VOOR JULLIE
De parels van
i het pa
rlement
17
z
O
Cr
LU
ZATERDAG 21 JUNI 1958
Erbij
PAGINA ZES
i
liRMBfi
li?«t:vl|i|
■■H
H
I
N
D
E
L
O
p
E
N
N
I
B
B
I
X
w
O
u
D
TOTAAL AANTAL PUNTEN
De prijswinnaars
REGLEMENT
Een voorbeeld
Z
I>
Z
Z
Z
O
O
TEKST VAN
LIZZY SARA MAY
TEKENINGEN VAN
FIEP WESTENDORP
Stereofonisch concert in
de open lucht
Organist Jaap Dragt gaat
naar Grand-Rapids
INBRAAK IN EEN
DONKER HUIS
HEnrau
Si
v :?;è-
s*
IppM
Onze puzzel „Op Reis door Nederland"
mag zich nog steeds in een grote belang
stelling verheugen, wat voor ons een reden
is er nog tot en met 12 juli mee door te
gaan. Daarna zijn de vakanties in grote
omvang losgebroken en gaan vele puzze
laars écht op reis, zodat er van puzzelen
niet veel meer komt. Begin september
begint het nieuwe seizoen van de huise
lijke bezigheden weer, zodat we met die
datum opnieuw in een of andere vorm de
spitsvondigheid onzer lezers hopen te
boeien.
Wij hebben nu voor de komende weken
een nieuw soort van reizen bedacht, name
lijk met overstapjes. Overstappen komt
op reis herhaaldelijk voor, zodat de be
reisde Roeien onder onze lezers er geen
moeite mee zullen hebben.
Wij vragen onze puzzelaars, een reis te
maken van de ene opgegeven plaats naar
de andere. Deze twee plaatsen vindt men
in het diagram boven en beneden genoemd.
Daartussen liggen een reeks plaatsen, die
als overstapplaatsen dienst doen. Men mag
echter alleen van de ene plaats naar de
andere overstappen, wanneer een of meer
letters van deze twee overeenkomen en
in hetzelfde verticale kolommetje staan.
Bij iedere overstap telt het aantal over
eenkomende letters als punten, zodat het
zaak is over te stappen met zoveel moge
lijk gelijke letters. Maarmen moet bij
de opgegeven bestemming uitkomen en
een of meer letters van deze laatste plaats
naam dienen dus gelijk te zijn en dezelfde
plaats in te nemen als een of meer van de
voorafgaande. Men mag zoveel hokjes van
het diagram benutten als men wil en de
Uitslag vorige opgave: De gevraagde
plaatsnamen waren Philippine, Alphen,
Stiphout, Staphoist, Rucphen, Zutphen,
Jutphaas, Ophemert. Drie inzenders heb
ben ontdekt, dat deze maal meer punten
waren te verzamelen met slechts een ge
deelte der gevraagde plaatsnamen, aan
gevuld met andere, die meer punten ople
verden. De merkwaardigheid doet zich
thans voor, dat de drie winnaars dus meer
punten hebben gekregen dan de inzenders
die een volledig goed diagram inzonden.
Dat laatste aantal was trouwens zo groot,
dat er niet veel van de prijs zou zijn over
gebleven. Nu gaat de geldprijs van 58,50
naar de volgende drie inzenders, die allen
234 punten verzamelden (204 punten plus
30 premiepunten):
Th. Cornelissen, Pleiadenstraat 146,
P. Janssens, Fr. Netscherstraat 13,
J. Koedijk. Lombokstraat 18, Haarlem.
Zij ontvangen ieder 19.50.
Opnieuw biedt de jury excuses aan: Am
stelveen is niet zelfstandig' Nu moet het
uit zijn met die vergissingen, hebben we
gedecreteerd. Of gaan ook alle kwade
dingen in drieën?
bedachte plaatsnamen dus willekeurig
plaatsen over de gehele of gedeeltelijke
horizontale kolommen. (Zie voorbeeld).
Het reglement geeft nog eens de voor
waarden in beknopte vorm.
Goede reis en stap niet in de ver
keerde trein!
(Nadruk verboden)
1. Alleen de namen van zelfstandige Nederlandse
plaatsen mogen worden ingevuld.
2 De plaatsnamen mogen tien of minder letters
omvatten.
3. Iedere in te vullen plaatsnaam moet tenminste
één letter bevatten, die dezelfde is en op de
zelfde verticale kolom staat als die van de
voorafgaande plaatsnaam.
4. Iedere letter, die correspondeert met een letter
van de voorafgaande plaatsnaam, geldt voor
één punt.
5. Het aantal op deze wijze verzamelde punten
moet aan het einde van iedere horizontale rij
en onderaan samengeteld worden ingevuld.
6. Winnaar is wie de meeste „overstap-punten"
verzamelt. De prijs is één gulden per punt.
7. De plaatsing der namen is willekeurig. Men
kan dus vooraan beginnen of elders in de rij
der tien hokjes.
8. Wanneer meer inzenders het hoogste aantal
punten behalen, wordt de premie verdeeld on
der drie van hen, die dan door het lot worden
aangewezen.
9. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken
de inzending ongeldig.
10. Inzendingen onder vermelding „Op Reis"
uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze
bureaus in Haarlem of Velsen.
L
1
s
s
E"
9
T
A
V
N
i
s
s
4
S
P
K
rx
3
s
t=~
9
P
A
U
6
<E
e
l<
P
A
INI
6
A
O
IE
l<C
4
L
E
e
R
8
A
O
KT
5
L
R
JD
A
ri
4
V
e
N
'I>
A
5-
H
E
E
M
S
T
e.
E
TcTAAL
33
UJ
GO
LU
O
V
3
LU
Donderdagavond is op het gouverne
mentsplein in 's Hertogenbosch voor het
eerst in Europa geëxperimenteerd met
stereofonische geluidsversterking in de
open lucht. Het betrof hier een concert,
dat door het Brabants Kamerorkest onder
leiding van Evert van Tright als eerste
van een serie van drie werd gegeven. Het
bleek, dat de installatie, die van dezelfde
soort is als in verschillende concertzalen
wordt toegepast ter verbetering van de
akoestiek, uitstekend in staat is op een
omsloten plein als dit een akoestiek te ge
ven, als in een concertzaal. Tot in alle
hoeken van het plein was de muziek vol
ledig en tot in details te volgen en de ver
deling der instrumenten kwam volkomen
natuurlijk tot haar recht.
De organist Jaap Dragt van de Paulus-
kerk in Nieuwer-Amstel heeft van het Cal
vin College in Grand-Rapids de uitnodi
ging ontvangen om aldaar in september
een serie orgelconcerten te geven en te
vens deel te nemen aan de „Church Mu
sic Conference". Jaap Dragt slaagde op
5 juni 1952 aan het Amsterdamsch Con
servatorium voor zijn eindexamen cum
laude met bijzondere onderscheiding voor
zijn solistische eigenschappen. Hij zette
zijn muziekstudie voor solist voort en ver
wierf 1 oktober 1955 deze graad onder toe
kenning van de prix d'excellence. Hij was
enige jaren organist van de Koepelkerk
in Amsterdam en .vestigde zich te Nieu
wer-Amstel als muziekleraar en pedagoog.
MET TWEE SLEUTELS gewapend, een
gewone en een loper, snelden Ivo en Jaap
de drie stenen trappen op. Di-ie avonden
hadden ze nu op de uitkijk gestaan, twee
avonden voor niets, want de schulpprof
was niet verschenen. Deze avond hadden
ze meer geluk gehad. Om acht uur was
de schulpprof, regenjas over de arm,
langs het raampje van Joosts voordeur
geschoven. Een regenjas betekende dat
hij wel 'n poosje weg zou blijven, dachten
ze. De jongens waren dus na enkele ogen
blikken wachten je kon nooit weten
vertrokken, echter niet zonder Ondine op
het hart gebonden te hebben dat ze bij on
raad aan de achterkant van het huis een
waarschuwingsfluitje moest laten horen.
Hijgend bleven de jongens voor de voor
deur van de schulpprof staan.
Eerst de gewone sleutel maar, zei Ivo,
dan- kunnen we naderhand, als het niet
lukt, de loper proberen. Maar de gewone
sleutel paste niet. En toen ze de loper in
het sleutelgat schoven ging dat wel erg
stroef. Ivo haalde hem er weer uit. Laat
mij het eens proberen, zei Jaap, soms
moet je hem er juist met z'n kop scheef
induwen. Ivo overhandigde Jaap de sleu
tel. Jaap draaide hem een kwart slag, zo
dat de kop net tegen het sleutelgat aan
zat. En werkelijk, de sleutel ging er ge
smeerd in. Met een klik sprong de deur
open. Even aarzelden de jongens. Jaap
zag Ivo aan en Ivo zag Jaap aan.
Wat gek hè, fluisterde Jaap. Nu lijkt
het net alsof er eigenlijk iemand moet
staan die je uitnodigt om binnen te komen.
Om zo maar uit je zelf een vreemd huis
binnen te gaan..
Ja, antwoordde Ivo, ik vind het ook
griezelig, maar meer nog omdat ik het ge
voel heb, dat er iemand achter die deur
zal staan die ons in de nek grijpt.
Nou vooruit, zei Jaap opeens met fer
me stem, we staan onze tijd te verdoen
met dit zinloze geleuter. En zoveel tijd
hebben we niet. We mogen er beslist niet
Ontheemde kinderen. In Groningen is
weer een groep kinderen uit de ontheem
denkampen in Noordwest-Duitsland aan
gekomen voor een vakantie van een
maand bij Groninger pleegouders. Een de
putatie van de Nedersaksische regering
was ter begroeting aanwezig. De minister
voor vluchtelingenzaken, de heer A. Höft,
bracht de dank van zijn regering over voor
de ontvangst, die de kinderen in Gronin
gen altijd wordt bereid.
langer dan een half uur over doen. Uiter
lijk flink, maar innerlijk toch niet helemaal
gerust stapten ze de drempel over. Er
hing reeds een dichte schemer in het huis,
maar ze konden natuurlijk geen licht ma
ken, omdat dat van buiten af gezien kon
worden.
Zouden we de zaklantaarn al gebrui
ken? vroeg Ivo.
Welnee, nog niet, antwoordde Jaap. Hoe
onopvallender we onze gang gaan hoe be
ter. We kunnen het gebruik van die lan
taarn beter uitstellen, totdat we werkelijk
niet meer zien kunnen. Laten we nu eerst
die sleutels maar uit de deuren halen., of
zullen we eerst gaan kijken of de deur van
liet kamertje open is?
Natuurlijk, zei Ivo, da's toch veel han
diger. Dat gezanik met al die sleutels.
Via de slaapkamer van de schulpprof
stonden ze even later met kloppende har
ten voor de deur van de geheimzinnige
kamer.
Eén, twee.hup, fluisterde Ivo. En ja
wel, de deur was niet op slot.
Zeg, zei Jaap opeens, hebben we de
sleutel wel uit de voordeur gehaald?
Verdraaid, schrok Ivo, nee jó! Snel
liep hij de weg terug om even later weer
met de loper in zijn hand naast Jaap op
te duiken.
Wat een geluk dat je daar aan gedacht
hebt, zei hij. Stel je voor, dat de schulp
prof terugkwam en die sleutel in zijn slot
had gezien. Ik moet er niet aan denken..
Wat is het hier aardedonker, zei Jaap,
terwijl hij de deur van het kamertje ver
der openduwde.
En ruiken doet het hier nu ook niet be
paald fris, zei Ivo. Zou hij hier ooit een
raam openen?
Je zou zeggen van niet, zei Jaap. La
ten we nu de zaklantaarn maar in wer
king stellen.
Ivo knipte de lantaarn aan. Zoekend liet
hij de lichtbundel door de kamer gaan,
langs de wanden, over de tafel en de boe
kenkast.
Pas op! waarschuwde Jaap. Niet langs
de gordijnen, dat zie je onherroepelijk bui
ten, ook al zijn de gordijnen nog zo dik.
Daar heb je de kaart van Siam, zei
Ivo. Terwijl hij de lichtbundel op de kaart
richtte liep hij er op toe. Samen bekeken
ze de rode, blauwe en zwarte kringen en
pijlen.
Zone A3, las Jaap. Zone B5, zone C14.
Tjonge, tjonge ze zijn nogal wat van plan
zeg.
Kijk, zei Ivo, wijzend naar een plaats
in het noorden van Siam, daar ligt Chieng
Mai, daar zit oom Ivo momenteel. Zie je,
er zijn twee kringen omheen getrokken.
Een rode en een blauwe. Het lijkt er op
of de schulpprof en zijn trawanten het
daar vooral op gemunt hebben.
Ja, zei Jaap, maar dat zijn dingen van
later zorg. Daar moet de recherche maar
verder achter zien te komen. Het gaat nu
om de documenten. Belicht de tafel nog
eens.
Ivo liet het licht over de tafel glijden.
Niets, zei hij toen. Maar Ondine be
weerde toch dat dat dossier op tafel lag.
Ja hoor eens, zei Jaap, dat is alweer
een hele tijd geleden. Dat kan toch even
goed toeval geweest zijn. Hij zal het wel
in de een of andere kast opgeborgen heb
ben, of, en dat is even zo waarschijnlijk,
hij heeft het al doorgegeven.
Nee, zei Ivo, dat laatste geloof ik nooit.
Zulke documenten geef je niet eerder uit
handen dan wanneer de zaak afgerond is.
En als de zaak afgerond zou zijn, dan zou
die kaart hier niet meer hangen en zou
ons schulpprofje waarschijnlijk wel met
de noorderzon vertrokken zijn. Dus...
Geef mij dat licht eens, zei Jaap.
Ivo gaf Jaap de lantaarn en deze begon
systematisch de ladenkast te beschijnen.
Potdicht, mompelde hij. Geen sleutel
te bekennen. Hoe krijgen we dat onding
nu weer open!
Probeer het eens met luciferhoutjes,
opperde Ivo, daar heb ik zo'n ding ook
eens mee opengekregen.
Heb jij geen klein sleuteltje in je zak?
informeerde Jaap. Vroeger droeg ik altijd
zo'n ring met ik-weet-niet-wat voor sleu
teltjes bij me.
Ivo voelde in zijn zakken.
Nee.zei hij. Of wacht, in mijn achter
zakje heb ik een klein sleuteltje van mijn
fietsenslot.
Hij haalde het te voorschijn en stak het in
het sleutelgat van het bovenste laadje. Tot
hun beider verrassing sprong het slot on
middellijk open.
En het is nog de goeie la ook, juichte
Jaap. Want hier zijn de documenten A tot
X.
Hij breidde het dossier op het tafeltje uit.
Ivo lichtte hem bij en beiden bogen zij
zich over de ingewikkelde inhoud.
Bovenop lagen ontelbare losse blaadjes
met chemische formules.
1Snap jij daar iets van? vroeg Ivo.
Nee, zei Jaap.
Hoe kunnen we dan weten of het be
langrijk is? zei Ivo. We zouden er toch
uithalen wat belangrijk was...
Ja, zei Jaap, ik weet ook nog niet wat
we er mee aanmoeten. Laten we eerst
maar eens verder bladeren. Wie weet...
Ze bladerden verder, maar het bleef abra
cadabra voor hen. Tot ze plotseling op een
bladzijde stuitten ie hun aandacht trok.
PLAN VOOR SIAM, stond er boven in
hoofdletters. Rood reeds radioactief.
Blauw radioactief binnen vierentwintig
uur. Zwart vrije sector. Daaronder ston
den weer in letters en cijfers aangegeven
de diverse formules die binnen de ver
schillende sectoren vielen.
Dat is het, zei Jaap. Dat moeten we
hebben.
Zou dat wel voldoende zijn? aarzelde
Ivo.
Dit moet maar voldoende zijn, vond
Jaap. Per slot is dit het enige, waarmee
we de recherche overtuigen kunnen. Voor
die andere papiertjes zullen ze toch ook
experts nodig hebben.
Zeg, fluisterde Ivo opeens. Hoorde Ik
daar iets.
(Wordt volgende week vervolgd)
PRIK, het egeltje, had zijn morgen
rupsje gegeten, zijn neusje afgelikt en
langs een berkestammetje zijn stekels
wat opgepoetst. Nu was het tijd om te
gaan slapen, want zoals je weet slapen
egeltjes overdag. Maar het rook zo lek
ker naar groen en avonturen onder de
bomen van het bos, dat Prik helemaal
geen zin had om in zijn benauwde hol
letje te kruipen. Ik doe net of ik de zon
niet zie, zei Prik en hij maakte zijn
oogjes klein. Ik speel gewoon dat het
nacht is.
En daar ging hij achter het mooie
groen en de avonturen aan. Eerst onder
de varentjes door, toen langs een egel
paadje vol oude bruine ritselbladeren
en toen over een echt bospad met mos
erop.
„Hé, daar heb je Prik!" riep het
muisje Grijs en ze stak nieuwsgierig
haar neus uit het hoge gras. „Zeg Prik,
weet je niet dat het dag is?"
„Ja", riep Prik terug, „dat weet ik,
maar ik ben op avontuur uit."
„Zozo," zei Gr ijsje, „en wat voor
avontuur als ik vragen mag?"
„Dat weet ik nog niet," zei Prik,
„maar het moet een groot avontuur
worden".
„Ik weet wel wat voor je," zei Grijsje
wijs. „Het is gevaarlijk, maar als je wilt
zit er nog wel iets lekkers voor je aan
ook."
„Tsjonge," zei Prik, „vertel me er
eens wat meer over."
„Je loopt," zei Grijsje, „dit pad af tot
je niet verder meer kunt. Dan kom je in
een weiland. Nog altijd loop je recht
door. Je stoot je neus tegen een muur".
„Hoort dat er ook bij?" vroeg Prik.
„Ja, dat hoort erbij. Je graaft een gat
onder die muur door en binnen ben je".
„Waar binnen?" vroeg Prik.
„In het paradijs," zei Grijsje met een
plechtige stem. „Want die muur is een
stalmuur en alles waar je in je mooiste
dromen van droomt, vind je in die stal".
„Toe maar!" zei Prik. „Dat klinkt niet
gek. Ik ga er meteen heen. Bedankt,
Grijsjë!"
„Tot ziens!" riep Grijsje en ze sték
nog een pootje naar hem op.
PRIK DEED PRECIES wat ze gezegd
had. Toen hij na een lange reis eindelijk
bij de stal aankwam en zijn neus stootte
was het al avond. Hij zette zijn stekels
half overeind om zich in geval van nood
meteen te kunnen verdedigen, of om
zich zo vlug mogelijk op te rollen. Er
was niets aan om een gat te maken en
in de stal te komen. Grijsje had niet
teveel gezegd. Alleen al de lucht van
het kippenhok deed hem het water in
de mond lopen. Waar kippen zijn, zijn
ook eitjes, dacht. Prik en vol verwach
ting trippelde hij op het hok vol sla
pende kippen af. En ja hoor, in een
hoek zag hij iets wits blinken, half ver
borgen onder wat s.tro. Een ei! Knor
rend en smakkend met zijn tong begon
hij aan zijn kostbare vondst. Eén twee.
de schaal was zo kapotgebeten en hij
slurpte het lekkers dat binnenin zat
met één teug op.
Maar terwijl Prik daar zo zat te ge
nieten en de kippen in hun slaap alleen
heel zachtjes tok-tok zeiden, rook Rek,
de hond, die buiten op het erf rondliep,
de kleine inbreker. Hij snoof en krab
belde aan de deur van de stal. Hij be
gon te blaffen. Waf waf waf., ging het
in de stille avond. De boer kwam kijken.
Wat is er dan, Rek?, vroeg hij. Rek
sprong op hem toe en ging hem voor
naar de stal. Daar.... daar.... blafte
hij. De boer deed langzaam de deur van
de stal open. Eerst zag hij niets bijzon
ders. Alle kippen waren er. De haan
was er ook, maar daar, wat lag daar op
de grond? Lege eierdoppen! „Wel alle
mensen!" riep de boer. „Waar komen
die vandaan?"
Prik, half verscholen in het hooi naast
het kippenhok, rook het gevaar. Hij
rolde zich helemaal op tot een stekelbol
en bleef roerloos zitten. Maar het gaf
Om deze tekening af te maken (zodat
je kunt zien wat er wordt voorgesteld)
moet je een lijn trekken van het laagste
tot het hoogste cijfer, één voor één
verdergaand.
hem niet. Rek snuffelde langs de grond
en kwam steeds dichterbij. Hij vond de
rare prikkelbol en durfde er verder
niet aan te komen. Maar hij blafte zó
hard dat de baas kwam kijken. „Aha!,
een egel!" riep de boer en hij trok zich
niets aan van die stekels. Hij nam Prik
op' en droeg hem zo in huis.
„Kijk eens, die kleine eierdief" zei hij
tegen de kinderen die aan tafel zaten.
Hij legde Prik voor ze neer. „O, een
egeltje, wat een lief klein egeltje! Mo
gen we hem houden, vader?"
„Welja," zei de boer. „Als je hem
maar in een stevig kistje doet, zodat hij
niet meer bij de eieren kan."
En daar zat Prik. Niet één dag, geen
twee dagen, maar weken lang. O, hij
begreep wel dat de mensen hem geen
kwaad zouden doen, maar zijn bos en de
vrijheid kon hij niet vergeten. In zijn
dromen zag hij al zijn vriendjes van de
mooie nachten terug en hij kon maar
niet begrijpen waarom hij er ooit was
weggegaan. Het lekkere eten dat de
kinderen hem brachten nam hij niet.
Hij werd zo mager als een muis.
„Het loopt niet goed af met jullie
egeltje als dat zo door gaat," zei de
boer op een morgen. „Hij kan haast niet
meer op zijn pootjes staan. Als ik jullie
was bracht ik hem maar terug naar het
bos, waar hij thuis hoort".
Prik spitste zijn oortjes. Hij geloofde
zelf ook ai dat het niet goed met hem
zou aflopen. Maar de kinderen wilden
er eerst niet over horen. Ze hielden zo
veel van dat kleine treurige dier. Ze
praatten er heel lang over en eindelijk
op een mooie zondagmorgen tilden ze
het kistje op en wandelden er mee naar
het bos. Het hartje van Prik klopte
klopteZouden ze het doen? Zou hij
vrij zijn? Zou hij sterk genoeg zijn om
zo gauw mogelijk naar een holletje te
kruipen?
Hij rook het bos al. Hij voelde hoe ze
het kistje op de grond zetten. Hij haal
de eens diep adem. Hij kijkt om zich
heen. Weg zijn z'n vier muren, niets om
zich aan te stoten. Heel langzaam en
voorzichtig komt zijn lijfje in beweging.
Hij schuift meer dan hij loopt. „Dag!
Dag!" roepen de kinderen en ze kijken
hoe hij een beetje meer vaart krijgt en
verdwijnt onder de groene varentjes.
Thuis, hijgt Prik, ik ben thuis! Hij
valt zo maar tussen de blaadjes neer om
bij te komen. „Mam," vraagt een klein
muizenmeisje, „wie is dat oude man
netjesegeltje, dat zo moe is!"
„Ik weet het niet, kind," zegt moeder
Grijsje en ze bekijkt het egeltje eens.
„Ja Grijsje, kijk maar goed," zucht
Prik. „Ik ben het kleine egeltje Prik
dat zo graag op avontuur wou. Nou,
hier ben ik dan. Terug van mijn avon
turen. Zeg maar tegen je kinderen dat
ze er nooit aan beginnen moeten".
Grijsje ziet er gewoon wit van. Ze
helpt Prik aan eten en zoekt een mooi
holletje dicht in de buurt en daar knapt
hij gelukkig weer op. 's Nachts wandelt
hij nu weer over de egelpaadjes, hij
praat met vrienden en luistert naar de
wind in de bomen. En 's morgens eet hij
zijn ochtendrupsje, likt zijn neus schoon
en poetst zijn stekels aan een berke
stammetje. Maar nooit, nooit in zijn
leven denkt hij erover om niet te gaan
slapen, al ruikt het hele bos nog zo
lekker naar groen en avonturen.
Wat roept de koekoek treurig.
Waarom heeft hij verdriet?
Hij wil niet meer van koekoek,
maar anders kan hij niet.
Hij zou zo graag iets zeggen
als „tjiep'' of „fuut" of „fiet".
Hij luistert naar de nachtegaal
en naar de karakiet,
hij luistert naar de merel,
hij luistert naar de kraai,
hij luistert naar de koolmees
en naar de Vlaamse gaai.
Ze doen van tjiep en fuut-fuut,
ze doen zo mooi van fiet.
Maar als de koekoek het probeert,
och nee, dan lukt het niet.
Hij luistert naar de lijster,
de mus, de spreeuw, de roek,
maar uit zijn keel komt telkens weer
alleen maar koek koekoek.
Nu zit hij weggedoken.
Als je hem vinden kan
en als je hem iets vragen zou,
wat denk je zegt hij dan?
Koekoek....
Mies Bouhtigs