Het wil in de praktijk niet vlotten met de rassen-integratie Iraks nieuwe heersers zijn gematigde figuren Vijftig jaar geleden AMERIKA 1958 Uitspraak van het Opperste Gerechtshof wekte vele negatieve reacties Qp de Bedachtzaam beleid: Nassers gezicht verdwijnt van de muren MAAI MACHINES 3 Haatpredikers Angst en onbegrip Geestelijkheid passief Uit Haarlems Dagblad van 29 juli 1908 DINSDAG 29 JULI 1958 <=Pra.a.tóto<zl Eén van de dingen waarnaar ik het meest benieuwd was hij mijn weerzien met Amerika na een vijfjarige afwezig heid was wel, hoe het rassenprobleem zich in die tijd had ontwikkeld. Want juist wat dat probleem betreft waren het lijf zeer bijzondere jaren geweest. Eind 1953 had het Opper ste Gerechtshof zich uitvoerig beziggehouden met de kwestie ion rassenscheiding bij het openbaar onderwijs; in mei 1954 had dat hof zijn opzienbarende uitspraak gedaan volgens welke dit systeem, dal vooral in hel zuiden van de V.S. dooi de staatsregeringen werd toegepast, onwettig was; een jaar later, op 31 mei 1955, besliste het Gerechtshof welke maat regelen er moesten worden genomen om aan dat onwettige systeem „met alle verantwoorde spoed" een einde te maken; en in de drie daaropvolgende jaren was er een begin gemaakt met die maatregelen, hetgeen onder meer had geleid tot de relletjes in de hoofdstad van Arkansas, Little koek, die in ternationaal de aandacht hebben getrokken. In het begin van dit jaar liet het bureau van de procureur- generaal van de Amerikaanse staat Georgia in de stad Atlanta alle uit gaande post voorzien van een stempel met de woorden „Denk aan Little Rock". Tot goed begrip van de ontwikkeling zij hier vermeld, dat de in 1954 onwettig ver klaarde situatie oorspronkelijk is voort gevloeid uit een andere rechterlijke uit spraak, daterend van 1849, waarin werd bepaald dat gescheiden openbaar onder wijs toelaatbaar was als de scholen voor blanken en kleurlingen maar „gelijkwaar dig" waren. Die uitspraak sloeg destijds slechts op het onderwijs in Boston en werd in de praktijk teniet gedaan door het kort daarna genomen besluit van het staats- parlement van Massachusetts om de ras senscheiding bij het openbaar onderwijs in deze staat op te heffen. Maar de zuidelijke staten hebben zich honderd jaar lang aan die justitiële uitspraak vastgeklampt om hun eigen systeem van „gescheiden maar gelijkwaardig" onderwijs te rechtvaar digen (ook al liet de gelijkwaardigheid in de praktijk dikwijls heel veel te wensen over). Trouwens, ze werden daarbij zelfs nog in 1927 gesteund door het Opperste Gerechtshof, dat, toen de regering van de staat Mississippi in dat jaar een Chinees kind verbood, een school voor blanken te bezoeken, die regering in het gelijk stelde. Sedertdien hebben tal van Amerikaanse gerechtshoven, met inbegrip van het Op perste Gerechtshof, zich herhaaldelijk beziggehouden met zaken, de rassenschei ding bij het onderwijs betreffend. Maar nooit is het in die tijd tot een principiële uitspraak ten gunste van de kleurlingen gekomen. Gewoonlijk ging het bij die rechtszaken immers om kwesties van in terpretatie, zoals in het geval (dat zich in Oklahoma heeft voorgedaan) van een neger-student die de colleges aan de uni versiteit van die staat alleen mocht volgen in een kamer naast de college-zaal, waar hij de professoren wel kon horen maar niet kon zien, welke methode het Hof toen als „niet gelijkwaardig" heeft veroordeeld. Zulke interpretatie-kwesties waren er na tuurlijk legio, niet alleen in de zeventien zuidelijke staten (plus het district Colum bia) waar gescheiden onderwijs wettelijk was voorgeschreven, maar vooral ook in zulke staten als Arizona, Kansas, New Mexico en Wyoming, waar men allerlei schakeringen tussen rassenscheiding en volledige opheffing daarvan kon aan treffen. Aan dit alles hoopte het Opperste Gerechtshof in zijn huidige, in meerder heid vrij progressieve samenstelling een einde te maken toen het de uitspraak deed dat rassenscheiding bij het openbaar onderwijs „in strijd met de grondwet van de Verenigde Staten" was en dat er der halve „met alle verantwoorde spoed" maatregelen moesten worden genomen om deze nieuwe opvatting van het Hof in praktijk te brengen. Het is natuurlijk ondoenlijk, in een kort artikel een opsomming te geven van wat er in drie jaar is gebeurd als gevolg van deze uitspraak, die voor miljoenen mensen in het zuiden vrijwel een revolutie be tekende. Er zouden boeken mee kunnen worden gevuld, want de reactie was in sommige staten heel anders dan in andere, en in menige staat werd er in de steden ook weer ander op gereageerd dan op het platteland. Maar één ding moet worden vastgesteld: de uitspraak van het Hof, hoe goed bedoeld en hoe noodzakelijk die ook was, heeft naast een aantal positieve resultaten het negatieve resultaat ge had dat alle sluimerende reactionaire krachten erdoor zijn wakkergeschud, dat alle latente rassenhaat er tot nieuw leven door is gewekt en dat allerlei ongure in dividuen er dadelijk een kans in hebben gezien om, financieel, politiek of anders zins, hun slag te slaan door handig gebruik te maken van dit plotseling opnieuw op laaien van de haat tegen de negers, die juist geleidelijk aan het afslijten was. Overal in het zuiden vindt men nu door haatpredikers georganiseerde verenigingen van blanken, in het bijzonder de „burger raden", waarbij volgens de beweringen van hun leiders verleden jaar al meer dan een kwart miljoen mensen waren aange sloten. Sommige van die organisaties dra gen de meest belachelijke en misleidende namen, zoals „de Verdedigers van Staats soevereiniteit en Individuele Vrijheid", »de Ridders van de Blanke Christenheid", ..de Zuidelijke Gentlemen", „de Burger commissie voor Betere Scholen", „de Ver eniging voor het Behoud van het Blanke Ras" en wat dies meer zijDeze „rid ders" en „verdedigers" van een ras, dat het |n meerderheid gelukkig niet met hen eens is, hebben getoond hoe „ridderlijk" en ••gentlemanlike" ze zijn door bijvoorbeeld aan de bomen van het stadje Mansfield, in Texas, levensgrote poppen op te hangen die negers voorstelden, en demonstraties te organiseren voor het schoolgebouw om dat daar, naast 250 blanke leerlingen, zegge en schrijve drie negerkinderen om toelating vroegen! In andere plaatsen, zo als In Clinton, Tennessee (waar het om twaalf negerkinderen op een totaal van meer dan 800 leerlingen ging> wisten deze verenigingen de gevoelens van de blanke bevolking met zoveel succes te bespelen, dat er traangasgranaten en tanks aan te Pas moesten komen om de orde te her stellen. Het bedroevende in de situatie van thans is vooral, dat, waar de rassenhaat tot voor kort alleen voortv/oekerde door zich. te voeden op de oude zuidelijke tra dities, nu georganiseerd verzet is ontstaan, dat lot in Washington toe over politieke invloed beschikt en.over geldmiddelen! Het gevolg van een en ander is bijvoorbeeld, dat het parlement van de staat Louisiana de vorige maand besloot alle scholen, die gedwongen zouden worden blanke èn neger-leerlingen toe te laten, eenvoudig te sluiten en de schoolgebouwen te verhuren aan coöperatieve organisaties van blanken, onbegrip, van sleur en vooral van angst kan men op een reis door de zuidelijke staten overal om zich heen vinden. Zo ziet men vrijwel nergens kleurlingen in de wachtkamers van spoorweg- en bussta tions, ook wanneer het oponthoud hun daar is toegestaan. Maar het is ook wel ingewikkeld voor hen gemaakt, want als zij van de ene staat naar de andere reizen vallen zij onder de federale wetgeving, die bepaalt dat zij niet uit wachtkamers, restauratiezalen en dergelijke mogen wor den geweerd; maar reizen zij van de ene plaats naar de andere binnen dezelfde staat, dan vallen zij onder de staatsjuris- dictie, die hun het betreden van die loka liteiten verbiedt! Het is geen wonder dat de meeste negers, vooral de minder ont wikkelde, onder zulke omstandigheden de eer maar liever aan zichzelf houden of liever: het zekere voor het onzekere kiezen. Hetzelfde geldt voor het reizen zelf. Ook daarbij kunnen negers zich beroepen op Deze kinderen in een schoolklas in California geven niet bepaald de indruk dat de rassen-integratie moeilijkheden biedt. De autobus niag dan een openbaar vervoermiddel zijn, reeds in het overigens naar alle kanten openstaande station begint de rassenscheiding. die ze dan als „bijzondere scholen" kunnen exploiteren. Tegelijk besloot hetzelfde staatsparlement, een „onderzoek" in te stellen naar de gezindheid van 55 universi teitsleraren, die een protest tegen deze maatregel hadden ondertekend; zulk een „onderzoek" komt in de praktijk vx-ijwel neer op politieke verdachtmaking. In nog vijf andere zuidelijke staten zijn de nodige wettelijke voorbereidingen al getroffen om, als laatste uitweg, alle openbaar onder wijs te doen vervangen door bijzonder onderwijs, alleen voor blanken. Men moet hieruit niet concluderen, dat de uitspraak van het Opperste Gerechts hof een totale mislukking is geworden. In verschillende grote steden, zoals Balti more, Washington en St. Louis, konden de eerste maatregelen tot opheffing van de rassenscheiding bij het onderwijs onge stoord worden genomen en hetzelfde geldt voor tal van kleinere plaatsen (hoewel zeker niet voor de meerderheid). Een punt, dat men daarbij niet over het hoofd mag zien, is dat niet alleen blanken maar ook vele negers eerst nog „rijp" moeten wor den voor rassen-integratie; op tal van plaatsen in het zuiden zijn, tenminste voorlopig nog, de meeste neger-ouders er al even weinig op gesteld als de blanke. En daar waar scholen voor beide rassen z ij n opengesteld, voelen de neger-ouders er in het algemeen nog weinig voor, hun kinderen daarheen te sturen, deels uit on begrip, deels uit sleur, en natuurlijk voor een groot deel: uit angst. Het moet voor de ouders van de acht neger-scho lieren in Little Rock geen kleinigheid zijn geweest, hun kinderen onder militaire be waking naar school te laten gaan. Voorbeelden van dat voortbestaan van De Amerikaanse minister van Buiten landse Zaken, Dulles, die vandaag in Washington wordt terugverwacht van besprekingen in Bonn en Londen, kwam zaterdag in stromende regen in West-Duitsland aan. Onder een para plu werd hij bij zijn aankomst ge fotografeerd. met bondskanselier Ade nauer, die hem verwelkomde. de federale anti-discriminatie-wetten als zij op een reis een of meer staatsgrenzen passeren, maar niet als zij binnen het ge bied van één staat blijven. Maar tijdens mijn reizen per autobus, die door vijf zuidelijke staten gingen, heb ik niet één keer een neger gebruik zien maken van zijn federaal „privilege" om ook vooraan in een bus te zitten. Daarentegen bemerk te ik gedurende een treinreis van Texas naar Louisiana, in een boemeltje dat uit twee wagons bestond, dat de conducteur stelselmatig maar zonder iets te zeggen of te vragen alle neger-reizigers naar de ene wagon loodste en alle blanke naar de andere; en hij deed dat zo tactvol, dat van opzet nauwelijks iets te merken viel. Er was ook in dit geval geen enkele neger, die zich beriep op zijn federaal-erkend recht om in de andere wagon te zitten; vermoedelijk omdat, als er één het zou hebben geprobeerd, de conducteur zijn tact wel door vuistkracht zou hebben ver vangen In het enorme autobusstation van New Orleans werd immers ook niet ge protesteerd door de grote groep negers, die daar voor één loket in een lange rij geduldig stonden te wachten tot zij een kaartje konden kopen, hetgeen alleen dan mogelijk was als er aan de andere lo ketten, die uitsluitend voor het blanke publiek waren bestemd, niemand meer aanwezig was! Het bedenkelijkste aspect van heel het ras senprobleem in de zuidelijke staten is mis schien wel, dat van kerkelijke zijde in het algemeen nog zo weinig wordt gedaan om de blanken duidelijk te maken hoe mens onwaardig de behandeling van de negers doorgaans is. Zelfs in de kerken zitten blanken en kleurlingen gewoonlijk ge scheiden en ze gaan de bedehuizen in en uit door afzonderlijke deuren; de geeste lijkheid heeft zich daar lang geleden bij neergelegd en legt er zich in het algemeen nog steeds bij neer. In Roanoke, Virginia, logeerde ik toevallig toen het concilie van het bisdom Zuidwëst-Virginia der Episco paalse kerk daar vergaderde om een op lossing te vinden voor het brandende vraagstuk, of in een jeugdkamp van die kerk wel of geen rassenscheiding moest worden toegepast; vijf van de geestelijken (gelukkig slechts een minderheid) konden het met hun geweten overeen brengen, vóór rassenscheiding te stemmen. De conventie van het bisdom Zuid-Caro- lina van hetzelfde kerkgenootschap (maar er zijn ook genoeg andere, die er zo over denken) heeft niet lang geleden met 94 tegen 43 stemmen een verklaring aange nomen, waarin werd gezegd: „er is mo reel niets verkeerds in een vrijwillige er kenning van rasverschillen en vrijwillige groepeiüng kan dus zowel natuurlijk als christelijk zijn". Maar het tijdschrift van het kerkgenootschap zelf leverde gelukkig scherpe kritiek op deze verklaring; hef schreef: „Men kan zachtheid en begrip ten opzichte van de zonde aan de dag leg gen; daar valt over te praten. Maar heel iets anders is het, resoluties aan te nemen waarin men de lof zingt van de zonde op vrijwillige basis". De laatste tijd zijn de Katholieke en de Methodistische kerkgenootschappen in het zuiden een wat krachtiger houding tegen de rassenscheiding gaan aannemen en van het noorden uit hebben de grote Pro testantse kerken eveneens waarschuwingen laten horen. Bij het Katholieke onderwijs in Louisiana, dat tot dusver ook in af zonderlijke scholen voor blanken en negers werd gegeven, is in het vorige schooljaar een schuchter begin gemaakt met de vor ming van gemengde klassen; en de Metho disten hebben een plan aangekondigd voor het organiseren van gemengde werkge meenschappen in verschillende zuidelijke staten. Bijzonder hoopgevend was ook de recente verklaring van de Presbyteriaanse kerk in het zuiden, die alle vormen van rassenscheiding verwierp, de gelovigen waarschuwde tegen de „burgerraden" en soortgelijke organisaties, en rasdiscrimi natie bij onderwijs, tewerkstelling, gods dienst en politiek scherp veroordeelde. Hoe triest het ook is, dat verleden jaar in Tennessee op een „gemengde" confe rentie van geestelijken over „Christendom en Menselijke Betrekkingen" slechts 300 voorgangers verschenen en 4200 anderen de zedelijke moed daartoe misten, toch zijn de zuidelijke leiders van de beweging tot opheffing van rassenscheiding en dis criminatie ervan overtuigd, dat de krach tigste steun voor hun werk uiteindelijk van de kerkgenootschappen zal moeten komen. En zeker is het, dat het optreden van de kerken in deze kwestie door de haatpredikers wordt gezien als de ern stigste toekomstige bedreiging van het „eensgezinde zuidelijke verzet" dat deze tegen de beslissing van het Opperste Ge rechtshof trachten te organiseren. Simon Koster Pochhansfes Als forens kan men in een trein stappen en zichzelf en zijn gevoelens verhullen in een regenjas, als een incognito reizende prins. Als vakantiereiziger temidden van andere vakantiereizigers is dat niet uit voerbaar. Dan valt er niets meer te ver bergen, vooral niet wanneer er jongetjes bij zijn, die tegen elkaar aan het pochen slaan. Zit er maar eens bij, wanneer het ge sprek zich aldus ontwikkelt: „Wij gaan lekker naar Apeldoorn". „Wij gaan overal heen, ook naar het buitenland". „Wij zijn allang naar het buitenland ge weest, met de auto". „Mijn vader gaat misschien ook een auto kopen". Mijn vader heeft er allang een". De twee bijzittende ouders in hun sim pele confectie zoeken eikaars blik om een beetje vergoelijkend naar elkaar te lachen, maar wanneer Pietje dan pocht, dat zijn vader een auto van de zaak heeft en Keesje aan komt dragen met het feit, dat zijn vader plietsiegent is, dus altijd een auto kan aanhouden, dan wordt het de beide vaderen te erg. Pietje mag aan de ene kant van het coupé voor het raam komen zitten en voor Keesje wordt na moeizame her verkaveling van de plaatsruimte een plek je bij het tegenovergestelde venster vrij gemaakt. De twee vaders beginnen een prettig gesprek met elkaar, ivant na deze ver heerlijking moeten zij elkander toch tonen dat zij in hun hart heel gewone jongens zijn. Maar hun gesprek wordt weldra over stemd door beschrijvingen van wat hun zonen door de ramen zien. Op menige koe en tal van schapen wordt luide de aan dacht gevestigd. Wanneer de een er drie ziet, merkt de ander er spontaan negen op. Als de trein met veel geraas tussen de bogen van een brug doordavert, krijten ze alle twee „een brug". En daarna zijn zij beiden een tijdje stil totdat blijkt, dat de trein geen kwade gevolgen heeft onder vonden van de zware balken, die er alle maal op neer schenen te komen. Temidden van de rustige weilanden hervinden zij hun praats.' Het loven en bieden van weerszijden gaat voort en bereikt zijn hoogtepunt als de trein via een emplace ment op het station aanrijdt. „Wij rijden op de derde rails", roept de een. De ander telt even ingespannen en schreeuwt dan met een blos van triomf: „Wij op de tiende!" Henk Biersteker (Van de UPl-verslaggever Daniel F. Gilmore) BAGDAD, (UPI) De journalisten uit het Westen zijn pas dagen nadat de revolutie volbracht was in Bagdad aangekomen. Zij vonden een gevestigde toestand, een schitterend geslaagde staatsgreep, een stad en een land, dat (voorzover zij zien kun nen) volkomen rustig is. Al bestaat er nog een nachtelijk uitgaansverbod en al rijden er talloze militaire voertuigen door de straten. De avondklok is intussen alweer in gekort: eerst van 8 uur 's avonds tot 5 uur 's morgens, nu van 9 tot 4. Beperkingen op het geldverkeer zijn verzacht, nadat gedurende de eerste dagen de mensen niet meer dan 100 dinar tegelijk van de bank mochten halen en zakelijke ondernemingen geen geld konden in- of uitvoeren. Het nieuwe regime heeft de financieel-economische kant van de zaak blijkbaar uitstekend voorbereid en geheel onder de knie, daarbij geholpen door de zeer gezonde economische situatie van het oude regime. De dinar is, voor het ogenblik althans, zo sterk als zij maar zijn Kan, al maakt de nieuwe regering zich wel enige zorgen over de blokkering van Iraakse Sterlingrekeningen. Voor ver schillende artikelen zijn maximumprijzen ingesteld. In het zuiden heeft zelfs het kleinste bioscoopje rank twee ingangen: een voor blanken en een voor kleurlingen. Het burgerlijke deel van het nieuwe regime - dat functioneert onder het opper gezag van een militair triumviraat - wordt door buitenlandse waarnemers algemeen als zeer competent aangemerkt. De nieuwe minister van Financiën, Mohammel Hadid, is een intelligente zakenman (hij heeft een welvarende fabriek van spijsoliën), de jeugdige minister van Verkeer Baba Ali Asjeik Machmoed is nog kort geleden in de V.S. geweest, de minister van Voorlich ting Siddi Sjansjad is een zeer hard wer kend, kundig man. Triumviraat Maar wie leidt de revolutionaire rege ring? Is er een man? Niemand weet het nog precies. Het driemanschap, dat de lei ding heeft (hun portretten ziet men, naast die van Nasser, op iedere auto, iedere taxi, in iedere winkel, in elk kantoor), besta-t uit: premier en waarnemend minister van defensie: brigade-generaal Abdoel Karim Kassem, luitenant-generaal Mohammed Naguib al Roebal en plaatsvervangend pre mier en waarnemend minister van binnen landse zaken kol. Abdoel Salam Mohammed Aref. Men heeft het verleden van deze mr-nen in het Westen grondig nagespeurd en de algemene conclusie is: mensen van het centrum met een schone lei ten aanzien van corruptie. Welke zal de koers worden van dit nieu we regime? Er zijn vele mogelijkheden, maar tot nu toe manoeuvreert de regering zeer voorzichtig en schijnt zij een midden weg te prefereren. Maar er zijn geweldige spanningen aan het werk. Nassers portretten beginnen te verdwij nen. Dezer dagen zag men tien of vijftien muren in de stad, waar gisteren nog de beeltenis van de Egyptische president hing, leeg. Het economisch-rijke Irak voelt er, ook onder het nieuwe regime, waarschijn lijk weinig voor haar rijkdom te delen met Egypte en Syrië. Er zijn ook communisten in Irak, maar zij hebben met de staatsgreep niet van doen gehad. Leuzen, die zij na de revolutie op muren en schuttingen hadden geschilderd, zijn door het leger verwijderd. Maar zij zullen hun kans blijven afwachten. Het nieuwe regime heeft de steun van de grote meerderheid van het volk. "let heeft alle macht in handen. Het heeft de veiligheid van de oliewinning gegarandeerd en van Syrië gedaan gekregen een soort gelijke garantie te geven ten aanzien van de liepjjpleidingen, die van Irak door dat land lopen. Censuur De vele buitenlandse journalisten, die hier nu zijn, hebben het niet gemakkelijk. De overheid houdt een streng toezicht op hen. De op zichzelf al irritante censuur wordt verzwaard door bureaucratische maatregelen, die soms uit onnozelheid, soms uit opzet voortkomen. Iedere buitenr landse journalist moet zijn reportage aan bieden, vergezeld van een Arabische ver taling ervan (dat is al een heel oponnt- houd). Dan gaat men op pad, naar de bureaus van de censuur, waar men uren - vaak zes of zeven uur - moet wachten en van de ene autoriteit naar de andere moet treken. Of het gecensureerde verhaal ten slotte ooit verzonden wordt, en hoe, moet men afwachten. Men weet hét niet. In ieder geval zijn ook de vertragingen in de over seining enorm. Telefoneren? Vanmorgen nog vroegen wij maar weer eens een ver binding met Beiroet aan. Wij wachten nu al 72 uur op de aangevraagde verbinding. Advertentie Alle merken, dus ruime keuze ENGEL, Gr. Houtstr. 181 - Tel. 14444 LONDEN. In Bratlebourg moest zich een boer op een niet-alledaagse aan klacht verantwoorden, namelijk dat hij op een luchtballon geschoten had. De boer verdedigde zich met te zeggen, dat hij nooit couranten las en dus niets af wist van luchtballons. Toen een derge lijk gevaarte boven zijn boerderij ver scheen, was hij zeer geschrokken. Hij meende dat een vreemd monster hem kwam bedreigen en in zijn angst had hij zijn jachtgeweer gegrepen en op den ballon geschoten, zonder hem te raken. De rechter veroordeelde hem tot zes maanden celstraf. De magistraat ver klaarde, dat de luchtscheepvaart nog in haar begin is en dat haar ontwikke ling niet door schieterijen mag worden tegengehouden. Deze moeten dadelijk krachtig onderdrukt worden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3