VOOR JULLIE De parels van i het pa rlement 17 z O Cr LU ZATERDAG 21 JUNI 1958 Erbij PAGINA ZES i liRMBfi li?«t:vl|i| ■■H H I N D E L O p E N N I B B I X w O u D TOTAAL AANTAL PUNTEN De prijswinnaars REGLEMENT Een voorbeeld Z I> Z Z Z O O TEKST VAN LIZZY SARA MAY TEKENINGEN VAN FIEP WESTENDORP Stereofonisch concert in de open lucht Organist Jaap Dragt gaat naar Grand-Rapids INBRAAK IN EEN DONKER HUIS HEnrau Si v :?;è- s* IppM Onze puzzel „Op Reis door Nederland" mag zich nog steeds in een grote belang stelling verheugen, wat voor ons een reden is er nog tot en met 12 juli mee door te gaan. Daarna zijn de vakanties in grote omvang losgebroken en gaan vele puzze laars écht op reis, zodat er van puzzelen niet veel meer komt. Begin september begint het nieuwe seizoen van de huise lijke bezigheden weer, zodat we met die datum opnieuw in een of andere vorm de spitsvondigheid onzer lezers hopen te boeien. Wij hebben nu voor de komende weken een nieuw soort van reizen bedacht, name lijk met overstapjes. Overstappen komt op reis herhaaldelijk voor, zodat de be reisde Roeien onder onze lezers er geen moeite mee zullen hebben. Wij vragen onze puzzelaars, een reis te maken van de ene opgegeven plaats naar de andere. Deze twee plaatsen vindt men in het diagram boven en beneden genoemd. Daartussen liggen een reeks plaatsen, die als overstapplaatsen dienst doen. Men mag echter alleen van de ene plaats naar de andere overstappen, wanneer een of meer letters van deze twee overeenkomen en in hetzelfde verticale kolommetje staan. Bij iedere overstap telt het aantal over eenkomende letters als punten, zodat het zaak is over te stappen met zoveel moge lijk gelijke letters. Maarmen moet bij de opgegeven bestemming uitkomen en een of meer letters van deze laatste plaats naam dienen dus gelijk te zijn en dezelfde plaats in te nemen als een of meer van de voorafgaande. Men mag zoveel hokjes van het diagram benutten als men wil en de Uitslag vorige opgave: De gevraagde plaatsnamen waren Philippine, Alphen, Stiphout, Staphoist, Rucphen, Zutphen, Jutphaas, Ophemert. Drie inzenders heb ben ontdekt, dat deze maal meer punten waren te verzamelen met slechts een ge deelte der gevraagde plaatsnamen, aan gevuld met andere, die meer punten ople verden. De merkwaardigheid doet zich thans voor, dat de drie winnaars dus meer punten hebben gekregen dan de inzenders die een volledig goed diagram inzonden. Dat laatste aantal was trouwens zo groot, dat er niet veel van de prijs zou zijn over gebleven. Nu gaat de geldprijs van 58,50 naar de volgende drie inzenders, die allen 234 punten verzamelden (204 punten plus 30 premiepunten): Th. Cornelissen, Pleiadenstraat 146, P. Janssens, Fr. Netscherstraat 13, J. Koedijk. Lombokstraat 18, Haarlem. Zij ontvangen ieder 19.50. Opnieuw biedt de jury excuses aan: Am stelveen is niet zelfstandig' Nu moet het uit zijn met die vergissingen, hebben we gedecreteerd. Of gaan ook alle kwade dingen in drieën? bedachte plaatsnamen dus willekeurig plaatsen over de gehele of gedeeltelijke horizontale kolommen. (Zie voorbeeld). Het reglement geeft nog eens de voor waarden in beknopte vorm. Goede reis en stap niet in de ver keerde trein! (Nadruk verboden) 1. Alleen de namen van zelfstandige Nederlandse plaatsen mogen worden ingevuld. 2 De plaatsnamen mogen tien of minder letters omvatten. 3. Iedere in te vullen plaatsnaam moet tenminste één letter bevatten, die dezelfde is en op de zelfde verticale kolom staat als die van de voorafgaande plaatsnaam. 4. Iedere letter, die correspondeert met een letter van de voorafgaande plaatsnaam, geldt voor één punt. 5. Het aantal op deze wijze verzamelde punten moet aan het einde van iedere horizontale rij en onderaan samengeteld worden ingevuld. 6. Winnaar is wie de meeste „overstap-punten" verzamelt. De prijs is één gulden per punt. 7. De plaatsing der namen is willekeurig. Men kan dus vooraan beginnen of elders in de rij der tien hokjes. 8. Wanneer meer inzenders het hoogste aantal punten behalen, wordt de premie verdeeld on der drie van hen, die dan door het lot worden aangewezen. 9. Fouten in de spelling der plaatsnamen maken de inzending ongeldig. 10. Inzendingen onder vermelding „Op Reis" uiterlijk woensdagavonds 12 uur aan onze bureaus in Haarlem of Velsen. L 1 s s E" 9 T A V N i s s 4 S P K rx 3 s t=~ 9 P A U 6 <E e l< P A INI 6 A O IE l<C 4 L E e R 8 A O KT 5 L R JD A ri 4 V e N 'I> A 5- H E E M S T e. E TcTAAL 33 UJ GO LU O V 3 LU Donderdagavond is op het gouverne mentsplein in 's Hertogenbosch voor het eerst in Europa geëxperimenteerd met stereofonische geluidsversterking in de open lucht. Het betrof hier een concert, dat door het Brabants Kamerorkest onder leiding van Evert van Tright als eerste van een serie van drie werd gegeven. Het bleek, dat de installatie, die van dezelfde soort is als in verschillende concertzalen wordt toegepast ter verbetering van de akoestiek, uitstekend in staat is op een omsloten plein als dit een akoestiek te ge ven, als in een concertzaal. Tot in alle hoeken van het plein was de muziek vol ledig en tot in details te volgen en de ver deling der instrumenten kwam volkomen natuurlijk tot haar recht. De organist Jaap Dragt van de Paulus- kerk in Nieuwer-Amstel heeft van het Cal vin College in Grand-Rapids de uitnodi ging ontvangen om aldaar in september een serie orgelconcerten te geven en te vens deel te nemen aan de „Church Mu sic Conference". Jaap Dragt slaagde op 5 juni 1952 aan het Amsterdamsch Con servatorium voor zijn eindexamen cum laude met bijzondere onderscheiding voor zijn solistische eigenschappen. Hij zette zijn muziekstudie voor solist voort en ver wierf 1 oktober 1955 deze graad onder toe kenning van de prix d'excellence. Hij was enige jaren organist van de Koepelkerk in Amsterdam en .vestigde zich te Nieu wer-Amstel als muziekleraar en pedagoog. MET TWEE SLEUTELS gewapend, een gewone en een loper, snelden Ivo en Jaap de drie stenen trappen op. Di-ie avonden hadden ze nu op de uitkijk gestaan, twee avonden voor niets, want de schulpprof was niet verschenen. Deze avond hadden ze meer geluk gehad. Om acht uur was de schulpprof, regenjas over de arm, langs het raampje van Joosts voordeur geschoven. Een regenjas betekende dat hij wel 'n poosje weg zou blijven, dachten ze. De jongens waren dus na enkele ogen blikken wachten je kon nooit weten vertrokken, echter niet zonder Ondine op het hart gebonden te hebben dat ze bij on raad aan de achterkant van het huis een waarschuwingsfluitje moest laten horen. Hijgend bleven de jongens voor de voor deur van de schulpprof staan. Eerst de gewone sleutel maar, zei Ivo, dan- kunnen we naderhand, als het niet lukt, de loper proberen. Maar de gewone sleutel paste niet. En toen ze de loper in het sleutelgat schoven ging dat wel erg stroef. Ivo haalde hem er weer uit. Laat mij het eens proberen, zei Jaap, soms moet je hem er juist met z'n kop scheef induwen. Ivo overhandigde Jaap de sleu tel. Jaap draaide hem een kwart slag, zo dat de kop net tegen het sleutelgat aan zat. En werkelijk, de sleutel ging er ge smeerd in. Met een klik sprong de deur open. Even aarzelden de jongens. Jaap zag Ivo aan en Ivo zag Jaap aan. Wat gek hè, fluisterde Jaap. Nu lijkt het net alsof er eigenlijk iemand moet staan die je uitnodigt om binnen te komen. Om zo maar uit je zelf een vreemd huis binnen te gaan.. Ja, antwoordde Ivo, ik vind het ook griezelig, maar meer nog omdat ik het ge voel heb, dat er iemand achter die deur zal staan die ons in de nek grijpt. Nou vooruit, zei Jaap opeens met fer me stem, we staan onze tijd te verdoen met dit zinloze geleuter. En zoveel tijd hebben we niet. We mogen er beslist niet Ontheemde kinderen. In Groningen is weer een groep kinderen uit de ontheem denkampen in Noordwest-Duitsland aan gekomen voor een vakantie van een maand bij Groninger pleegouders. Een de putatie van de Nedersaksische regering was ter begroeting aanwezig. De minister voor vluchtelingenzaken, de heer A. Höft, bracht de dank van zijn regering over voor de ontvangst, die de kinderen in Gronin gen altijd wordt bereid. langer dan een half uur over doen. Uiter lijk flink, maar innerlijk toch niet helemaal gerust stapten ze de drempel over. Er hing reeds een dichte schemer in het huis, maar ze konden natuurlijk geen licht ma ken, omdat dat van buiten af gezien kon worden. Zouden we de zaklantaarn al gebrui ken? vroeg Ivo. Welnee, nog niet, antwoordde Jaap. Hoe onopvallender we onze gang gaan hoe be ter. We kunnen het gebruik van die lan taarn beter uitstellen, totdat we werkelijk niet meer zien kunnen. Laten we nu eerst die sleutels maar uit de deuren halen., of zullen we eerst gaan kijken of de deur van liet kamertje open is? Natuurlijk, zei Ivo, da's toch veel han diger. Dat gezanik met al die sleutels. Via de slaapkamer van de schulpprof stonden ze even later met kloppende har ten voor de deur van de geheimzinnige kamer. Eén, twee.hup, fluisterde Ivo. En ja wel, de deur was niet op slot. Zeg, zei Jaap opeens, hebben we de sleutel wel uit de voordeur gehaald? Verdraaid, schrok Ivo, nee jó! Snel liep hij de weg terug om even later weer met de loper in zijn hand naast Jaap op te duiken. Wat een geluk dat je daar aan gedacht hebt, zei hij. Stel je voor, dat de schulp prof terugkwam en die sleutel in zijn slot had gezien. Ik moet er niet aan denken.. Wat is het hier aardedonker, zei Jaap, terwijl hij de deur van het kamertje ver der openduwde. En ruiken doet het hier nu ook niet be paald fris, zei Ivo. Zou hij hier ooit een raam openen? Je zou zeggen van niet, zei Jaap. La ten we nu de zaklantaarn maar in wer king stellen. Ivo knipte de lantaarn aan. Zoekend liet hij de lichtbundel door de kamer gaan, langs de wanden, over de tafel en de boe kenkast. Pas op! waarschuwde Jaap. Niet langs de gordijnen, dat zie je onherroepelijk bui ten, ook al zijn de gordijnen nog zo dik. Daar heb je de kaart van Siam, zei Ivo. Terwijl hij de lichtbundel op de kaart richtte liep hij er op toe. Samen bekeken ze de rode, blauwe en zwarte kringen en pijlen. Zone A3, las Jaap. Zone B5, zone C14. Tjonge, tjonge ze zijn nogal wat van plan zeg. Kijk, zei Ivo, wijzend naar een plaats in het noorden van Siam, daar ligt Chieng Mai, daar zit oom Ivo momenteel. Zie je, er zijn twee kringen omheen getrokken. Een rode en een blauwe. Het lijkt er op of de schulpprof en zijn trawanten het daar vooral op gemunt hebben. Ja, zei Jaap, maar dat zijn dingen van later zorg. Daar moet de recherche maar verder achter zien te komen. Het gaat nu om de documenten. Belicht de tafel nog eens. Ivo liet het licht over de tafel glijden. Niets, zei hij toen. Maar Ondine be weerde toch dat dat dossier op tafel lag. Ja hoor eens, zei Jaap, dat is alweer een hele tijd geleden. Dat kan toch even goed toeval geweest zijn. Hij zal het wel in de een of andere kast opgeborgen heb ben, of, en dat is even zo waarschijnlijk, hij heeft het al doorgegeven. Nee, zei Ivo, dat laatste geloof ik nooit. Zulke documenten geef je niet eerder uit handen dan wanneer de zaak afgerond is. En als de zaak afgerond zou zijn, dan zou die kaart hier niet meer hangen en zou ons schulpprofje waarschijnlijk wel met de noorderzon vertrokken zijn. Dus... Geef mij dat licht eens, zei Jaap. Ivo gaf Jaap de lantaarn en deze begon systematisch de ladenkast te beschijnen. Potdicht, mompelde hij. Geen sleutel te bekennen. Hoe krijgen we dat onding nu weer open! Probeer het eens met luciferhoutjes, opperde Ivo, daar heb ik zo'n ding ook eens mee opengekregen. Heb jij geen klein sleuteltje in je zak? informeerde Jaap. Vroeger droeg ik altijd zo'n ring met ik-weet-niet-wat voor sleu teltjes bij me. Ivo voelde in zijn zakken. Nee.zei hij. Of wacht, in mijn achter zakje heb ik een klein sleuteltje van mijn fietsenslot. Hij haalde het te voorschijn en stak het in het sleutelgat van het bovenste laadje. Tot hun beider verrassing sprong het slot on middellijk open. En het is nog de goeie la ook, juichte Jaap. Want hier zijn de documenten A tot X. Hij breidde het dossier op het tafeltje uit. Ivo lichtte hem bij en beiden bogen zij zich over de ingewikkelde inhoud. Bovenop lagen ontelbare losse blaadjes met chemische formules. 1Snap jij daar iets van? vroeg Ivo. Nee, zei Jaap. Hoe kunnen we dan weten of het be langrijk is? zei Ivo. We zouden er toch uithalen wat belangrijk was... Ja, zei Jaap, ik weet ook nog niet wat we er mee aanmoeten. Laten we eerst maar eens verder bladeren. Wie weet... Ze bladerden verder, maar het bleef abra cadabra voor hen. Tot ze plotseling op een bladzijde stuitten ie hun aandacht trok. PLAN VOOR SIAM, stond er boven in hoofdletters. Rood reeds radioactief. Blauw radioactief binnen vierentwintig uur. Zwart vrije sector. Daaronder ston den weer in letters en cijfers aangegeven de diverse formules die binnen de ver schillende sectoren vielen. Dat is het, zei Jaap. Dat moeten we hebben. Zou dat wel voldoende zijn? aarzelde Ivo. Dit moet maar voldoende zijn, vond Jaap. Per slot is dit het enige, waarmee we de recherche overtuigen kunnen. Voor die andere papiertjes zullen ze toch ook experts nodig hebben. Zeg, fluisterde Ivo opeens. Hoorde Ik daar iets. (Wordt volgende week vervolgd) PRIK, het egeltje, had zijn morgen rupsje gegeten, zijn neusje afgelikt en langs een berkestammetje zijn stekels wat opgepoetst. Nu was het tijd om te gaan slapen, want zoals je weet slapen egeltjes overdag. Maar het rook zo lek ker naar groen en avonturen onder de bomen van het bos, dat Prik helemaal geen zin had om in zijn benauwde hol letje te kruipen. Ik doe net of ik de zon niet zie, zei Prik en hij maakte zijn oogjes klein. Ik speel gewoon dat het nacht is. En daar ging hij achter het mooie groen en de avonturen aan. Eerst onder de varentjes door, toen langs een egel paadje vol oude bruine ritselbladeren en toen over een echt bospad met mos erop. „Hé, daar heb je Prik!" riep het muisje Grijs en ze stak nieuwsgierig haar neus uit het hoge gras. „Zeg Prik, weet je niet dat het dag is?" „Ja", riep Prik terug, „dat weet ik, maar ik ben op avontuur uit." „Zozo," zei Gr ijsje, „en wat voor avontuur als ik vragen mag?" „Dat weet ik nog niet," zei Prik, „maar het moet een groot avontuur worden". „Ik weet wel wat voor je," zei Grijsje wijs. „Het is gevaarlijk, maar als je wilt zit er nog wel iets lekkers voor je aan ook." „Tsjonge," zei Prik, „vertel me er eens wat meer over." „Je loopt," zei Grijsje, „dit pad af tot je niet verder meer kunt. Dan kom je in een weiland. Nog altijd loop je recht door. Je stoot je neus tegen een muur". „Hoort dat er ook bij?" vroeg Prik. „Ja, dat hoort erbij. Je graaft een gat onder die muur door en binnen ben je". „Waar binnen?" vroeg Prik. „In het paradijs," zei Grijsje met een plechtige stem. „Want die muur is een stalmuur en alles waar je in je mooiste dromen van droomt, vind je in die stal". „Toe maar!" zei Prik. „Dat klinkt niet gek. Ik ga er meteen heen. Bedankt, Grijsjë!" „Tot ziens!" riep Grijsje en ze sték nog een pootje naar hem op. PRIK DEED PRECIES wat ze gezegd had. Toen hij na een lange reis eindelijk bij de stal aankwam en zijn neus stootte was het al avond. Hij zette zijn stekels half overeind om zich in geval van nood meteen te kunnen verdedigen, of om zich zo vlug mogelijk op te rollen. Er was niets aan om een gat te maken en in de stal te komen. Grijsje had niet teveel gezegd. Alleen al de lucht van het kippenhok deed hem het water in de mond lopen. Waar kippen zijn, zijn ook eitjes, dacht. Prik en vol verwach ting trippelde hij op het hok vol sla pende kippen af. En ja hoor, in een hoek zag hij iets wits blinken, half ver borgen onder wat s.tro. Een ei! Knor rend en smakkend met zijn tong begon hij aan zijn kostbare vondst. Eén twee. de schaal was zo kapotgebeten en hij slurpte het lekkers dat binnenin zat met één teug op. Maar terwijl Prik daar zo zat te ge nieten en de kippen in hun slaap alleen heel zachtjes tok-tok zeiden, rook Rek, de hond, die buiten op het erf rondliep, de kleine inbreker. Hij snoof en krab belde aan de deur van de stal. Hij be gon te blaffen. Waf waf waf., ging het in de stille avond. De boer kwam kijken. Wat is er dan, Rek?, vroeg hij. Rek sprong op hem toe en ging hem voor naar de stal. Daar.... daar.... blafte hij. De boer deed langzaam de deur van de stal open. Eerst zag hij niets bijzon ders. Alle kippen waren er. De haan was er ook, maar daar, wat lag daar op de grond? Lege eierdoppen! „Wel alle mensen!" riep de boer. „Waar komen die vandaan?" Prik, half verscholen in het hooi naast het kippenhok, rook het gevaar. Hij rolde zich helemaal op tot een stekelbol en bleef roerloos zitten. Maar het gaf Om deze tekening af te maken (zodat je kunt zien wat er wordt voorgesteld) moet je een lijn trekken van het laagste tot het hoogste cijfer, één voor één verdergaand. hem niet. Rek snuffelde langs de grond en kwam steeds dichterbij. Hij vond de rare prikkelbol en durfde er verder niet aan te komen. Maar hij blafte zó hard dat de baas kwam kijken. „Aha!, een egel!" riep de boer en hij trok zich niets aan van die stekels. Hij nam Prik op' en droeg hem zo in huis. „Kijk eens, die kleine eierdief" zei hij tegen de kinderen die aan tafel zaten. Hij legde Prik voor ze neer. „O, een egeltje, wat een lief klein egeltje! Mo gen we hem houden, vader?" „Welja," zei de boer. „Als je hem maar in een stevig kistje doet, zodat hij niet meer bij de eieren kan." En daar zat Prik. Niet één dag, geen twee dagen, maar weken lang. O, hij begreep wel dat de mensen hem geen kwaad zouden doen, maar zijn bos en de vrijheid kon hij niet vergeten. In zijn dromen zag hij al zijn vriendjes van de mooie nachten terug en hij kon maar niet begrijpen waarom hij er ooit was weggegaan. Het lekkere eten dat de kinderen hem brachten nam hij niet. Hij werd zo mager als een muis. „Het loopt niet goed af met jullie egeltje als dat zo door gaat," zei de boer op een morgen. „Hij kan haast niet meer op zijn pootjes staan. Als ik jullie was bracht ik hem maar terug naar het bos, waar hij thuis hoort". Prik spitste zijn oortjes. Hij geloofde zelf ook ai dat het niet goed met hem zou aflopen. Maar de kinderen wilden er eerst niet over horen. Ze hielden zo veel van dat kleine treurige dier. Ze praatten er heel lang over en eindelijk op een mooie zondagmorgen tilden ze het kistje op en wandelden er mee naar het bos. Het hartje van Prik klopte klopteZouden ze het doen? Zou hij vrij zijn? Zou hij sterk genoeg zijn om zo gauw mogelijk naar een holletje te kruipen? Hij rook het bos al. Hij voelde hoe ze het kistje op de grond zetten. Hij haal de eens diep adem. Hij kijkt om zich heen. Weg zijn z'n vier muren, niets om zich aan te stoten. Heel langzaam en voorzichtig komt zijn lijfje in beweging. Hij schuift meer dan hij loopt. „Dag! Dag!" roepen de kinderen en ze kijken hoe hij een beetje meer vaart krijgt en verdwijnt onder de groene varentjes. Thuis, hijgt Prik, ik ben thuis! Hij valt zo maar tussen de blaadjes neer om bij te komen. „Mam," vraagt een klein muizenmeisje, „wie is dat oude man netjesegeltje, dat zo moe is!" „Ik weet het niet, kind," zegt moeder Grijsje en ze bekijkt het egeltje eens. „Ja Grijsje, kijk maar goed," zucht Prik. „Ik ben het kleine egeltje Prik dat zo graag op avontuur wou. Nou, hier ben ik dan. Terug van mijn avon turen. Zeg maar tegen je kinderen dat ze er nooit aan beginnen moeten". Grijsje ziet er gewoon wit van. Ze helpt Prik aan eten en zoekt een mooi holletje dicht in de buurt en daar knapt hij gelukkig weer op. 's Nachts wandelt hij nu weer over de egelpaadjes, hij praat met vrienden en luistert naar de wind in de bomen. En 's morgens eet hij zijn ochtendrupsje, likt zijn neus schoon en poetst zijn stekels aan een berke stammetje. Maar nooit, nooit in zijn leven denkt hij erover om niet te gaan slapen, al ruikt het hele bos nog zo lekker naar groen en avonturen. Wat roept de koekoek treurig. Waarom heeft hij verdriet? Hij wil niet meer van koekoek, maar anders kan hij niet. Hij zou zo graag iets zeggen als „tjiep'' of „fuut" of „fiet". Hij luistert naar de nachtegaal en naar de karakiet, hij luistert naar de merel, hij luistert naar de kraai, hij luistert naar de koolmees en naar de Vlaamse gaai. Ze doen van tjiep en fuut-fuut, ze doen zo mooi van fiet. Maar als de koekoek het probeert, och nee, dan lukt het niet. Hij luistert naar de lijster, de mus, de spreeuw, de roek, maar uit zijn keel komt telkens weer alleen maar koek koekoek. Nu zit hij weggedoken. Als je hem vinden kan en als je hem iets vragen zou, wat denk je zegt hij dan? Koekoek.... Mies Bouhtigs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 18