„Tempel der Wetenschap" gaat jubileren Noordhollandse Vereniging werd organisatie zonder weerga Anderhalve eeuw Koninklijk Ned. Akademie van Wetenschappen Grootse ontwikkeling in laatste decennia ZATERDAG 3 MEI 1958 Gedetineerde ontsnapt uit Huis van Bewaring te Den Haag Anne Frankhuis wordt gerestaureerd Stichting wil ook omliggen de terreinen aankopen Nederlandse granaten kwamen neer bij Duits dorp De „Westland" weer vlot Het ongeluk bij militaire oefeningen te Weert Ook huurbijslag op Indische pensioenen Uitstel in Vrijhandelszone besprekingen Lammetjes maken bokkesprongen Regering meent: Lidmaatschap van S.E.R. en Kamer gaat niet samen Noorse karikatuurtekenaar Blix overleden Amsterdamsche Rijtuigmij. verwacht stijgende omzet Vijftig jaar t.b.c.-bestrijding U R BACH BOUSSAC 9 De Koninklijke Nederlandse Akade- mie van Wetenschappen zal volgende week haar honderdvijftigjarig bestaan herdenken in het Instituut voor de Tro pen te Amsterdam. Dinsdagmiddag be gint de driedaagse jubileumviering met een plechtige openingszitting, waarin de algemene voorzitter der Akademie, prof. dr. B. A. Van Groningen, een wel komstrede met een historisch overzicht zal uitspreken. Vervolgens zullen de autoriteiten, vertegenwoordigers van zusterinstellingen en andere geleerde genootschappen uit binnen- en buiten land hun gelukwensen en adressen aan bieden. Een receptie in de hal van het Instituut besluit de eerste dag. Woens dagochtend komen leden en genodigden weer bijeen voor het aanhoren van een rede door prof. H. Dooyeweerd over Maatstaven ter onderkenning van pro gressieve en ractionaire bewegingen in de historische ontwikkeling". Nobel prijswinnaar prof. F. Zernicke zal daar na de Lor ent z-medaille van de afdeling Natuurkunde uitreiken aan prof. Lars Onsager van Yale University in New Haven, Verenigde Staten, aan wie ver volgens een receptie wordt aangeboden, 's Middags brengen de buitenlandse gasten met de leden een bezoek aan de zetel der Akademie in het trippenhuis, 's Avonds om half negen ontvangt het gemeentebestuur de leden en genodig den in het Stedelijk Museum. Donder dag is er een excursie vaar De Hoge Veluwe en een jubileumconcert in het Amsterdamse Concertgebouw. Vrijdag wordt de herdenking besloten met een zitting in het Tropeninstituut en een banket, aangeboden door de regering. Gisteravond om halfacht heeft een 25-jarige student uit Rotterdam, die in voorarrest zat in het Huis van Bewaring in Den Haag, kans gezien te ontsnappen. Na afloop van een sportles heeft de stu dent, samen met een andere gedetineerde kans gezien de binnenplaats over te ren nen naar de buitenmuur. De bewaker, die dit zag, loste twee schoten, waarop een der vluchtelingen zijn poging staakte en terugkeerde. De student wierp zich met. een lenige zwaai op de buitenmuur en verdween in het kermisgewoel aan het Korte Voorhout, vóór men hem had kun nen grijpen. De vluchteling, die gekleed is in sporttenue, verdween in de menigte. Binnenkort zal worden begonnen met de eerste, zeer kostbare fase van de restauratie van het Anne Frankhuis aan de Prinsengracht in Amsterdam. De „An ne Frankstichting" eigenares van het ver vallen pand, is tot dit deel van de restau ratie. financieel in staat gesteld door de vader van het in de oorlog omgekomen Joodse meisje, de heer Otto Frank. Het huis staat voor een deel naast zijn fundamenten, zodat een nieuwe fundering nodig is. De gehele restauratie van het huis zal ongeveer 160.000 vergen. Men wil het zogenaamde achterhuis, waar de families Frank en Van Daan in de bezettingstijd waren ondergedoken, in richten als gedenkplaats. Het voorhuis zal een internationaal jeugdcentrum wor den. De restauratie van het huis tot een blij vend monument staat of valt volgens het stichtingsbestuur met de plannen voor het omliggende terrein aan de Prinsen gracht hoek Westermarkt. De eigenaar van dit terrein wilde de hierop staande zeer vervallen gebouwen laten slopen en er een hoog kantoorpand laten bouwen. Hierdoor zou het Anne Frankhuis geheel geïsoleerd van Westermarkt en Wester toren komen te liggen. De eigenaar heeft thans op aandrang van vele zijdenvoorgesteld, dit terrein aan de stichting te verkopen voor de kost prijs van 375.000,-. Hij wil dan 25.000 bijdragen in de restauratiekosten, zodat de Anne Frankstichting nu voor de moei lijkheid staat binnen enkele maanden een bedrag van 350.000 op tafel te brengen, wil de historische omgeving bewaard blij ven. Men hoopt dat geld van Nederlandse geïnteresseerden te verkrijgen, opdat het terrein kan worden aangekocht en de daarop staande panden behouden kunnen blijven. Men streeft er naar, de drieëneen halve ton binnen twee maanden bijeen te hebben. Ook van buitenlandse zijde is reeds be langstelling voor de restauratieplannen getoond. Zo heeft de America-Nether lands Foundation gevraagd, wat zij zou kunnen doen. Ook de regering in Bonn en het stadsbestuur van Frankfort, alsme de particuliere Duitse organisaties heb ben contact met de Anne Frankstichting opgenomen. Op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Bakker (C.P.N.) over het onder vuur nemen van een Duits dorp tijdens oefenin gen door Nederlandse militairen, heeft minister Staf geantwoord, dat twee grana ten zijn neergekomen op een landweg op 300 meter afstand van het dichtstbijstaan- de huis van het gehucht Suroide. Tijdens een oefening bij duisternis is on danks de getroffen uitvoerige veiligheids maatregelen door een samenloop van om standigheden een deel van de bij daglicht gereedgemaakte lading van twee projec tielen uit de huls gevallen, hetgeen in het duister niet onmiddellijk is gemerkt. Hier door vielen deze projectielen op aanmer kelijk kortere afstand dan de berekende baan. Een van de projectielen beschadig de een bovengrondse leiding van het licht- net, waardoor de stroomvoorziening van het gehucht Suroide uitviel. De stukscommandant is in verband met het gebeurde krijgstuchtelijk gestraft. Het Nederlandse vrachtschip „Westland" dat zes mijl uit de kust van Uruguay aan de grond gelopen was, is vrijdag op eigen kracht vlot gekomen. Bij een eerste on derzoek is geen schade geconstateerd. (Van een onzer redacteuren) Een onzer eerbiedwaardigste instellingen, de Koninklijke Nederlandse Akade mie van Wetenschappen, bestaat zondag anderhalve eeuw. Als „de Akademie" geniet zij óók bij het grote publiek vrij algemene bekendheid. Maar van haar geschiedenis, inrichting en doelstelling weten velen maar zeer weinig. Ten dele is dat te wijten aan het instituut zelf, dat in de eerste eeuw van haar bestaan de grootste geheimzinnigheid betrachtte omtrent zijn handel en wandel, en zich bovendien systematisch isoleerde, zelfs van de wetenschappelijke buiten wacht, die niet tot zijn streng-besloten kring behoorde. Pas in de laatste vijen- dertig jaar is hierin verandering gekomen, tengevolge van een ingrijpende reglementswijziging in 1924 waardoor er waariievolle contacten gelegd konden worden met andere binnen- en buitenlandse instellingen van gelijke strekking. Daaruit heeft zich een zeer vruchtbare internationale samenwerking op wetenschappelijk gebied ontwikkeld, waaraan de politici een voorbeeld zouden kunnen nemen. Velen zien het zelfs zo, dat een hechte samenwerking van de geleerden uit alle landen, een der belangrijkste garanties kan vormen voor het behoud van de vrede in de verscheurde wereld-van-vandaag. De honderd- vijftigjarige Nederlandse Akademie kan er trots op zijn, dat zij ook aan deze hoge doelstelling belangrijke bijdragen geleverd heeft en dit ook in de toekomst zal blijven doen met alle krachten en middelen, die haar ter beschikking staan. Reeds in de achttiende eeuw waren er in verscheidene Europese landen nationale academieën verrezen als centrale organen ter bevordering van de wetenschap. De Republiek der Verenigde Provinciën was echter nog niet rijp voor zulk een instel ling, omdat het onderling verband tussen de provincies nog te los was. Pas op 4 mei 1808 kreeg het Koninkrijk Holland bij decreet van Lodewijk Napoleon zijn „Ko ninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten". Een K.B. van 6 april 1816 bevestigde het voort bestaan van deze instelling die zijn oor spronkelijke naam bleef behouden tot oktober 1851, toen de regering het Insti tuut om redenen van bezuiniging ophief en er een „Koninklijke Akademie van Weten schappen", met een beperkte doelstelling, voor in de plaats stelde. De taak van het nieuwe orgaan was namelijk uitsluitend „de bevordering der Wis- en Natuurkunde in haren gehelen omvang". Maar reeds vier jaar later werd er weer een afdeling voor taal- en letterkunde, wijsbegeerte en ge schiedkunde aan toegevoegd. Nog altijd bestaat de Akademie uit deze twee Afdelingen, een Natuurkundige en een Letterkundige, al zijn beide dan ook in de loop der jaren weer onderverdeeld in een lange reeks van „secties". De afdeling Na tuurkunde bijvoorbeeld omvat thans de onderafdelingen wiskunde, natuurkunde, scheikunde, aardkunde, biologie, genees kunde en een zogenaamde „vrije sectie", terwijl de Letterkundige afdeling zelfs zeventien verschillende secties telt, varië rend van prehistorie tot moderne filologie en van wijsbegeerte tot staathuishoud kunde en statistiek. De afdeling Natuurkunde mag, aldus is reglementair vastgelegd, ten hoogste vijfenzeventig gewone leden tellen, de Letterkunde maximaal zestig leden. Voorts heeft elk der beide afdelingen ten hoogste veertig buitenlandse leden en dertig cor respondenten (in het buitenland woon achtige Nederlandse geleerden). Tenslotte kent men ook corresponderende en rusten de leden. In de openvallende plaatsen voor zien de leden door jaarlijkse verkiezingen. De benoemingen moeten de koninklijke goedkeuring verwerven. Adviserende taken Wat doet nu de Akademie om haar doel: de bevordering van de wetenschap in de breedste zin, te bereiken? Het contact met andere geleerden, met universiteiten en zusterinstellingen in binnen- en buitenland en de wederzijdse uitwisseling van kennis en ervaringen, hebben wij al genoemd. Een belangrijke taak vormt voorts het ver strekken van wetenschappelijke adviezen van allerlei aard aan de regering. Daar naast kan de Akademie zich ook op eigen initiatief met voorstellen, de belangen dei- wetenschap rakend, tot de regering wen den: een recht waarvan zij veelvuldig ge bruik maakt. Welk een omvang deze be moeiingen genomen hebben, blijkt uit het feit dat het aantal aan de regering ver strekte adviezen in de laatste kwarteeuw meer dan vervijfvoudigd is. Voor een deel is dit natuurlijk het gevolg van de snelle vlucht die de wetenschap vooral sedert de laatste oorlog genomen heeft, met name ook wat betreft de praktische toepassingen in de moderne industriële en agrarische technieken. De steeds toenemende specia lisatie in alle takken der wetenschap is een ander facet van deze ontwikkeling, en ook in dit opzicht heeft de Akademie een be langrijke leidende en voorlichtende taak te vervullen. In de meeste andere landen vormen de nationale academies centra voor daadwerkelijk zuiver wetenschappelijk on derzoek, waaronder in enkele gevallen ook „vorsingsraden" ressorteren. In ons land zijn hiervoor twee andere lichamen in het leven geroepen: de Centrale organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek en de Nederlandse organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek. In beide organisaties heeft de Akademie in zoverre invloed, dat zij het recht van oor deel of voordracht heeft voor benoemingen in de besturen van die organisaties, terwijl zij ook advies geeft over de vaste commis sies die de bij Z.W.O. ingediende subsidie aanvragen beoordelen. Vor sings werk Ook adviseert de Akademie de regering bij de samenstelling van Nederlandse af vaardigingen naar internationale bijeen komsten, terwijl zij tevens zelf als officiële Nederlandse vertegenwoordiging optreedt bij jubilea van zusterorganisaties, herden kingen van grote geleerden en andere we tenschappelijke plechtigheden. Zij heeft voorts de taak, al die weten schappelijke ondernemingen en onderzoe kingen uit te voeren of te bevorderen, die samenwerking van wetenschapsbeoefenaars en steun van de regering behoeven. Deze taak gaf het aanzijn aan een reeks van instellingen, die op enigerlei manier met de Akademie verbonden zijn: het Centraal Instituut voor Hersenonderzoek in Amster dam, het Utrechtse Embryologisch Insti tuut, de stichting Radiostraling van Zon en Melkweg, de Centrale Commissie voor onderzoek van het Nederlands volkseigen en andere. Een groot aantal wetenschappe lijke fondsen, veelal ontstaan uit schenkin gen of legaten van particulieren, wordt eveneens door de Akademie beheerd. Beide afdelingen van de Akademie komen, behalve in juli en augustus, eens per maand in vergadering bijeen om de leden in de gelegenheid te stellen, de resul taten van hun wetenschappelijke werk met elkaar te bespreken. De gewone vergade ringen, waarop twee of drie leden van de afdeling voordrachten houden over een onderwerp of onderzoek, hun specifieke tak van wetenschap betreffend, zijn ook voor het publiek toegankelijk. Eens per jaar vergaderen beide afdelingen gezamen lijk, waarbij onder meer de wisseling van het algemeen voorzitterschap, tegelijk met die van de „voorrang der afdelingen" plaats vindt. Samen met provinciale en locale genoot schappen organiseert het instituut ieder jaar „Akademie-dagen" met het doel, meer bekendheid aan haar doel en werkzaam heden te geven. Publicaties De wetenschappelijke voordrachten der leden op de vergaderingen der afdelingen worden gepubliceerd in de Verslagen (afd. Natuurkunde) of in de Mededelingen (afd. Letterkunde). In de laatste publicatie kun nen ook artikelen van niet-leden opgeno men worden. Werken van grotere omvang, zowel van leden als van niet-leden, worden opgenomen in de Verhandelingen of in de Proceedings een in het Engels geredigeerd tweemaandelijks tijdschrift over de handel en wandel van de afdeling Natuurkunde, dat tegenwoordig in drie reeksen verschijnt: een voor wiskundige, een voor natuurkundige en een voor biolo gische en medische wetenschappen. De Akademie in haar geheel geeft een jaar boek uit. Al haar uitgaven verschijnen ook in de handel: bij de N.V. Noordhollandse Uitgevers Maatschappij in Amsterdam, Zij heeft voorts ruilovereenkomsten met tal van binnen- en buitenlandse wetenschap pelijke instellingen, zodat haar publicaties langs deze weg overal ter wereld worden verspreid. Bibliotheek zorgenkind De werken, die de Akademie in ruil voor haar uitgaven ontvangt, worden opgeno men in de bibliotheek, die zich in de loop der jaren ontwikkeld heeft tot een in hoofdzaak tijdschriftenbibliotheek. In de twintiger jaren bezat zij een unieke collec tie wetenschappelijke tijdschriften die ech ter vele lacunes vertoonde als gevplg van een gebrek aan personeel, aan geldmidde len en zelfs aan opbergruimte. In de vol gende twintig jaren hebben energieke bibliothecarissen een reorganisatie uitge voerd en de ontbrekende schakels in het tijdschriftenbezit zo goed mogelijk aange vuld, zodat de boekerij omstreeks 1940 weer volkomen berekend was voor haar beschikbaarstellende taak. Het aantal ruil betrekkingen en lopende tijdschriften was echter vrijwel gelijk gebleven aan dat van 1922, zodat na de tweede wereldoorlog op nieuw een grote achterstand op het gebied van de collectievorming geconstateerd moest worden. Deze achterstand is men thans aan het inhalen. Gelukkig heeft de overheid sedert 1950 ook haar subsidies verhoogd, zodat de financiële positie van de bibliotheek evenals die van de Aka demie in haar geheel iets gunstiger werd. Het personeelsbestand laat echter nog steeds te wensen. De bibliotheek krijgt thans ongeveer zes duizend bezoekers en leent 12.000 boeken en tijdschriften per jaar uit. Het tijdschrif tenbezit omvat 7300 verschillende uitgaven, waarvan 4700 lopende tijdschriften. Van deze laatste worden er 2200 verworven in ruil voor de eigen uitgaven. Akademie en bibliotheek zijn nog altijd gevestigd in het Trippenhuis aan de Am sterdamse Kloveniersburgwal waar zij, vier jaar na de oprichting, in 1812 hun intrek namen: een statig patriciërshuis uit het midden van de zeventiende eeuw, dat zijn naam ontleent aan de oorspronkelijke be woners, de steenrijke gebroeders Trip. Vele jaren was hier, met het instituut, ook het oude Rijksmuseum gehuisvest, maar in 188<i kreeg de Akademie de beschikking over hel hele gebouw, dat met zijn hoge, ruime vergaderzalen en zijn sfeer van serene rust midden in het stadsgewoel bij uil- stek geschikt is voor zijn eervolle taak als tempel der wetenschap. Op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Bakker (C.P.N.) over het onge luk, waarbij slachtoffers zijn gevallen tij dens militaire oefeningen te Weert, heeft de minister Staf geantwoord dat de oefe ning reeds vele malen op dezelfde plaats en onder nagenoeg dezelfde omstandighe den heeft plaats gehad. Alle voorgeschre ven veiligheidsmaatregelen waren getrof fen. Aan het gezin van elk der slachtoffers zal een jaarlijks pensioen worden verleend waarvan het bedrag gelijk is aan het sala ris (inclusief de vakantietoelage), dat de getroffenen als beroepsmilitair hebben ge noten gedurende het jaar, voorafgaande aan hun overlijden. Aan twee van de ge troffen gezinnen zal bovendien een kinder toelage worden verleend. De minister van Buitenlandse Zaken, mr. Luns, heeft de Tweede Kamer mede gedeeld, dat de regering heeft besloten op de Indische eigen- en weduwenpensioe- nen een huurbijslag te verlenen, gelijk aan de bijslag op de Nederlandse pensioe nen. Aanvankelijk was bij de behandeling va de begroting van Buitenlandse Zaken voor 1958 in de Tweede Kamer medegedeeld dat een zodanige bijslag niet :ou worden verleend. Op aandringen van het lid van de Tweede Kamer de heer Stufkens (P.v.d.A.) heeft de regering zich nader over deze kwestie beraden en daarna haar standpunt gewijzigd. Een woordvoerder van de Organisatie voor Europese Economische Samenwer king heeft verklaard, dat de zeventien lan- den-commissie, die zich bezig hield met de bestudering van het Britse plan voor een Vrijhandelszone, haar werkzaamhe den heeft gestaakt in verband met de Franse regeringscrisis. Volgens de woordvoerder zal de com missie, die onder leiding staat van de Brit se paymaster-general, Reginald Maud- ling, haar werkzaamheden pas hervatten nadat een nieuwe Franse regering zal zijn gevormd. (UP) Mei, mooi weer en mals gras in de wei, wat kan een opgewekt lam zich nog meer wensen....? Het schapeneiland Texel verwacht dit seizoen een aan was van 20.000 lammeren! De regering acht het lidmaatschap van de Sociaal-Economische Raad onverenig baar met het lidmaatschap van Eerste of Tweede Kamer, maar vooralsnog wil zij dit niet vastleggen in de wet. In een aan de S.E.R. gevraagd advies over deze kwestie heeft de meerderheid van dit college zich tegen de onverenig baarheid uitgesproken, omdat deze de vrijheid van keuze van de benoemende or ganisaties te zeer zou beperken en omdat tot nu toe geen nadelen van de combina tie zijn gebleken. Combinatie kan nuttig zijn tot het voorkomen van misverstanden en er is nog te weinig ervaring opgedaan om thans reeds tot onverenigbaarheid te besluiten. De minderheid van de Sociaal-Economi sche Raad bleek echter voorstander van de onverenigbaarheid te zijn, in hoofd zaak op grond van de volgende overwe gingen: leden van de Sociaal-Economische Raad, die tevens Kamerlid zijn zullen ge neigd zijn in de discussies in de raad die elementen te betrekken waarmede zij naar hun oordeel te zijner tijd als Kamer lid rekening zullen moeten houden. Boven dien zullen zij dikwijls in de raad een over maat van terughoudendheid betrachten, omdat zij ook als Kamerlid over deze zaak zullen moeten beslissen. De regering is het eens met de argumen ten van de minderheid in de S.E.R. Zij is bovendien van mening dat vereniging door een aantal, doorgaans uiteraard bijzon der invloedrijke personen van het lidmaat schap van de raad met dat van een der Kamers tot gevolg kan hebben dat in de Sociaal-Economische Raad mede overwe gingen een rol gaan spelen, welke bui ten het kader van diens terrein en taak vallen. KOPENHAGEN (UP) De befaamde Noorse politieke karikatuurtekenaar Ragnvald Blix is donderdag op 75-jarige leeftijd in de Deense hoofdstad overleden. Meer dan een halve eeuw heeft Blix vele Europese bladen, waaronder Duitse van vóór de Hitler-periode, voorzien van zijn spotprenten. Hij begon zijn carrière op 22-jarige leeftijd bij de Parijse „Le Jour nal". Na de eerste wereldoorlog probeer de Blix een Scandinavisch spotblad van het type „Simplicissimus" op te richten onder de naam „Exlex" maar ondanks de voorname kwaliteit moest de uitgave al na twee jaren gestaakt worden wegens ge brek aan belangstelling.' De gang van zaken in het bedrijf van de n.v. Amsterdamsche Rijtuig Maat schappij Amsterdam, is over 1957, aldus het verslag, relatief gunstig geweest. Dat het voordelig saldo-van de winst- en ver liesrekening toch ongeveer 130.000 lager ligt dan vorig jaar, wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit, dat dit verschil is gelegen in de inkomsten van de diverse baten, die 47.914 hebben bedragen tegen vorig jaar 138.755, Het voordelig saldo der exploitatierekening beliep 790.581 (v.j. 837.829). Er resteert een saldo winst van 374.462 tegen vorig jaar 503.348. Voorgesteld wordt, zoals bekend, een di vidend van 7 percent (onv.). Het kapitaal bleef 2,5 miljoen. Ten aanzien van 1958 koestert de direc tie hoopvolle verwachtingen door de ver schijning van de hypermoderne Vauxhall Velox en Cresta. Van het huizenbezit in Amsterdam werd niets verkocht. Bij de dochtermaatschappij, de n.v. Atam in Den Haag, kon een terughoudendheid van het kopend publiek vastgesteld worden. Niet temin is het resultaat dier n.v. positief en in 1958 kan, mede door een uitbreiding van het afzetgebied op een stijging van de omzet gerekend .worden. Op 4 mei bestaat de Noordhollandse Vereniging tot bestrijding van de tuberculose vijftig jaar. Een halve eeuw van strijd tegen een volksziekte, maar ook van strijd tegen de angst, de schaamte, het minderwaardigheidsgevoel en het fatalisme waar mede de tubercoluse door de loop der tijden heen omgeven was. Wanneer ooit van baanbrekend werk gesproken kan worden, dan was dit zeker het geval bij de opbouw van de tuberculosebestrijding in Noordholland. Er werd een organisatie gesticht en tot bloei gebracht, die onnoemelijk velen met. trots en dankbaarheid vervult jegens hen, die vijftig jaar geleden daartoe het initiatief namen. Een organisatie ook, die in de wereldgeschiedenis zonder weerga is en die slechts kon slagen door de be volking te doordringen van de noodzaak en de plicht tot medewerking aan de tuber culosebestrijding. Men kan zich heden ten dage nauwelijks voorstellen hoeveel moei lijkheden overwonnen moesten worden vooral eer deze medewerking werd ver kregen. Omstreeks 1010 betwijfelden nog tal van huisartsen het nut van allerlei voorzorgsmaatregelen. Dikwijls moest een grote weerstand overwonnen worden al vorens iemand in zijn eigen belang en dat van anderen te bewegen ivas een bezoek aan een consultatiebureau te brengen. Alle buurtgenoten wisten dan immers, dat hij of zij „op 't bureau liep". „Dan zal-ie wel...." werd er dan gefltiisterd, gevolgd door een bedenkelijk hoofdschudden, waarna het geklets nieuw voedsel kreeg als de „teringjuffrouw" op bezoek kwam. De propagandistische arbeid moet in die dagen velen een vechten tegen de bierkaai geleken hebben. De strijd tegen de tuberkel- bacterie was moeizaam en langdurig. Hierover en over hetgeen in de afgelopen vijftig jaar tot stand is gebracht verhaalt het fraai uitgevoerde gedenkschrift, dat ter gelegenheid van het gouden jubileum van de Noordhollandse vereniging tot be strijding van de tuberculose door haar secretaris, de arts A. D. Bloemsmawerd samengesteld. Vóór 1900 zag men de oprichting van volkssanatoria voor borstlijders als de be langrijkste weg voor de bestrijding der tu berculose. In 1897 werd het Nederlandse Sanatorium te Davos gesticht, kort daar na gevolgd door de eerste sanatoria in Ne derland onder andere „Oranje Nassau' Oord" te Renkum, waartoe koningin Emma een vorstelijk buitengoed schonk. Omstreeks 1900 brak echter het inzicht baan, dat de t.b.c. als volksziekte bestre den moest worden onder het motto ..door allen voor allen". Verenigingen tot bestrij ding der tuberculose rezen als paddestoe len uit de grond, in 1903 in Rotterdam, in welk jaar ook de Nederlandse Centrale Vereniging werd opgericht, spoedig ge volgd door verenigingen in Haarlem, Am sterdam en Den Helder. De oprichting van de Haarlemse vereni ging is te danken aan het initiatief van dr. L. C. Kersbergen, een der grootste en strijdlustigste voorvechters van de t.b.c.- bestrijding" in Nederland. Van 1908 tot 1942 was dr. Kersbergen secretaris en vervol gens tot 31 december 1950 voorzitter der vereniging. Op 17 januari van dit jaar overleed dr. Kersbergen, aan hem is de vereniging zeer veel dank verschuldigd. De aanleiding tot de oprichting van de Noordhollandse Vereniging lot bestrijding van de tuberculose is in feite geweest de subsidieaanvrage, welke de Haarlemse vereniging in 1906 tot de Staten van Noordholland richtte. Deze stelden zich namelijk op het standpunt, dat de t.b.c.- bestrijding weliswaar mede op de weg der provincie lag, echter alleen, indien er een de gehele provincie omvattende organisa tie was, die een subsidie zou aanwenden voor profylaxe en hygiënische opvoeding der bevolking. Hierna gaven afgevaardig den van de verenigingen te Amsterdam, Den Helder en Haarlem, alsmede twee af gevaardigden van de provinciale vereni ging „Het Witte Kruis", de stoot tot de op richting van de eerste provinciale vereni ging tot bestrijding van de tuberculose Eerste huisbezoekster In 1908 kon reeds een cursus tot oplei ding van huisbezoeksters in Haarlem wor den gehouden. Twee jaar later was mejuf frouw A. Boetje de eerste eigen huisbe zoekster. Het zou tot 1924 duren voordat, als gevolg van het uitblijven van rijkssub sidie, de Noordhollandse vereniging erin slaagde een indeling van districten en de oprichting van districtsconsultatiebureaus tot stand te brengen, te weten in Hoorn. Alkmaar, Hilversum en Haarlem. Voor het eerst vermeldde de begroting voor dat jaai oosten voor huur consultatiebureaus 200 salarissen voor artsen 2.640, voor dis- trictshuisbezoeksters 3.133 en kosten röntgenonderzoek 750. De wens. dat op ieder districtsbureau een röntgen-diag- nostiektoestel aanwezig zou zijn, zou ech ter pas vele jaren later in vervulling gaan. Terwijl in de jaren 1930-1940 ten aan zien van de t.b.c.-bestrijding en de orga nisatievorm der Noordhollandse vereni ging geen ingrijpende veranderingen plaatsvonden, bracht de tweede wereld oorlog het Nederlandse volk zulke grote beproevingen, dat van de moeizaam ver worven resultaten weinig meer over scheen te blijven. Zorgen, verdriet, span ningen, ondervoeding, slechte huisvesting, het als wild opgejaagd worden van hon derdduizenden jonge mannen, deportatie van tienduizenden veroorzaakten een schrikbarende toeneming van het aantal t.b.c.-patiënten, waar de consultatie- bureaudienst geen verweer tegenover kon stellen. Na de bevrijding stond de vereniging voor een geweldige opgave. Het rijk toonde volledig begrip voor de benarde financiële i toestand der vereniging en gaf over 1945 een subsidie, die uniek in de geschiede nis der vereniging een batig saldo mo gelijk maakte. In 1948 bepleitte de toenmalige secreta ris der vereniging, dr. O. H. Dijkstra, de urgentie van een krachtige uitbreiding vaD de t.b.c.-bestrijding door het aanstellen van personeel, de vergroting van de con sultatiebureaus en het invoeren van betere werkmethodes, waardoor de stroom van nieuwe bezoekers van de bureaus op min der tijdrovende maar toch deugdelijke wijze geholpen zou kunnen worden. Dit programma kon binnen tien jaar ver wezenlijkt worden. Wat het aantal perso neelsleden betreft, dat momenteel op de zes districtsbureaus (Hoorn, Alkmaar, Vel-, sen, Zaandam, Hilversum en Haarlem) werkzaam is geven de volgende cijfers hiervan een beeld, waarbij ter vergelijking de aantallen in 1948 tussen haakjes zijn vermeld. Artsen 13 (10), districtsverpleeg sters 9 (5). röntgen-assistenten 7 (5), labo ranten-analisten 4 (1), technisch en admi nistratief personeel 19 (8). Alle districts bureaus zijn geheel nieuw of voor het grootste gedeelte nieuw door aan- en ver bouw. Daarnaast zijn vele kringbureaus ondergebracht in ziekenhuizen of zoge naamde gezondheidshuizen van Kruisver enigingen. Vernieuwingen Het eerste nieuwe districtsbureau werd in 1950 te Velsen geopend in een „Zweedse barak". Uitbreiding van dit bureau is ech ter een dringende noodzaak. De plannen hiertoe verkregen dit jaar de rijksgoed keuring. Bij het huidige ontwerp is reke ning gehouden met. de toeneming der be volking van het IJmondgebied. Na Hoorn en Zaandam in 1952, volgde Alkmaar met een nieuw districtsbureau in 1955. waarbij, evenals bij het in 1958 voltooide Hilver- sumse bureau ten dele van de oude behui zing gebruik werd gemaakt. Als laatste in de reeks districtsbureaus komt dan het nieuwe consultatiebureau aan de Steen bokstraat te Haarlem-Noord, waarvoor reeds in 1931 zo geijverd is. De officiële opening zal op de dag van de viering van het vijftigjarig bestaan der vereniging, vrijdag 9 mei, geschieden. Tot slot ont lenen wij aan het gedenkschrift het vol gende: In de laatste jaren is het aantal t.b.c.- patiënten en vooral ook het t.b.c.-sterfte- cijfer sterk teruggelopen. Een goed toege paste, actieve en uitgebreide consultatie- bureaudienst zal echter nodig blijven, ook al worden over een aantal jaren bijna geen nieuwe patiënten meer gevonden, want hoe minder een bevolking met tuberculose in aanraking komt, hoe vatbaarder zij wordt. Moge echter de geschiedschrijver b\j het vijfenzeventigjarig bestaan der ver eniging over de tuberculose schrijven als een incidentele ziekte en zijn geschrift kunnen besluiten met de woorden: „De boot loopt binnen". ADVERTENTIE Toonaangevend in Damcsstoffen 1 TISStI GARANTI Nieuwe exclusieve dessins Gen. Cronjéstraat 39 - Telefoon 56880

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3