Tlieuive discaucs KROTTEN VERANDEREN IN WELVARENDE WINKELS DANK ZIJ HET TIEN MILJOENENPLAN UITGAVEN Erbij Maastricht heeft klinkende oplossing voor sociale en bouwkundige problemen Voorbereiding op de naaste toekomst door eerherstel van het verre verleden ZATERDAG 15 MAART 1958 PAGINA VU, Maastrichtenaren met een levendige verbeeldingskracht zien het gebied van de Grote Stokstraat in de toekomst herboren met de schoonheid van het verleden: het oudste deel van de oudste stad van Nederland kent nog de typische structuur van het middeleeuwse stratennet, waaraan een uitzonderlijke concentratie van geschiedkundig waardevolle huizen te bewonderen valt. Een van hen, het hoofd van de sociale documentatie van de hoofdafdeling Stadsuitleg van Openbare Werken, dr. Lieven, heeft nog onlangs een wankel moedig geworden gemeenteraad het wonderlijk aspect in gedachte gebracht van de monumentale fagade, die boven de westelijke Maasoever oprijst tussen Helpoort en Bassin, het eerbiedwaarig silhouet in grijzen en ombers van gevels, daken en torens: „het visioen van de genesis der stad, waar van het begin was in pre-historische tijden. In dat op merkelijke gebied van Grote Stokstraat, Plankstraat, Haven straat, Maastrichter Smedenstraat, Morenstraat en Houtmaas in de schaduw van de Onze Lieve Vrouwekerk staat zeker de helft van de ongeveer honderdzestig panden op de Monumentenlijst of bezit een voldoende oudheidkundige waarde om voor restauratie in aanmerking te komen. Er zijn meer dan veertig huizen die aan de omgeving moeten worden aangepast, van een twintigtal andere dient de gevel gecorrigeerd te worden. TOEN de Maas trichtse gemeen teraad in 1954 be sloot. tot de reha bilitatie van deze buurt, waarvan de grondvorm vrij wel identiek is aan die van het Romeinse castel- lum dr. P. Gla- zema en diens medewerkers van het Rijksoudheid kundig bodem onderzoek profi teren dan ook in ruime mate van de hen geboden gelegenheid tot graven was dat een unieke daad. Niet zozeer om de hoogte van het krediet van bijna zeven miljoen, maar vooral om de allure van het project dat men ging uitvoeren. Het was bovendien de eerste keer, dat een gemeentebestuur gebruik maakte van zijn in artikel 43 van de Woningwet gegeven bevoegdheid om voorschriften vast te stellen voor het ge bruik en de bestemming van gronden in de bebouwde kom. Men moest daartoe een verordening uitvaardigen, welke sinds dien al vele gemeentebesturen tot model heeft gediend. MEN STELDE ZICH bij de aanvaar ding van het Stokstraat-plan een drieledig doel voor ogen: revalidatie van de histo rische schoonheid van het betrokken stads deel, vergroting van de „city" en tenslot te liquidatie van een sociaal kwaad, dat al decennia lang in het centrum voortwoeker de. Want de Grote Stokstraat en haar om geving, eens de wijk der welgestelden, was gedeclasseerd tot een achterbuurt, tot een net van gribussen waarin de onmaat schappelijkheid vrij spel had. In de tijd, dat dr. Litjens aan zijn reeds genoemd boek werkte en dat was vlak voordat tot de rehabilitatie werd besloten woonden er veel meer dan tweehon derd onmaatschappelijke gezinnen in de slechtst denkbare omstandigheden. In de Grote Stokstraat bijvoorbeeld hadden twee-en-negentig gezinnen samen 343 personen de beschikking over twee-en- twintig huizen, in de Plankstraat waren zevenentwintig huishoudens met negentig gezinsleden opgehokt in zeven woningen, in de Maastrichter Smedenstraat leefden zevenenzestig gezinnen tweehonderd veertien zielen in twintig huizen. De werkelijk als zodanig gebruikte „éénge zinswoningen" hebben we dan maar bui ten beschouwing gelaten. NADAT DE RAAD dus de uitvoerende instanties waarvan de hoofdafdeling Bouw- en Woningtoezicht, waaronder de afdeling krotopruiming en sanering res sorteert, de voornaamste is had ge machtigd om tot verwerving van de grond, de ontruiming en de restauratie van de panden over te gaan, moest men al spoe dig nieuwe woonruimte voor de betrokke nen vinden. Dat is voor een deel gebeurd door de oprichting van een zogenaamde woonschool, een complex van woningen, dat men heeft opgenomen in een systeem van toegewijde sociale controle en opvoe ding, opdat de mogelijkheid tot een maat schappelijke aanpassing kan worden ver kregen. De rehabilitatie van de Stokstraat betekent op die manier een sociale wel daad voor de betrokken gezinnen en al leen reeds op die grond zou men met de inderdaad hoge kosten van het project vrede moeten hebben. Overigens is het vele van deze „displaced persons" (nog) niet duidelijk, dat men het beste met hen voor heeft en dat kan men ook niet van ze vergen. Hun aankankelijkheid aan de smerige krotten, aan de smalle straatjes en aan de met verzakte loodsen en schu ren zo volgebouwde erven dat het zonlicht en de frisse lucht er nauwelijks kon door dringen, is zo groot dat ze er nog gere geld terugkeren, nadat ze er vaak op hart verscheurende wijze hebben afscheid ge nomen. Ze komen dan herinneringen op halen met hun nog niet verhuisde buurt genoten of ze vechten een vete uit. De Sociale documentatie van Openbar: Werken, het Huisvestingsbureau en de Bij zondere Sociale Zorg een roomskatho- lieke kerkelijke instantie die in Maastricht net zo'n stevige vinger in de openbare pap heeft als de Centrale Caritas van dezelfde stam hebben de handen vol aan de op lossing van deze verplaatsingspuzzel, wel ke steeds moeilijker wordt naarmate ei minder hokjes ingevuld moeten worden de ergste probleemgevallen blijven het langste zitten. Waarheen moet men bij voorbeeld met de dames die van oudshei hun frivool beroep in de Maastrichtei Smedenstraat uitoefenen? Een vergelijking: tussen de beide plattegronden van het betrokken „rehabilitatiegebied" in Maastricht maakt het wezen van de onderhan den zijnde sanering duidelijk. Niet de voorgevelrooilijnen werden verlegd - dan zou het historische karakter van de wyk geweld zijn aangedaan - maar de achtergevelrooilijnen. Dat betekende dat alle binnentrerreinen, die tot nu toe opgepropt vol stonden met keetjes en loodsen, worden vrij gemaakt. Tussen de Havenstraat en de Grote Stokstraat ontstaat daar door een mooi binnenplein, waaraan twee panden met oudheidkundige waarde gespaard bleven. Onder het grootste, dat tot atelierwoning wordt ingericht, is nog een uit de Romeinse tijd daterende verwarmingsvloer ontdekt. Het Stokstraatgebied is na melijk vrijwel identiek aan het „cas- tellum", de Romeinse legerplaats, waarvan in de buurt van de Onze Lieve Vrouwekerk een paar muur- fragmenten zijn teruggevonden. Door verlegging van de Onze Lieve Vrou wekade wordt de toekomstige win kelwijk ontsloten. Rechts op de teke ningen vindt men, verticaal, de Maastrichter Smedenstraat, waar langs een winkelgalerij wordt ge bouwd. De in zwart getekende per celen zijn vrijwel alle door de ge meente in eigendom verworven. „Koning Paradox" van de Spaanse Bask Pio Baroja is bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam verschenen in de uitmunten de reeks Wereldboog, waarin nu al hon derdvier titels zijn opgenomen, waarbij talrijke meesterwerken uit de wereldlitte ratuur. Het is te betwijfelen of „Koning Pa radox" (verschenen in 1906) van Baroja daartoe gerekend kan worden, dat boven dien als een der minst sterke romans van deze bizarre schrijver wordt beschouwd. Maar de keuze is toch gerechtvaardigd, omdat in dit werk vrijwel alle kenmerken de stokpaardjes van Baroja aan bod ko men, zoals zijn satire op een hol gewor den beschaving, zijn spel met paradoxen, zijn slordig maar meeslepend taalgebruik, zijn warsheid van koketterie. De in 1872 te Ban Sebastian geboren schrijver was eerst arts, toen werd hij bakker en tenslotte wijdde hij zich geheel aan litterair werk. Zijn produktie is buitengewoon om vangrijk. Het onderhavige boekje „Para- fox Rey" is het laatste van de trilogie „La vida fantastica". Daarvan zijn de twee eerste titels „Inventos, aventuras y mixti- ficaciones de Silvestre Paradox" (in 1901 verschenen) en „Camingo de Perfección" (in 1902 verschenen). Dr. Geers heeft in zijn vertaling de grilligheden van Baroja goed bewaard. In „Koning Paradox" ver haalt Baroja uiterst oorspronkelijk over het probleem van de co-culturatie, zoals zich dat voordoet als een groepje blan ken het voor het zeggen krijgt in een pri mitieve negerstam. De weldaden der be schaving zijn natuurlijk ondanks het ge zonde werk van Paradox, rampzalig. Wat er al niet over de hekel gaat in dit boekje! Moraal, justitie, politiek, klassestrijd, mo narchie, religie, ambtenarij, etiquette, le ger enzovoorts. Baroja zwiept de hele boel in de hoek met een pessimisme, dat ner gens echter de lust tot lezen verstoort. Want deze hekelaar van toestanden is een milde mensenminnaar, wiens pleiten voor een zuiver menselijk bestaan door alle hekeling heen dringt. Wat dat pleidooi be treft heeft zijn werk nu al een klassieke onverminderde actualiteit. DAAR NU WORDT een belangrijke za kelijke kant van de rehabilitatie geraakt. Men kan een wijk in haar geheel restau reren, maar men moet er ook een aan vaardbare bestemming voor vinden. Dat vraagstuk was in Maastricht niet zo inge wikkeld als elders wel 't geval is in soort gelijke omstandigheden. De stad, welke zich door de reeds genoemde factoren eeuwenlang niet heeft kunnen uitbreiden, ontplooit zich na de bevrijding in een in drukwekkend tempo. Vooral in het wes ten in het oosten wordt de ontwikkeling door een te nauw ingesnoerde gemeente grens geremd worden fraaie woonwij ken met schoonklinkende namen uit de grond gestampt. Het gaat de Maastrichtenaren echter nog niet snel genoeg en zij hebben daarin gelijk, want de woningnood bleef percen tueel gelijk. Maar ondanks dat liep de be volking van de „city" van 22.000 in 1949 tot 16.000 in 1958 terug: een vermindering van niet minder dan zevenentwintig per cent. Er bestaat dus een duidelijke behoef te aan uitbreiding van het zakencentrum en de Maastrichter Smedenstraat, de Gro te Stokstraat en de Plankstraat zouden een aantrekkelijk winkelcircuit in aansluiting op de Wolfstraat en de Kersenmarkt kun nen worden. Er zijn dan ook nu reeds een dertigtal gegadigden, een aantal dat zeker hoger zou zijn geweest indien niet een tamelijk strenge selectie was toegepast. Men wil namelijk van de Grote Stokstraat een kwa- liteitsbuurt maken, welke voor de toerist aantrekkelijk zal zijn niet alleen om de herstelde historische schoonheid waar bij men het oorspronkelijke middeleeuw se stratenplan zal accentueren door het trottoirloze wegdek licht glooiend te la ten toelopen naar een goot in het midden van de straat maar ook om het gehal te van de zaken welke men er aantreft. De Limburgse hoofdstad zou zichzelf niet geweest zijn wanneer naast het kunst ambacht het horecabedrijf daarin niet een voorname plaats zou zyn toebedeeld en ook op dat punt heeft men het oog ge vestigd op bedrijven met fijne keukens. NU IS RESTAUREREN een dure affai re, zeker in verhouding tot nieuwbouw en wanneer rijk, provincie en gemeenten niet met ruime hand subsidieerden, zou het voor particulieren uit zakelijke overwegin gen onbegonnen werk zijn om zich in de Stokstraat te vestigen. Zelfs met bijdra gen van net rijk (vijftig percent) en pro vincie en gemeente (elk tien percent), blijft het een kostbare aangelegenheid, want restauratie heeft alleen maar zin, wanneer het vakkundig en met toewijding geschiedt. Dat brengt bij de voorberei ding heel wat tijdrovende studie en onder zoekingen, tijdens de uitvoering pijnlijke nauwkeurigheid cn tal van onaangename verrassingen met zich, ,want men weet vooraf nimmer wat zo'n halve ruïne wie door de Stokstraat wandelt heeft het gevoel in een afgebrande stad te vertoe ven aan bouwkundige geheimen ver bergt. De financiële offers zouden zinloos zijn wanneer de buurt in een kwade reuk blijft staan. De heer Heijnens, het hoofd van Bouw- en Woningtoezicht, die er zich al ja ren mee bezighoudt, laat de restauratie van de nu vrijwel geheel ontruimde Stok straat dan ook van de twee kanten tege lijk aanpakken. Men is volop aan het werk in de zes panden aan de noordkant bij de Vismarkt, waar de te verleggen Onze Lie ve Vrouwekade straks op de Maastrichter Brugstraat zal aansluiten. Die panden worden als proefkonijnen beschouwd, ook al omdat ze in zeer slech te staat verkeren. Monumentenzorg past daarom tien percent extra subsidie bij. Van de ervaringen bij dit begin opgedaan zal men in de volgende fazen van de uitvoe ring de vruchten plukken. Aan de andere kant van de Grote Stokstraat, achter de romaanse Onze Lieve Vrouwekerk, buiten het winkelgedeelte vallend, worden wo ningen gerestaureerd, welke straks een arts, een componist en een „kapelanie" het tehuis van een aantal kapelaans zullen huisvesten. Juist door zo'n straat op meer dan één plaats te saneren ver drijft men sneller het odium van verval lenheid en verwording dat eraan kleefde. En vandaar ook de aandrang van Bouw- en Woningtoezicht op het Huisvestingsbureau om toch haast te maken met de bijna vijftig woningen welke geheel en de bijna dertig welke gedeeltelijk ontruimd moe ten worden. Vooral voor de Maastrichter Smedenstraat is dat van uitzonderlijk be lang, niet alleen omdat men een alleraar digst, door Monumentenzorg goedgekeurd plan heeft bedacht voor een winkelgale rij, maar cok omdat de gegadigden daar voor reeds aanwezig zijn: de winkeliers aan de Maastrichter Brugstraat, die hun zaken op die manier namelijk aan de ach terzijde spectaculair kunnen uitbreiden. Die Smedenstraat is tevens een der toe gangen tot de Stokstraat, zodat het mede daarom gewenst is, dat men volgens het tijdschema aan deze tweede fase kan be ginnen: in 1959 de voorbereidingen en het jaar daarop de uitvoering. IN TOTAAL ZIJN tien jaren voor de re habilitatie van de Stokstraatbuurt uitge trokken. Maar tien jaren duren lang, voor al in een economisch onzekere en oneven wichtige tijd. Vandaar, dat de Maastricht se gemeenteraad wel eens zijn zwakke momenten heeft gehad, toen het werk maar niet zienderogen wilde vlotten, om dat er nu eenmaal nog zoveel binnenska mers op papier moest worden gezet, en desondanks de aanvankelijke kostenra mingen steeds maar opliepen. De heer Heijnens heeft nog kort geleden al zijn overredingskracht moeten gebruiken om de twijfelzuchtigen te overtuigen van de noodzaak het eenmaal begonnen werk door te zetten, omdat elk uitstel slechts tot nog veel kwadere gevolgen zal leiden. Daarbij heeft hij erop gewezen, dat de ge vraagde kredietverhoging van bijna drie miljoen gulden het logische gevolg is van de gestegen bouwkosten, welke in 1953 bij de raming nog zestig gulden per kubieke meter bedroegen en nu reeds tot tachtig gulden zijn opgelopen. Nu lijkt een krediet van tien miljoen veel groter dan het is, want van dit bedrag zal neringsdoelen en ten tweede met een subsidie voor de restauratie, te zamen meer dan twee en een half miljoen. De provincie doet met bijna drie ton ook een duit in het zakje en tenslotte vertegenwoordigen de gerestaureerde pan den een realiseerbare kapitaalswaarde van bijna drieëneenhalf miljoen. Hoe sneller en vastbeslotener men nu verder gaat, des te voordeliger zal die ka pitaalswaarde, dat wil zeggen de verkoop aan particulieren van de herstelde gebou wen, uitvallen, zo heeft de heer Heijnens met succes betoogd. Voor de dit jaar uit te voeren werkzaamheden is acht ton be schikbaar. Een „kredietbewaker" heft de vermanende vinger telkens wanneer het werk financieel uit de hand dreigt te lopen. Maar men heeft wel aangedrongen op in schakeling van particulieren bij de restau ratie. Tot nu toe was de gemeente steeds de opdrachtgeefster, hetgeen noodzakelijk was met het oog op het vruchtbare contact met Monumentenzorg, maar dat eveneens wilde zeggen, dat zij de bouwvoorschotten moest voldoen en verkoopsrisico liep. Nu wil men particulieren in de gelegenheid stellen onder gemeentelijke directie zelf te restaureren. Uiteraard dienen die plan nen in overeenstemming met de inzichten van de supervisie-commissie en Monumen tenzorg te worden uitgevoerd. Die instan ties letten niet alleen op de gevel, maar ook op het interieur, ter verwijding van anachronismen en kitsch. de gemeente uit eindelijk slechts een kleine vier miljoen voor haar rekening krijgen. Het rijk immers steunt op twee manieren, in de eerste plaats met de Wederopbouw- OVERIGENS HEBBEN tal van parti- bijdrage voor de culieren op verheugende wijze van een aankoop van krot- positieve belangstelling voor het Stok ten voor sa- straatproject blijk gegeven. De naam van de architect J. H. A. Huysmans, die op eigen initiatief zijn kantoor tussen Hout maas en Stokstraat restaureerde en dat op het ogenblik in dezelfde stijl uitbreidt, kan in dit opzicht met ere worden ge noemd en het is begrijpelijk dat men zijn naam ook tegenkomt onder de meeste restauratieprojecten, die op het ogenblik in uitvoering zijn. Bouw- en Woningtoe zicht heeft zelf een voorbeeld gegeven door het afdelingsbureau voor de krotoprui ming en sanering in het hartje van het te rehabiliteren gebied te vestigen, zodat de technische ambtenaren onmiddellijk bij de hand zijn wanneer hun aanwezigheid wordt vereist. Het ministerie van Volks huisvesting en Bouwnijverheid is daarbij niet achter gebleven: het zal zijn provin ciale directie voor Limburg in het won derschone huis „De Zwaan" vestigen, nu nog een troosteloze bouwval, maar straks met zoveel andere gebouwen wedijverend in sierlijkheid en monumentaliteit. DAN ZULLEN DE TERRASJES langs de Onze Lieve Vrouwekade straks een wa re Maasboulevard met hun uitzicht op de snel stromende rivier voor de wande laar op de Sint Servaasbrug een joyeus getuigenis afleggen van de vernieuwings- wil van het Maastricht van 1958, dat de smaak van de sanering en de sociale ver heffing goed te pakken schijnt te hebben. Want het saneringsplan voor het bijna tien hectaren omvattende gebied tussen Bosch straat en Van Hasseltkade met de grijze Sint Matthias als eeuwenoude dominant ligt reeds gereed. „Mr. Bach at Vauxhall Gardens" Is de titel van de grammofoonplaat, 1' Oiseau Lyre O.L. 50132, die deze week besproken wordt. Het Boyd Neel Orchestra speelt, met medewerking van vocale solisten en afgewisseld door een organist, werken van Johann Christian (de „Engelse") Bach. Deze foto werd genomen toen er nog niet aan de eerste zes historische panden aan de rechterzijde van het begin van de Grote Stokstraat gewerkt werd. Ze staan nu al geruime tijd in de steigers en men hoopt ze nog dit .jaar als winkelhuis tr kunnen opleveren volgens een ontwerp dat de schone vormen van weleer tot hun recht laat komen. Rechts een afbeelding van de deplorabele toestand waarin het mooie huis „De Zwaan" na de ontruiming door de daarin gehuisveste gezinnen verkeert. Het ministerie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid heeft op zich genomen het in zijn oude luister te herstellen opdat het tot een waardige zetel van z\jn provinciale directie kan dienen. EEN VAN DE eigenaardigheden van het maatschappelijk leven in Londen tijdens de achttiende eeuw werd ge vormd door de zogenaamde „Pleasure Gardens" ontmoetingsplaatsen in de open lucht, waarvan men er een twin tigtal in en om de hoofdstad kende. De voornaamste van deze vermaakscentra waren Ranelagh Gardens en Vauxhall, het laatste een werkelijk sprookjesland met zijn duizenden gekleurde lichtjes, lieflijke bloemen en een magnifieke mu ziekzaal, door Hogarth gedecoreerd. In deze zaal, of bij mooi weer buiten uit een weelderige muziekkoepel, waar een zangeres zich van het balkon af liet horen met achter zich onder het koepel dak de musici van het orkest en de or ganist, hadden dagelijks uitvoeringen plaats. Hiervoor heeft Johann Christian Bach, jongste zoon van Johann Sebas tian, de vijf liederen gecomponeei-d die op deze plaat door Elsie Morison (so praan) gezongen worden met begelei ding van een kamerorkest. En waar schijnlijk hebben in dit park, door Bos- well beschreven als een „mixture of cu rious show, gay exhibition, music, not too refined for the general ear and, though last, not least, good eating and drinking" ook de zes duetten geklonken, door de genoemde zangeres met Jenni fer Vyvyan gezongen, door clavecimbel en gamba begeleid. Hiervan is vooral het eerste: „Gia la nottes' arricana" bij zonder suggestief. Het naderen van het einde van de dag wordt er met klas- sisistische gratie in verklankt. Trou wens, deze „canzonette a due" ademen alle ondanks de wat beperkte cliché tweestemmigheid a ritalienne met veel paralle tertsen en sexten, een bijzon der arcadische sfeer, versterkt door de typische ruimtelijkheid van de klank, die in de opname bereikt is. De voordracht van deze vocale num mers wordt onderbroken door een or gelconcert, met Thurston Dart als solist, vermoedelijk ook voor deze tuinen be stemd waar iedere avond tenminste één orgelconcert op het programma stond. Er blijkt echter ten duidelijkste uit dat de eigen aard van het orgel, waarop 's componisten vader eertijds als bespe ler en componist zijn hoogste troeven had uitgespeeld, zijn jongste zoon wel verre lag. Het wisselspel van kleine ga lante motieven en de vele „Albertijnse bassen" (begeleidingsformule die ook Mozart wel toepaste) geven de koning der instrumenten de manieren van een Klein Duimpje. JOHANN Christian is de enige Bach geweest, die zich op het terrein van de opera begeven heeft en hier grote, zij het modieuze en kortstondige successen behaalde. Zijn betekenis voor ons is in hoofdzaak gelegen in het feit dat Mo zart, die als wonderkind van acht jaar in een openbaar concert piano a quatre mains met hem speelde, in zijn brieven herhaaldelijk getuigt van de indruk die Christian Bach's muziek op hem maak te. Maar afgezien hiervan is deze Bach niet veel verder gekomen dan de wat galante, faciele wijze van componeren die in zijn tijd opgang maakte. Hoe kon het anders: een man die steeds volgens de laatste mode gekleed ging, zijn por tret door Gainsborough liet schilderen, een eigen koets bezat en pianoconcer ten componeerde zodanig dat „de dames ze zonder moeilijkheden konden uit voeren", bezat een andere stijl van leven en werken dan een vader die zijn mu ziek „Soli Deo Gloria" schreef, maar zijn positie moest handhaven tegen het chicaneren van kerkeraadsleden en ge meente-ambtenaren van een Duitse pro vinciestad. Sas Èunge j

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 23