ZATERDAG 21 JUNI 1958 Erbij PAGINA DRIE De worsteling van Kamerlingh Onnes met een weerbarstig edelgas Primitieve toestanden in welvarend Amerika DE GRENS TUSSEN DE VERENIGDE STATEN EN CANADA BRENGT GEEN BINDINGEN TOT STAND SCHEIDING MAAR JUIST IN „TWEELINGSTAD" Derde muziekconcours in Kerkrade VANDAAG was het hier bijna dertig graden in de schaduw. Geen mens waagt zich op straat in deze verschrikkelijke hitte en zelfs in ons lab het koudste plekje van Leiden was het nauwelijks uit te houden. Wij zweetten allen als uitdragers, maar Onnes wist van geen ophouden. Steeds maar weer liet hij ons de proefretorten controleren, terwijl hij zelf de temperaturen opnam. Vanochtend, terwijl buiten de mussen dood van het dak vielen, mat hij in een van de stalen cylinders een temperatuur van 253 onder nul. Hij moest zelf even lachen om de vreemde paradox, maar werd direct weer doodernstig. We zijn er nog lang niet, heren, zei hij, somber zijn hoofd schuddend. Maar ondanks dat, geloof ik, dat het einddoel in zicht is. Zelfs het weerbarstige edelgas, daar ben ik van overtuigd, zal vroeger of later moeten capituleren voor Onnes' kennis en wilskracht. DE JONGE ASSISTENT van prof. Hei- ke Kamerlingh Onnes, die vijftig jaar ge leden deze regels in zijn dagboek schreef had het bij het rechte eind. Onnes' tita nenstrijd tegen het recalcitrante helium, het laatste edelgas dat nog nimmer vloei baar was gemaakt, had vele jaren ge duurd en tal van teleurstellingen opgele verd. In maart 1908 was het bijna gelukt, maar op het laatste ogenblik bleek er er gens in de berekeningen een vergissing gemaakt te zijn, terwijl het nieuws over de „grote gebeurtenis" al uitgelekt was. Onnes heeft daarna heel wat spottende op merkingen van zijn geleerde collegae en van de studenten moeten aanhoren. Voor al de geestige woordspeling van een stu dentenblad, die Onnes „geen heliumge- leerde maar slechts een halvium-profes- sor" noemde heeft in die dagen veel op gang gemaakt. Maar de spot verkeerde in bewondering, toen enkele maanden later het verrassen de nieuws kwam, dat Onnes toch ge slaagd was. Op 11 juli 1908 gelukte het hem, bij de nog nimmer eerder bereikte temperatuur van 269 graden Celsius onder nul, het helium in vloeibare toestand over te brengen. Het was een dag van grote triomf, in de eerste plaats omdat hiermee de theorie van Onnes' tegenstanders, die het helium altijd voor een „permanent" gas aangezien hadden, omver geworpen was. Maar Onnes zelf achtte die persoon lijke triomf van weinig waarde. Van vee! groter belang was het voor hem, dat ei nu een onbekend niemandsland van de fy sica opengelegd was, dat van de natuur kunde der extreem-lage temperaturen. En hoe zeldzaam zijn prestatie was, blijkt wel uit het feit, dat het na die elfde juli 1908 nog ruim veertien jaar zou duren, voor dat een tweede geleerde, de Canadees McLennan, erin slagen zou, volgens de door Kamerlingh Onnes ontwikkelde me thode vloeibaar helium te maken. Sterker nog: tot de tweede wereldoorlog uitbrak, waren er op de ganse aarde nog slechts een tiental laboratoria, waar men tempe raturen van min 269 graden kon bereiken: wel een bewijs dus, dat Kamerlingh On nes zijn tijd ver vooruit was. Terecht heeft hij dan ook voor spectaculaire experimen ten de Nobelprijs voor natuurkunde ge kregen. Met mannen als Lorentz, Zee man, Van der Waals, Kapteyn, Van 't Hoff en andere eminente tijdgenoten heeft hij de vaderlandse wetenschap na een eeuw van stilstand tot nieuwe bloei en tot nieuw aanzien gebracht. Dat de naam van Nederland thans overal in wetenschappe lijke kringen met ere genoemd wordt, is voornamelijk aan hen te danken. Geen wonder dan ook, dat Onnes' Alma Mater, de Leidse universiteit, volgende maand in de Sleutelstad een groot internationaal natuurkundig congres zal houden ter ge legenheid van de vijftigste verjaardag van zijn „koude" overwinning op het he lium. WAT NU, zo kan men zich afvragen, is het nut van Onnes' werk voor de zuivere en toegepaste natuurwetenschappen ge weest?. De geniale geleerde, die reeds op negenentwintigjarige leeftijd hoogleraar in de proefondervindelijke natuurkunde en de meteorologie in Leiden was, heeft in de eerste plaats de experimentele fysica in ons land uit haar atmosfeer van steri liteit bevrijd. Zijn voorbeeld heeft be vruchtend en inspirerend gewerkt op een ganse reeks van jonge onderzoekers die na hem kwamen en die de faam van ons land als vorsingscentrum hoog helpen houden. Na zijn successen is men erin ge slaagd, door nieuwe methoden nog weer verder naar het absolute nulpunt door te dringen. Figuren als Debije, De Haas, Wiersma en Kramers hebben zich op dit gebied bijzondere verdiensten verworven. Men komt thans tot niet meer dan ander half duizendste graad boven het absolute nulpunt. Natuurlijk heeft Leiden thans niet meer het monopolie der extreem-la ge temperaturen, maar wel is het nog het ruimst-georiënteerde laboratorium op dit gebied ter wereld, waar alle aspecten van de „koude" natuurkunde bestudeerd wor den, terwijl men elders slechts bepaalde facetten van dit probleem onderzoekt. IN DE LOOP der jaren zijn door Kamer lingh Onnes' laboratorium bijzonder be langrijke ontdekkingen gedaan, zoals die van de supergeleiding. In 1911 zag een jong assistent van Kamerlingh Onnes bij het meten van de elektrische weerstand in vast kwikzilver bij een temperatuur van 268,9 graad Celsius deze weerstand plotseling wegvallen. Onnes schreef dit aanvankelijk toe aan een constructiefout, maar later bleek dit een ontdekking van grote wetenschappelijke betekenis te zijn het sprongsgewijs verdwijnen van de elektrische weerstand in verschillende grondstoffen bij deze scherp gedefinieer de temperatuur. Jarenlang heeft men naar een verklaring voor dit verschijnsel ge zocht en pas thans ziet het er naar uit, dat men wellicht een oplossing in Amerika gevonden heeft. De jeugdige as sistent die het verschijnsel voor het eerst waarnam, was de latere hoogleraar en di recteur van het Philips natuurkundig la boratorium prof. dr. G. Holst. DE PRAKTISCHE toepassingsmoge lijkheden van de koude natuurkunde zijn legio. Men denke bijvoorbeeld aan de kunstmestindustrie die het zonder vloei bare lucht niet meer stellen kan, aan koel technieken van allerlei aard op een breed economisch terrein en aan nieuwe toepas singen als het vervaardigen van „geheu gens" voor elektronische stroompjes in ringen vloeibaar helium-met-supergelei- ding, aan de waterstofdistillatie voor de vervaardiging van zwaar water, aan de vervaardiging van vloeibare zuurstof voor raketten, aan de toepassing van bepaalde eigenschappen van vloeibaar helium voor de versterking van de radiostraling uit het heelal en aan vele andere „nuttige" as pecten. KORT VOOR DE OORLOG, toen het Ka- merlingh-Onnes-laboratorium reeds der tig wetenschapsbeoefenaren huisvestte, was de ruimte reeds te klein. Nu er on geveer 80 onderzoekers aan verbonden zijn is ruimtelijke uitbreiding dringend ge boden. De plannen daartoe zijn al jaren „in voorbereiding". Helium, een van de edelgassen, staat bij de herdenking van Kamerlingh Onnes in het centrum van de belangstelling. Het werd pas in 1868, dus slechts negen tig jaar geleden, ontdekt door de Franse astronoom Janssen, die het gas op de zon registreerde. Vandaar de naam helium, die van „Helios" (Grieks voor zon) is af geleid. Naarstig heeft men na 1868 op aarde gespeurd naar dit gas. Men wist toen nog niet dat helium in uiterst kleine hoeveel heden in de lucht wordt aangetroffen. Het werd op aarde voor het eerst aangetoond in 1895 door de Engelse scheikundige Ramsay. In Amerika wordt het in vrij gro te hoeveelheden uit uraanerts gewonnen. Elders vindt men het slechts in de damp kring, zonder mogelijkheid het op econo mische wijze daaruit af te scheiden. Helium is een zeer belangrijk gas met het oog op de zich thans ontwikkelende techniek van de kernfusie.als bron voor elektrische energie. Het heeft vroeger be lang gehad als brandvrije vulling voor luchtballons en luchtschepen. (Van onze correspondent in Washmglon) EEN TE DIK meisje zit in een Ameri kaanse „drug-store" een ijsje te eten, zó groot, dat drie kinderen in Nederland er genoeg aan zouden hebben. Een Ameri kaanse krantenlezer heeft op zondag kran ten door te werken, zó dik, dat hij alleen van het pagina-omslaan al moe wordt. De nieuwe Amerikaanse auto's zijn zó lang, dat verscheidene mensen een verlengstuk aan hun garage moesten bouwen. Nu ja, zult ge zeggen, maar Amerika is dan ook het rijkste land van de wereld. Waarschijnlijk zouden velen verbaasd staan, wanneer zij eens in dit land konden rondkijken. Rijk? De ondergrondse trei nen in New York zijn warm en vies. In vele grote steden vindt men achterbuur ten, zoals men ze in Scandinavië, Neder land of Zwitserland niet kent. Er is een groot tekort aan schoolgebouwen. Overdadige luxe enerzijds mistroos tige armoede aan de andere kant. Dat is een situatie, die in vele landen voorkomt, zal men zeggen. Maar het unieke en heel ongewone van Amerika is, dat hier nage noeg de hele bevolking zowel onder de overdaad als onder het gebrek gebukt gaat! De mensen sterven hier eerder om dat ze te veel dan omdat ze te weinig eten, maar aan de andere kant lijden de Ame rikanen onder een schromelijk gebrek aan diensten, die van de gemeenschap uit moesten gaan: gebrek aan elan in de ste denbouw, te weinig politie, onvoldoende veiligheid in het vliegverkeer enzovoort. BOVENGENOEMDE overdaad en scha melheid zijn niets bijzonders meer voor wie in Amerika woont. Vergeleken met het leven in Europa (en als Europeaan blijft men vergelijken), heeft het bestaan hier vele voor- en vele nadelen. Het gaat de meeste Europeanen zo, dat zr aan de voordelen zeer gehecht raken en de na delen gaandeweg minder zien en voelen. Dat is dus een succes voor Amerika. Maar die nadelen blijven bestaan en men kan zich voorstellen, dat er mensen zijn, die zich ernstig afvragen, hoe het toch komt, dat dit rijkste land ter wereld in verschei dene opzichten zijn bewoners te kort doet. Een van die kritisch ingestelde mensen is de econoom John Kenneth Galbraith, een hoogleraar in de economie aan de universiteit van Harvard. Galbraith heeft zo juist een boek gepubliceerd „The affluent society" (De overvloedige maat schappij), waarin hij vele heilige huisjes omver werpt en op een vaak vermakelijke manier prikt in vele imposante ballonnen. Het is een cliché-opvatting van de eer ste orde geworden, dat de uitbreiding van de produktie voor Amerika altijd heilzaam is. Democraten en republikeinen, vakver enigingsleiders en werkgevers zijn het in dit opzicht roerend eens. Maar Galbraith plaatst in zijn boek een groot vraagteken ten aanzien van de waarde der huidige, grotendeels particuliere produktie. Vroe ger diende de produktie om werkelijke behoeften te bevredigen. Toen kon men moeilijk aan de waarde ervan twijfelen. Thans echter is in Amerika een maat schappij ontstaan, waarin vele artikelen alleen nog maar verkoopbaar zijn door hij het publiek behoefte aan die artikelen te suggereren. In 1956 werd er in de Ver enigde Staten dan ook tien miljard dollar aan reclame besteed! Dat ijsje van het kind is walgelijk groot, die krant is hinderlijk dik en die auto be lachelijk lang. Alleen fikse reclame kan het publiek voor deze excessen doen zwich ten. Het vreemde is, dat men in Amerika domweg respect heeft voor alle produk tie. Een producent is een geëerd man, of hij nu brood maakt of kauwgummi, school banken of haarverf. TOCH IS HET vreemd, dat men in deze tijd van depressie echt niet zo bijzonder in de put zit over het feit, dat er zoveel min der produkten op de markt komen. Dat kan er op wijzen, dat men niet zozeer res pect heeft voor produktie op zichzelf, als- wel voor wat er mee samengaat:' volop werk en dus economische geborgenheid voor iedereen. Dat geforceerd stimuleren van de pro duktie heeft weliswaar als riskant gevolg, dat men de mensen haast noopt om op krediet te kopen en „volop werk" bete kent vrijwel onvermijdelijk inflatie, maar niettemin kan men het zich wel voorstel len, dat de Amerikanen alles doen om economisch geborgen te zijn. Wat men in Europa minder goed zal lunnen begrijpen en wat de econoom Gal braith ook vrij onzinnig acht, dat is de sterke voorkeur van de Amerikanen voor allés wat tot de sector van de particuliere produktie behoort. Men bekommert er zich weinig om wat er in die sektor wordt geproduceerd, als er maar geproduceerd wordt. Daarentegen verdenkt men er de overheid al heel gauw van de belasting gelden te verkwisten. Men houdt het geld liever in eigen handen, dan kan men er mee doen wat men wil. Dat heeft echter tot gevolg, dat er een maatschappij ont staat, die erg uit haar- evenwicht is: men koopt de prachtigste auto's, maar geeft de overheid geen middelen om voldoende wegen te maken. Schoolkinderen kunnen een eigen telefoon-abonnement nemen (de telefoon is particulier), maar de overheid krijgt niet genoeg geld om vol doende scholen te bouwen. Het streven om overheidsactiviteit zo beperkt mogelijk te houden, zit de Amerikaan in het bloed. Het heeft zijn aantrekkelijke kant, maar zolang er geen verandering komt in dit opzicht, zal Amerika toch een maatschap pij blijven met kolossale contrasten tus sen overdaad en schamelheid. (Van een bijzondere medewerker) Een internationalehockeywedstrijd van Parijs bij voorbeeld. De inwoners kunnen namelijk de voordelen plukken van de dubbele nationaliteit van hun stadscomplex. Zo zijn er flatgebouwen, die op de grenslijn staan. En omdat tele visie in deVerenigde Staten niet belast wordt, staan alle TV-antennes op die ge bouwen op de zuidelijke, Amerikaanse helft der daken! Wat „eenzijdig" mis schien, niet geheel symmetrisch, maar dat is dan ook het enige nadeel! Het doet wel wat wonderlijk aan, als men midden in „Tweelingstad" le'den van de Royal Canadian Mounted Police en de Amerikaanse staatspolitie ziet staan als grensbewakers en bestrijders der smok kelarij. Natuurlijk doen zij hun plicht, maar zij lachten toch wel even om mijn verbaasde blik, toen ik op een bord las: „Vermijdt straf en meldt u bij de douane". Dit „grensbord" staat daar ingevolge de bestaande voorschriften, maar een beetje vreemd is het niettemin. Toch heb ik mij enige keren plichtsgetrouw bij de douane vervoegd. En ik moet zeggen, dat de heren zeer soepel waren. Als men geen heel gro te bagage bij zich heeft of zakken met edel stenen of verdovende middelen, is de grens controle niet veel meer dan een formali teit. Maar ja, zei een der politiemannen, orde moet er zijn. Ik knikte instemmend en toen zagen wij elkaar lachend aan. Ook de jeugd van „Tweelingstad" ge niet van de grens. De jongeren spelen er eigenlijk een beetje mee. Als er een pak sneeuw is gevallen en toen ik er was, had het kort tevoren flink gesneeuwd stellen de jongens er een eer in om een „internationale sneeuwruimploeg" te for meren, die met de sneeuw op de grenslijn korte metten maakt. Dit gaat gepaard met het bij jongens gebruikelijke lawaai en soms ook wel met een stevige vechtpartij. Maar zo'n „gx-ensincident" heeft nog nooit tot oorlog geleid, ja, er zijn zelfs nooit offi ciële protesten of diplomatieke nota's over gewisseld. Het gaat op en bij de grens in „Tweelingstad" gelukkig erg gemoe delijk toe. En na de sneeuwruimpret beginnen de jongens vaak een hockeywedstrijd te spe len. Dat is dan een interlandwedstrijd in de letterlijke betekenis van dit woord. Trouwens, nergens ter wereld worden zo veel intexmationale wedstrijden gespeeld als in het complex Rock Island en Derby Line en nergens ter wereld is het pu bliek bij internationale wedstrijden zo wei nig chauvinistisch als hier, waar men gul is met applaus en waardering voor de beste spelers en de beste prestaties, on geacht of zij Canadees dan wel Ameri kaans zijn. Tijdens een druk bezochte en met muziek van het regimentskorps van de „Limburgse jagers" opgeluisterde persconferentie is dinsdagmiddag het definitieve programma van het derde wereldmuziekconcours, dat gedurende de maand augustus in Kerkrade wordt gehouden, bekend gemaakt. Aan deze muziekolympiade die op 1 augustus na de opening door staatssecretaris Höppener zal worden „ingeluid" door het muziekkorps van de „Garde Républicain" uit Parijs zul len in totaal niet minder dan tweehonderd vijf muziekgezelschappen uit zevenentwin tig landen, verdeeld over vier continenten, deelnemen. Alleen al uit Amerikaa komen dertien muziekkorpsen. In totaal nemen zevenduizend actieve muzikanten deel. Ter omlijsting van het derde wereld muziekconcours krijgt Kerkrade deze zomer een aantal beroemde korpsen en orkesten op bezoek. Uit Londen komen de „Royal horse guards" met speciale toestem ming van Koningin Elisabeth. Engeland zendt tevens zijn „Royal Airforce Band". Uit Ankara komt de Turkse militaire kapel. Galaconcerten worden onder meer gegeven door het Noordwestduits filharmonisch or kest onder leiding van Wilhelm Schuchter en door het Radio-Filharmonisch Orkest uit Hilversum, onder directie van Bernard Haitink. Tot de hoogtepunten van het derde we reldmuziekconcours belooft ook het optre den te behoren van „Les ballets Africains" In de bibliotheek ligt de grens op tafel IK VERTOEFDE in de Canadese pro vincie Quebec en had mijn intrek bij een Canadese vriend in de plaats Rock Island genomen. Ik had voor mijn werk een boek nodig. Mijn gastheer had het niet in zijn boekenkast. Hij ried mij toen aan, naar de openbare bibliotheek, de Haskell Pu blic Library te gaan. Daar zou ik het werk, meende hij, stellig kunnen vinden. Ik ging dus naar die instelling en werd er door de bibliothecaresse, mevrouw Wilding vriendelijk ontvangen. Ja, ver nam ik van deze Canadese, ja, het boek bevindt zich in de bibliotheek, maar., het is ex-g gezocht. U moet weten (vertelde ze mij) dat het over de grens, in de Verenig de Staten dus, verboden is. Daarom ko men er hier veel Amerikanen uit Dei'by Line om het te lezen. Het is nu in handen van de heer Patterson ziet u, die oude re heer daar in de hoek. Hij wil het mis schien wel een paar uur afstaan. De Nederlandse lezers vinden dit mis schien wat vreemd, maar zo heel erg vreemd is het toch niet. Men moet name lijk weten, dat Rock Island en de Ameri kaanse plaats Derby Line „tweelingste den" zijn, eigenlijk „Siamese tweelingen" want ze zijn aan elkaar gebouwd en met elkaar vergroeid. Men moet voorts we ten, dat de Haskell-Bibliotheek precies op de grens tussen Canada en de Verenigde Staten is gebouwd. De grenslijn loopt over een tafel in de kamer van de bibliotheca resse. En aan de andere de Amerikaan se kant van de tafel is de Amerikaan se bibliothecaris, de heer Struthers ge zeten. Als een Amerikaans burger een „verboden boek" wil lezen, behoeft hij inwoners van Rock Island en Derby Line maar een paar stappen langs de tafel te leven als het ware met het ene been in doen om op Canadees grondgebied te ko- Canada en met het andere in de Verenig- men, waar mevrouw Wilding het hem ter de Staten en zij bevinden zich daar zeer lezing verstrekt. Niettemin is de verstand- wel bij. De opera is een gezamenlijke on- houding uitstekend, merkte de heer derneming van beide plaatsen en staat, Struthers terloops op. En heus, noch me- als de bibliotheek, precies op de grens, vrouw Wilding noch ik zijn gewapend. Kortom, daar, in „Tweelingstad" is de grens veeleer een bindmiddel dan een INDERDAAD, de grens tussen Canada scheidslijn. Dank zij het bestaan van die en de Verenigde Staten in „Tweelingstad" grens zijn beide plaatsen hechter ver is de vreedzaamste grens op aarde. De groeid dan twee verschillende „quartiers"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 19