OCOUW
FEEST
Hoedj
es van
haar
r
Met het accent
op de rug
Voor de
Arctotis grandis
Erbij
(om de kinderen
voor te lezen)
Terug naar de pruikentijd
Zeldzaam dier geboren
in Rotterdamse diergaarde
Kleine klucht: Floortje
Bij de foto's
NOG STEEDS EEN SMAKELIJKE GIDS
VOOR DE VROUWEN VAN
NEDERLANDSE EMIGRANTEN
ZATERDAG 10 MEI 1958
PAGINA TWEE
K-dty xcoooaxcoooooooooooooooooocoooooooooooooooooooooèooOoo
„Hoera!" roept 't boerenveulentje,
3 „de boom moet jarig zijn
8 Ze is van top tot teen versierd
met roosjes van satijn.
8
8 Zeg koeien, „ik heb een plannetje,
3 we maken fijn een koor.
3 Ik ken een feestlied uit mijn hoofd
dat zing ik jullie voor.
1 En jij daar, klein wit lammetje,
3 jij, zegt een versje op
en 't varken Knor geeft bloemetjes,
maar was dan eerst je kop".
Wat doen ze?" denkt de appelboom,
„ik zie geen paard, geen koe
Ziet niemand dan hoe mooi ik bloei?
Waar zijn ze toch naar toe?"
Maar dan opeens. wat hoort ze daar?
Wat komt daar uit de wei
met vlaggen, bloemen en een lied?
8 De hele boerderij!
8
Het boerenveulen danst voorop,
dan 't brommend koeienkoor,
de lammetjes en 't varken Knor
3 met bloemen aan hun oor.
toch heel lekker. Van mijn moeder heb ik geleerd aan de
saus een paar in stukjes gesneden, gedroogde abrikozen
toe te voegen, zelf doe ik er nog een teentje knoflook bij.
AL IS HET BOEKJE pas een kleine driekwart eeuw
ou'd, toch doet het naast de tegenwoordige kookboeken
met hun gekleurde platen, hun dissertaties over vita
minen, calorieën en hygiëne, even ouderwets aan als
de diligence of kaarsverlichting. Het is echter boeiender
dan onze huidige keukenlitteratuur, bovendien nog
steeds zeer bruikbaar voor Zuidafrikaanse huisvrouwen
en voor mijn tegenwoordige landgenoten, die zich in
mijn geboorteland willen vestigen. Niemand, die in het
bezit is van een elektrisch fornuis of gasoven, zal er over
denken om de raad van Hildegonda Duckitt op te vol
gen en gloeiende kolen te leggen op het deksel van haar
braadpan, gevuld met een stevig stuk wildbraad of een
schapebout. Ook in Zuid-Afrika zal deze methode
slechts hier en daar op een afgelegen boerderij, waar
persgas nog onbekend is, worden toegepast. Wees echter
niet te snel met uw oordeel, de raad is nuttiger dan u
denkt.
AL LEZENDE werd in mij de herinnering weer leven
dig aan trektochten per auto, met mijn ouders onder
nomen, langs her en der in „die Boland" verspreide fa
milieleden. „Ons gaan kuier" heette het dan. Overal ble
ven wij een dag of wat, om dan weer naar de volgende
oom en tante te trekken. Soms overnachtten wij buiten
en dan werd er gebraden en gekookt op open vuren.
Pannen, afgedekt met gloeiende houtskool, stonden in de
hete as. Dan kwam ons ook wel eens Hildegonda Duckitts
„bouwvoorschrift" voor een fornuis, te vervaardigen uit
een lemen termietenhoop, van pas. Ook op picknicks, die
in Zuid-Afrika nooit zonder koken en braden verlopen,
op „braaivleis"-partijen, te geven in de tuin van het
eigen huis, voor vrienden en kennissen uit de buurt, zijn
Hilda's kookaanwijzingen nog steeds van groot nut.
Trekken en kamperen, het leven in de vrije natuur, vroe
ger bittere noodzaak, is thans voor de Zuid-Afrikaan, meer
dan voor wie ook, een geliefkoosde wijze van ontspan
ning, het is zelfs een belangrijk facet van het gezellig
heidsleven in mijn geboorteland. Daarom is Hildegonda's
boek zo actueel.
WAT MIJ VERLIEFD DEED WORDEN op dit boek
warén echter de huismiddeltjes tegen alle mogelijke
kwalen en ongemakken. Behalve reumatiek, wèet Hilda
kneuzingen en verstuikingen, blaren en brandwonden,
wintertenen en likdorens te behandelen. Buikpijn genas
zij met brandewijn, mits van de allerbeste soort, kink
hoest door borst, rug en voetzolen met een mengsel van
rum, honing en terpentijn stevig in te wrijven. Voor
ruwe handen had zij een zalf bestaande uit: glycerine,
castorolie, wijngeest, vet van geiten of springbokken
heeft u dat al in huis? bijenwas, kamfer opgelost in
eau de cologne en wijngeest en tenslotte citroensap. Mijn
lievelingsrecept is voor „paarden in de greep van stuipen
„VOOT^ U AA AAA.
WE" WLBBEM
:DE2^ taart-
zelf CJEBAKKEKl!°
of koliek". Het voornaamste bestanddeel is een halve
liter whisky. Aangezien tegenwoordig een vaatje whisky
bijna even duur is als een paard, zal het middel nog
maar zelden toegepast worden.
OMDAT HET boek zo heerlijk onsystematisch is sa-
^mengesteld, komt men steeds voor de vreemdste ver
rassingen te staan. De aangehouden volgorde is zuiver
alfabetisch. Mayonnaise komt na marmelade, beide vol
gen op likeur (Vanderhum, een Kaapse specialiteit). Tus
sen de recepten voor schotels, dranken en conserven
staan aanwijzingen voor het maken van boenwas en het
schoonmaken van zwarte zijde.
Het aardige van dit boek is ook, dat er een brokje
Kaapse geschiedenis in terug te vinden is. Bij veel van
de recepten staan de woorden „Heel oud-Hollandsch". In
derdaad zijn ze zo oud, dat ze in een Nederlands kook
boek niet meer te vinden zijn. Zij stammen kennelijk uit
de tijd dat de Kaap nog Nederlands bezit was. Andere
zijn Duits van oorsprong, zoals „kluitjes" en schuim-
pudding, om maar twee van de door Hilda beschreven
gerechten te noemen, die in de achttiende eeuw met de
eerste Duitse immigranten het land binnen kwamen.
Dan bevat het boek, zoals op het titelblad vermeld
staat, veel recepten van Maleise of Indiase origine. Bij
voorbeeld Boontjies-bredee, sambals, sateh, blatjang, In
diase bobotee en allerhande kerrieschotels. Zij werden
gebracht door de Maleise slaven en bannelingen, wier
afstammelingen thans een integrerend deel van de
Kaapse bevolking uitmaken. Toen kwamen de Engelsen,
wier vrouwen ook hun steentje tot de Kaapse kookkunst
bijdroegen. Veel van de recepten zijn van de dames
Ethei'idge, Fleming of Jackson afkomstig. Vooral de
taartjes en de puddingen hadden hun aandacht.
Al met al een fascinerend boek en vóór iedereen, die
ziclf in Zuid-Afrika thuis wil voelen, een bezit van
ivaarde. Al bestaat het Zuid-Afrika van voor 1891 niet
meer, het boek ademt de geest van „die lekker lewe"
de ideale manier van leven, die de meesten mijner vroe
gere landgenoten nog zo duidelijk voor ogen staat. Hilde
gonda Duckitts receptenboek zou eigenlijk een voor d<
tegenwoordige tijd bewerkte herdruk best kunnen velen.
Ook in Nederland zou daar belangstelling voor te vinden
zijn, omdat er een kookkunst in wordt beschreven, die
van de onze niet zo heel veel verschilt en toch wat
nieuws brengt op ons dagelijks menu.
Door technische omstandigheden was het
niet mogelijk in dit nummer van „Erbij"
de wekelijkse bespreking van nieuwe
grammofoonplaten op te nemen. De lezers
zullen voor dit gemis schadeloos worden
gesteld door een „Disco-Discours" van
dubbele lengte in een der eerstvolgende
afleveringen.
In de Rotterdamse diergaarde is een bij
zonder zeldzaam dier geboren, een Père
David-hert. De ouders arriveerden twee
jaar geleden in Rotterdam. Zij waren af
komstig van een landgoed in Engeland, dat
tot 1945 nog de enige plaats ter wereld
was waar Père David-herten verbleven.
Oorspronkelijk hebben ze in moerassige
streken van China geleefd. In de toen
malige keizerlijke tuinen van Peking wer
den exemplaren door de Fransce missiona
ris Jean Armand David ontdekt. Men
slaagde er in enkele naar Europa te krij
gen. Daardoor is voorkomen dat deze dier
soort is uitgestorven. In China zijn name
lijk alle dieren van deze soort omgekomen.
Het Père David-hert heeft de staart van
een ezel, de hoeven van een koe, de nek
van een kameel en het gewei van een hert.
ECM l/A A DC D C^CDTCkl ^ijna zevent'9 Jaar ge'eden, in 1891, legde Hildegonda Duckitt, de dochter van een
LLiN IxAArj KtL-Li I LiNDLJlIx Engelsman die zich als boer aan de Kaap had gevestigd en van een inheemse van
Nederlandse afkomst, haar ervaringen als Zuidafrikaanse huisvrouw in de vorm van
UIT DE VORICE EEU^V recepten vast. Deze werden verzameld in een boek, dat grote opgang maakte en
thans voor liefhebbers een begerenswaardig bezit vormt.
Iedereen zei het: Floortje moest „op
ballet". Het was zo'n elegant kind, ze had
zo'n gracieus loopje over zich en ze deed
alles met zo'n aangeboren sierlijkheid!
Haar moeder, mevrouw Van der Linden,
wilde er eerst niets van horen: ze was een
eenvoudige vrouw en al was ze trots op
haar kleine vierjarige dochter, ze wilde
toch niet in iets uitzonderlijks aan haar
geloven. Maar na de bruiloft van tante
Toos en oom Herman, waar Floortje in
een héél eenvoudig rondedansje mee had
mogen doen, was ze toch wel opgevallen;
iedereen raadde de moeder aan het kind
eens te laten „keuren" en zo nam ze dan
Floortje op een middag mee, na een tele
fonische afspraak met Lia Reims, de
leidster van de balletschool in het kleine
stadje. Ze liep met het kind onnodig nog
een straatje om, maar eindelijk vond ze
loch de moed aan te bellen.
Een groot meisje opende de deur en
bracht mevrouw Van der Linden bij Lia
Reims. Deze zag de nerveusiteit van de
moeder en stelde haar op haar gemak.
„Kijkt u het hier maar eens even aan,
mevrouw, straks na de les, kom ik dan
met u praten." In een soort gymnastiek
lokaal stonden de kleintjes aan de barre
en deden haar uiterste best de knietjes te
buigen. Toen moesten ze bij Lia komen.
Op een keurig rijtje, in zwart maillot, ston
den ze met uiterste krachtsinspanning,
hoog op de teentjes, nog niet goed 't even
wicht bewarend en maakten een armbe
weging of ze, hoog boven de hoofdjes, naar
iets moesten reiken, waar ze nèt niet bij
konden.
Floortje keek ernaar met grote interes
se, maar ook wat verbaasd. Toen pakte
ze haar moeder vertrouwelijk bij de arm,
trok haar een beetje naar zich toe en fluis
terde: „Mammie, waarom heeft die juf
frouw niet direct een beetje grotere kin
deren genomen?"
Mies van Osa
Arctotis grandis behoort tot de een
jarige zomerbloemen. Met haar lila-zilver-
kleurige bloemen is het een heel aparte
verschijning in de liefhebberstuin. De
margrietvormige bloemen voldoen als
snijbloemen uitstekend. Ook voor border
versiering zult u er wel plezier van heb
ben. Arctotis kan men eerst onder glas of
in potten binnenshuis zaaien. Ze zal al
tamelijk vroeg bloeien. U kunt ook direct
ter plaatse in de volle grond van de tuin
zaaien; kassen en bakken zijn er dus
eigenlijk niet voor nodig. Stop het zaad
niet te diep in de grond; het is al vol
doende als het juist onder de oppervlakte
zit. Het is wel plezierig in vochtige grond
te zaaien; in droge grondsoorten komt het
zaad niet tot ontkieming. Na opkomst zal
men de kleine plantjes ook wel moeten
dunnen; een onderlinge afstand van on
geveer vijftien centimeter mogen ze wel
hebben. Arctotis moet beslist een zonnig
plekje hebben en verlangt ook een voed
zame grondsoort; oude stalmest kan men
onder spitten. Men kan ook gebruik ma
ken van de bekende kunstmestkorrel-
soorten.
Voor de border kan men Arctotis prima
gebruiken. Zaai dan een beetje op de voor
grond.
G. Kromdijk
ONLANGS heb ik de verbazing van mijn
leven ondergaan. Ik zat in de salon van De
Givenchy in Parijs de nieuwste collectie te
bekijken en mijn indrukken te noteren. De-
nise, een van De Givenchy's mannequins,
had ik al verscheidene keren zien parade
ren in een tailleur of een mantel. Ze droeg
een glad kapsel, waarvan het haar aan de
achterkant in een chignon bijeen was ge
nomen. Plotseling zag ik iets ongewoons
aan haar. Binnen een minuut na haar laat
ste optreden verscheen ze in een cocktail-
toiletje en een soort helmvormige coiffure
van rode lokken, die in fantastische, wolk
achtige bewegingen om haar hoofd zweef
den. Er gleed een verwonderd gemurmel
door de toeschouwers en ik moet u beken
nen zelf ook met grote ogen naar die me
tamorfose te hebben gekeken. Niemand
had meer oog voor de japon. Aller blikken
kleefden aan het kapsel. Men voelde ieder
een denken: door welke toverkunst pres
teert een kapper dit in die ene minuut?
Denise lachte ietwat geamuseerd, om de
sensatie, die ze teweeg had gebracht. Ze
zag er met deze haardracht mysterieus
uit, dat is zeker!
1*.
Nu ben ik, eerlijk gezegd, altijd geneigd
dergelijke dingen wat te naief te bezien.
Op dat verrassende moment kwam het
geen ogenblik in mij op, dat het nieuwe
kapsel wel eens een pruik kon zijn, iets
waaraan u misschien onmiddellijk zou
hebben gedacht. Ik kwam er in ieder geval
pas de volgende dag achter, toen een char
mante Franse journaliste, die mij voor de
lunch had uitgenodigd, deze onthulling
deed. „Mais c'est une perruque!" riep ze
uit. „Dat is de laatste mode, door Carita ge
lanceerd. Daar laat de upper ten van Pa
rijs en zeg maar gerust van de hele we
reld zich kappen. De hertogin van Wind
sor heeft zelfs vier pruiken besteld, in ver
schillende kleuren".
In Amerika is 't bepaald al een rage ge
worden een pruik te dragen. En er zijn ook
il Franse vrouwen, die er zich aan ge
waagd hebben. Mijn gastvrouw somt op:
.Brigitte Bardot, Edwige Feuillère, de al-
ereerste was prinses Ruspoli".
Dan doet ze me uitvoerig uit de doeken
10e het systeem van het „hoedje van haar"
verkt. Het geheel heeft een buitengewoon
licht géwicht (ongeveer honderdvijf itg
gram) en is opgebouwd uit een nylon vorm
die precies op maat gemaakt moet worden.
Daarin zijn echter haren bevestigd, die
glanzen als het meest gezonde echte kap
sel. dat men zich denk-n kan. Men kan een
keus doen uit blonde, donkere en niet te
vergeten roodgetinte pruiken. Het opzetten
gaat in een wip: eerst het eigen haar naar
achteren borstelen en in een chignon
bijeenbinden, daarna de pruik van achte
ren naar voren om het hoofd trekken, links
en rechts een speld steken en men is
klaar.
Goedkoop zijn deze pruikjes nou niet be
paald: men telt er zo om en nabij een vier
honderd gulden voor neer. Maar als de rage
doorzet, zullen zé wel gauw tegen een bil
lijker prijs worden aangeboden. Wie weel
wat ons boven het hoofd hangt, wanneer
men met fantasiekleurtjes als paars en
groen op de proppen komt! De elegante
Amerikaanse kan al voor 't front verschij
nen met een pruik in de kleur van haar lie
velingshondje en bovendien is het kapsel
dan aangepast aan de haardos van het lie
ve dier. Mijn Franse collega toonde mij
er een voorbeeld van aan de hand van een
foto: „Voyez, madame gaat wandelen met
haar maltezer leeuwtje onder de arm.
Ze lijken op elkaar, zie je wel?"
Trouwens, wanneer men erover door
denkt zijn er kostelijke mogelijkheden om
te experimenteren, want er zijn méér naie-
ve mensen in de wereld. Als men op een
dag uitgekeken is op het eigen kapsel of
het wil niet „zitten", dan gaat men maar
even voor de pruikenstandaard overwe
gen: welke zal ik nemen vandaag, de
rooie of de blonde? Wat de luim van het
moment ingeeft of wat het best harmo
nieert met de jurk of zelfs de auto komt
dan aan de beurt.
Zullen we dus teruggaan naar de prui
kentijd van weleer? Het blijft voor mij
een grote vraag. Wel kan ik met zeker
heid zeggen, dat ze in ieder geval frisser
en hygiënischer zijn dan die van onze
voorouders. Maar dat is, althans voor mv,
nog geen reden om er nu maar meteen
aan te beginnen!
Tineke Raat
Nieuwe films over de West. Een gezel
schap van ongeveer vierhonderd personen
heeft in Den Haag de vertoning bijge
woond van drie films over Suriname en de
Nederlandse Antillen: „Zwampoogst" ver
vaardigd door de cineast Creutzberg, en
„A-B-C" (Aruba, Bonaire en Curagao) en
„Blue Peter" van zijn collega Fernhout..
Minister Helders zei in een inleiding dat
het film-documentatiemateriaal dat ter be
schikking stond volkomen verouderd was
Een modern complet (model Erica) van
honderd percent wollen wevenit met een
jasje in „ligne flou".
Cocktailjapon Coq d' Or met trapeze
silhouet in een exclusief reliëf materiaal,
uitgevoerd in „Rouge Dior".
(Van een bijzondere medewerkster)
ALS HET WAAR IS dat de weg naar het hart van de
man door de maag gaat, dan wijst het Kaaps Recepten
boek ons de weg naar het hart van het land waarin het
is ontstaan. Het vertelt ons wat indertijd een vrouw te
doen had om het man, broer of vader, thuis aan niets te
laten ontbreken, opdat zij er de geestelijke rust konden
vinden en de lichamelijke krachten konden opdoen, om
hun dagelijks werk, waaruit het Zuid-Afrika van tegen
woordig is gegroeid, ongestoord te kunnen verrichten.
Behalve dat het eten op tijd, dat wil zeggen voor dat de
hongerige heren der schepping ongeduldig begonnen te
worden, moest worden opgediend, had het smakelijk te
zijn, zodat het zonder ergernis gevende tegenzin kon
worden genuttigd. Lui, lastig of diefachtig personeel
moest tot de orde geroepen of gestraft en als het ziek
was, verpleegd worden. Paarden met koliek, kinderen
met kinkhoest, grootouders met reumatiek, kalverende
koeien, kwijnende varkens, kippen met een verstopte
krop of zonder leglust waren allemaal aan haar zorgen
toevertrouwd. Kleren en schoenen moesten liefst vóór
dat de eigenaars slijtage bemerkten worden hersteld of
vervangen. Verder had het huis schoon te zijn en moes
ten voor de lange, lange gesprekken 's avonds op de
stoep, zoals men in Zuid-Afrika de voorgalerij van het
huis noemt, de tabak niet te droog en niet te vochtig, de
pijpen gereinigd zijn, de koffie zwart te drinken
in kannen op het vuur staan. Dan waren er nog de bed
den. Die moesten niet alleen opgemaakt, maar ook on
derhouden worden. Kussens en matrassen hadden van
tijd tot tijd nieuwe vulling nodig en dan was het voor
kieskeurigen als Hildegonda Duckitt natuurlijk van be
lang te weten op welke veren het moede hoofd het best
te rusten, op welke matrasvulling, van paardenhaar,
gras of varens, de stramme leden het best gestrekt kon
den worden.
In de oogsttijd, met zijn inmaak van groepten en
vruchten, viel er een bijna eindeloze verscheidenheid aan
jams en confijt te maken, in de slachttijd vereisten het
pekelen en roken van het vlees aandacht en bijstand
van de huisvrouw. Werd van de jacht een springbok,
koedoe of hartebeest meegebracht, dan moest er biltong
worden gemaakt, het op stokken gelijkende, gepekelde
en in de zon gedroogde vlees, dat niet bederven kan, op
lange trektochten een geliefd voedsel is, omdat het
makkelijk meegenomen kan worden en rauw gegeten,
buitengewoon voedzaam is.
Over dit alles en nog veel meer, vertelt ons Hildegonda
Duckitt in geuren en kleuren. Toen ik haar boek, dat
zich lezen laat als een roman, uit had, begreep ik hoe
veel er in mijn vaderland veranderd was. Ten voordele
en ten nadele. De Zuidafrikaanse huisvrouw van thans
mag dan een aanzienlijk makkelijker bestaan hebben
dan haar moeder of grootmoeder, bij buien verlangt zij
terug naar het intens drukke leven van ruim zestig jaar
geleden, dat zoveel meer voldoening moet hebben ge
schonken. Nu klampt zij zich vast aan het moderne be
grip „vrijetijdsbesteding", een toverwoord dat haar
van de verveling moet bevrijden.
HET WAS ENKELE JAREN GELEDEN, tijdens een
bezoek aan mijn ouders in Kaapstad, dat ik in een oude
koffer, waaruit ik wat kleren voor een gekostumeerd
feest bij elkaar wilde zoeken, deze Afrikaanse curiositeit
vond. Vele bladzijden zaten los, het boek was uit zijn
verband gezakt, door de vele, uit kranten geknipte of op
losse velletjes papier opgetekende recepten, die mijn
grootmoeder, mijn moeder en mijn tantes er bij hadden
gevoegd. De bladzijden waren vergeeld en bruin gewor
den langs de randen, op sommige plaatsen was de tekst
zelfs geheel onleesbaar. Verder had het boek dat muffe
luchtje, dat antiquariaten en oude bibliotheken voor mij
zo aantrekkelijk maakt. Ik had het opwindende gevoel
een document in handen te hebben gekregen, dat mij
een verborgen schat op het spoor bracht..
MIJN OOG VIEL OP EEN RECEPT „het oude Hol
landse recept van Mevrouw Versveldt" voor amandel-
koek. „Zeer goed" stond er tussen haakjes achter. Dat
het goed was, wilde ik wel geloven. Maar liefst twaalf
eieren kwamen er aan te pas. Vijf dessertlepels be
schuitkruimels. Acht pond of was het er maar één,
ik kon het cijfer niet duidelijk lezen? zoete amande
len, in rozenwater fijn gemaakt, een ons bittere aman
delen en een heel pond suiker. Verder kwam ik tegen
DEZE WEEK wordt in Amsterdam de
22ste Fashion week gehouden. De Neder
landse fabrikanten stellen de buitenland
se inkopers in de gelegenheid voor het ko
mende winterseizoen hun keuze te ma
ken. Ter opening van dit halfjaarlijkse
evenement werden er in het Doelenhotel
voor de vertegenwoordigers van de mode
pers tijdens een lunch in vogelvlucht eni
ge van de beste modellen getoond.
Als gewoonlijk namen de mantels weei
de belangrijkste plaats in. Ze vielen op door
een ruime soepele valling met steeds een
accent op de rug: bescheiden door een
strikje of knoop, ingenieus door een inge-
stikte plooi, die halverwege los naar bo
ven sprong, zeer modieus met losse plooien,
die door een lage ceintuur bijeen geno
men werden. Ieder genre was vertegen
woordigd, van zeer voorname zandkleuri
ge jas met zwarte persianer kraag en een
gezellige, draagbare jas in een typische
doorgeweven stof tot de (toch wel zeer
overdreven) luxe bij uitstek: een olijf
groene wildieren jas met grote bontkraag
over een complet, eveneens van wildleer
met a-symmetrische sluiting.
Van de weefsöls is pied de poule nog
steeds in de gratie, hoewel het dessin vaak
zulke afmetingen gaat aannemen, dat het
meer van struisvogelpoten weg heeft!
Meer bewondering konden we hebben voor
een damasé, een zware cocktailstof mei
ingeweven rozen, die in het hierbij afge
beelde cocktail-complet een dankbare ver
werking vond. De ensembles vormden een
hoofdstuk op zichzelf, omdat ze de ont
werpers steeds weer nieuwe mogelijkheden
tot variëren geven.
Het lammetje begint meteen:
geholpen door zijn moe
„Wij wensen u nog duizend jaar i
tot aan de wolken toe!" j
Het werd die dag een schitterend feest
op 't groene voorjaarsgras
zó mooi dat zelfs de boom vergat l
dat ze niet jarig was.
Mies Bóuhuys j
„Kerrie" en daarachter de aantekening „Een Kaaps-
Maleise schotel". De hoeveelheden zijn voor Hollandse
begrippen misschien wat royaal, maar ze vormen een
verrukkelijk gerecht, dat ik van harte aanbeveel. Neem
vier grote komkommers, die geel beginnen te worden,
schil ze zorgvuldig, snij ze in helften en haal de pitten
er uit. Vul ze met gehakt, als volgt toebereid: een pond
gehakt schapevlees, vers of koud, een snee brood, in
melk geweekt, een ei, een beetje peper en zout en een
theelepel kerriepoeder. Meng goed dooreen en vul de
komkommers ermee. Neem dan twee grote uien, snipper
ze en laat ze mooi bruin bakken. Maak een dikke saus
van één ons kerriepoeder, een theelepel suiker, een eet
lepel azijn, een kop bouillon, een flinke soeplepel boter.
Laat dat alles in een platte stoofpan sudderen. Leg dan
de komkommers er voorzichtig in en laat het geheel,
gedurende twee uur, op een zacht vuurtje stoven. Op te
dienen met gekookte rijst. Niet bijzonder bewerkelijk en
MOETDERDAC,