FILATELIE Boeiende debatten in beide Kamers Samenwerking Eerste spade voor de „Europoort" kan de vette Rozenburgse grond in ÜHlÉftÉil lil Op en om het Binnenhof KERKELIJK LEVEN V oorstellen T o e lichting Orgel in aula van begraaf plaats wordt hersteld Examens TUSSEN BOTLEK EN BEER Indrukwekkend tempo aan de Nieuwe Waterweg t,Nationale plicht B. en W. vragen 2000,- voor restauratie van goudzaal Jaarverslag A.N.G.B. Automatische beveiliging maakt langer wachten bij overwegen nodig k iBintb Sfma $»S CANADA C ZATERDAG 10 MEI 19 58 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT De Oecumenische Raad heeft zich schriftelijk gericht tot de aangesloten ker ken en heeft in die brief een aantal voor stellen ter overweging gedaan. (De aan gesloten kerken zijn: de Nederlands Her vormde kerk, de Oud-Katholieke kerk, de Evangelisch Lutherse kerk, de Remon strantse Broederschap, de Doopsgezinde Sociëteit, de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten en de Unie van Baptistenge meenten). Ter inleiding van deze voor stellen wordt onder meer het volgende ge zegd: De Oecumenische Raad van Kerken in Nederland, bestaande uit uw afgevaardig- 1 den en handelende naar uw opdracht, zoekt met de bede van de Heer der kerk voor ogen „dat allen één zijn" het ver keer tussen de deelnemende kerken en haar onderlinge gemeenschap en eenwor ding te bevorderen. Naarmate uw afge vaardigden zich van deze moeilijke taak kwijten blijkt, dat er een zodanige bezie ling van uitgaat, dat zij daarvan de weer slag verwachten in hun eigen kerken. De ervaring met het oecumenische werk na melijk leert, hoezeer God zich met ons en onze kerken bemoeit en hoeveel wezen lijker onze gemeenschap in Christus is dan onze gescheidenheid als kerken. De Raad kwijt zich dan ook van zijn taak als een opdracht van Godswege en put bij zijn werk steeds nieuwe moed uit een drietal inzichten. In de eerste plaats, in Christus is ons meer gegeven, dan in één onzer kerken afzonderlijk is verwezenlijkt. Zijn beloften zijn groter, dan wat wij apart of geza menlijk verwerkelijken. Wat God in Chris tus volbracht heeft, heeft Hij in de wereld en ook in de kerk nog niet afgesloten. Volgens het inzicht van de Raad zijn er voorts in de geschiedenis der kerk tegen stellingen gebleken en in sommige geval len kerkelijk vastgelegd, die thans aange vochten worden. Als voorbeelden worden genoemd: de tegenstellingen in de opvat ting van de doop, de tegenstellingen in de avondmaalsopvatting bij Luther en Cal- vijn, de bijbelbeschouwing onder de Ge reformeerden en aan de andere kant de radicale bijbelcritiek, de gewijzigde in zichten omtrent de leer van de voorbe schikking (predestinatie) en dus ook aan gaande de besluiten van de bekende, in de zeventiende eeuw gehouden, synode van Dordrecht, de vernieuwing der liturgie, het meer centraal stellen van de bijbel in de (Oud-)Katholieke kerk, het beter be grip in de reformatorische kerken voor het geloofsdenken „van de kerk van alle eeuwen" (de traditie). Hiermee wordt niet bedoeld te zeggen, dat alle interker kelijke verschillen verouderd zouden zijn, maar wel dat vele van deze binnen elk van onze kerken aan de orde zijn en om nieu we, gezamenlijke rekenschap vragen. Tenslotte: dit alles speelt zich af in een wereld, die op maatschappelijk en geeste lijk gebied ingrijpend aan het veranderen is, waarin iedere kerk voor nieuwe pro blemen staat en zich opnieuw op haar Heer moet richten, zich op haar wezen lijke betekenis* en taak dient te bezinnen en daarbij voor de voortdurende inspira tie van de Heilige Geest open dient te staan. Hierbij wordt met name gedacht aan de gemeenschappelijke apostolaire opdracht .in de wereld en de partale dienst aan de mens van deze tijd. De Raad nu geeft de volgende voorstel len ter overweging. Ten eerste: het gesprek over de inter kerkelijke verhoudingen worde met alle kracht en aandacht voortgezet, niet alleen in de kring van de Raad zelf, maar ook tussen twee of meer met elkaar verwan te kerken. Ten tweede: de interkerkelijke samen werking worde gestimuleerd en uitge breid. Ten derde: de mogelijkheid worde ge schapen tot het deelnemen aan elkanders gemeenteleven en de bediening der sacra menten, in die zin dat de kerkeraden de bevoegdheid hebben op een desbetreffend verzoek te beslissen. Ten vierde: het bovenstaande vinde zijn vorm in de erkenning of uitbreiding van het gastlidmaatschap. Ten vijfde: door de leiding der kei-ken worde het voorgangersambt, voorzover dit theoretisch mogelijk is, ook daadwer kelijk over en weer erkend, zodat gemeen ten en kerkeraden predikanten uit de an dere kerken in hun arbeid kunnen betrek ken. In een nadere toelichting merkt de Oecu menische Raad op, dat hij niet beoogt een kerkelijke eenheid te forceren, maar en kele obstakels tot verdere onderlinge ge meenschap wil verwijderen. Hij is er zich van bewust, dat verscheidene der ge noemde punten bijvoorbeeld vanuit het (Oud-)Katholieke kerkbegrip onaanvaard baar zijn. Anderzijds laten de kerkorden of reglementen der Remonstranten, Doopsgezinden enz. hiertoe nu reeds alle ruimte. Indien de kerken der Reformatie echter reeds enige onderlinge obstakels uit de weg kunnen ruimen, zal dit stellig de mogelijkheid van vruchtbaarder gemeen schap met de (oud-)Katholieke kerken, de Anglicaanse kerken en de Oosters-Orto- doxe kerken vergroten, zo wordt in de brief opgemerkt. Van enkele andere kerk genootschappen, zoals die der Doopsge zinden, Baptisten en Remonstranten en wellicht ook de Bond van Vrije Evange lische Gemeenten en het Leger des Heils, mag gevraagd worden deze interkerkelij ke solidariteit duidelijk uit te spreken en daaraan gestalte te geven. B. en W. van Haarlem stellen de ge meenteraad voor het elektrisch pneuma tisch orgel in de aula van de begraafplaats aan de Vergierdeweg te doen reviseren en herstellen en het hiertoe benodigde bedrag groot 2750,ter beschikking te stellen van burgemeester en wethouders. Amsterdam. Gemeente Universiteit. Bevorderd tot accountant: F. Oostra, Amsterdam. Leiden. Doctoraalexamen rechten: A. J. E. Ha- vermans, Valkenburg (L.)., Utrecht. Kandidaatsexamen rechten: mej. M. M. van Zwlëten, Utrecht; J. Bijkerk, Utrecht; S. H. Scheenstra, Tuk (bij Steenwijk). Kandidaatsexa men psychologie: mej. H. G. Obbink, Utrecht. Kandidaatsexamen pedagogiek: mej. G. Uildriks, Arnhem. Doctoraalexamen pedagogiek: mevr. H. Hirsch (cum laude), Utrecht. Doctoraalexamen klassieke letteren: mej. H. P. F. van Amerongen, Utrecht. Doctoraalexamen rechten: J. Ekelmans. 1 2 V1? 1 -> W m V (Van een onzer redacteuren) OP HET EILAND ROZENBURG, dat zich tot voor kort in groene onbekend heid en Hollandse nevelen hulde tussen Nieuwe Waterweg en Brielse Maas, hebben de eerste tekenen van een nieuw en magisch begrip zich aangekondigd. „Europoort" heet dat begrip en het ligt nog wat onwennig in de mond dergenen, dje weten dat hun eiland over tien jaar niet meer „hun eiland" zal zijn en dat hun horizon aan west- en oostkant begrensd zal worden door optorenende hoog ovens en steeds machtiger scheepswerf-kranen. Minstens acht grote boeren van de westkant, die zich er wel eens op hebben beroemd, dat zij de beste klei van Nederland bebouwden, hebben zich deze grond langs de niet onvoordelige wegen van minnelijke schikking of onteigening onder de voeten vandaan zien halen en er staan daar dan ook boerenhuizen leeg sinds enige dagen. En aan de andere kant van Rozenburg, waar nog maar luttele jaren geleden Verolme met zijn scheepsnijverheid neerstreek, zullen over afzienbare tijd geen 1100 maar 10.000 mensen werken op een van de grootste Nederlandse werven. Daartussenin ligt een eiland met een bevolking, die het zelf nog niet helemaal geloven kan, maar die meegesleurd gaat worden in een tempo, dat in november 1957 inzette met een raadsbesluit cïer gemeente Rotterdam en dat sindsdien doorwerkt: het tempo van een haast onoverzienbare industrialisatie aan de lippen van 's werelds tweede havenmond. Wie over de „Europoort" zijn gedach ten wil laten gaan moet Verolme even ter zijde schuiven, al heeft deze Amerikaans denkende scheepsbouwer er heel veel mee te maken. Want zijn project is alweer van oudere datum dan de Europoort-idee, die een plan behelst tot aanleg van een ha vencomplex voor zeer grote zeeschepen, in de kop van Rozenburg tegenover Hoek van Holland en in de bouw van een tweede Ne derlandse basisindustrie, welke naar hui dige schatting in het jaar 1961 werk zal ver schaffen aan een 12.000 arbeiders. .Verolme is van véél oudere datum.van 27 juni 1956, toen de eerste paal geslagen werd voor een tot grootse omvang uit groeiend wervencomplex. Zó snel leeft men hier op Rozenburg momenteel. Verolme's plannen zijn alweer „oud"... Hetgeen niet wil zeggen, dat daar de vaart ook niet in blijft, want precies een jaar na die eerste paal, op 27 juni 1957 werd de opening van het bedrijf verricht en als alles meeloopt zal op 27 juni van dit jaar het eerste schip bij Verolme van stapel glijden: een voor Perzië bestemde supertanker. Tegen die tijd is de man, die zijn naam aan dit flitsend-snel gegroeide bedrijf gaf, wel weer terug uit Amerika met naar men aanneemt eèn welge vulde orderportefeuille. Natuur bedreigd En nu gaat dus ook aan de andere kant van het eiland het spel beginnen. De an dere kant, dat is het natuurreservaat „De Beer", waar in rustiger tijden zeldzame vogels en bijna even zeldzame zomergas ten een beschut onderkomen vonden en waar nu plotselfng veel meer belangstel lenden heenstromen, omdat zij gelezen hebben, dat „De Beer" tot verdwijnen gedoemd is. Zo pessimistisch liggen de zaken niet he lemaal. Natuurlijk zal de bouw van een hoogovencomplex (in fasesn, dus eerst èèn hoogoven, daarna een tweede, daarbij kooksovenbatterijen, een staalfabriek en walserijen) een wrede hap nemen uit dit magnifieke landschap en op den duur is het niet ondenkbaar, dat er zelfs een ge heel nieuwe havenmond gegraven moet worden ten zuiden van de bestaande uit monding van de Nieuwe Waterweg, maar men hoopt toch nog wel een belangrijk stuk recreatiegebied te kunnen redden. Er zal dezer dagen worden begonnen met de ha vens voor dit „west-Rozenburgse" project, havens dus zowel voor de grootste zee schepen als voor de toekomstige hoog ovens en als het tempo hier even hoog ligt als aan de oostkant van het eiland, dan zou het inderdaad niet onmogelijk zijn, dat er in 1961 12.000 man werken. Hoewel alles voorlopig nog „in studie" is en men in de Staal Studie Stichting nog gebogen is over kaarten en ontwerpen. Alles vóór Bij de overwegingen, die leidden tot de plannen voor het bouwen van een hoog ovencomplex aan de mond van de Nieuwe Waterweg is uiteraard de ideale ligging van Rozenburg aan de oever van de Noord zee (oftewel de „ertsvijver") van door slaggevende betekenis geweest. De kwali teit van de grond was een tweede en de aanwezigheid van het door een dam ge vormde zoetwaterreservoir in de Brielse Maas een derde. Of misschien een zeven tiende, want er hleken zoveel voordelen van Rozenburg boven bijvoorbeeld Zeeland of Den Helder, dat men het oog na ampele overwegingen blijvend gericht 1 ield op de ze plek. '/Vie onder Zuidnederlandse wa tersportliefhebbers het woord „Brielse Maas" ".aat vallen, zal een bewonderend gemompel ontketenen, want dit langgerek te binnenmeer is inderdaad een pracht van een zeilplas. Maar voor het benodigde koelwater der hoogoveninstailaties een even prachtig reservoir. Deze twee groot sheden hoeven elkaar echter niet te bijten, want in het plan voor de Europoort is langs de zuidkant van het eiland Rozen- Bij het aanhangig maken van het •Europoort-plan heeft Rotterdams ge meentebestuur destijds de schaduwzijde van dit project niet verdoezeld: men verheelde zich geenszins, hoe diep de toekomstige ontwikkeling zal ingrijpen in het leven van de agrarische bevol king op het eiland voor het natuurre servaat „De Beer". Ten aanzien van de gedupeerde landbouwers werd destijds gesteld, dat het een nationale plicht ge acht moest worden de landbouwers uit dit gebied, waarvan er enige reeds voor de tweede keer hun land moeten ver laten, bij voorkeur elders aan vervan gende grond te helpen. Dat dit geen holle frase is geweest, blijkt thans: zeven van de acht land bouwers, die in eerste instantie moesten verdwijnen nu het plan gerealiseerd gaat worden, zijn in de Noord Oostpolder geholpen en één gaat er naar de Wie- ringermeer; volgend jaar kunnen er nog vijf in de NOP worden ondergebracht en men verwacht op deze wijze alle ge dupeerden de helpende hand te kunnen bieden. burg een binnenvaartkanaal ontworpen, waarlangs een spoorlijn komt te lopen en dit kanaal zowel als de spoorlijn zullen door een- forse groenstrook van de Brielse Maas worden gescheiden, waarmee men dus wil aanduiden, dat het watersportcentrum ter dege gescheiden moet blijven van het in dustriegebied en zijn verbindingen. Botlek: eveneens groei En aan de „andere kant"? Ook daar gaan de plannen verder. Daar, in het Bot- lekgebied, is Verolme's werf nog maar aan het begin van haar ontplooiing en op Rotterdams opbouwdag, de 19e mei zal de eerste paal voor de nieuwe Esso-raffina- derij door de burgemeester van Spijke- nisse worden ingeheid. De Nieuwe Matex en de Caltex hebben er ook hun aanspra ken voor een brede opzet en bovendien heeft Müller Hanna's overslagbedrijf de plannen klaar liggen voor een grootse overslaghaven. De juffrouw van het theepaviljoen „De Beer" zei het zo: „Deze zomer zal de laatste wel worden voor ons hier..." FRANS HALSMUSEUM De restauratie van de goudleerzaal van het Frans Halsmuseum in Haarlem heeft, zo delen B. en W. de raad mee, niet het resultaat opgeleverd, dat daarvan ver wacht mocht worden. Bij het bevestigen van het goudleer is namelijk gebruik ge maakt van een nieuw plakmiddel, waar van goede verwachtingen bestonden en dat aanbevolen werd door het lederinsti tuut en de rijksinspecteur voor roerende goederen. Het resultaat van dit nieuwe procédé is echter geweest, dat de vakken 'goudleer hebben losgelaten en zijn ge krompen met als gevolg, dat het mate riaal moet worden verwijderd, opnieuw moet worden bewerkt en daarna weer op de wanden moet worden bevestigd. Met een en ander is een bedrag van ongeveer vijfduizend gulden gemoeid. B. en W. heb ben zich op het standpunt gesteld, dat het onjuist zou zijn indien alleen Haarlem de financiële gevolgen van deze mislukking zou dienen te dragen en na overleg met de rijksinspecteur is bekendgemaakt, dat Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een rijksbijdrage van drieduizend gulden zullen verlenen. B. en W. stellen de raad voor het resterende bedrag twee dui zend gulden thans voor het voltooien van de restauratie uit te trekken. Het jaarverslag van de afdeling Haar lem van de Algemene Nederlandse Grafi sche Bond over 1957 is verschenen. Het bevat ondermeer korte verslagen van de gang van zaken in de vijf aangesloten vakgroepen. De vakstudieclub „Algrafibo" liet dit jaar een achteruitgang van het aantal leden zien van 369 tot 341 leden. Het aantal leden bedroeg in januari 1436 en in februari 1410. De districts-opleidingscommissie voor het boekdrukkers- en rasterdiepdrukbe- drijf in Haarlem en omstreken maakte weer goede vorderingen, met name door de zeer prettige onderlinge samenwerking. Bewoners van het Ramplaankwartier, die een druk gebruik maken van de spoor wegovergang aan de Westergracht te Haarlem, hebben ons er op opmerkzaam gemaakt, dat zij de laatste weken langer moeten wachten bij de gesloten overweg dan dit vroeger het geval was. Hetzelfde geldt ook voor de overweg bij de Pijlslaan. Van de zijde van de Nederlandse Spoor wegen vernamen wij, dat het invoeren van het automatische beveiligingsstelsel er de oorzaak van is, dat de spoorbomen vroe ger gesloten worden, dan toen er seinen waren, die met de hand werden bediend. De seinen worden over een grotere, af stand bediend dan vroeger en daardoor kan het gebeuren, dat als een trein een zoge naamd blok bijna verlaat en er uit tegen overgestelde richting een nadert de bo men lang gesloten blijven. Zoals bekend is indertijd geen overeenstemming over een kostenverdeling tussen de gemeente Haarlem en de Spoorwegen bereikt over de aanleg van een tunnel ter plaatse, waar door de spoorbaan bij de Westergracht en Pijlslaan niet is opgehoogd. In de beide takken van de Staten-Generaal waren deze week de gedachtenwisselingen bepaald boeiend. Te loven valt tevens, dat zowel de Tweede, als de Eerste Kamer de aan de volksvertegenwoordiging toe komende bevoegdheden nuttig heeft ge hanteerd. De Kamer van honderden vijf tig gaf een blijk van waakzaamheid met be trekking tot toezicht op de manier, waar op van overheidswege met landsgelden wordt omgesprongen en daarnaast op de wijze, waarop de behartiging geschiedt van niet gering te achten landsbelangen, in de vorm van doeltreffende materieelvoor- ziening van landmacht, luchtmacht en zeemacht, En onze Senaat heeft getoond, pal te willen en kunnen staan voor eer biediging van de rechten, die in een rechtsstaat gelijk Nederland immers is en hoort te zijn, aan de ambtenaren toe komen. Een toevallige speling van het lot wilde, dat op een- en dezelfde dag te weten j.l. woensdag aan beide zijden van het Binnenhof staatsrechtelijke problemen van de eerste orde in het brandpunt van de gevoerde discussies stonden. Parlement en regering Ten vervolge op de onlangs door de heer Ritmeester gehouden interpellatie over de pijnlijke helmenaangelegenheid, had de Tweede Kamer zich bezig te houden met de toen ter tafel gekomen moties waar over het debat nog nader moest plaats vinden. De heer Ritmeester had voorge steld, dat de Kamer de wenselijkheid zou uitspreken van de instelling door de mi nister van Oorlog van een commissie van onderzoek naaar de inrichting, werkwijze enz. van het Directoraat Materieel Land macht, een onderzoek, dat dan door des kundige buitenstaanders zou moeten ge schieden. Daarentegen had de motie-Ver meer ten doel, dat de Kamer en niet de minister een commissie met die, bovendien nog wat uitgebreidere, taak zou belasten, terwijl de door hem verlangde commissie van onderzoek zich tevens zou hebben uit te spreken over de vraag in hoeverre alsook hoe verbetering te ver krijgen is in de mogelijkheden voor de Kamer om toezicht uit te oefenen op een doeltreffende besteding van de door het parlement goedgekeurde gelden. Onder erkenning, dat de aard van de vraagstuk ken, waarop het onderzoek betrekking dient te hebben, bijzondere deskundigheid vereist om een en ander werkelijk goed te kunnen beoordelen, had de heer Ver meer in zijn gewijzigde (nieuwe) motie opgenomen, dat de parlementaire commis sie zich door deskundigen zal moeten laten bijstaan. Aanvankelijk schijnt het er wel naar uitgezien te hebben, dat het hierdoor een motie van het tweetal Ritmeester- Vermeer kon worden. Maar tenslotte ging dit voornemen niet door. Blijkbaar heeft aan deze „paring" in de weg gestaan het door mr. Oud, de voorman van de V.V.D.- fractie, waarvan de heer Ritmeester deel uitmaakt, op zichzelf knap uiteengezette staatsrechtelijk bezwaar. Dat kwam hier op neer, dat de Kamer, als het die kant zou uitgaan, iets zou doen, wat niet tot haar taak zou behoren. Zij zou zich vol gens dat Kamerlid al te zeer gaan mengen in de opzet en inrichting van een der dien sten van het ministerie van Oorlog. De Kamer heeft alleen te controleren, maar niet (mee) te regeren, luidde mr. Ouds stelling. Daaraan voegde hij dan onder meer nog toe, dat zulk een gang van zaken volkomen in strijd ware met de zijns in ziens hoog te houden leer van de eigen plaats, enerzijds door de regering, ander zijds door het parlement ingenomen. Hier tegenover nu is èn door de heer Vermeer èn door de heer Bruins Slot om slechts deze twee te noemen aangevoerd, dat toepassing van de methode van de motie- Vermeer helemaal niet zou neerkomen op een ontoelaatbaar op de stoel van de re gering gaan zitten door de volksvertegen woordiging, doch op niets anders dan op doeltreffende aanwending van het parle mentaire controlerecht. Op een gegeven ogenblik liet de heer Vermeer zich in zijn heilig vuur voor de parlementaire rechten, zoals hij die zag, zelfs verleiden aan mr. Oud, tot diens be grijpelijke verontwaardiging te verwijten, dat deze bezig was voet te geven aan die genen, welke in feite van rechten en be voegdheden van het parlement niets wil len weten, zulks tengevolge van hun fas cistische instelling. Dit verwijt was, naar het mij voorkomt, bepaald ongegrond en had dan ook beter onuitgesproken ge bleven. Iets anders is, dat een handelen overeenkomstig de theorie-Oud inderdaad te zeer zou gaan in de richting van beknot ting van de rechten, welke wel degelijk in ons staatsbestel aan de Volksvertegen woordiging toekomen. Ik kan het althans niet anders zien dan dat het parlement zich ten opzichte van het controlerecht helemaal niet zo angstvallig bescheiden behoeft te gedragen, dat het pas aan de bel zou mogen trekken als er iets mis schijnt te zijn of is, doch dat het heel wel ook reeds te voren kan trachten aan de regering kenbaar te maken, hoe het meent, dat deze het best te werk zou kunnen gaan om te zaken zo goed te leiden, dat er niet achteraf ernstige verwikkelingen ontstaan. Uit een oogpunt van doeltreffendheid geldt zeker ook hier, dat voorkomen beter is dan genezen. Het gaat dan ook te ver om te stellen: de regering moet zelf maar weten, of en hoe zij het Directoraat Materieel Landmacht wenst te reorganiseren, mede zo, dat het parlement tot deugdelijke uit oefening van zijn controle op een juiste aanwending van 's lands gelden in staat zal zijn. Want als de regering dan geheel zelfstandig handelend uit hoofde van haar eigen verantwoordelijkheid paden inslaat, waarop de volksvertegenwoordiging haar uiteindelijk niet wenst te volgen zal het resultaat zijn, dat de Kamer, tegenover wie zij tenslotte verantwoordelijk is, haar het vertrouwen opzegt. Alleen reeds door het bestaan van deze verantwoordelijk heidsplicht met alle daaruit voor de re gering voortvloeiende consequenties gaat in de praktijk de theorie van het in zo sterke mate als gelijken naast elkaar stel len van de regering enerzijds, het parle ment anderzijds, ieder met eigen verant woordelijkheid, niet op. Die theorie berust op een fictie en daar lag mijns inziens de fout in Ouds betoog. Inconsequent De aanvoerder van de V.V.D. was overi gens wel bijzonder inconsequent. Hij toch voelde zich juist geroepen om minister Staf de raad te geven, in feite bij die be windsman er op aan te dringen, bij wijze van een der eerste te treffen reorgani satiemaatregelen ontslagverlening aan staatssecretaris Kranenburg te bevorderen. In dit opzicht stond genoemde afgevaar digde dus juist wél bemoeiing voor van de kant van het parlement met een re geringsaangelegenheid het benoemen en ontslaan van dergelijke en andere func tionarissen. Sneller en duidelijker de on houdbaarheid manifesteren van zijn stel ling inzake de eigen verantwoordelijkheid van regering en Kamer had de heer Oud waarlijk niet kunnen doen. Overigens zij nog vermeld, dat hij een aanmerkelijk ver schil tussen de verantwoordelijkheid van de minister en die van de staatssecretaris had vooropgesteld. Natuurlijk kon hij te recht betogen, dat zowel de minister als de staatssecretaris verantwoordelijkheid tegenover het parlement te dragen heeft en dat in het onderhavige geval die van de staatssecretaris veel groter en directer is dan die van de minister. Onjuist ware het inderdaad het te doen voorkomen, als of een minister verantwoordelijk is voor alles wat zijn staatssecretaris doet of laat. Een staatssecretaris heeft ongetwijfeld ook uit eigen hoofde verantwoordelijkheid. Best denkbaar is dan ook, vooral wanneer een aangelegenheid in het geding is, die typisch tot de dikwijls in zekere mate be grensde arbeidssfeer van de staatssecre taris behoort, daarvoor mede de minister aansprakelijk te stellen. In zulk een geval betreft eventuele critiek van de volks vertegenwoordiging i n feite louter de staatssecretaris, gelijk bijvoorbeeld ook als het gaat om het optreden van die functio naris in en ten opzichte van de Kamer. Maar wanneer het bij het Directoraat Ma terieel Landmacht zulk een janboel ge weest is, als blijkbaar met reden te duch ten valt, dan is dat van dusdanig groot en verstrekkend belang, dat daarvoor terdege ook de minister blaam zou verdienen. Wie draagt de verantwoordelijkheid voor de afwezigheid van de staatssecreta ris van Oorlog, tijdens de interpellatie- Ritmeester? In de eerste plaats natuurlijk hijzelf. Maar tevens zijn minister, die hem van de Amerikaanse reis had moeten af houden. En verder is de minister-president verantwoordelijk ingeval minister Staf vergeefs getracht zou hebben mr. Kranen burg te bewegen niet weg te gaan. Dat de staatssecretaris j.l. woensdag zijn veront schuldigingen aan de Kamer aanbood voor het door hem gepleegde verzuim pleitte in elk geval voor hem. Of hij het echter toch al niet te zeer verkorven heeft, valt moei lijk met zekerheid te zeggen. Maar hoe dit zij. in hem te loven viel, dat hij thans zijn ongelijk door namelijk afwezig te zijn onomwonden heeft erkend. De Eerste Kamer Minister Struycken zou goed gedaan hebben als hij in de Eerste Kamer op soortgelijke wijze bij de beantwoording van de interpellatie van prof. Hellema te werk ware gegaan. Die interpellatie betrof het optreden van de Pensioenraad, die er toe is overgegaan de heer Olie, wiskundig adviseur van dat college, bij minister Struycken voor ontslag voor te dragen, voordracht gedaan kort nadat in de Eerste Kamer onder meer melding was gemaakt van critiek door de heer Olie als lid van de zogenaamde balanscommissie op het beleid van de pensioenraad uitgeoefend. Als ljd dier commissie was het s's heren Olies volste recht, ja zijn plicht, op grond van zijn wetenschappelijk inzicht bepaalde feilen in het licht te stellen. Het had en heeft er nu veel van weg, alsaf de voor zitter van de Pensioenraad, balorig over die critiek, een poging is gaan aanwenden om de heer Olie ambtelijk een beentje te lichten. Op zichzelf was het al fout,, dat deze indruk kon postvatten. Doch ook in meer dan een ander opzicht zijn er dooi en bij de Pensioenraad in dit geval fouten begaan. Dit gaf minister Struycken wel toe, maar tegelijkertijd zocht hij zijn kracht in verwijten aan het adres van de heer Olie en van de interpellant, dat zij de zaak aan de grote klok waren gaan hangen in plaats van binnenskamers eens met de minister te komen praten. Terecht is hiertegen aangevoerd, dat het in dezen niets meer of minder betreft dan een hoog nodig waken voor eerbiediging van de rechtsstaat en dus voor handhaving van de waarborgen voor de ambtenaren tegen uit willekeur voortgesproten ontslag. De Kamer was ten volle bevoegd te interpel leren nu het om het grote goed van de rechtsstaat ging; Trouwens, indien de mi nister zich eens niet door de Kamer over deze kwestie ter verantwoording geroepen zou hebben gezien, dan weet ik nog niet zo zeker of de maatregelen genomen zou den zijn, die nu in vooruitzicht zijn ge steld ter bereiking van alle denkbare rechtswaarborgen tegen onredelijke ont slagverlening. Overigens is, naar uit het debat in de Senaat nog bleek, ook mogelijk, dat minister Struycken de pensioenraad reeds nul op het request zal geven zonder dat er verder nog enig commisoriaal on derzoek nodig zal zijn. Minister Struycken kan echter nog best enige geestelijke hart versterking in dit geval gebruiken. Hij zal er goed aan doen de handelingen van het jongste Eerste Kamerdebat nog eens na te lezen, omdat hem aldus misschien dui delijker dan ooit zal worden, dat de Ka mer van vijfenzeventig, onder meer met betrekking tot de positie van de ambte naren, op haar hoede is en zal blijven, zulks in het belang van de rechtsstaat. Dr. E. van Raalte ZWITSERLAND. Op 31 mei zullen de jaarlijkse „Pro Patria"-zegels worden uitgegeven. De serie omvat, evenals vo rig jaar, vijf waarden. De laagste waar de, de 5 t 5 rp. symboliseert het werk ten bate van de noodlijdende moeders en vertoont een moeder met haar kind. Met de overige waarden begint een nieuwe reeks onder de titel „Mineralen, gesteenten en fossielen". Het zijn de 10 10 rp. met een vloeispaat, de 20 10 rp. met een ammonshoren, de 30 10 rp. met een granaat en de 40 10 rp. met een bergkristal. UNIE VAN ZUID-AFRIKA. Honderd jaar geleden in 1858 kwamen de eerste Duitse kolonisten in Zuid-Afrika aan. Dit feit zal o.m. worden herdacht door uitgifte van een postzegel van 2 d., waarop een typisch Duitse blokwagen met op de achtergrond het type woning, zoals die door de Duitse kolonisten werd gebouwd. De zegel zal van 1 juli af gedurende drie maanden aan de postkantoren in de Unie verkrijgbaar zijn. CANADA. Ter ere van Pierre Gaultier de Varenne, Sieur de la Verendrye, een beroemd Frans ontdekkingsreiziger, die westelijk Canada doordrong, verschijnt op 4 juni een postzegel van 5 cents T"'mmsmmmtm mmm&n (blauw). De zegel stelt het standbeeld van La Verendrye tezamen met een In diaan voor. Dit Monument werd ver vaardigd door Emile Brunet uit Mon treal INDIA. Ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van dr. K. D. Karve, een beroemde pedagoog, een van de bekend ste levende personen in India, is een zegel van 15 n.p. uitgegeven met zijn portret. OOST-DUITSLAND. Twee postzegels zijn hier in omloop gebracht ter herden king van de 100ste geboortedag van de Duitse natuurkundige Max Planck (1858-1947). De. waarden zijn: 10 pf. (olijfgroen), letter H als symbool voor de natuurkundige quanten en 20 pf. (kar mijn), kop van Planck. De zegel van 10 pf. is een z.g. sperwaarde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 13