. Nu
wil men particulieren in de gelegenheid
stellen onder gemeentelijke directie zelf te
restaureren. Uiteraard dienen die plan
nen in overeenstemming met de inzichten
van de supervisie-commissie en Monumen
tenzorg te worden uitgevoerd. Die instan
ties letten niet alleen op de gevel, maar
ook op het interieur, ter verwijding van
anachronismen en kitsch.
de gemeente uit
eindelijk slechts
een kleine vier
miljoen voor haar
rekening krijgen.
Het rijk immers
steunt op twee
manieren, in de
eerste plaats met
de Wederopbouw- OVERIGENS HEBBEN tal van parti-
bijdrage voor de culieren op verheugende wijze van een
aankoop van krot- positieve belangstelling voor het Stok
ten voor sa- straatproject blijk gegeven. De naam van
de architect J. H. A. Huysmans, die op
eigen initiatief zijn kantoor tussen Hout
maas en Stokstraat restaureerde en dat
op het ogenblik in dezelfde stijl uitbreidt,
kan in dit opzicht met ere worden ge
noemd en het is begrijpelijk dat men zijn
naam ook tegenkomt onder de meeste
restauratieprojecten, die op het ogenblik
in uitvoering zijn. Bouw- en Woningtoe
zicht heeft zelf een voorbeeld gegeven door
het afdelingsbureau voor de krotoprui
ming en sanering in het hartje van het te
rehabiliteren gebied te vestigen, zodat de
technische ambtenaren onmiddellijk bij de
hand zijn wanneer hun aanwezigheid
wordt vereist. Het ministerie van Volks
huisvesting en Bouwnijverheid is daarbij
niet achter gebleven: het zal zijn provin
ciale directie voor Limburg in het won
derschone huis „De Zwaan" vestigen, nu
nog een troosteloze bouwval, maar straks
met zoveel andere gebouwen wedijverend
in sierlijkheid en monumentaliteit.
DAN ZULLEN DE TERRASJES langs de
Onze Lieve Vrouwekade straks een wa
re Maasboulevard met hun uitzicht op
de snel stromende rivier voor de wande
laar op de Sint Servaasbrug een joyeus
getuigenis afleggen van de vernieuwings-
wil van het Maastricht van 1958, dat de
smaak van de sanering en de sociale ver
heffing goed te pakken schijnt te hebben.
Want het saneringsplan voor het bijna tien
hectaren omvattende gebied tussen Bosch
straat en Van Hasseltkade met de grijze
Sint Matthias als eeuwenoude dominant
ligt reeds gereed.
„Mr. Bach at Vauxhall Gardens" Is de titel
van de grammofoonplaat, 1' Oiseau Lyre O.L.
50132, die deze week besproken wordt. Het
Boyd Neel Orchestra speelt, met medewerking
van vocale solisten en afgewisseld door een
organist, werken van Johann Christian (de
„Engelse") Bach.
Deze foto werd genomen toen er nog niet aan de eerste zes
historische panden aan de rechterzijde van het begin van de
Grote Stokstraat gewerkt werd. Ze staan nu al geruime tijd in
de steigers en men hoopt ze nog dit .jaar als winkelhuis tr
kunnen opleveren volgens een ontwerp dat de schone vormen
van weleer tot hun recht laat komen. Rechts een afbeelding
van de deplorabele toestand waarin het mooie huis „De Zwaan"
na de ontruiming door de daarin gehuisveste gezinnen verkeert.
Het ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft
op zich genomen het in zijn oude luister te herstellen opdat het
tot een waardige zetel van z\jn provinciale directie kan dienen.
EEN VAN DE eigenaardigheden van
het maatschappelijk leven in Londen
tijdens de achttiende eeuw werd ge
vormd door de zogenaamde „Pleasure
Gardens" ontmoetingsplaatsen in de
open lucht, waarvan men er een twin
tigtal in en om de hoofdstad kende. De
voornaamste van deze vermaakscentra
waren Ranelagh Gardens en Vauxhall,
het laatste een werkelijk sprookjesland
met zijn duizenden gekleurde lichtjes,
lieflijke bloemen en een magnifieke mu
ziekzaal, door Hogarth gedecoreerd. In
deze zaal, of bij mooi weer buiten
uit een weelderige muziekkoepel, waar
een zangeres zich van het balkon af liet
horen met achter zich onder het koepel
dak de musici van het orkest en de or
ganist, hadden dagelijks uitvoeringen
plaats. Hiervoor heeft Johann Christian
Bach, jongste zoon van Johann Sebas
tian, de vijf liederen gecomponeei-d die
op deze plaat door Elsie Morison (so
praan) gezongen worden met begelei
ding van een kamerorkest. En waar
schijnlijk hebben in dit park, door Bos-
well beschreven als een „mixture of cu
rious show, gay exhibition, music, not
too refined for the general ear and,
though last, not least, good eating and
drinking" ook de zes duetten geklonken,
door de genoemde zangeres met Jenni
fer Vyvyan gezongen, door clavecimbel
en gamba begeleid. Hiervan is vooral
het eerste: „Gia la nottes' arricana" bij
zonder suggestief. Het naderen van het
einde van de dag wordt er met klas-
sisistische gratie in verklankt. Trou
wens, deze „canzonette a due" ademen
alle ondanks de wat beperkte cliché
tweestemmigheid a ritalienne met veel
paralle tertsen en sexten, een bijzon
der arcadische sfeer, versterkt door de
typische ruimtelijkheid van de klank,
die in de opname bereikt is.
De voordracht van deze vocale num
mers wordt onderbroken door een or
gelconcert, met Thurston Dart als solist,
vermoedelijk ook voor deze tuinen be
stemd waar iedere avond tenminste één
orgelconcert op het programma stond.
Er blijkt echter ten duidelijkste uit dat
de eigen aard van het orgel, waarop
's componisten vader eertijds als bespe
ler en componist zijn hoogste troeven
had uitgespeeld, zijn jongste zoon wel
verre lag. Het wisselspel van kleine ga
lante motieven en de vele „Albertijnse
bassen" (begeleidingsformule die ook
Mozart wel toepaste) geven de koning
der instrumenten de manieren van een
Klein Duimpje.
JOHANN Christian is de enige Bach
geweest, die zich op het terrein van de
opera begeven heeft en hier grote, zij
het modieuze en kortstondige successen
behaalde. Zijn betekenis voor ons is in
hoofdzaak gelegen in het feit dat Mo
zart, die als wonderkind van acht jaar
in een openbaar concert piano a quatre
mains met hem speelde, in zijn brieven
herhaaldelijk getuigt van de indruk die
Christian Bach's muziek op hem maak
te. Maar afgezien hiervan is deze Bach
niet veel verder gekomen dan de wat
galante, faciele wijze van componeren
die in zijn tijd opgang maakte. Hoe kon
het anders: een man die steeds volgens
de laatste mode gekleed ging, zijn por
tret door Gainsborough liet schilderen,
een eigen koets bezat en pianoconcer
ten componeerde zodanig dat „de dames
ze zonder moeilijkheden konden uit
voeren", bezat een andere stijl van leven
en werken dan een vader die zijn mu
ziek „Soli Deo Gloria" schreef, maar
zijn positie moest handhaven tegen het
chicaneren van kerkeraadsleden en ge
meente-ambtenaren van een Duitse pro
vinciestad.
Sas Èunge j