DE KERMES DRAAIT, MAAR DE LESSEN GAAN DOOR Be schilder W. A. Oepts Erbij PAGINA TWEE Naoorlogs expressionisme Vertekening van de natuurlijke vorm geschiedt niet uit sentimentele doch uit plastische overwegingen Rijdende school in het spoor van de mallemolen Negen keer „Das Konzert" door Wiener Burgtheater Bezwaren tegen kandidaat van Académie Francaise G. Kromdijk Kleine klucht: Lieneke Dahlia's voor de tuin Sjaantje van de berentent en Martien van de waarzegster doen op tientallen plaatsen in Nederland hun schoolse wijs heid op. Dezer dagen kunt u hen en andere kinderen van kermisexploitanten bijeenvinden in de rijdende school, die voor de duur van de kermis een stand- Het „Wiener Burgtheater", dat in het komende Holland Festival voorstellingen komt geven van het blijspel „Das Konzert" van Hermann Bahr, zal dit stuk in totaal negen keer opvoeren en wel in Amster dam, Rotterdam, Hilversum, Den Haag, Groningen, Deventer en Arnhem. In de bezetting van dit stuk zijn de vol gende spelers opgenomen: Attila Hörblger, Alma Seidler, Josef Meinrad, Inge Konradi, Lona Dubois, Hermann Thimig, Auguste Punkosdy, Inge Brucklmeier, Trude Acker- mann, Dolores Hubert en Inge Leddhin, ge noemd in volgorde van hun opkomst in het stuk, dat geregisseerd werd door Ulrich Bettac en waarvan Fritz Judtmann de decors ontwierp. Anne de Vries. De Drentse schrijver Anne de Vries, thans woonachtig in Zeist, is voornemens terug te keren naar zijn geboortestreek, om daar weer boeken te schrijven. Hij ral zich vestigen in een wo ning op de Benderse heide in de gemeen te Ruinen. Deze woning, die eigendom is van de „Vereniging tot behoud van na tuurmonumenten", staat aan de rand van de grote heide, waarvan Anne de Vries het jachtrecht heeft gepacht. Hollands porselein. In het Rijksmu seum in Amsterdam wordt tot 16 juli een kleine expositie „Hollands porselein uit eigen bezit" gehouden. De leden van de „Académie Fran caise" zullen op 22 mei de opvolgers van de staatsman Edouard Herriot en de schrijver Claude Farrère, die het vorig jaar zijn gestorven, aanwijzen. Het is vrij wel zeker dat de eerste zetel zal worden bezet door de bioloog Jean Rostand. Over de tweede zetel zijn de meningen echter verdeeld. De schrijver Paul Morand is kandidaat gesteld, maar elf leden van de Académie, onder wie Francois Mau- riac, Jules Romains, Georges Duhamel en Robert Kemp, hebben hiertegen protest aangetekend. Zij zijn van oordeel dat de houding van Morand tijdens de tweede we reldoorlog zijn verkiezing ongewenst maakt. de. Voor lage strookbeplanting In het ga zon moet u vanzelfsprekend laagblijven- de perk-dahlia's hebben, doch als ze moe ten dienen als achtergrond voor uw border neem dan hoogop groeiende soorten. maken. Een enkeling gaat wel eens door naar de ULO, maar meestal zijn ze al jong, zo op dertien- of veertienjarige leeftijd, bij papa in het kermisbedrijf. Over het algemeen gaan ze wel met ple zier naar school het is hier ook niet zo'n systeem van armen over elkaar en mondjes dicht. We kunnen dit natuurlijk niet als een normale school beschouwen en we houden ook eigenlijk principieel het schoolse eruit. Naast de gebruikelijke lessen gaan we met ze zwemmen of naar het badhuis. En in iedere standplaats is er geneeskundige controle. Schoolgeld hoeft er niet te worden betaald. De va kantie valt in de slappe maanden, bijvoor beeld in juni de grote vakantie, want augustus is de grote kermismaand. Op woensdagmiddag gaan de lessen' door, maar ze zijn de'hele zaterdag vrij". „Zijn er gemiddeld veel leerlingen?" „Soms twee,- dan weer tweeëntwintig en alle mogelijke aantallen er tussen in. Er is plaats voor zevenentwintig leerlingen. Deze gemeente is zeer in ons werk ge ïnteresseerd en alle gemeentelijke en an dere instellingen hebben ons een fantas tische service gegeven. De eerste morgen waren we al meteen aangesloten op de riolering er. het elektriciteitsnet". „Het zijn erg leuke kinderen", valt Grietje haar man in de rede. „Wel een heel verschil met de school in Smilde waar ik OMA was gestorven. Ze was heel lang ziek geweest, ernstig, en dus had men de kleine Lieneke, toen pas drie jaar, op het laatst niet meer meegenomen naar Oma's ziekbed. Dat alles was nu al wel een jaar geleden. Het beeld van Oma was voor Lie neke dan ook heel vaag. Daarna had ze veel plezier gehad met Opa, die dol was op zijn kleindochtertje, van alles voor haar knutselde en de plezierigste spelle tjes met haar speelde. Lieneke woonde in een klein, Goois dorp op de Heidelaan en Opa woonde een paar laantjes verderop, 's Morgens keek ze al naar hem uit en als de oude man in de Heidelaan zichtbaar werd, holde ze hem tegemoet en nam hem direct zo in beslag, dat hij met moeite de tijd kon vinden om het kopje koffie op te drinken, dat zijn dochter steevast elke morgen voor hem bewaarde. Een paar ochtenden wachtte Lieneke nu al te vergeefs voor het raam; ze tuurde en tuurde de laan af, maar Opa kwam niet. Na veel vragen heeft de moeder het Lieneke toen verteld: ook Opa zou nooit meer met haar spelen, Opa was dood, heel plotseling. Men had hem op een morgen zo gevonden in zijn huis, rustig ingesla pen. Het was al weer enige weken gele den, maar het scheen Lieneke toch vaak bezig te houden. Op een ochtend stond het kind weer voor het raam en tuurde de weg af. Erkelens, de postbode, torste zijn zware brieventas, ging geduldig hekje in, hekje uit en bezorgde de ochtendpost. „Pappie" zei het kleine ding, „Is Oma in de hemel?" „Ik denk het wel, lieve ling, want Oma was altijd erg lief". „En Opa, is die nu ook in de hemel?" vroeg het kind dringend verder. „Dat zal ook wel Lieneke, want Opa was ook zo braaf, die is ook vast wel bij Onze Lieve Heer!" „En als Erkelens dood gaat, komt hij dan ook in de hemel?" Ze bleef naar de bode kijken, die hun hekje al voorbij was. „Die vast", antwoordde de vader met overtui ging. „Die bezorgt altijd zo netjes de brie ven, of het koud is, of erg warm, of het regent of sneeuwt, hij doet altijd zijn werk ja, die komt zeker in de hemel!" „Pappa, als Erkelens dan dood gaat, mag ik hem dan een brief voor Oma en Opa meegeven? Daar zullen ze zéker blij vijf jaar heb lesgegeven: deze kinderen zijn veel vroeger wijs, lakonieker ook. Ze komen uit een heel apart wereldje iedereen kent elkaar en er heerst een grote saamhorigheid. Maar ik zie. dat het half vyf is. Zuilen we in de school gaan kyken?" Dat doen we graag en even later staan we in de bijzonder gezellige leswagen, waar blanke houten tafeltjes staan uitgeklapt en het schoolbord op dezelfde wijze uit het plafond kan worden getoverd. Grappige kindertekeningen sieren de wanden, die overigens aan beide kanten grotendeels uit glas bestaan. We treffen er vijf leerlingen aan, waar bij een klein blond meisje met stralende blauwe oogjes. „Ik heet Sjaantje" vertelt ze, „en we hebben een beren tent". „Mag jij bij de beertjes komen?" „Nee, want dat vinden m'n vader en moeder te gevaarlijk, maar ik heb drie grote broers, die allemaal meehelpen. M'n vader brengt me 's morgens naar school en straks komt hij me ophalen. Tussen de middags mag ik hier overblijven". Er wordt geschilderd en er heerst een geanimeerde stemming. Chris van de auto-scooters is negen. Op onze vraag of hij vaak in de autotjes rijdt, antwoordt hij blasé met een zware bas in het Gronings: „Daar vind ik helemaal niks meer aan". Maar hij vindt het wel leuk om te helpen en later wil hij ook in de zaak. „O", schrikt hij op, als hij een kloddertje verf op de vloer morst en hij draaft onmiddel lijk naar „de juffrouw" om het euvel te verhelpen. We belanden bij zijn buurman, die Mar tien heet en trots vertelt, dat zijn moeder waarzegster is en zijn vader aan de kassa staat of bij het draaibord, dat/stilstaat als je op de knop drukt. Karei, die voor hem zit, vertelt met een grappig Limburgs accent, dat zijn vader de Derbyrennen heeft en hij levert er meteen een technische uiteenzetting bij, met tekeningen en al. „We hebben dat voor het eerste jaar. Ja, ik vind het wel leuk. Gisteren had ik heimwee", zegt Karei als we vragen of hij uit Limburg komt, „maar ik ben toch maar liever op reis dan altijd thuis". Harry's vader exploiteert een swing-mill. Hij antwoordt op onze vraag naar zijn toe komstplannen prompt met: „Kermispietje", waaruit we de conclusie trekken, dat hij de voetstappen van papa wil drukken. „Het volgend jaar moet ik met mijn grootvader mee", zegt Chris, „en dan moet ik gewoon op school tussen vier muren. Maar dan ga ik lekker slecht werken, zo dat ze me terugsturen naar mijn vader, want ik wil niet tussen vier muren". On dertussen heeft hy een kermis getekend, waarboven straaljagers vliegen en hij penseelt een grote tank op de grond, tus sen de tenten in. „Wat doet dié er nou by?" vragen we. „Die kun je van binnen bekyken voor tien cent", zegt de jonge zakenman. Tineke Raat mee zijn! p> Mies van Oss Overal zijn kwajongens en hun streken vertonen altijd dezelfde gelijkenis: ze maken de dwaze wereld der volwasse nen graag belachelijk. De fotograaf, die een mannequin in Kopenhagen moest vereeuwigen, had er geen spijt van dat er zo'n kwajongen in het beeld verscheen. Het resultaat was tenminste dit grappige toneeltje. ALS ER één Nederlands schilder genoemd kan worden voor wie Frankrijk van betekenis was, dan is dat wel W. A. Oepts. Toen Oepts op Parijs aftrok, had hij hier al aardig naam gemaakt en kon hij steunen op de sympathie van de niet onbelangrijke kring rond de kunsthistoricus Bremmer,. waarin Charley Toorop ook zo'nJeidende fi guur was. Oepts' schilderijen sloten wel bij die van deze schilderes en ook haar zoon Edgar Fernhout aan. Oepts' tekeningen en litho's stonden wat betreft onderwerp niet zo ver van het vroege werk van Van der Leek en hadden een esthetisch ver fijnd uiterlijk, dat ook het werk van een Bendien zo kenmerkte. Oepts' ontwikkeling als schilder leek bo vendien onder te gaan in de richting der door de zo belangrijke kunsthan delaar Van Lier gepropageerde en door de criticus Plasschaert zo ge doopte „magische realisten". Oepts onderscheidde zich door zijn onder werpen: veelal volkstaferelen of mensen bij een concert of om andere redenen verenigd. Oepts' visie op zijn onderwerpen had een milde menselijkheid en soms wel even een lichte humor. Voorts bleek al gevoe ligheid in de kleur, wat betreft zijn vormbehandeling kon hij minder krampachtig zijn dan de andere fi guren waarmee hij wel te maken had. Er waren dus zo enige voor waarden waarop Oepts' succesj es zich hadden kunnen uitbreiden in de jaren 19301935. De „Ecole de Paris" echter moet hem een openbaring geweest zijn. Want in Frankrijk is deze autodidact als het ware opnieuw begonnen. Zijn eens tekenend penseel begon te schilderen. Derains werk leerde hem al schilderend een kop modelleren, impressionisten hem een sfeer in een interieur brengen en met meer open, sterkere kleur werken. Zijn tekenen werd meer beschrijvend en suggererend of kon ook iets schilder achtigs krijgen in het gevoelig op roepen van een portretje uit het witte papier. Het was of zijn kunst als een knop een mooie knop al open barstte en ging bloesemen. De bezonken bruinen, donkere blau wen en grijzen, in spanning gehou den soms door wat rood, maakten plaats voor de heldere gamma's van een Cézanne, welke laatste vooral Oepts' voorbeeld werd. Middelaar tussen Cézanne's werk en Oepts is een tijdlang Othon Friesz geweest. Want de toch al geslaagd te noemen schilder is op Friesz' vrije academie les gaan nemen. Aardig is te weten dat het eerste optreden met het werk, gevonden op de nieuwe en nu definitieve weg, te Haarlem plaats had. We hebben toen enkele stil levens, naakten en vele landschap pen uit Gif in de Vallée de la Che- vreuse nabij Parijs en de Oostelijke Pyreneeën rond Collioure gezien. Voor de verheldering van de kleur was het Franse landschap Oepts een plaats heeft gevonden op het parkeer terrein aan de Wilhelminastraat. Een jong onderwijzersechtpaar, Roe lof en Grietje Bakker, beiden afkomstig uit Drente, geeft op de Prinses Irene- school les. Ze zijn in februari van dit jaar getrouwd en hun rijdend huis staat vóór de school. We hebben in de ge zellige lichte kamer met moderne meu belen en in de hoek een knus keukentje bijzonderheden opgetekend over deze unieke onderwijsinstelling, terwijl de leerlingen buiten ravotten in hun vrije middaghalfuurtje. „Om half vijf gaan we weer door met de lessen",' zegt Grietje, „tot kwart voor zes. We maken behoorlijk lange dagen van half tien tot half een en 's middags vanaf kwart voor twee. De tijd die deze kinderen aan de school kunnen besteden, moet namelijk dubbel en dwars worden gebruikt. Om de boog niet te strak te spannen, doen we het laatste uur gezellige dingen, bijvoorbeeld handenarbeid. De Prinses Beatrixschool werd enkele jaren geleden de eerste rijdende school van ons land. Deze gaat nu dus haar vierde zomer tegemoet. Sinds februari 1958 is de Prinses Ireneschool erbij in gebruik ge nomen. Deze beide bijzondere scholen wor den door het rijk gefinancierd en trekken met de kermissen mee om ook deze am bulante jeugd de nodige wetenschap bij te brengen. „Sommige leerlingetjes treffen we maar eenmaal per seizoen, maar we hebben ook wel vrij vaste klantjes, die regelmatig op onze route liggen". Dan doet Roelof Bakker ons uit de doe ken hoe het systeem werkt. De leerlingen krijgen hetzelfde indivi duele onderwijs als op de scnippersscholen, met behulp van rijksleermiddelen en leer stof in taken. Ieder kind ontvangt tegen een waarborgsom boeken en schriften in bruikleen. In administratieboekjes worden de vorderingen opgetekend, zodat we pre cies kunnen zién hóe ver ze zijn. Daarin worden ook de data afgestempeld, waarop ze de school hebben bezocht. Zitten blijven kunnen ze niet en de mogelijkheid bestaat een eindtest op een schippersschool mee tc bijna noodzakelijk gegeven, zoals het dat was voor verscheidene Neder- lanse moderne schilders van zijn ge neratie en later even jongere figu ren. De invloed van Cézanne, hoewel voldoende persoonlijk verwekt, was duidelijk in één en ander. Ook echter golden de naar geest zo klassieke en naar de abstractie neigende land schappen van Corot, terwijl de Fau- ves daarbij niet vreemd waren aan de kleur. Collioure zal dan mede door Oepts wel opgezocht zijn door het voorbeeld van Matisse en ook Derain, die aan de Cöte Vermeille zo'n vruchtbaar werkterrein vonden. Ligt bovendien niet even verder Bauyuls, waar Oepts de door hem om diens idieel klassieke kunst be wonderde beeldhouwer Maillol kon ontmoeten? Bij die ene tentoonstelling in Haar lem is het voor de oorlog gebleven. Groot heeft Oept's publiek toen niet kunnen worden. Wel werd zijn werk met warmte gepropageerd door een aantal beeldende kunstenaars, die zijn vernieuwing zagen als een teken van kentering ook in de hier be staande gevoelens van tegenzin in een slecht begrepen en zelfs wel op pervlakkig genoemde Franse kunst. TOEN DE Duitse horden over ons heen kwamen, zat Oepts in Frank rijk en nauwelijks genezen van een ernstige ziekte kon hij nog met zijn Franse echtgenote uitwijken naar het zuiden. Voelend hoezeer het ook daar met de vrijheid misliep, wisten zij hier weg te trekken en via Portugal Engeland te bereiken waar Oepts bij de Irenebrigade werd ingelijfd als „war-painter". In deze hoedanig heid maakt hij vooral illustratief werk en enkele affiches. Na zijn de mobilisatie zocht hij het zuiden weer op. Zijn vrouw' was hem al naar St. Tropez voorgegaan. En daar en in Parijs is hij blijven werken. De aan de Middellandse Zee opgezette wer ken worden meestal in Parijs vol tooid. In deze stad voelde hij zich aangetrokken tot de parken. Als men wil valt Oepts' werk thans te rangschikken onder het na oorlogse nieuwe expressionisme. Zijn opvoeren van de kleur en de bewuste vertekening der in de natuur waar neembare vormen geschiedde echter veel meer uit plastische overwegin gen dan door het willen stillen van gevoelswaarden. Het sentiment is maar een onberekenbare factor, zei hij me eens een opmerking van deze gevoelige artiest, die men wel een beetje mag zien als een boutade, waaruit in ieder geval angst voor Twee havenhoofden in Zuid-Frank rijk, geschilderd door W. A. Oepts. sentimentaliteit te beluisteren valt. Oepts' werk is vooral een conse quente voortzetting van hetgeen Cé zanne begon. Kleur dient vorm, het licht op en de aard van de dingen zelf te suggereren. Bewuste verteke ning dient om overtuigender nog de vormen duidelijk te maken. Oepts wil een klare en eenvoudige schil- derskunstige taal. Zelfs als hij dat voor het zuiden wel eens zo typische melkachtige licht schildert, zal hij trachten dit op te roepen in stellige kleuren. Zijn luchten kunnen soms donker zijn en toch zullen we ze on dergaan als die strakke, diepe van hitte doorzengde koepels. De donkere kleur was dan een noodzaak om die diepte te suggereren. Wanneer een avondlijke lucht onze aandacht van de aarde aftrekt, kan hij die aarde als een zwart vlak schilderen en toch is het dan of er in dat zwart iets ge beurt. Hoewel Oepts in het zuiden alle aanleiding tot kleur vond, heeft hij het ook kunnen zien als door de zon tot wit en lichtgrijs verpulverd. Zwart zijn dan de gaten in de gevels, waarachter de als aquaria geheim zinnige interieurs. HOEZEER OEPTS de eigen aard van een streek, van een hoek daarin door middel van kleur weet te type ren, bleek mij door de herkenning van bepaalde plaatsen waar ik ook even mocht zijn. En die herkenning steunde dan nergens op gemakkelijk te onthouden details als bijzonder gevormde huizen en dergelijke. Lang heeft deze schilder, die in zijn jeugd de menselijke figuur zo voorop stel de, zich vastgebeten aan het eenvou dige landschap om tot zijn meest stellige realisaties te kunnen komen. Met de zekerheid, die hij zich ver worven heeft, komt ér iets "terug van dat begin, dat zich vooral zo in hout- snedes uitgesproken heeft. De mens is weer in zijn werk verschenen, ter markt onder de schaduw van de pla tanen, op het caféterras of wel wan delend in het park. Maar ondanks alle verworvenheden blijft Oepts lang aan zijn doeken werken. Hij re kent niet op gelukjes en zoekt de uiterste stelligheid. Toen ik eens een bruinrode streep aanzag voor een haag, kon hij oprecht teleurgesteld zijn want hij had een stuk (vermoe delijk omgeploegde) donker rode grond bedoeld. Dat zal zo'n tien jaar geleden geweest zijn en iets derge lijks lijkt nu nauwelijks nog te kun nen voorkomen. Ondanks zijn lange werken aan zijn schilderijen ziet het verfoppervlak er nooit vermoeid uit. Een mooie materie gaat Oepts aan het hart en hij leerde al vroeg van hoeveel belang een factuur kan zijn, hoe de wijze van neerzetten mee speelt in de verschijning van de kleur, van de vorm en van de aard der dingen. Onder de oude meesters mint deze moderne schilder dan ook vooral Vermeer met wiens stelling- name inzake het schilderen die van Cézanne door een Frans criticus wel vergeleken is. Hoezeer Oepts Ver meer begrijpt, is wel duidelijk uit het feit dat hij al bij de eerste ken nismaking met de in het Museum Boymans toen pas opgenomen Em maüsgangers als vals herkende. Zijn gevoeligheid toen 'was bovendien zo sterk, omdat hij zich juist los had weten te maken van een picturale mentaliteit, die hier toen leefde en zekere gunstige voorwaarden in zich droeg voor dit bedrog. TE WEINIG wordt Oepts' werk hier nog vertoond. Brute kracht en cerebrale vormspelletjes zijn op het moment te zeer nog mode. Oepts' weloverdachte en uiterst gevoelige realiseren met toch felsprekende middelen maakt zijn produktie ook niet zo groot, dat hij zich een veel vuldig optreden kan permitteren. Met hoeveel vreugde kunnen we dan ook tenslotte vermelden dat zijn werk tot 9 mei in Den Haag bij de Kunstzaal Liernur aan de Zeestraat te zien is. Bob Buys Dahlia's zijn plezierige tuinplanten; u kunt er tijdens de komende zomer volop bloemen van snijden. Ze groeien vrijwel in elke grondsoort, maar verlangen wel een zonnig plekje. Er zijn allerlei rassen en kleuren en vormen; voor elk zonnig plekje is er bij een goede kweker wel iets goeds te vinden. Oude dahliaknollen kunnen nu nog gepoot worden. Ook jonge van stek opgekweekte planten kan men nu bestel len. Ze kunnen dari na half mei op de voor hen bestemde plaats in de volle grond. De meeste liefhebbers denken dat die kleine, in pot gekweekte, plantjes deze zo mer wel niet meer zo rijk zullen bloeien, maar dat doen ze wel degelijk en meestal is de kwaliteit van de bloemen nog beter dan die van de oude knollen. Elk jaar komen er vele nieuwe en mooie soorten bij. Het is aardig ook eens wat nieuws aan te planten; het houdt de liefhebberij gaan-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 16