OCOUW FEEST Hoedj es van haar r Met het accent op de rug Voor de Arctotis grandis Erbij (om de kinderen voor te lezen) Terug naar de pruikentijd Zeldzaam dier geboren in Rotterdamse diergaarde Kleine klucht: Floortje Bij de foto's NOG STEEDS EEN SMAKELIJKE GIDS VOOR DE VROUWEN VAN NEDERLANDSE EMIGRANTEN ZATERDAG 10 MEI 1958 PAGINA TWEE K-dty xcoooaxcoooooooooooooooooocoooooooooooooooooooooèooOoo „Hoera!" roept 't boerenveulentje, 3 „de boom moet jarig zijn 8 Ze is van top tot teen versierd met roosjes van satijn. 8 8 Zeg koeien, „ik heb een plannetje, 3 we maken fijn een koor. 3 Ik ken een feestlied uit mijn hoofd dat zing ik jullie voor. 1 En jij daar, klein wit lammetje, 3 jij, zegt een versje op en 't varken Knor geeft bloemetjes, maar was dan eerst je kop". Wat doen ze?" denkt de appelboom, „ik zie geen paard, geen koe Ziet niemand dan hoe mooi ik bloei? Waar zijn ze toch naar toe?" Maar dan opeens. wat hoort ze daar? Wat komt daar uit de wei met vlaggen, bloemen en een lied? 8 De hele boerderij! 8 Het boerenveulen danst voorop, dan 't brommend koeienkoor, de lammetjes en 't varken Knor 3 met bloemen aan hun oor. toch heel lekker. Van mijn moeder heb ik geleerd aan de saus een paar in stukjes gesneden, gedroogde abrikozen toe te voegen, zelf doe ik er nog een teentje knoflook bij. AL IS HET BOEKJE pas een kleine driekwart eeuw ou'd, toch doet het naast de tegenwoordige kookboeken met hun gekleurde platen, hun dissertaties over vita minen, calorieën en hygiëne, even ouderwets aan als de diligence of kaarsverlichting. Het is echter boeiender dan onze huidige keukenlitteratuur, bovendien nog steeds zeer bruikbaar voor Zuidafrikaanse huisvrouwen en voor mijn tegenwoordige landgenoten, die zich in mijn geboorteland willen vestigen. Niemand, die in het bezit is van een elektrisch fornuis of gasoven, zal er over denken om de raad van Hildegonda Duckitt op te vol gen en gloeiende kolen te leggen op het deksel van haar braadpan, gevuld met een stevig stuk wildbraad of een schapebout. Ook in Zuid-Afrika zal deze methode slechts hier en daar op een afgelegen boerderij, waar persgas nog onbekend is, worden toegepast. Wees echter niet te snel met uw oordeel, de raad is nuttiger dan u denkt. AL LEZENDE werd in mij de herinnering weer leven dig aan trektochten per auto, met mijn ouders onder nomen, langs her en der in „die Boland" verspreide fa milieleden. „Ons gaan kuier" heette het dan. Overal ble ven wij een dag of wat, om dan weer naar de volgende oom en tante te trekken. Soms overnachtten wij buiten en dan werd er gebraden en gekookt op open vuren. Pannen, afgedekt met gloeiende houtskool, stonden in de hete as. Dan kwam ons ook wel eens Hildegonda Duckitts „bouwvoorschrift" voor een fornuis, te vervaardigen uit een lemen termietenhoop, van pas. Ook op picknicks, die in Zuid-Afrika nooit zonder koken en braden verlopen, op „braaivleis"-partijen, te geven in de tuin van het eigen huis, voor vrienden en kennissen uit de buurt, zijn Hilda's kookaanwijzingen nog steeds van groot nut. Trekken en kamperen, het leven in de vrije natuur, vroe ger bittere noodzaak, is thans voor de Zuid-Afrikaan, meer dan voor wie ook, een geliefkoosde wijze van ontspan ning, het is zelfs een belangrijk facet van het gezellig heidsleven in mijn geboorteland. Daarom is Hildegonda's boek zo actueel. WAT MIJ VERLIEFD DEED WORDEN op dit boek warén echter de huismiddeltjes tegen alle mogelijke kwalen en ongemakken. Behalve reumatiek, wèet Hilda kneuzingen en verstuikingen, blaren en brandwonden, wintertenen en likdorens te behandelen. Buikpijn genas zij met brandewijn, mits van de allerbeste soort, kink hoest door borst, rug en voetzolen met een mengsel van rum, honing en terpentijn stevig in te wrijven. Voor ruwe handen had zij een zalf bestaande uit: glycerine, castorolie, wijngeest, vet van geiten of springbokken heeft u dat al in huis? bijenwas, kamfer opgelost in eau de cologne en wijngeest en tenslotte citroensap. Mijn lievelingsrecept is voor „paarden in de greep van stuipen „VOOT^ U AA AAA. WE" WLBBEM :DE2^ taart- zelf CJEBAKKEKl!° of koliek". Het voornaamste bestanddeel is een halve liter whisky. Aangezien tegenwoordig een vaatje whisky bijna even duur is als een paard, zal het middel nog maar zelden toegepast worden. OMDAT HET boek zo heerlijk onsystematisch is sa- ^mengesteld, komt men steeds voor de vreemdste ver rassingen te staan. De aangehouden volgorde is zuiver alfabetisch. Mayonnaise komt na marmelade, beide vol gen op likeur (Vanderhum, een Kaapse specialiteit). Tus sen de recepten voor schotels, dranken en conserven staan aanwijzingen voor het maken van boenwas en het schoonmaken van zwarte zijde. Het aardige van dit boek is ook, dat er een brokje Kaapse geschiedenis in terug te vinden is. Bij veel van de recepten staan de woorden „Heel oud-Hollandsch". In derdaad zijn ze zo oud, dat ze in een Nederlands kook boek niet meer te vinden zijn. Zij stammen kennelijk uit de tijd dat de Kaap nog Nederlands bezit was. Andere zijn Duits van oorsprong, zoals „kluitjes" en schuim- pudding, om maar twee van de door Hilda beschreven gerechten te noemen, die in de achttiende eeuw met de eerste Duitse immigranten het land binnen kwamen. Dan bevat het boek, zoals op het titelblad vermeld staat, veel recepten van Maleise of Indiase origine. Bij voorbeeld Boontjies-bredee, sambals, sateh, blatjang, In diase bobotee en allerhande kerrieschotels. Zij werden gebracht door de Maleise slaven en bannelingen, wier afstammelingen thans een integrerend deel van de Kaapse bevolking uitmaken. Toen kwamen de Engelsen, wier vrouwen ook hun steentje tot de Kaapse kookkunst bijdroegen. Veel van de recepten zijn van de dames Ethei'idge, Fleming of Jackson afkomstig. Vooral de taartjes en de puddingen hadden hun aandacht. Al met al een fascinerend boek en vóór iedereen, die ziclf in Zuid-Afrika thuis wil voelen, een bezit van ivaarde. Al bestaat het Zuid-Afrika van voor 1891 niet meer, het boek ademt de geest van „die lekker lewe" de ideale manier van leven, die de meesten mijner vroe gere landgenoten nog zo duidelijk voor ogen staat. Hilde gonda Duckitts receptenboek zou eigenlijk een voor d< tegenwoordige tijd bewerkte herdruk best kunnen velen. Ook in Nederland zou daar belangstelling voor te vinden zijn, omdat er een kookkunst in wordt beschreven, die van de onze niet zo heel veel verschilt en toch wat nieuws brengt op ons dagelijks menu. Door technische omstandigheden was het niet mogelijk in dit nummer van „Erbij" de wekelijkse bespreking van nieuwe grammofoonplaten op te nemen. De lezers zullen voor dit gemis schadeloos worden gesteld door een „Disco-Discours" van dubbele lengte in een der eerstvolgende afleveringen. In de Rotterdamse diergaarde is een bij zonder zeldzaam dier geboren, een Père David-hert. De ouders arriveerden twee jaar geleden in Rotterdam. Zij waren af komstig van een landgoed in Engeland, dat tot 1945 nog de enige plaats ter wereld was waar Père David-herten verbleven. Oorspronkelijk hebben ze in moerassige streken van China geleefd. In de toen malige keizerlijke tuinen van Peking wer den exemplaren door de Fransce missiona ris Jean Armand David ontdekt. Men slaagde er in enkele naar Europa te krij gen. Daardoor is voorkomen dat deze dier soort is uitgestorven. In China zijn name lijk alle dieren van deze soort omgekomen. Het Père David-hert heeft de staart van een ezel, de hoeven van een koe, de nek van een kameel en het gewei van een hert. ECM l/A A DC D C^CDTCkl ^ijna zevent'9 Jaar ge'eden, in 1891, legde Hildegonda Duckitt, de dochter van een LLiN IxAArj KtL-Li I LiNDLJlIx Engelsman die zich als boer aan de Kaap had gevestigd en van een inheemse van Nederlandse afkomst, haar ervaringen als Zuidafrikaanse huisvrouw in de vorm van UIT DE VORICE EEU^V recepten vast. Deze werden verzameld in een boek, dat grote opgang maakte en thans voor liefhebbers een begerenswaardig bezit vormt. Iedereen zei het: Floortje moest „op ballet". Het was zo'n elegant kind, ze had zo'n gracieus loopje over zich en ze deed alles met zo'n aangeboren sierlijkheid! Haar moeder, mevrouw Van der Linden, wilde er eerst niets van horen: ze was een eenvoudige vrouw en al was ze trots op haar kleine vierjarige dochter, ze wilde toch niet in iets uitzonderlijks aan haar geloven. Maar na de bruiloft van tante Toos en oom Herman, waar Floortje in een héél eenvoudig rondedansje mee had mogen doen, was ze toch wel opgevallen; iedereen raadde de moeder aan het kind eens te laten „keuren" en zo nam ze dan Floortje op een middag mee, na een tele fonische afspraak met Lia Reims, de leidster van de balletschool in het kleine stadje. Ze liep met het kind onnodig nog een straatje om, maar eindelijk vond ze loch de moed aan te bellen. Een groot meisje opende de deur en bracht mevrouw Van der Linden bij Lia Reims. Deze zag de nerveusiteit van de moeder en stelde haar op haar gemak. „Kijkt u het hier maar eens even aan, mevrouw, straks na de les, kom ik dan met u praten." In een soort gymnastiek lokaal stonden de kleintjes aan de barre en deden haar uiterste best de knietjes te buigen. Toen moesten ze bij Lia komen. Op een keurig rijtje, in zwart maillot, ston den ze met uiterste krachtsinspanning, hoog op de teentjes, nog niet goed 't even wicht bewarend en maakten een armbe weging of ze, hoog boven de hoofdjes, naar iets moesten reiken, waar ze nèt niet bij konden. Floortje keek ernaar met grote interes se, maar ook wat verbaasd. Toen pakte ze haar moeder vertrouwelijk bij de arm, trok haar een beetje naar zich toe en fluis terde: „Mammie, waarom heeft die juf frouw niet direct een beetje grotere kin deren genomen?" Mies van Osa Arctotis grandis behoort tot de een jarige zomerbloemen. Met haar lila-zilver- kleurige bloemen is het een heel aparte verschijning in de liefhebberstuin. De margrietvormige bloemen voldoen als snijbloemen uitstekend. Ook voor border versiering zult u er wel plezier van heb ben. Arctotis kan men eerst onder glas of in potten binnenshuis zaaien. Ze zal al tamelijk vroeg bloeien. U kunt ook direct ter plaatse in de volle grond van de tuin zaaien; kassen en bakken zijn er dus eigenlijk niet voor nodig. Stop het zaad niet te diep in de grond; het is al vol doende als het juist onder de oppervlakte zit. Het is wel plezierig in vochtige grond te zaaien; in droge grondsoorten komt het zaad niet tot ontkieming. Na opkomst zal men de kleine plantjes ook wel moeten dunnen; een onderlinge afstand van on geveer vijftien centimeter mogen ze wel hebben. Arctotis moet beslist een zonnig plekje hebben en verlangt ook een voed zame grondsoort; oude stalmest kan men onder spitten. Men kan ook gebruik ma ken van de bekende kunstmestkorrel- soorten. Voor de border kan men Arctotis prima gebruiken. Zaai dan een beetje op de voor grond. G. Kromdijk ONLANGS heb ik de verbazing van mijn leven ondergaan. Ik zat in de salon van De Givenchy in Parijs de nieuwste collectie te bekijken en mijn indrukken te noteren. De- nise, een van De Givenchy's mannequins, had ik al verscheidene keren zien parade ren in een tailleur of een mantel. Ze droeg een glad kapsel, waarvan het haar aan de achterkant in een chignon bijeen was ge nomen. Plotseling zag ik iets ongewoons aan haar. Binnen een minuut na haar laat ste optreden verscheen ze in een cocktail- toiletje en een soort helmvormige coiffure van rode lokken, die in fantastische, wolk achtige bewegingen om haar hoofd zweef den. Er gleed een verwonderd gemurmel door de toeschouwers en ik moet u beken nen zelf ook met grote ogen naar die me tamorfose te hebben gekeken. Niemand had meer oog voor de japon. Aller blikken kleefden aan het kapsel. Men voelde ieder een denken: door welke toverkunst pres teert een kapper dit in die ene minuut? Denise lachte ietwat geamuseerd, om de sensatie, die ze teweeg had gebracht. Ze zag er met deze haardracht mysterieus uit, dat is zeker! 1*. Nu ben ik, eerlijk gezegd, altijd geneigd dergelijke dingen wat te naief te bezien. Op dat verrassende moment kwam het geen ogenblik in mij op, dat het nieuwe kapsel wel eens een pruik kon zijn, iets waaraan u misschien onmiddellijk zou hebben gedacht. Ik kwam er in ieder geval pas de volgende dag achter, toen een char mante Franse journaliste, die mij voor de lunch had uitgenodigd, deze onthulling deed. „Mais c'est une perruque!" riep ze uit. „Dat is de laatste mode, door Carita ge lanceerd. Daar laat de upper ten van Pa rijs en zeg maar gerust van de hele we reld zich kappen. De hertogin van Wind sor heeft zelfs vier pruiken besteld, in ver schillende kleuren". In Amerika is 't bepaald al een rage ge worden een pruik te dragen. En er zijn ook il Franse vrouwen, die er zich aan ge waagd hebben. Mijn gastvrouw somt op: .Brigitte Bardot, Edwige Feuillère, de al- ereerste was prinses Ruspoli". Dan doet ze me uitvoerig uit de doeken 10e het systeem van het „hoedje van haar" verkt. Het geheel heeft een buitengewoon licht géwicht (ongeveer honderdvijf itg gram) en is opgebouwd uit een nylon vorm die precies op maat gemaakt moet worden. Daarin zijn echter haren bevestigd, die glanzen als het meest gezonde echte kap sel. dat men zich denk-n kan. Men kan een keus doen uit blonde, donkere en niet te vergeten roodgetinte pruiken. Het opzetten gaat in een wip: eerst het eigen haar naar achteren borstelen en in een chignon bijeenbinden, daarna de pruik van achte ren naar voren om het hoofd trekken, links en rechts een speld steken en men is klaar. Goedkoop zijn deze pruikjes nou niet be paald: men telt er zo om en nabij een vier honderd gulden voor neer. Maar als de rage doorzet, zullen zé wel gauw tegen een bil lijker prijs worden aangeboden. Wie weel wat ons boven het hoofd hangt, wanneer men met fantasiekleurtjes als paars en groen op de proppen komt! De elegante Amerikaanse kan al voor 't front verschij nen met een pruik in de kleur van haar lie velingshondje en bovendien is het kapsel dan aangepast aan de haardos van het lie ve dier. Mijn Franse collega toonde mij er een voorbeeld van aan de hand van een foto: „Voyez, madame gaat wandelen met haar maltezer leeuwtje onder de arm. Ze lijken op elkaar, zie je wel?" Trouwens, wanneer men erover door denkt zijn er kostelijke mogelijkheden om te experimenteren, want er zijn méér naie- ve mensen in de wereld. Als men op een dag uitgekeken is op het eigen kapsel of het wil niet „zitten", dan gaat men maar even voor de pruikenstandaard overwe gen: welke zal ik nemen vandaag, de rooie of de blonde? Wat de luim van het moment ingeeft of wat het best harmo nieert met de jurk of zelfs de auto komt dan aan de beurt. Zullen we dus teruggaan naar de prui kentijd van weleer? Het blijft voor mij een grote vraag. Wel kan ik met zeker heid zeggen, dat ze in ieder geval frisser en hygiënischer zijn dan die van onze voorouders. Maar dat is, althans voor mv, nog geen reden om er nu maar meteen aan te beginnen! Tineke Raat Nieuwe films over de West. Een gezel schap van ongeveer vierhonderd personen heeft in Den Haag de vertoning bijge woond van drie films over Suriname en de Nederlandse Antillen: „Zwampoogst" ver vaardigd door de cineast Creutzberg, en „A-B-C" (Aruba, Bonaire en Curagao) en „Blue Peter" van zijn collega Fernhout.. Minister Helders zei in een inleiding dat het film-documentatiemateriaal dat ter be schikking stond volkomen verouderd was Een modern complet (model Erica) van honderd percent wollen wevenit met een jasje in „ligne flou". Cocktailjapon Coq d' Or met trapeze silhouet in een exclusief reliëf materiaal, uitgevoerd in „Rouge Dior". (Van een bijzondere medewerkster) ALS HET WAAR IS dat de weg naar het hart van de man door de maag gaat, dan wijst het Kaaps Recepten boek ons de weg naar het hart van het land waarin het is ontstaan. Het vertelt ons wat indertijd een vrouw te doen had om het man, broer of vader, thuis aan niets te laten ontbreken, opdat zij er de geestelijke rust konden vinden en de lichamelijke krachten konden opdoen, om hun dagelijks werk, waaruit het Zuid-Afrika van tegen woordig is gegroeid, ongestoord te kunnen verrichten. Behalve dat het eten op tijd, dat wil zeggen voor dat de hongerige heren der schepping ongeduldig begonnen te worden, moest worden opgediend, had het smakelijk te zijn, zodat het zonder ergernis gevende tegenzin kon worden genuttigd. Lui, lastig of diefachtig personeel moest tot de orde geroepen of gestraft en als het ziek was, verpleegd worden. Paarden met koliek, kinderen met kinkhoest, grootouders met reumatiek, kalverende koeien, kwijnende varkens, kippen met een verstopte krop of zonder leglust waren allemaal aan haar zorgen toevertrouwd. Kleren en schoenen moesten liefst vóór dat de eigenaars slijtage bemerkten worden hersteld of vervangen. Verder had het huis schoon te zijn en moes ten voor de lange, lange gesprekken 's avonds op de stoep, zoals men in Zuid-Afrika de voorgalerij van het huis noemt, de tabak niet te droog en niet te vochtig, de pijpen gereinigd zijn, de koffie zwart te drinken in kannen op het vuur staan. Dan waren er nog de bed den. Die moesten niet alleen opgemaakt, maar ook on derhouden worden. Kussens en matrassen hadden van tijd tot tijd nieuwe vulling nodig en dan was het voor kieskeurigen als Hildegonda Duckitt natuurlijk van be lang te weten op welke veren het moede hoofd het best te rusten, op welke matrasvulling, van paardenhaar, gras of varens, de stramme leden het best gestrekt kon den worden. In de oogsttijd, met zijn inmaak van groepten en vruchten, viel er een bijna eindeloze verscheidenheid aan jams en confijt te maken, in de slachttijd vereisten het pekelen en roken van het vlees aandacht en bijstand van de huisvrouw. Werd van de jacht een springbok, koedoe of hartebeest meegebracht, dan moest er biltong worden gemaakt, het op stokken gelijkende, gepekelde en in de zon gedroogde vlees, dat niet bederven kan, op lange trektochten een geliefd voedsel is, omdat het makkelijk meegenomen kan worden en rauw gegeten, buitengewoon voedzaam is. Over dit alles en nog veel meer, vertelt ons Hildegonda Duckitt in geuren en kleuren. Toen ik haar boek, dat zich lezen laat als een roman, uit had, begreep ik hoe veel er in mijn vaderland veranderd was. Ten voordele en ten nadele. De Zuidafrikaanse huisvrouw van thans mag dan een aanzienlijk makkelijker bestaan hebben dan haar moeder of grootmoeder, bij buien verlangt zij terug naar het intens drukke leven van ruim zestig jaar geleden, dat zoveel meer voldoening moet hebben ge schonken. Nu klampt zij zich vast aan het moderne be grip „vrijetijdsbesteding", een toverwoord dat haar van de verveling moet bevrijden. HET WAS ENKELE JAREN GELEDEN, tijdens een bezoek aan mijn ouders in Kaapstad, dat ik in een oude koffer, waaruit ik wat kleren voor een gekostumeerd feest bij elkaar wilde zoeken, deze Afrikaanse curiositeit vond. Vele bladzijden zaten los, het boek was uit zijn verband gezakt, door de vele, uit kranten geknipte of op losse velletjes papier opgetekende recepten, die mijn grootmoeder, mijn moeder en mijn tantes er bij hadden gevoegd. De bladzijden waren vergeeld en bruin gewor den langs de randen, op sommige plaatsen was de tekst zelfs geheel onleesbaar. Verder had het boek dat muffe luchtje, dat antiquariaten en oude bibliotheken voor mij zo aantrekkelijk maakt. Ik had het opwindende gevoel een document in handen te hebben gekregen, dat mij een verborgen schat op het spoor bracht.. MIJN OOG VIEL OP EEN RECEPT „het oude Hol landse recept van Mevrouw Versveldt" voor amandel- koek. „Zeer goed" stond er tussen haakjes achter. Dat het goed was, wilde ik wel geloven. Maar liefst twaalf eieren kwamen er aan te pas. Vijf dessertlepels be schuitkruimels. Acht pond of was het er maar één, ik kon het cijfer niet duidelijk lezen? zoete amande len, in rozenwater fijn gemaakt, een ons bittere aman delen en een heel pond suiker. Verder kwam ik tegen DEZE WEEK wordt in Amsterdam de 22ste Fashion week gehouden. De Neder landse fabrikanten stellen de buitenland se inkopers in de gelegenheid voor het ko mende winterseizoen hun keuze te ma ken. Ter opening van dit halfjaarlijkse evenement werden er in het Doelenhotel voor de vertegenwoordigers van de mode pers tijdens een lunch in vogelvlucht eni ge van de beste modellen getoond. Als gewoonlijk namen de mantels weei de belangrijkste plaats in. Ze vielen op door een ruime soepele valling met steeds een accent op de rug: bescheiden door een strikje of knoop, ingenieus door een inge- stikte plooi, die halverwege los naar bo ven sprong, zeer modieus met losse plooien, die door een lage ceintuur bijeen geno men werden. Ieder genre was vertegen woordigd, van zeer voorname zandkleuri ge jas met zwarte persianer kraag en een gezellige, draagbare jas in een typische doorgeweven stof tot de (toch wel zeer overdreven) luxe bij uitstek: een olijf groene wildieren jas met grote bontkraag over een complet, eveneens van wildleer met a-symmetrische sluiting. Van de weefsöls is pied de poule nog steeds in de gratie, hoewel het dessin vaak zulke afmetingen gaat aannemen, dat het meer van struisvogelpoten weg heeft! Meer bewondering konden we hebben voor een damasé, een zware cocktailstof mei ingeweven rozen, die in het hierbij afge beelde cocktail-complet een dankbare ver werking vond. De ensembles vormden een hoofdstuk op zichzelf, omdat ze de ont werpers steeds weer nieuwe mogelijkheden tot variëren geven. Het lammetje begint meteen: geholpen door zijn moe „Wij wensen u nog duizend jaar i tot aan de wolken toe!" j Het werd die dag een schitterend feest op 't groene voorjaarsgras zó mooi dat zelfs de boom vergat l dat ze niet jarig was. Mies Bóuhuys j „Kerrie" en daarachter de aantekening „Een Kaaps- Maleise schotel". De hoeveelheden zijn voor Hollandse begrippen misschien wat royaal, maar ze vormen een verrukkelijk gerecht, dat ik van harte aanbeveel. Neem vier grote komkommers, die geel beginnen te worden, schil ze zorgvuldig, snij ze in helften en haal de pitten er uit. Vul ze met gehakt, als volgt toebereid: een pond gehakt schapevlees, vers of koud, een snee brood, in melk geweekt, een ei, een beetje peper en zout en een theelepel kerriepoeder. Meng goed dooreen en vul de komkommers ermee. Neem dan twee grote uien, snipper ze en laat ze mooi bruin bakken. Maak een dikke saus van één ons kerriepoeder, een theelepel suiker, een eet lepel azijn, een kop bouillon, een flinke soeplepel boter. Laat dat alles in een platte stoofpan sudderen. Leg dan de komkommers er voorzichtig in en laat het geheel, gedurende twee uur, op een zacht vuurtje stoven. Op te dienen met gekookte rijst. Niet bijzonder bewerkelijk en MOETDERDAC,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18