Monteverdi
AQUA FAUNA een unieke bezienswaardigheid met
wetenschappelijke betekenis in ZUID-LIMBURG
is „jonger
ide Staten
dan
EN
HET GELUK
De sneeuwman
Erbij
Droom wordt werkelijkheid
Vandalisme in het begin
Hoogtepunt in de diepte
Geploeter en nabootsini
.99
Ochtendgebed voor scholieren
Onderaards schouwspel in de Slangenberg
met driehonderd glazig starende acteurs
ZATERDAG 29 MAART 1958
PAGINA VI.,
WIE, die de zangkunst beoefent en lief
heeft, zingt niet bij tijd en wijle het
lamento „Lasciatemi morire" uit de
opera „Arianna" van Monteverdi? Het
is nu driehonderdvijftig jaar geleden
(jat de Italiaanse meester het werk
schreef als wij nu de paar pagina's
van deze aria opslaan en zingen en spe
len wat daar genoteerd staat, dan on
dervinden wij weer dat de historie als
afstand vervaagt en een andere werke
lijkheid ons gaat omringen.
Is u dit te romantisch? Welnu, ik laat
mijn goede vriend Ternate nog even
bezig met zeer modernistische overwe
gingen en ik waag een luchtreis door de
droom naar het verleden. Ik bevind mij
in korter tijd dan de duur van een he
dendaagse vliegtocht in het midden van
het oude, onsterfelijke Mantua: droom,
verbeelding, gedachte en herinnering
hebben zich verweven tot een te
korte levensstaat, die in overeen
stemming lijkt met het beleven van
muziek.
Ik vergis mij niet: Claudis Monte
verdi is nog lang niet naar Venetië, hij
moet hier componeren voor de heerser
van Mantua, Vincenzo I van Gonzaga,
een der echte renaissancistische vorsten.
Als mij dit door het hoofd speelt, zie ik
op het zonnige plein twee statige perso
nages druk gesticulerend in mijn rich
ting komen. Als vreemdeling durf ik
hen aan tespreken en vraag of zij de
maestro Monteverdi kennen en of ik de
meester zou kunnen bereiken. Zij zijn
hoffelijk en zeggen mij dat het te ver
wachten is, dat de componist zo dadelijk
hier langs zal komen. „Maar" waar
schuwt de oudste mij „veel tijd zal
hij niet voor u hebben, want wij weten
dat de hertog al weer binnen een paar
weken van hem een nieuw ballet ver-
wacht. Zie.^daar komt hij".
EN DAAR stond ik nu, op een warme
bloeiende middag in het begin van juni,
voor de maestro, van wie ik de melodie
van het Lamento niet kon verliezen. Ik
zei hem dit en toen vroeg hij of ik de
opvoering van „Arianna" enige dagen
geleden in het paleis had mogen bij
wonen. „De hertog is niet gemakkelijk,
maar ik weet dat hij voor kunstzinnige
bezoekers uit de Nederlanden gastvrij
is. Wij weten hier in Italië veel van het
noorden door enige grote mannen, die
uit Antwerpen en andere plaatsen uit
die streken kwamen en hier werkten
en van wie wij sinds lang veel geleerd
hebben".
Toen zei ik: meesterwij zullen in
vele gebieden veel van u gaan leren,
wnt uw kunst is nieuw en heeft een
wijheid en warmte, die wij nodig heb-
ien in het noorden". En hij antwoordde:
„Zeer zeker ben ik vol van de idealen
in de nieuwe kunst van de opera, het
sologezang en de waarde van het orkest,
maar gelooft u toch niet dat ik behoor
tot hen die de grote koorzangkunst af
zweren! Ik zal nog meermalen bewijzen,
dat ik tot een muziek in staat ben, waar
over meesters als uw Lasso en de ro
mein Palestrina tevreden zouden zijn.
Maar wat staan wij hier gaat u met
mij mee naar het toneel van het paleis,
waar ik moet wezen om te kijken naar
de nieuwe machinaties voor een nieuw
werk: „Ballo delle Ingrate" (ballet der
ondankbaren)Stel u voor, men moet de
poort der hel bouwen als de vurige bek
van een groot beest, met vlammen en
rook. Vandaar uit moet de dans naar
voren komen. De hertog wil dat het
schrikwekkend maar prachtig zal zijn.
AL WANDELEND hoorde ik hem aan,
maar plotseling bleek ik alleen te zijn.
Waar was hij nu? En waar was het pa-
lazzo ducale? Maar wat heb ik ook
met die dwaas-grandioze ijdeltuiterij
van die Gonzaga's te maken? Ik zwier
de in een oogwenk door de eeuwen te
rug en ik bemoei mij weer met de mu
ziek van de meester. In de droomreis
paste het niet reeds te weten, dat van
de gehele opera „Arianna" alleen de
paar fragmenten van het Lamento zijn
overgebleven. Monteverdi heeft de me
lodie ook verwerkt in een prachtige,
vijfstemmige koorzetting, die gelukkig
is overgebleven.
Wat merkwaardiger lijkt is dat de
componist deze elegische liefdesmuziek
van Arianna later ook andere woorden
paf en het toen een klaaglied van Maria
bij de dood van haar goddelijke Zoon
was. Dit te doen was geen slordigheid:
de overtuiging dat dezelfde muziek zelfs
verschillende gevoelsuitingen van ons
kan verwachten en bij ons oproepen, is
in de muziek zeer natuurlijk en ook in
de historie herhaaldelijk als een besef
van harmonie in aandoening en schoon
heid bewezen.
MEN.WEET dat als de eigenlijk ge
lukkige tijd van Monteverdi de jaren in
Venetië moeten genoemd worden. De
Gonzaga's van Mantua (vaders en op
volgende zonenwaren wel briljante
potentaten, maar ze lieten de compo
nist nog al eens in geldzorgen leven. In
Venetië kivam hij in 1613. Hij werd er
zowel in de San Marco als in het. paleis
der signoren zeer hartelijk erkend.
Maar neen, nw ik terug ben van de
vliegtocht in droom en historie, wil ik
niol aan die maatschappelijke zaken
denken. Monteverdi was geestelijk de
rijkste maestro der muzikale renaissan
ce. Degenen die de traditionele koor
zangkunst (de vocale polyfonie) als
noordelijk barbarisme veroordelden,
konden in hem het genie der moderne
kunst erkennen, maar zij die de meer
den-tijdelijke roaarde der oxide vocale
'auziek begrepen, konden vol bewonde
ring zijn voor de vele madrigalen en
kerkelijke werken welke Monteverdi
'net evenveel inspiratie schreef als zijn
dramatische stukken.
Gelukkig degene die in beide groot
heden de schoonheid kan liefhebben.
Hendrik Andriessen
HALVERWEGE Maastricht en Valkenburg wijzen blauwe bordjes met witte
opschriften op de kruispunten van de glooiende wegen in het heuvelachtige Zuid-
iimburgse landschap naar een plateau met zo'n schitterend natuurgezicht op het
Geuldal dat zelfs de vrolijkste Frans er stil bij wordt. Toch is dat panorama van
de Slangenberg bij het gehuchtje Geulhem in de gemeente Berg en Terblijt nog
maar een voorproefje van de geheimzinnige wonderwereld der natuur welke
onder de hoogte schuil gaat.
Het opschrift „Aquafauna" op de blauwe bordjes heeft de bezoeker natuurlijk
al verklapt, dat hij hier waterdieren kan aantreffen. Desondanks betekent de
kennismaking met deze unieke verzameling vissen en daarbij passende amfibieën
en planten, bijeengebracht in meer dan zeventig machtige in de mergelwanden
van de grotten in de Slangenberg uitgehouwen aquaria voor elke bezoeker een
openbaring. Alle vissen die in ons land voorkomen kan men daar aanschouwen
en als extra attractie ook een aantal tropische soorten, want het hooggeëerd
publiek is pas tevreden wanneer het ook iets te zien krijgt dat van ver komt.
Wie weten wil hoe dit ondergrondse vissenrijk werd geschapen moet maar eens
met de bedrijfsleider, de heer Pierre Marquet, gaan praten. Want het is aan deze
beweeglijke, kleine Maastrichtenaar te danken, dat die merkwaardige verzame-
l:ng tot stand kwam. Liefde en eerbied voor de natuur en haar schepselen werden
hem reeds in het ouderlijk huis bijgebracht. Zijn vader was een bekende figuur
in het politiekorps van de Limburgse hoofdstad. Op een middag heeft hij de
liefste wens van een van een vakantiereis naar Venetië teruggekeerde commis
saris: een duivenkolonie op het Vrijthof, vervuld. Die duiven waren er al: hoofd
agent Marquet had ze op de zolder van het politiebureau een vertrouwd en lief
derijk tehuis verschaft, ze behoefden alleen nog aan het voederen op het Vrijthof
te wennen. Overigens strekte de belangstelling van de oude Marquet zich niet
alleen tot duiven uit. Op zijn erf kon men zachtbehaarde konijnen vinden, in zijn huis
kwinkeleerden de kanaries en keften de dwergpinchers in onderlinge wedijver.
De jonge Pierre ontdekte in de snelstromende Jeker achter het huis een nieuwe
wereld, die hem fascineerde en niet meer zou loslaten: die van de vissen en
amfibieën. Want Pierre Marquet is een gevoelig mens, met een open oog voor
alles wat leeft en groeit en vooral .bezield door het verlangen iets te ontraadselen
en te begrijpen van het wonder dat de schepping is.
In onze samenleving valt daarmee echter voor de gewone man geen droog brood
te verdienen, zodat Marquet handelsreiziger werd om in zijn levensonderhoud te
voorzien. Een erg briljante vertegenwoordiger is hij nooit geworden. Zijn dage
lijks werk had voor hem geen waarachtige inhoud, hij leefde pas wanneer hij
zich in vrije uren kon bezig houden met zijn liefhebberij, de vissen en de aquaria.
De bewoners van de Maas en van die kleine beken en riviertjes in het Limburgse
land hadden weldra voor hem net zo min geheimen als de bevolking van het
brakke water van de Oosterschelde.
VIJF JAAR GELEDEN, toen hij enige tijd zonder emplooi was, kreeg hij plot
seling de kans om een oud droombeeld te verwerkelijken. Alle zoet- en zoutwater
vissoorten van ons land zou hij bijeen brengen in één van ''e vele grotten waar-
jan het Zuidlimburgse heuvelland zo rijk is. In die holen heerst een constante
gematigde temperatuur, waaraan de meeste vissen behoefte hebben. Door deze
betrekkelijk lage temperatuur van twaalf graden Celsius is het aquarium geschikt
voor het bestuderen van het gedrag van die dieren, die alleen in bronnen of in
snel stromend water gevonden worden en waarvan nog zo goed als niets bekend
is. En een gewoon mens krijgt van de meeste vissen in ons land nooit iets te zien
omdat hij zijn hoofd nu eenmaal niet onder water kan steken om er naar te kijken.
Pierre Marquet had ongetwijfeld een uitstekend idee, maar ook voor de uit
voering van voortreffelijke gedachten is geld nodig en dat had hij in het geheel
niet. Bovendien wilde hij niet de weg van de sensatie op, waarmee hij onge
twijfeld tallozen versteld zou hebben doen staan, maar waardoor zij tenslotte
niets wijzer zouden zijn geworden. Wat Marquet wilde was: een wetenschappelijk
\erantwoorde verzameling, welke echter op een aantrekkelijke wijze zou worden
gegroepeerd.
do beplanting aanbracht, dat hij een vernuftig systeem van waterverversing
uitdacht, dat hij van alle driehonderd soorten op een prik weet wanneer en hoe
ze gevoederd moeten worden en nog veel meer.
Dat Marquet gelijk had met zijn idee, dat de ondergrondse vissencollectie een
tttractie van de eerste rang kan zijn, wordt overduidelijk aangetoond door de
zwakke imitatie welke in het naburige Valkenburg te zien is, maar welke door
haar gunstiger ligging meer profijl trekt van de vakantiegangers en dagjesmensen.
Marquet heeft echter, om aan zijn eigen geesteskind niet te gronde te gaan,
anderen te hulp moeten "oepen. Daarin is hij geslaagd. Er is een Stichting Aqua
Fauna opgericht, waarin en dat is belangrijk niet minder dan vier bestuurs
leden van het Natuurhistorisch Genootschap zitting hebben genomen. Daarbij is
de bekende bioloog dr. E. M. Kruytzer, de directeur van het Natuurhistorisch
Museum in Maastricht, dat de belangwekkendste geologische vondsten in ons
land to1 zijn collectie rekent. Hierdoor is een wat steviger basis voor het aquarium
in de Slangenberg gelegd, waardoor subsidiëring door andere wetenschappelijke
instanties niet tot de onmogelijkheden behoort.
Een der bestuursleden van de stichting, dr. P. J. van Nieuwenhoven, zei ons:
„Laten wij hopen, dat het onderwijs meer gebruik gaat maken van dit unieke
aquarium. Het kan in een belangrijke mate bijdragen tot het aankweken van een
liefhebberij bij een jong geslacht, dat, naar het zich laat aanzien, over veel vrije
tijd zal beschikken. Bovendien biedt het belangrijke mogelijkheden voor weten
schappelijk onderzoek. Men kan erin nagaan welke de invloed is van langere of
kortere dagen op het gedrag van waterdieren, onafhankelijk van de daar in de
natuur vastmee verbonden temperatuursveranderingen. Ook is er de kans met
echte grotlendieren, zoals de blinde grottensalamonder, de olm uit het Karst-
gebergte, kennis te maken. Op die manier zal Aquafauna zich toi een echt hydro-
biologisch en speleologisch station kunnen ontwikkelen.
HET ZIET ER DUS naar uil, dat. Aquafauna in wat rustiger viswater is ge
komen. Maar Pierre Marquet zal de zorgen van de eerste jaren moeilijk kunnen
vergeten. Het begon al een paar weken na de opening in juli 1954. Baldadige
jongelui sloegen van zesentwintig bakken het glas stuk. Weer een paar weken
later werd de jonge curiositeit van Geulhem door een ware ramp getroffen:
nonderden elritsen, forellen, kopvoorns, Japanse karpers en zo voort dreven dood
aan de oppervlakte in de koudwaterbakken. Een wanhopige Marquet ontdekte,
dat er chloortabletten in waren gegooid.
Wie het onderaardse paradijs in de Slangenberg heeft bezocht, kwalificeert die
laaghartige daad als niet minder dan 'n misdrijf, waarlijk niet alleen jegens de harde
ploeteraar die deze bezienswaardigheid tot stand bracht. Wie het geluk heeft
door de heer Marquet zelf te worden rondgeleid langs deze weg van ruim een
kilometer van bak tot bak komt onwillekeurig onder de bekoring van deze
vreemdsoortige, onbekende wereld. Elk verlicht venster in het halfduister biedt
weer een nieuw, boeiend schouwspel met karpers, hagedissen, voorns, leguanen,
kwabalen en modderkruipers, zonnebaarzen. cycliden, goud- en zilverwinden, zee
anemonen en -anjelieren, zalmen en forellen als zwijgende en glazigstarende
acteurs. Er zijn kwaadaardige geweldenaars onder, zoals de blauwe en roodbruine
kreeften en de wolhandkrabben en veelvraten als de zwart-gele teju, die om de
andere dag een ei en een half ons biefstuk verzwelgt. Andere vissen doen het
bescheidener met slakroppen, gemalen milt, meel- en regenwormen, maar zijn
weer veeleisend wat de ruimte betreft, zoals een forel die zeven kubieke meter
water voor zich alleen wil hebben.
MET HARD WERKEN heeft Marquet dat doel inderdaad verwezenlijkt: Aqua
fauna in Geulhem is immers een bezienswaardigheid welke niet alleen bestaat bij
de gratie van het bijzondere, maar ook als een attractie met een instructief doel.
Vraag niet wat Marquet allemaal heeft doorgemaakt voor het zover was! Hij is
immers geen financier, geen handelsman en geen jurist en al die kwaliteiten
waren vereist om een grot te verkrijgen, in te richten en te exploiteren. Hij deed
het alleen met zijn liefde en toewijding, waardoor hij met eindeloos geduld zelf
zijn levende have verzamelde dat wil zeggen ving en huisvestte dat wil
zeggen een vroegere champignonkwekerij in de Slangenberg verbouwde en
vooral verzorgde. Dal wil zeggen, dat hij in de meer dan zeventig aquaria, met
een gezamenlijke capaciteit van tweehonderdduizend liter water, de „stoffering"
HET HOOGTEPUNT van de rondgang is tevens een dieptepunt. Veertig meter
onder het aardoppervlak bevindt zich het sprookjespanorama waarin een tropisch
natuurtafereel zich geconcentreerd schijnt te hebben op een oppervlakte van
veertig vierkante meter. Varens en orchideeën en honderden bloemen gedijen
daar onder de door het Limburgse Elektriciteitsbedrijf gevoede kunstzonnen. Een
bergbeekje huppelt van plateau tot plateau naar een lager gelegen vijver. Onder
de waterplanten gloeit de huid van de goudvissen, temidden van honderden andere
waterbewoners. Het is een paradijselijk visioen van een landschap uit voorhisto
rische tijden, waarin niet de mens, maar het dier en de plant de heerschappij
voerden. En tegenover dit schouwspel verliest ook elk gereken om aantallen be
zoekers: dertigduizend per jaar, om vermakelijkheidsbelasting: zeventien percent,
om omzetbelasting: vier percent, om chauffeursprovisie: tien percent, om elek
triciteitsnota's: vijf mille per jaar, voedselrekeningen: dertig gulden per week,
zijn zin. Zelfs een roodborstje vond hier twee jaar lang een onderkomen. Het
pikte de meelwormen tussen de lippen van Pierre Marquet weg ten teken dat
bet. hem als een vriend beschouwde. Een vriend van de bewoners van het dieren
rijk aan wier stoïcisme hij veel levenswijsheid heeft ontleend.
J. II. Bartman
ZONDAGMORGEN vroeg lag de hoge
sneeuw ongerept in de zonnige brede
laan. Alles sliep nog. Alleen één oud
mannetje was er vroeg opgestaan. Hij
had zijn voortuintje al keurig schoon
gemaakt en genietend stond hij even bij
zijn tuinhekje te rusten. Juist zou hij
aan het trottoir beginnen vóór zijn
tuinhekje, toen een jonge moeder reso
luut en haastig de laan in kwam stap
pen. Zij sleurde een klein meisjes van
een jaar of vijf met zich mee. De vrouw
was in brutaal-rood, het meisje in fel
blauw. Ze staken scherp af tegen de
witte wereld.
Het mannetje keek verwonderd naar
deze vroege haastpartij. Het kind was
kennelijk een hinderlijk blokje aan het
zeer resolute haastbeen van de vrouw.
Daar liepen ze voorbij. Sneeuw stoof
rond haar op. Het mannetje snoot de
neus en juist zou hij zijn werk hervat
ten, toen het kind zich ineens wist los
te frutselen uit de trekhand van de
moeder. Met vlugge pasjes dribbelde
het tot voorbij het mannetje terug en
schiep zich een veilige afstand.
Toen begon een veel voorkomend klein
drama, dat in deze wijde, witte zonne-
laan alleen feller dan normaal op
lichtte, en zich scherp in al zijn arm
zaligheid aftekende.
Kom je onmiddellijk hier!"
Het kindje speelde met handen vol
sneeuw en keek guitig onderuit. De
moeder stampvoette nijdig en liep met
vanggebar en terug. Het kind fladderde
als een blauwe vlinder over de stille
rijweg. Dreigementen waaiden weg,
omdat ze niet werden vastgehouden
door omsluitende huizenmuren.
Would-be flink zet de moeder de tocht
alléén voort. Dertig zeer resolute stap
pen op hinkende gedachten. Opnieuw
staat ze stil en taxeert het resultaat.
Het kind heeft een tuinhekje openge
duwd en slaat glinsterende stuifsneeuw
van een klein boompje. Het lacht tegen
de moeder. Deze, in kleinzielige nood,
schreeuwt dan door de blanke laan:
Pas op! Direct komt de sneeuwman en
die neemt je mee!
Het kind verstijft en kijkt dodelijk ver
schrikt om zich heen. Daar ziet ze het
grijze mannetje aan de overkant met
zijn sneeuwschuiver. En wit wegge
trokken loopt het met vreemde, te grote
angstpassen op de moeder aan. Die kan
het kind zo grijpen. Zoals stropers met
konijntjes doen, die gevangen zitten in
een felle lichtbundel. Onbeheerst ram
melt de moeder het kind door elkaar.
Het geeft geen kik.
Dan komt het mannetje naderbij. Hij
weet, dat het dom is, wat hij doet. Maar
hij wordt gedreven. Angst is een slech
te medicijn, moeder! zegt hij eenvoudig.
Niet meer en niet minder. Maar het
kind voelt, dat dit de sneeuwman niet
is. Of een heel aardige.
Bij de moeder is alle haast verdwenen.
Een lawine van rare scheldwoorden
daalt op het mannetje neer. Die heeft
de sneeuwruimer stevig neergeplant en
laat de schrille geluiden dapper over
zich heen gaan. En juist als ze adem
schept voor een nieuwe inzet, zegt hij:
Let u niet op mij, maar waar is uw
kind?
Dan verwijdert hij zich glimlachend,
als een net oud heertje, genietend van
de witte wereld. De arme moeder, rode
driftvlekken nog in de hals, kijkt hul
peloos rond. De laan is leeg, wijd, zon
nig en wit. Géén fel-blauw. En wat is
het stil. Alleen een kerkklok beiert in
de verte.
Dan kornt het kind aan de hand van de
oude man zijn tuinhekje uit. Hij zegt:
Geef maar aan je moeder, eigenlijk had
je dat eerst moeten vragen!
Dan huppelt het kind naar de beduusd
wachtende vrouw. In haar vooruitge
stoken handje sneeuwklokjes. Het man
netje wuift en groet beleefd. En daar
gaan moeder èn kind en sneeuwklokjes.
Rood, wit en blauw in de zonnige zon
dagochtendlaan.
Het mannetje pakt de sneeuwschuiver.
En terxoijl hij een klein pad maakt vóór
zijn tuinhek denkt hij nog: ze leek op
de sneeuwklokjes in haar handje. Oók
te vroeg van haar voedingsbolletje ge
rukt.
J. van der Molen
Het grootse natuurpanorama, veertig
meter onder de grond. Op de foto
montage boven dit artikel ziet men
drie vgorbeelden van de levende
inventaris: een Braziliaanse astro-
nautus, een zeeanemoon en een
Surinaamse leguaan achter glas.
(Van onze correspondent te Brussel
DE internationaal befaamde statisticus dr. Rolf Wa-
genführ, directeur van het statistisch departement van
de Europese instellingen, heeft een boekje gepubli
ceerd, waarin een vrij voliedig beeld wordt gegeven
van de Europese landen en alle gegevens met de si
tuatie in de Verenigde Staten, Engeland, Canada en
Rusland worden vergeleken. Het valt hierbij op, hoe
gunstig de Nederlandse bevolking zich in de jongste
jaren heeft ontwikkeld. Wel rijzen hierover in Neder
land grote zorgen, maar de demografische deskun
digen, die het vraagstuk in Europees verband be
kijken, zijn van oordeel dat de migratie van Neder
landers binnen de Europese gemeenschap in de ko
mende jaren veel gemakkelijker zal kunnen worden
opgelost. Het betekent echter niet dat de vestiging
van Nederlandse boeren in Frankrijk spoedig zal kun
nen worden geregeld. Men moet er immers rekening
mee houden, dat ook in Frankrijk een verjonging van
de bevolking heeft plaatsgehad Wanneer echter de
inventaris zal worden opgemaakt van de nog niet
ontgonnen en voor de landbouw geschikte gronden,
zal blijken dat er voor de Nederlandse boer in het
eigen Europa voldoende plaats is. In Frankrijk wordt
gesproken van ongeveer 5,539 miljoen hectaren te ont
ginnen landbouwgebied.
Hoe jong de Nederlandse bevolking wel is, blijkt
uit het grote percentage van de minder dan vijftien
jarigen. Het bedraagt 29,9 percent tegen 29,5 percent
in de Verenigde Staten. Met. 21,3 geboorten per duizend
inwoners (1955) heeft Nederland veruit de grootste
bevolkingsaanwas. Duitsland komt op de laatste plaats
met 15,7 geboorten per duizend. Over enkele jaren
echter zal Nederland het monopolie van de jongste
bevolking moeten afstaan aan de Verenigde Staten,
waar het geboortecijfer 24,6 bedraagt. In Canada be
draagt het zelfs 28,4 en in Rusland 25,6 geboorten per
duizend inwoners. De Amerikaanse bevolking lijkt
echter sneller toe te nemen en men verwacht de ge
boorte van de 190 miljoenste Amerikaanse baby in
1965. In dat jaar wordt ook de geboorte verwacht van
de 12,2 miljoenste Nederlandse baby.
Leerrijk is de vergelijking van de globale cijfers. In
West-Duitsland zijn 10.574 miljoen inwoners jonger
dan vijftien jaren en in Nederland 3,215 miljoen. Dat
is een derde, terwijl de totale bevolking van Duitsland
vijfmaal groter dan die van Nederland is. Men krijgt
echter een minder gunstig beeld, wanneer men de ac
tieve bevolking onder de loep neemt. In het Duitse
bedrijfsleven zijn 24,8 miljoen personen ingeschakeld
of 49.8 percent, in het Nederlandse 3.866 miljoen of
40,2 percent, ofschoon hier de correctie moet worden
gemaakt dat de Duitse statistiek van 1956 is en de
Nederlandse (evenals de Belgische) van 1947 dateert.
Het betekent meteen dat er in de komende jaren zal
moeten worden gestreefd naar een meer actueel ver
strekken van statistisch materiaal.
Wat het totaalbeeld van de gemeenschap der zes
landen betreft: men verwacht dat de bevolking, die
midden 1956 ruim 162,700 miljoen inwoners telde, in
1965 zal toenemen tot 171,090 miljoen. Het dichtst be
volkte gebied van de gemeenschap is niet Nederland,
zoals algemeen wordt gedacht, maar het Saarland met
390 inwoners per vierkante kilometer, gevolgd door
Nederland met 336 en door België met 293. Komt de
Europese vrijhandelszone tot stand, dan zal deze met
251,710 miljoen inwoners in 1965 (medio 1956: 241,395
miljoen) het sterkst bevolkte gebied van de wereld zijn.
AL ruim een jaar zijn er uitvoerige discussies
in Zweden gaande over de al dan niet vrijwillige
deelneming aan het ochtendgebed, dat in de
scholen voor het begin van de lessen gemeen
schappelijk plaats heeft. De hele schoolbevolking
is dan in de aula bijeen om de dag met een korte
overdenking te beginnen. Hiertegen zijn nu van
de kant van de jeugd bezwaren gerezen. Men
noemt het een „tijdrovende geschiedenis" en een
„afgedwongen bekentenis". Iedereen, zo eisen
enkele scholieren, moet voor zichzelf uitmaken,
of ze er aan wil deelnemen of niet. Een ad
viescommissie heeft nu haar standpunt bepaald
en de regering laten weten, dat de matineuze
overdenking ook in het. vervolg verplicht behoort
te zijn. Het zou echter gewenst zijn rekening te
houden met de verschillende leeftijden en dus
enkele groepen te maken.