Monteverdi AQUA FAUNA een unieke bezienswaardigheid met wetenschappelijke betekenis in ZUID-LIMBURG is „jonger ide Staten dan EN HET GELUK De sneeuwman Erbij Droom wordt werkelijkheid Vandalisme in het begin Hoogtepunt in de diepte Geploeter en nabootsini .99 Ochtendgebed voor scholieren Onderaards schouwspel in de Slangenberg met driehonderd glazig starende acteurs ZATERDAG 29 MAART 1958 PAGINA VI., WIE, die de zangkunst beoefent en lief heeft, zingt niet bij tijd en wijle het lamento „Lasciatemi morire" uit de opera „Arianna" van Monteverdi? Het is nu driehonderdvijftig jaar geleden (jat de Italiaanse meester het werk schreef als wij nu de paar pagina's van deze aria opslaan en zingen en spe len wat daar genoteerd staat, dan on dervinden wij weer dat de historie als afstand vervaagt en een andere werke lijkheid ons gaat omringen. Is u dit te romantisch? Welnu, ik laat mijn goede vriend Ternate nog even bezig met zeer modernistische overwe gingen en ik waag een luchtreis door de droom naar het verleden. Ik bevind mij in korter tijd dan de duur van een he dendaagse vliegtocht in het midden van het oude, onsterfelijke Mantua: droom, verbeelding, gedachte en herinnering hebben zich verweven tot een te korte levensstaat, die in overeen stemming lijkt met het beleven van muziek. Ik vergis mij niet: Claudis Monte verdi is nog lang niet naar Venetië, hij moet hier componeren voor de heerser van Mantua, Vincenzo I van Gonzaga, een der echte renaissancistische vorsten. Als mij dit door het hoofd speelt, zie ik op het zonnige plein twee statige perso nages druk gesticulerend in mijn rich ting komen. Als vreemdeling durf ik hen aan tespreken en vraag of zij de maestro Monteverdi kennen en of ik de meester zou kunnen bereiken. Zij zijn hoffelijk en zeggen mij dat het te ver wachten is, dat de componist zo dadelijk hier langs zal komen. „Maar" waar schuwt de oudste mij „veel tijd zal hij niet voor u hebben, want wij weten dat de hertog al weer binnen een paar weken van hem een nieuw ballet ver- wacht. Zie.^daar komt hij". EN DAAR stond ik nu, op een warme bloeiende middag in het begin van juni, voor de maestro, van wie ik de melodie van het Lamento niet kon verliezen. Ik zei hem dit en toen vroeg hij of ik de opvoering van „Arianna" enige dagen geleden in het paleis had mogen bij wonen. „De hertog is niet gemakkelijk, maar ik weet dat hij voor kunstzinnige bezoekers uit de Nederlanden gastvrij is. Wij weten hier in Italië veel van het noorden door enige grote mannen, die uit Antwerpen en andere plaatsen uit die streken kwamen en hier werkten en van wie wij sinds lang veel geleerd hebben". Toen zei ik: meesterwij zullen in vele gebieden veel van u gaan leren, wnt uw kunst is nieuw en heeft een wijheid en warmte, die wij nodig heb- ien in het noorden". En hij antwoordde: „Zeer zeker ben ik vol van de idealen in de nieuwe kunst van de opera, het sologezang en de waarde van het orkest, maar gelooft u toch niet dat ik behoor tot hen die de grote koorzangkunst af zweren! Ik zal nog meermalen bewijzen, dat ik tot een muziek in staat ben, waar over meesters als uw Lasso en de ro mein Palestrina tevreden zouden zijn. Maar wat staan wij hier gaat u met mij mee naar het toneel van het paleis, waar ik moet wezen om te kijken naar de nieuwe machinaties voor een nieuw werk: „Ballo delle Ingrate" (ballet der ondankbaren)Stel u voor, men moet de poort der hel bouwen als de vurige bek van een groot beest, met vlammen en rook. Vandaar uit moet de dans naar voren komen. De hertog wil dat het schrikwekkend maar prachtig zal zijn. AL WANDELEND hoorde ik hem aan, maar plotseling bleek ik alleen te zijn. Waar was hij nu? En waar was het pa- lazzo ducale? Maar wat heb ik ook met die dwaas-grandioze ijdeltuiterij van die Gonzaga's te maken? Ik zwier de in een oogwenk door de eeuwen te rug en ik bemoei mij weer met de mu ziek van de meester. In de droomreis paste het niet reeds te weten, dat van de gehele opera „Arianna" alleen de paar fragmenten van het Lamento zijn overgebleven. Monteverdi heeft de me lodie ook verwerkt in een prachtige, vijfstemmige koorzetting, die gelukkig is overgebleven. Wat merkwaardiger lijkt is dat de componist deze elegische liefdesmuziek van Arianna later ook andere woorden paf en het toen een klaaglied van Maria bij de dood van haar goddelijke Zoon was. Dit te doen was geen slordigheid: de overtuiging dat dezelfde muziek zelfs verschillende gevoelsuitingen van ons kan verwachten en bij ons oproepen, is in de muziek zeer natuurlijk en ook in de historie herhaaldelijk als een besef van harmonie in aandoening en schoon heid bewezen. MEN.WEET dat als de eigenlijk ge lukkige tijd van Monteverdi de jaren in Venetië moeten genoemd worden. De Gonzaga's van Mantua (vaders en op volgende zonenwaren wel briljante potentaten, maar ze lieten de compo nist nog al eens in geldzorgen leven. In Venetië kivam hij in 1613. Hij werd er zowel in de San Marco als in het. paleis der signoren zeer hartelijk erkend. Maar neen, nw ik terug ben van de vliegtocht in droom en historie, wil ik niol aan die maatschappelijke zaken denken. Monteverdi was geestelijk de rijkste maestro der muzikale renaissan ce. Degenen die de traditionele koor zangkunst (de vocale polyfonie) als noordelijk barbarisme veroordelden, konden in hem het genie der moderne kunst erkennen, maar zij die de meer den-tijdelijke roaarde der oxide vocale 'auziek begrepen, konden vol bewonde ring zijn voor de vele madrigalen en kerkelijke werken welke Monteverdi 'net evenveel inspiratie schreef als zijn dramatische stukken. Gelukkig degene die in beide groot heden de schoonheid kan liefhebben. Hendrik Andriessen HALVERWEGE Maastricht en Valkenburg wijzen blauwe bordjes met witte opschriften op de kruispunten van de glooiende wegen in het heuvelachtige Zuid- iimburgse landschap naar een plateau met zo'n schitterend natuurgezicht op het Geuldal dat zelfs de vrolijkste Frans er stil bij wordt. Toch is dat panorama van de Slangenberg bij het gehuchtje Geulhem in de gemeente Berg en Terblijt nog maar een voorproefje van de geheimzinnige wonderwereld der natuur welke onder de hoogte schuil gaat. Het opschrift „Aquafauna" op de blauwe bordjes heeft de bezoeker natuurlijk al verklapt, dat hij hier waterdieren kan aantreffen. Desondanks betekent de kennismaking met deze unieke verzameling vissen en daarbij passende amfibieën en planten, bijeengebracht in meer dan zeventig machtige in de mergelwanden van de grotten in de Slangenberg uitgehouwen aquaria voor elke bezoeker een openbaring. Alle vissen die in ons land voorkomen kan men daar aanschouwen en als extra attractie ook een aantal tropische soorten, want het hooggeëerd publiek is pas tevreden wanneer het ook iets te zien krijgt dat van ver komt. Wie weten wil hoe dit ondergrondse vissenrijk werd geschapen moet maar eens met de bedrijfsleider, de heer Pierre Marquet, gaan praten. Want het is aan deze beweeglijke, kleine Maastrichtenaar te danken, dat die merkwaardige verzame- l:ng tot stand kwam. Liefde en eerbied voor de natuur en haar schepselen werden hem reeds in het ouderlijk huis bijgebracht. Zijn vader was een bekende figuur in het politiekorps van de Limburgse hoofdstad. Op een middag heeft hij de liefste wens van een van een vakantiereis naar Venetië teruggekeerde commis saris: een duivenkolonie op het Vrijthof, vervuld. Die duiven waren er al: hoofd agent Marquet had ze op de zolder van het politiebureau een vertrouwd en lief derijk tehuis verschaft, ze behoefden alleen nog aan het voederen op het Vrijthof te wennen. Overigens strekte de belangstelling van de oude Marquet zich niet alleen tot duiven uit. Op zijn erf kon men zachtbehaarde konijnen vinden, in zijn huis kwinkeleerden de kanaries en keften de dwergpinchers in onderlinge wedijver. De jonge Pierre ontdekte in de snelstromende Jeker achter het huis een nieuwe wereld, die hem fascineerde en niet meer zou loslaten: die van de vissen en amfibieën. Want Pierre Marquet is een gevoelig mens, met een open oog voor alles wat leeft en groeit en vooral .bezield door het verlangen iets te ontraadselen en te begrijpen van het wonder dat de schepping is. In onze samenleving valt daarmee echter voor de gewone man geen droog brood te verdienen, zodat Marquet handelsreiziger werd om in zijn levensonderhoud te voorzien. Een erg briljante vertegenwoordiger is hij nooit geworden. Zijn dage lijks werk had voor hem geen waarachtige inhoud, hij leefde pas wanneer hij zich in vrije uren kon bezig houden met zijn liefhebberij, de vissen en de aquaria. De bewoners van de Maas en van die kleine beken en riviertjes in het Limburgse land hadden weldra voor hem net zo min geheimen als de bevolking van het brakke water van de Oosterschelde. VIJF JAAR GELEDEN, toen hij enige tijd zonder emplooi was, kreeg hij plot seling de kans om een oud droombeeld te verwerkelijken. Alle zoet- en zoutwater vissoorten van ons land zou hij bijeen brengen in één van ''e vele grotten waar- jan het Zuidlimburgse heuvelland zo rijk is. In die holen heerst een constante gematigde temperatuur, waaraan de meeste vissen behoefte hebben. Door deze betrekkelijk lage temperatuur van twaalf graden Celsius is het aquarium geschikt voor het bestuderen van het gedrag van die dieren, die alleen in bronnen of in snel stromend water gevonden worden en waarvan nog zo goed als niets bekend is. En een gewoon mens krijgt van de meeste vissen in ons land nooit iets te zien omdat hij zijn hoofd nu eenmaal niet onder water kan steken om er naar te kijken. Pierre Marquet had ongetwijfeld een uitstekend idee, maar ook voor de uit voering van voortreffelijke gedachten is geld nodig en dat had hij in het geheel niet. Bovendien wilde hij niet de weg van de sensatie op, waarmee hij onge twijfeld tallozen versteld zou hebben doen staan, maar waardoor zij tenslotte niets wijzer zouden zijn geworden. Wat Marquet wilde was: een wetenschappelijk \erantwoorde verzameling, welke echter op een aantrekkelijke wijze zou worden gegroepeerd. do beplanting aanbracht, dat hij een vernuftig systeem van waterverversing uitdacht, dat hij van alle driehonderd soorten op een prik weet wanneer en hoe ze gevoederd moeten worden en nog veel meer. Dat Marquet gelijk had met zijn idee, dat de ondergrondse vissencollectie een tttractie van de eerste rang kan zijn, wordt overduidelijk aangetoond door de zwakke imitatie welke in het naburige Valkenburg te zien is, maar welke door haar gunstiger ligging meer profijl trekt van de vakantiegangers en dagjesmensen. Marquet heeft echter, om aan zijn eigen geesteskind niet te gronde te gaan, anderen te hulp moeten "oepen. Daarin is hij geslaagd. Er is een Stichting Aqua Fauna opgericht, waarin en dat is belangrijk niet minder dan vier bestuurs leden van het Natuurhistorisch Genootschap zitting hebben genomen. Daarbij is de bekende bioloog dr. E. M. Kruytzer, de directeur van het Natuurhistorisch Museum in Maastricht, dat de belangwekkendste geologische vondsten in ons land to1 zijn collectie rekent. Hierdoor is een wat steviger basis voor het aquarium in de Slangenberg gelegd, waardoor subsidiëring door andere wetenschappelijke instanties niet tot de onmogelijkheden behoort. Een der bestuursleden van de stichting, dr. P. J. van Nieuwenhoven, zei ons: „Laten wij hopen, dat het onderwijs meer gebruik gaat maken van dit unieke aquarium. Het kan in een belangrijke mate bijdragen tot het aankweken van een liefhebberij bij een jong geslacht, dat, naar het zich laat aanzien, over veel vrije tijd zal beschikken. Bovendien biedt het belangrijke mogelijkheden voor weten schappelijk onderzoek. Men kan erin nagaan welke de invloed is van langere of kortere dagen op het gedrag van waterdieren, onafhankelijk van de daar in de natuur vastmee verbonden temperatuursveranderingen. Ook is er de kans met echte grotlendieren, zoals de blinde grottensalamonder, de olm uit het Karst- gebergte, kennis te maken. Op die manier zal Aquafauna zich toi een echt hydro- biologisch en speleologisch station kunnen ontwikkelen. HET ZIET ER DUS naar uil, dat. Aquafauna in wat rustiger viswater is ge komen. Maar Pierre Marquet zal de zorgen van de eerste jaren moeilijk kunnen vergeten. Het begon al een paar weken na de opening in juli 1954. Baldadige jongelui sloegen van zesentwintig bakken het glas stuk. Weer een paar weken later werd de jonge curiositeit van Geulhem door een ware ramp getroffen: nonderden elritsen, forellen, kopvoorns, Japanse karpers en zo voort dreven dood aan de oppervlakte in de koudwaterbakken. Een wanhopige Marquet ontdekte, dat er chloortabletten in waren gegooid. Wie het onderaardse paradijs in de Slangenberg heeft bezocht, kwalificeert die laaghartige daad als niet minder dan 'n misdrijf, waarlijk niet alleen jegens de harde ploeteraar die deze bezienswaardigheid tot stand bracht. Wie het geluk heeft door de heer Marquet zelf te worden rondgeleid langs deze weg van ruim een kilometer van bak tot bak komt onwillekeurig onder de bekoring van deze vreemdsoortige, onbekende wereld. Elk verlicht venster in het halfduister biedt weer een nieuw, boeiend schouwspel met karpers, hagedissen, voorns, leguanen, kwabalen en modderkruipers, zonnebaarzen. cycliden, goud- en zilverwinden, zee anemonen en -anjelieren, zalmen en forellen als zwijgende en glazigstarende acteurs. Er zijn kwaadaardige geweldenaars onder, zoals de blauwe en roodbruine kreeften en de wolhandkrabben en veelvraten als de zwart-gele teju, die om de andere dag een ei en een half ons biefstuk verzwelgt. Andere vissen doen het bescheidener met slakroppen, gemalen milt, meel- en regenwormen, maar zijn weer veeleisend wat de ruimte betreft, zoals een forel die zeven kubieke meter water voor zich alleen wil hebben. MET HARD WERKEN heeft Marquet dat doel inderdaad verwezenlijkt: Aqua fauna in Geulhem is immers een bezienswaardigheid welke niet alleen bestaat bij de gratie van het bijzondere, maar ook als een attractie met een instructief doel. Vraag niet wat Marquet allemaal heeft doorgemaakt voor het zover was! Hij is immers geen financier, geen handelsman en geen jurist en al die kwaliteiten waren vereist om een grot te verkrijgen, in te richten en te exploiteren. Hij deed het alleen met zijn liefde en toewijding, waardoor hij met eindeloos geduld zelf zijn levende have verzamelde dat wil zeggen ving en huisvestte dat wil zeggen een vroegere champignonkwekerij in de Slangenberg verbouwde en vooral verzorgde. Dal wil zeggen, dat hij in de meer dan zeventig aquaria, met een gezamenlijke capaciteit van tweehonderdduizend liter water, de „stoffering" HET HOOGTEPUNT van de rondgang is tevens een dieptepunt. Veertig meter onder het aardoppervlak bevindt zich het sprookjespanorama waarin een tropisch natuurtafereel zich geconcentreerd schijnt te hebben op een oppervlakte van veertig vierkante meter. Varens en orchideeën en honderden bloemen gedijen daar onder de door het Limburgse Elektriciteitsbedrijf gevoede kunstzonnen. Een bergbeekje huppelt van plateau tot plateau naar een lager gelegen vijver. Onder de waterplanten gloeit de huid van de goudvissen, temidden van honderden andere waterbewoners. Het is een paradijselijk visioen van een landschap uit voorhisto rische tijden, waarin niet de mens, maar het dier en de plant de heerschappij voerden. En tegenover dit schouwspel verliest ook elk gereken om aantallen be zoekers: dertigduizend per jaar, om vermakelijkheidsbelasting: zeventien percent, om omzetbelasting: vier percent, om chauffeursprovisie: tien percent, om elek triciteitsnota's: vijf mille per jaar, voedselrekeningen: dertig gulden per week, zijn zin. Zelfs een roodborstje vond hier twee jaar lang een onderkomen. Het pikte de meelwormen tussen de lippen van Pierre Marquet weg ten teken dat bet. hem als een vriend beschouwde. Een vriend van de bewoners van het dieren rijk aan wier stoïcisme hij veel levenswijsheid heeft ontleend. J. II. Bartman ZONDAGMORGEN vroeg lag de hoge sneeuw ongerept in de zonnige brede laan. Alles sliep nog. Alleen één oud mannetje was er vroeg opgestaan. Hij had zijn voortuintje al keurig schoon gemaakt en genietend stond hij even bij zijn tuinhekje te rusten. Juist zou hij aan het trottoir beginnen vóór zijn tuinhekje, toen een jonge moeder reso luut en haastig de laan in kwam stap pen. Zij sleurde een klein meisjes van een jaar of vijf met zich mee. De vrouw was in brutaal-rood, het meisje in fel blauw. Ze staken scherp af tegen de witte wereld. Het mannetje keek verwonderd naar deze vroege haastpartij. Het kind was kennelijk een hinderlijk blokje aan het zeer resolute haastbeen van de vrouw. Daar liepen ze voorbij. Sneeuw stoof rond haar op. Het mannetje snoot de neus en juist zou hij zijn werk hervat ten, toen het kind zich ineens wist los te frutselen uit de trekhand van de moeder. Met vlugge pasjes dribbelde het tot voorbij het mannetje terug en schiep zich een veilige afstand. Toen begon een veel voorkomend klein drama, dat in deze wijde, witte zonne- laan alleen feller dan normaal op lichtte, en zich scherp in al zijn arm zaligheid aftekende. Kom je onmiddellijk hier!" Het kindje speelde met handen vol sneeuw en keek guitig onderuit. De moeder stampvoette nijdig en liep met vanggebar en terug. Het kind fladderde als een blauwe vlinder over de stille rijweg. Dreigementen waaiden weg, omdat ze niet werden vastgehouden door omsluitende huizenmuren. Would-be flink zet de moeder de tocht alléén voort. Dertig zeer resolute stap pen op hinkende gedachten. Opnieuw staat ze stil en taxeert het resultaat. Het kind heeft een tuinhekje openge duwd en slaat glinsterende stuifsneeuw van een klein boompje. Het lacht tegen de moeder. Deze, in kleinzielige nood, schreeuwt dan door de blanke laan: Pas op! Direct komt de sneeuwman en die neemt je mee! Het kind verstijft en kijkt dodelijk ver schrikt om zich heen. Daar ziet ze het grijze mannetje aan de overkant met zijn sneeuwschuiver. En wit wegge trokken loopt het met vreemde, te grote angstpassen op de moeder aan. Die kan het kind zo grijpen. Zoals stropers met konijntjes doen, die gevangen zitten in een felle lichtbundel. Onbeheerst ram melt de moeder het kind door elkaar. Het geeft geen kik. Dan komt het mannetje naderbij. Hij weet, dat het dom is, wat hij doet. Maar hij wordt gedreven. Angst is een slech te medicijn, moeder! zegt hij eenvoudig. Niet meer en niet minder. Maar het kind voelt, dat dit de sneeuwman niet is. Of een heel aardige. Bij de moeder is alle haast verdwenen. Een lawine van rare scheldwoorden daalt op het mannetje neer. Die heeft de sneeuwruimer stevig neergeplant en laat de schrille geluiden dapper over zich heen gaan. En juist als ze adem schept voor een nieuwe inzet, zegt hij: Let u niet op mij, maar waar is uw kind? Dan verwijdert hij zich glimlachend, als een net oud heertje, genietend van de witte wereld. De arme moeder, rode driftvlekken nog in de hals, kijkt hul peloos rond. De laan is leeg, wijd, zon nig en wit. Géén fel-blauw. En wat is het stil. Alleen een kerkklok beiert in de verte. Dan kornt het kind aan de hand van de oude man zijn tuinhekje uit. Hij zegt: Geef maar aan je moeder, eigenlijk had je dat eerst moeten vragen! Dan huppelt het kind naar de beduusd wachtende vrouw. In haar vooruitge stoken handje sneeuwklokjes. Het man netje wuift en groet beleefd. En daar gaan moeder èn kind en sneeuwklokjes. Rood, wit en blauw in de zonnige zon dagochtendlaan. Het mannetje pakt de sneeuwschuiver. En terxoijl hij een klein pad maakt vóór zijn tuinhek denkt hij nog: ze leek op de sneeuwklokjes in haar handje. Oók te vroeg van haar voedingsbolletje ge rukt. J. van der Molen Het grootse natuurpanorama, veertig meter onder de grond. Op de foto montage boven dit artikel ziet men drie vgorbeelden van de levende inventaris: een Braziliaanse astro- nautus, een zeeanemoon en een Surinaamse leguaan achter glas. (Van onze correspondent te Brussel DE internationaal befaamde statisticus dr. Rolf Wa- genführ, directeur van het statistisch departement van de Europese instellingen, heeft een boekje gepubli ceerd, waarin een vrij voliedig beeld wordt gegeven van de Europese landen en alle gegevens met de si tuatie in de Verenigde Staten, Engeland, Canada en Rusland worden vergeleken. Het valt hierbij op, hoe gunstig de Nederlandse bevolking zich in de jongste jaren heeft ontwikkeld. Wel rijzen hierover in Neder land grote zorgen, maar de demografische deskun digen, die het vraagstuk in Europees verband be kijken, zijn van oordeel dat de migratie van Neder landers binnen de Europese gemeenschap in de ko mende jaren veel gemakkelijker zal kunnen worden opgelost. Het betekent echter niet dat de vestiging van Nederlandse boeren in Frankrijk spoedig zal kun nen worden geregeld. Men moet er immers rekening mee houden, dat ook in Frankrijk een verjonging van de bevolking heeft plaatsgehad Wanneer echter de inventaris zal worden opgemaakt van de nog niet ontgonnen en voor de landbouw geschikte gronden, zal blijken dat er voor de Nederlandse boer in het eigen Europa voldoende plaats is. In Frankrijk wordt gesproken van ongeveer 5,539 miljoen hectaren te ont ginnen landbouwgebied. Hoe jong de Nederlandse bevolking wel is, blijkt uit het grote percentage van de minder dan vijftien jarigen. Het bedraagt 29,9 percent tegen 29,5 percent in de Verenigde Staten. Met. 21,3 geboorten per duizend inwoners (1955) heeft Nederland veruit de grootste bevolkingsaanwas. Duitsland komt op de laatste plaats met 15,7 geboorten per duizend. Over enkele jaren echter zal Nederland het monopolie van de jongste bevolking moeten afstaan aan de Verenigde Staten, waar het geboortecijfer 24,6 bedraagt. In Canada be draagt het zelfs 28,4 en in Rusland 25,6 geboorten per duizend inwoners. De Amerikaanse bevolking lijkt echter sneller toe te nemen en men verwacht de ge boorte van de 190 miljoenste Amerikaanse baby in 1965. In dat jaar wordt ook de geboorte verwacht van de 12,2 miljoenste Nederlandse baby. Leerrijk is de vergelijking van de globale cijfers. In West-Duitsland zijn 10.574 miljoen inwoners jonger dan vijftien jaren en in Nederland 3,215 miljoen. Dat is een derde, terwijl de totale bevolking van Duitsland vijfmaal groter dan die van Nederland is. Men krijgt echter een minder gunstig beeld, wanneer men de ac tieve bevolking onder de loep neemt. In het Duitse bedrijfsleven zijn 24,8 miljoen personen ingeschakeld of 49.8 percent, in het Nederlandse 3.866 miljoen of 40,2 percent, ofschoon hier de correctie moet worden gemaakt dat de Duitse statistiek van 1956 is en de Nederlandse (evenals de Belgische) van 1947 dateert. Het betekent meteen dat er in de komende jaren zal moeten worden gestreefd naar een meer actueel ver strekken van statistisch materiaal. Wat het totaalbeeld van de gemeenschap der zes landen betreft: men verwacht dat de bevolking, die midden 1956 ruim 162,700 miljoen inwoners telde, in 1965 zal toenemen tot 171,090 miljoen. Het dichtst be volkte gebied van de gemeenschap is niet Nederland, zoals algemeen wordt gedacht, maar het Saarland met 390 inwoners per vierkante kilometer, gevolgd door Nederland met 336 en door België met 293. Komt de Europese vrijhandelszone tot stand, dan zal deze met 251,710 miljoen inwoners in 1965 (medio 1956: 241,395 miljoen) het sterkst bevolkte gebied van de wereld zijn. AL ruim een jaar zijn er uitvoerige discussies in Zweden gaande over de al dan niet vrijwillige deelneming aan het ochtendgebed, dat in de scholen voor het begin van de lessen gemeen schappelijk plaats heeft. De hele schoolbevolking is dan in de aula bijeen om de dag met een korte overdenking te beginnen. Hiertegen zijn nu van de kant van de jeugd bezwaren gerezen. Men noemt het een „tijdrovende geschiedenis" en een „afgedwongen bekentenis". Iedereen, zo eisen enkele scholieren, moet voor zichzelf uitmaken, of ze er aan wil deelnemen of niet. Een ad viescommissie heeft nu haar standpunt bepaald en de regering laten weten, dat de matineuze overdenking ook in het. vervolg verplicht behoort te zijn. Het zou echter gewenst zijn rekening te houden met de verschillende leeftijden en dus enkele groepen te maken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 23