DIE JUISTE MAAT
Annie M. G. Schmidt
discaucs.
%cmó ïlademakeM
UWUM
CORSETTEN
Voor de
ZATERDAG 22 MAART 1958
Erbij
PAGINA TWEE
GROENTE UIT EIGEN TUIN
G. Kromdijk
DEBUTERENDE
FILMREGISSEUR
VINDT HET WERK
FASCINEREND
KOUDE
KUNST
Verf voor de huisvrouw
,LIGNE ALLEGRO
Binnen niet al te lange tijd zal er een
einde komen aan wat men noemt de maat-
verwarring op het gebied van de confec-
tiekieding. Iedere vrouw, die confectiekle-
ding draagt, weet wat dit begrip betekent:
het snoezige japonnetje in een winkel is
juist niet voorradig in maat 42. Is een ge
slaagd modelletje elders wel aanwezig,
dan moet er nog wat worden ingenomen
op de heup, of wat worden uitgelegd in
de taille met alle kosten van dien. Ook
blijkt dikwijls dat een japon in de ene
winkel een grotere maat draagt dan in
een andere.
steld en aan de confeclie-industrie ter be
schikking gesteld. Er komt nu een sys
teem met 14 maten voor 90 percent der
Nederlandse vrouwen. Ook voor herencon-
fectie kan over enige tijd een soortgelijke
maatnormalisatie worden verwacht. Men
heeft deze in voorbereiding, er worden me
tingen verricht en statistieken gemaakt.
SYSTEEM MET VEERTIEN MATEN
VOOR 90 PERCENT
DER NEDERLANDSE VROUWEN
IN Berkel en Rodenrijs, een dorp vlakbij
Rotterdam, woont de bekende schrijfster
Annie M. G. Schmidt. Als om half vijf de
trein het kleine station binnen rijdt, glijdt
men de stilte binnen. Het sneeuwt. Er zijn
haast geen kleuren, alleen grijs en wit.
Een rechte weg zonder bomen leidt naar
een vaartdie dichtgevroren is. Een paar
kinderen fietsen voorbij, men ziet hoe hun
haar langzaam wit wordt. Hier en daar
staat verloren een huis. Van verre raad ik
in welk Annie Schmidt woont. In dat
landhuis? In die nieuwbouw? Ineens weet
ik het zeker. Het is dat huis daar met die
grote ramen, dat een beetje van de weg
afligt. Het lijkt op een schip, dat net op
gehouden is met varen.
Mevrouw Schmidt was vroeger assis
tente in een bibliotheek. Tijdens de oorlog
werd ze directrice van de leeszaal in Vlis-
singen, waar toen niet zoveel te beleven
was. Toch is zij er na de oorlog nog even
gebleven om goede lectuur aan de Cana
dese soldaten te verschaffen. Eenmaal in
Amsterdam werd ze archivaresse bij een
landelijk dagblad en daar kwam ze in
aanraking met de kleinkunst, want op
aanraden van vrienden schreef ze de tek
sten voor het later zo bekende journalis
ten-cabaret „De Inktvis". Van het archief
verhuisde ze toen naar de redactie. Ze
kreeg een vaste rubriek, die ze „Impres
sies van een simpele ziel" noemde. Na het
succes van de liedjes van „De Inktvis"
kwamen er al gauw aanvragen om teksten
en toen ook Wim lbo en Wim Sonneveld
belangstelling voor haar werk hadden, lie
ten de radio en later ook de televisie niet
meer op zich wachten. Mevrouw Schmidt
na haar huwelijk bleef ze zich als
schrijfster bij haar meisjesnaam noemen
vertelt me dit als we in haar zitkamer zit
ten, een kamer met veel boeken, weinig
meubels en veel licht. Ze heeft een grap
pige stem, die een beetje somber aandoet,
omdat de toon zo laag is. Haar expres
sieve gezicht verandert steeds als ze praat,
vooral als ze lacht. Mevrouw Schmidt is
erg bruin. Ik neem aan van de winter
sport, maar vraag het haar niet. Wel vraag
ik: „Gaat u in de toekomst niet voor to
neel schrijven? Uw Pension Hommeles, dat
sinds oktober zo'n groot succes heeft voor
de televisie en ook uw Familie Doorsnee
van de radio liggen eigenlijk al dicht tegen
het toneel aan". „Daar heb je gelijk in",
zegt ze. „Ik ben al aan een toneelstuk be
gonnen, maar omdat ik gewend ben voor
radio en televisie te werken en stukken
schrijf die een half uur of ten hoogste drie
kwartier duren, heb ik moeite met een
avondvullend stuk. Toch hoop ik nog eens
een blijspel te schrijven. De dramatische
constructie zal me wel moeilijk vallen,
want daar heb ik met Pensioen Hommeles
al moeite mee". Als mevrouw Schmidt
„pension Hommeles'' genoemd heeft, stel
ik haar een vraag over dit muzikale tele
visiespel. „Wilt u met Pension Hommeles
weer antwoorden? Altijd maar vriende
lijk lachen en bewonderende woordjes
prevelen. Ja, dat wordt van je verwacht
en dat is zo vervelend, dat je opeens hele
maal geen zin meer hebt om lezingen te
houden, al was het dan alleen maar om
mevrouw De Bruin van „in de pauze" te
vergeten.
Terwijl ze dit vertelt zie ik opeens de
schrijfster van de „Familie Doorsnee" en
van „Pension Hommeles" voor me, een
vrouw sprankelend van een ironische hu
mor, die we allemaal door de radio, tele
visie en menig voortreffelijk boekje leer
de kennen.
LATTER, als ik in de trein Berkel en
Rodenrijs nog eens terug zie, is het veran
derd. Alles is lichter geworden, minder
somber. Er zijn meer mensen en vooral
kinderen die schreeuwen en sneeuwballen
gooien. Het is alsof dit kleine dorp ineens
gaat leven. Voor het grote raam staat
Flipje, de zoon van Annie M. G. Schmidt.
Hij is blij, dat ik weg ben, omdat hij nu
tenminste weer van de zelfgemaakte glij
baan in de zitkamer kan rutsen, iets wat
hem verboden was, toen ik zijn mammie
interviewde.
Eva H.
Ook de industrie kent deze maatverwar-
r-ing. Van de verkochte japonnen moest in
het verleden ongeveer 20 percent worden
„verpompt", dat betekent dat een vijfde
deel van alle verkochte japonnen moest
worden vermaakt, alvorens ze pasklaar
waren. Met deze pompkosten waren enor
me bedragen gemoeid.
Er is jaren gedokterd aan het probleen.
van de maatnormalisatie. Thans meent
men „de juiste maat" te hebben gevonden
De vereniging van japonnenfabrikanter
heeft die oplossing aanvaard. Enkele gro
te fabrikanten zijn reeds tot de maatnor
malisatie overgegaan. Deze maatnormali
satie brengt vaste maatverhoudingen in
de grondpatronen. Tevens wordt bereikt,
dat in de toekomst een bepaalde maat van
een willekeurige fabrikant in haar basis
afmetingen gelijk zal zijn aan dezelfde
maat van iedere andere fabrikant. De in
dustrie verwacht, dat met behulp van dit
genormaliseerde maatsysteem aanzienlijk
meer vrouwen dan voorheen gekleed kun
nen worden met passende confectiekle-
ding. De pompkosten zullen, zo wordt ver
wacht, dalen, tot naar schatting circa 6
percent van het totaal.
Ook verwacht men dat de verkoop in
de winkels gemakkelijker en vlotter zal
verlopen. De winkeljuffrouw wordt uitge
rust met een speciaal meetlint voor de
taillemaat en de rughoogte: de twee ba
sismetingen voor het nieuwe maatsys
teem. Van dit meetlint kan direct de juis
te maat worden afgelezen.
Op basis van uitvoerige metingen, die
door de detailhandel in 1947 zijn verricht
op 4000 vrouwen en aan de hand van la
ter gehouden pasproeven met proef series
van enige duizenden japonnen, is een
maattabel voor D.J.M.-japonnen vastge-
Als de grond en '1 weer 't toelaten, zal
er nu gespit en bemest moeten worden.
Regelmatig bewerkte en beteelde grond
kan men tot op een diepte van dertig cen
timeter losmaken, maar in een nieuwe
tuin dienen we veel dieper te gaan, zeker
tot op een diepte van ruim een halve me
ter. Indien zich op die diepte nog harde
lagen bevinden, zullen die ook losgemaakt
moeten worden. Op oude stalmest kunt u
nog steeds de fijnste groenten kweken. In
dien ze niet verkrijgbaar is, kunt u de
grond ook verbeteren door middel van
compost. Bevat de grond voldoende hu
mus, maak dan gebruik van korrelmest.
U kunt nu al spinazie zaaien. Vergeet
ook niet tuinbonen, erwten en peulen te
zaaien en hebt u een broeibakje, leg die
zaden dan eerst in dat bakje te kiemen.
Eventueel kunt u over enkele weken ook
volop jonge planten kopen. Ze moeten ech
ter goed afgehard zijn, anders is de over
gang naar de tuin te groot.
IN EEN GROOT flatgebouw aan de Beethovenstraat te
Amsterdam brengt een lift ons naar boven en weldra
betreden we een betrekkelijk kleine kamer, waar papieren-
en nog eens papieren (zwervend over bureau en tafeleen
'blikvanger vormen. We zijn bij de acteur Fons Rademakers,
nadat het aangevraagde onderhoud met het motief van
„geen tijcT steeds weer verschoven moest worden, die zijn
debuut gaat maken als filmregisseur met de Nederlandse
produktie „Dorp aan de Rivier" naar de populaire, in Bra
bant spelende roman van Anton Coolen.
dat toch in hoofdzaak amusement is, nog
iets meer zeggen, heeft het een of andere
achtergrond, wilt u er nog iets meer mee
uitdrukken, dan alleen maar: Het is weer
hommeles?". „Nee, een achtergrond heeft
dit televisiestuk niet. Vooral omdat ik weet
dat zaterdagavond ook kinderen naar de
televisie mogen kijken, wil ik die musical
alleen amusement laten zijn, amusement
waarvan de ironie door kinderen en trou
wens ook door menig volwassene niet
wordt begrepen, wat ik echter geen be
zwaar vind, omdat de mensen zich er toch
mee vermaken".
NAAST HET WERK als dichteres, radio-
en televisieschrijfster heeft mevrouw
Schmidt ook veel lezingen gehouden, al
leen of met Simon Carmiggelt, de beken
de humoristische auteur. Ze houdt daar
niet zo van, vertelt ze nu. Je bent voor het
publiek als je komt voorlezen geen schrijf
ster maar een soort van cabaretière, van
wie verwacht wordt, dat ze de hele avond
mopjes zal vertellen, omdat men nu een
maal zo graag lachen wil. En op iedere le
zing is ook een ontmoeting met mevrouw
De Bruin onvermijdelijk. „Mevrouw De
Bruin?" vraag ik. „Ja, altijd maar weer,
met altijd hetzelfde vervelende bruine
hoedje op. In de pauze, of ik nu in Amster.
dam, Rotterdam, Bergen op Zoom of Hil
versum ben, komt ze al naar me toe. En al
tijd vertelt ze dan, dat haar Miepie of haar
Jantje alle, maar dan ook ülle gedichtjes
van mevrouw Schmidt uit het hoofd kent
en dat hij of zij ze iedere avond opzegt. En
wat moet je dan als schrijfster steeds maar
„HET KOMT er eigenlijk op neer, dat ik dag en nacht aan het
werk ben!" Zo begint onze gastheer, die slechts node enkele
papieren uit de hand legt en wiens gezicht de typische uitdruk
king heeft van iemand, die zich moet losmaken uit een be
paalde concentratie. Zijn assistent-regisseur ,de dertigjarige heer
Wim van der Velde in een hoek van het vertrek laat zich
echter vooralsnog niet storen: na een korte begroeting zakt zijn
hoofd met de rijke haardos en de hoornbril weer voorover. Hij
verdiept zich in de beeldroman, die met de vulpen op vier
schrijfbloks werd ontworpen. De vluchtige tekeningen, die
samen het draaiboek vormen („Alle grote jongens in het buiten
land doen het zo." zegt Fons Rademakers) geven dus „shot" na
„shot" weer. waarbij opmerkingen staan als „Brammetje bid
dend" of „Man loopt rechts uit beeld"
„We hebben thans de hele film op papier.ja, het is fasci
nerend werkhet grootste deel der testopnamen, die we bij
Cinetone maakten, is bijna klaar. Een dezer dagen wordt be
gonnen met de decors en kostuumswe moeten natuurlijk de
boerenkleding hebben, die de bevolking van Lith aan de Maas
in 1905 droeg.och, er is bij de mensen zelf nog wel het een
en ander te vindenEven later bekijken we een stapel
foto's, die het „Lith van nu" tonen en als documentatiemateriaal
dienen. Daar is het doktershuis, de molen, het dorpscafé De
Snoek, een uitzicht op de Maas, een landelijk weggetje.... en
het lege, op deze wijze enigszins onromantisch aandoende
dorpsdecor, verduidelijkt zonder meer, dat de situatie ter
plaatse voor cameraman Eddv van der Enden bijzonder filmi
sche mogelijkheden heeft. „Kijk. zo'n lelijk reclamebord, zoals
u bij dit café ziet. kunnen we natuurlijk niet gebruiken.... en
het kan straks ook zijn, dat er ons een t.v.-antenne in de weg
staat, die we dan voor een dag moeten zien verwijderd te
krijgen
„En bent u tevreden over de sneeuwopnamen, die u ondanks
alle tegenslag, die het weer veroorzaakte, in het dorp kon
maken?" vragen wij. „Achteraf mogen we zeker niet klagen, al
hebben we pech gehad. U weet, dat de mensen van de camera
ploeg de eerste dag insneeuwden en de acteurs hun bestemming
niet konden bereiken. Maar we hebben toch nog van de enorm
zware sneeuwval kunnen profiteren.
BIJ DE FIGURATIE werd de dorpsbevolking ingeschakeld.
en er was een in ieder opzicht spontane medewerking. Terwijl
Wim van der Velde een „instelling" klaar zette, zag men in het
dorpscafé het volgende merkwaardige tafreel: de heer Rade
makers repeteerde met een groep Lithenaren steeds hetzelfde
zinnetje. Degene, die het het beste deed, mocht voor de camera
komen. Maar wanneer men dan bij de Veerdam kwam (bij tien
graden vorst en een meter sneeuw) begon de figuratie volgens
de woorden van onze gastheer wel eens „lijfelijk en geestelijk
te bevriezen". Maar hij zegt met een lach: „Nou ja, we zijn er
doorheen gekomen.er waren kostelijke mensen bij."
En dan was er die bitterkoude nacht, toen de hele filmploeg
met de acteurs incluis zich zo echt kon inleven in de moed, die
een dokter Taeke (Max Croiset) opbracht om
met de pont de met kruiende ijsschotsen be
dekte rivier de Maas over te steken. Een ver
beten man bij een koetsje in de eenzame witte
wereld met als tegenspelers zijn koetsier (Jan
Lemaire) en de weigerachtige veerman Nardje
de Wit (Herman Bouber) die een ramp voor
ziet. Langs de rivier stonden de enorme schijn
werpers. Ze beschenen de afrit met de huisjes op de achter
grond: het nachtelijk decor van een bijzonder bewogen moment
uit de romanhandeling. Urenlang achtereen werd gewerkt, want
er kon een grote vijand op de loer liggen: de dooi. Voor de niet
meer zo jonge acteurs Lemaire en Bouber was deze koude
„nachtarbeid" stellig het moeilijkste, maar ook de jongeren
kwamen na gedane arbeid doodmoe en verkleumd in het dorps
café aan.
„Op 25 maart beginnen we met de studio-opnamen in Cine
tone te Duivendrecht en in mei volgen de buitenscènes in Lith
en omgeving. Ik kan slechts zeggen: alles loopt naar wens
DAN BRENGEN WE het
gesprek op een persoonlijk
vlak: de wijze, waarop de
heer Rademakers in de vrij
moeilijk toegankelijke Ne
derlandse filmkringen wist
door te dringen en deze
eervolle opdracht bemach
tigde. Hij is een man, die
zich altijd bijzonder voor
de technische kant van de
filmerij heeft geïnteres
seerd. Terwijl hij rollen
speelde bij verschillende
gezelschappen (onder meer
Comedie en De Neder
landse Comedie) zocht hij naar „de weg erheen". Het was een
bijzonder succes, dat hij van het ministerie van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen een subsidie verkreeg om de filmtech
niek in het buitenland te gaan bestuderen. dit was de eerste
stap in de goede richting. Hij ging naar Italië, waar hij Vittorio
de Sica volgde bij zijn werkzaamheden aan de film „Het dak".
Verder: naar Parijs om Jean Renoir met zijn „Helena et les
hommes" aan het werk te zien. In Engeland benaderde hij Char
les Craichton, toen deze met „The man in the sky" doende was.
Even een glimlachbij het vertellen komt een aardige
herinnering op. Als stunt zou de luchtheld uit deze rolprent met
een machine van de Bristolfabrieken met één motor landen.
De brandweer en de ziekenwagens Stonden klaar, maar dit
diende slechts voor de nodige „show". Een ervaren piloot van
de genoemde fabrieken zou het zaakje wel even opknappen.
Maar de show ging over in de werkelijkheid: door 'n samenloop
van omstandigheden „crashte" de machine aan de rand van het
vliegveld. De brandweer moest onverwachts in actie komen.
„Gelukkig leefde iedereen.... en nu zal ik nooit dat ene lako-
nieke zinnetje van Craichton vergeten: Isn 't that bad luck...
Maar de buitenlandse ervaring was nog niet voldoende, ei
moest meer gedaan worden „Ik dach't, dat „Dorp aan de Rivier"
zich uitstekend leende voor een film en dus ben ik naar de
Vlaamse schrijver Hugo Claus gestapt, die ik van het toneel
goed kende. Samen hebben we een scenario gemaakt. Daar ben
ik mee gaan leuren.totdat de heer Barnstein, directeur van
de Nationale Filmproduktie, er voor ging voe
len. En laat ik nu niet met veronderstellingen
of verwachtingen vooruit lopenwe zullen
gezamenlijk trachten een mooie film te
maken
In dat „we" is dan ook de heer Wim van der
Velde betrokken, die af en toe met korte zin
netjes in het gevoerde gesprek „gekomen" is
Hij krijgt in tweede positie hier tevens een mooie kans en wan
neer we hem naar zijn filmervaring vragen, vertelt hij ons, dal
hij gedurende ruim twee jaar de filmschool te Rome bezochl
om hier regie te bestuderen. Daarna was hij assistent van Bert
Haanstra onder meer bij diens opmerkelijke film „Spiegel
van Holland".
We blijven niet lang napraten: de situatie is uit journalistiek
oogpunt uitgeput en bovendien heeft Fons Rademakers half
onbewust alweer een potlood ter hand genomen. Aan het
enthousiasme zal het waarlijk niet liggen.
Jaap Stigter
VOOR DE LIEFHEBBERS van het
Franse lied (de Fransen spreken zelf
van „mélodie" ter onderscheiding van
het „chanson" en „le lied" dit laatste
iltijd op Duitse tekst) is dit een plaat
van waarde. De zanger Camille Mau-
rane paart de nobele klank aan een
'.orgvuldige dictie en vertegenwoordigt
aldus de interpretatiestijl die men van
een Panzéra of Bernac kent. Zijn licht-
getimbreerde bariton is een zeer ge
schikt medium voor het overbrengen
van de elegant-nostalgische charmes van
de laat-negentiende-eeuwse liederen
van Henri Duparc (18481933).
Deze componist heeft slechts een zeer
beperkt oeuvre nagelaten, waarvan de
hier bijeengebrachte twaalf liederen het
grootste en belangrijkste deel vormen.
(Hij schreef er zeventien in totaal en
vernietigde verder alles wat hij ge
maakt had, afgezien van enkele kleine
pianostukken en een tweetal orkest
werken. De laatste vijftig jaar van zijn
leven woonde hij teruggetrokken in
Zwitserland en was improduktief. De
liederen vormen door hun melodische
schoonheid evenzeer als op de aan
César Franck van wie Duparc een
leerling was geschoolde harmoniek
een vast bestanddeel van het vocale
repertoire. Duparc heeft teksten ge
kozen, die wel heel sterk de sfeer van
een vermoeid fin-de-siècle ademen, zo
als uit enkele losse regels voldoende
blijkt: „j'écrirai sur la feuille morte les
tortures de mon coeur mortMon
coeur dont d'un sommeil doux comme
la mortTu verras que seul et bles-
sé, j'ai parcouru ce triste monde
1' Inutile travail et 1' éternel fracas
dont est faite la vie, hélas, la vie hu-
maineOm niet te spreken van de
Twaalf liederen (Douze mélodies) van de
Franse componist Henri Duparc worden op
Philips N 00225 L gezongen door de bariton
Camille Maurane en thans besproken in onze
rubriek van nieuwe grammofoonplaten.
nogal puberachtige huilerigheid van
„Soupir" van Sully Prudhomme, vol
weemoed over de „verre geliefde". Het
gaat uiteindelijk allemaal over „le
secret douloureux qui me faisait lan-
guir" en dit met zorg en narcisme ge
koesterde zelfmedelijden is een te be
perkt en tijdgehouden thema om twaalf
liederen lang te blijven boeien. Ik weet
wel dat men een componist niet mag
beoordelen, laat staan veroordelen op
de keuze van zijn teksten. De genoeg
lijkheid echter van bijvoorbeeld Schu
berts molenaar of „Wanderer" staat ver
genoeg van ons af om eventueel tot iets
bijzonder óngenoeglijks getransfor
meerd te kunnen worden door de rtiacht
van de muziek, tenzij wij ons alleen
wensen te vermeien in de paradijselijke
melancholie van deze figuren. De in
dichtvorm geciseleerde levensmoeheid
van de twaalf teksten, die Duparc op
muziek zette, laat zich niet zo gemak
kelijk door de muziek in een ander
octaaf verplaatsen en men gaat onwil
lekeurig verlangen naar een wat hevi
ger decadentie (als het dan al moet)
dan die welke ons hier uit Eline Vere's
boudoir tegemoet klinkt. Eén gedicht
hoort men „La vie antérieure" van
Baudelaire waaruit een monumen-
taler, mannelijker geluid opstijgt. Maar
deze beelden, die aan een gefantaseerd
heidendom ontspringen, heeft de com
ponist niet met evenwaardige middelen
verklankt. Zijn gevoeligheid registreer
de slechts het éne, tijdgebonden facet
van dit magnifieke gedicht en de mu
ziek doorlicht het vers hier niet naar
de betekenis, die het voor ons heeft en
waarin het ook een hedendaags compo
nist nog zou kunnen inspireren.
Sas Bun ge 1
De fff'58, de eerste manifestatie
van gezamenlijke foundation fabrikanten
is achter de rug. Het was een manifestatie
van de Vereniging van Nederlandse cor
set- en beha-fabrikanten, die in samen
werking met de Vereniging „Nederlands
Fabrikaat" werd georganiseerd, om een
indruk te geven van de ontwikkeling van
de corset- en beha-industrie in ons land.
De voorzitter van de Vereniging van Ne-
Een Nederlandse verffabriek heeft een
prijzenswaardige verbetering gebracht in
het hoofdstuk „thuis schilderen", waar
door veel ellende en narigheid uit de we
reld wordt geholpen. De huisvrouw, die zelf
een „kwastje wil geven", had vroeger al
lerlei potjes en mengseltjes en dingetjes
nodig alsmede een massa voorbereiding,
en dan werd het meestal nog een geklie-
der van jewelste. Het resultaat was boven
dien twijfelachtig en vaak op zijn best niet
meer dan gebrekkig amateurwerk. Met
een in tubeverpakking opgeborgen, nieu
we soort verf van geleiachtige samenstel
ling heeft een fabrikant nu veel zorgen
opgelost en het thuis schilderen heel wat
eenvoudiger, goedkoper en succesvoller
gemaakt. De „verf in tube" was natuur
lijk geen onbekende, doch werd tot voor
kort enkel door kunstschilders gebruikt.
De samenstelling van de tubeverf liet niet
toe, dat men er mee kon „strijken". Dat
is nu wél mogelijk. De tube-verf die thans
als huishoudverf op de markt is gekomen,
geeft prima resultaten en mag gerust ge
rekend worden onder de vele kleine vin
dingen, die het leven comfortabeler ma
ken.
derlandse corsetfabrikanten, de heer E. A.
Klatte voerde het woord tijdens deze show,
die tot thema had: „mode en vormgeving
in de hedendaagse Nederlandse corsette-
rie". „De foundation" is aldus de heer
Klatte, behalve een uiterst nuttig en nood
zakelijk artikel steeds meer een artikel
geworden, dat in de modieuze sfeer ligt
Het is de taak van de fabrikanten, de col
lecties voortdurend op verantwoorde wij
ze aan de mode-tendenzen aan te passen.
Daarnaast is het van groot belang, dal
het goed of slecht zijn van deze artikelen
invloed kan hebben op de algemene ge-
zondsheidstoestand. Daarom werden tij
dens deze bijeenkomst in Amsterdam niet
alleen de modische maar ook de medische
aspecten van de foundation-industrie door
mejuffrouw E. M. Veldheer toegelicht
Er zijn nu eenmaal oorzaken, sterke ver
magering, aangeboren weefselzwakte, be
vallingen, operaties enz., die het dragen van
een medisch corset noodzakelijk maken.
Het medisch corset is dus een correctie-
corset voor elk normaal figuur, dat onder
leiding en controle van deskundige arts
specialisten en volgens de juiste anatomi
sche gegevens vervaardigd wordt. Daar
om is het ook nodig, dat de verkoopsters
in detailzaken een vakkundige opleiding
genieten. Een zestal fabrikanten op „foun-
dationgebied" toonde tijdens het tweede
gedeelte van deze voorlichtingsdag hun
produkten, die alle uitblonken door hun
goede pasvorm en materiaal, voor ver
schillende typen vrouwen, zowel voor de
hyper- als de vol-slanken waren er mo
dellen te kust en te keur. Door metingen op
5000 Nederlandse vrouwen heeft de Ne
derlandse corsetindustrie een maatsysteem
ontworpen, waardoor acht en negentig per
cent een perfect zittend corset kan kopen.
De Amsterdamse modeontwerper D ick
Holthaus is met zijn lente- en zomercol
lectie 1958 „Ligne Allegro" uitgekomen-
Boven: een mantel van katoenen imprime
afgezet met moiré. Beneden: „staccato",
een model van het Parijse bonthuis Cassy
Het geklede coctailjasje is vervaardigd
van Breitschwanz zomerbont.