Het wil in de praktijk
niet vlotten met de rassen-integratie
Iraks nieuwe heersers zijn
gematigde figuren
Vijftig jaar geleden
AMERIKA 1958
Uitspraak van het Opperste Gerechtshof
wekte vele negatieve reacties
Qp de
Bedachtzaam beleid: Nassers gezicht
verdwijnt van de muren
MAAI MACHINES
3
Haatpredikers
Angst en onbegrip
Geestelijkheid passief
Uit Haarlems Dagblad
van 29 juli 1908
DINSDAG 29 JULI 1958
<=Pra.a.tóto<zl
Eén van de dingen waarnaar ik het meest benieuwd was
hij mijn weerzien met Amerika na een vijfjarige afwezig
heid was wel, hoe het rassenprobleem zich in die tijd had
ontwikkeld. Want juist wat dat probleem betreft waren het
lijf zeer bijzondere jaren geweest. Eind 1953 had het Opper
ste Gerechtshof zich uitvoerig beziggehouden met de kwestie
ion rassenscheiding bij het openbaar onderwijs; in mei 1954
had dat hof zijn opzienbarende uitspraak gedaan volgens
welke dit systeem, dal vooral in hel zuiden van de V.S. dooi
de staatsregeringen werd toegepast, onwettig was; een jaar
later, op 31 mei 1955, besliste het Gerechtshof welke maat
regelen er moesten worden genomen om aan dat onwettige
systeem „met alle verantwoorde spoed" een einde te maken;
en in de drie daaropvolgende jaren was er een begin gemaakt
met die maatregelen, hetgeen onder meer had geleid tot de
relletjes in de hoofdstad van Arkansas, Little koek, die in
ternationaal de aandacht hebben getrokken.
In het begin van dit
jaar liet het bureau
van de procureur-
generaal van de
Amerikaanse staat
Georgia in de stad
Atlanta alle uit
gaande post voorzien
van een stempel met
de woorden „Denk
aan Little Rock".
Tot goed begrip van de ontwikkeling zij
hier vermeld, dat de in 1954 onwettig ver
klaarde situatie oorspronkelijk is voort
gevloeid uit een andere rechterlijke uit
spraak, daterend van 1849, waarin werd
bepaald dat gescheiden openbaar onder
wijs toelaatbaar was als de scholen voor
blanken en kleurlingen maar „gelijkwaar
dig" waren. Die uitspraak sloeg destijds
slechts op het onderwijs in Boston en werd
in de praktijk teniet gedaan door het kort
daarna genomen besluit van het staats-
parlement van Massachusetts om de ras
senscheiding bij het openbaar onderwijs in
deze staat op te heffen. Maar de zuidelijke
staten hebben zich honderd jaar lang aan
die justitiële uitspraak vastgeklampt om
hun eigen systeem van „gescheiden maar
gelijkwaardig" onderwijs te rechtvaar
digen (ook al liet de gelijkwaardigheid in
de praktijk dikwijls heel veel te wensen
over). Trouwens, ze werden daarbij zelfs
nog in 1927 gesteund door het Opperste
Gerechtshof, dat, toen de regering van de
staat Mississippi in dat jaar een Chinees
kind verbood, een school voor blanken te
bezoeken, die regering in het gelijk stelde.
Sedertdien hebben tal van Amerikaanse
gerechtshoven, met inbegrip van het Op
perste Gerechtshof, zich herhaaldelijk
beziggehouden met zaken, de rassenschei
ding bij het onderwijs betreffend. Maar
nooit is het in die tijd tot een principiële
uitspraak ten gunste van de kleurlingen
gekomen. Gewoonlijk ging het bij die
rechtszaken immers om kwesties van in
terpretatie, zoals in het geval (dat zich in
Oklahoma heeft voorgedaan) van een
neger-student die de colleges aan de uni
versiteit van die staat alleen mocht volgen
in een kamer naast de college-zaal, waar
hij de professoren wel kon horen maar
niet kon zien, welke methode het Hof toen
als „niet gelijkwaardig" heeft veroordeeld.
Zulke interpretatie-kwesties waren er na
tuurlijk legio, niet alleen in de zeventien
zuidelijke staten (plus het district Colum
bia) waar gescheiden onderwijs wettelijk
was voorgeschreven, maar vooral ook in
zulke staten als Arizona, Kansas, New
Mexico en Wyoming, waar men allerlei
schakeringen tussen rassenscheiding en
volledige opheffing daarvan kon aan
treffen. Aan dit alles hoopte het Opperste
Gerechtshof in zijn huidige, in meerder
heid vrij progressieve samenstelling een
einde te maken toen het de uitspraak deed
dat rassenscheiding bij het openbaar
onderwijs „in strijd met de grondwet van
de Verenigde Staten" was en dat er der
halve „met alle verantwoorde spoed"
maatregelen moesten worden genomen om
deze nieuwe opvatting van het Hof in
praktijk te brengen.
Het is natuurlijk ondoenlijk, in een kort
artikel een opsomming te geven van wat
er in drie jaar is gebeurd als gevolg van
deze uitspraak, die voor miljoenen mensen
in het zuiden vrijwel een revolutie be
tekende. Er zouden boeken mee kunnen
worden gevuld, want de reactie was in
sommige staten heel anders dan in andere,
en in menige staat werd er in de steden
ook weer ander op gereageerd dan op het
platteland. Maar één ding moet worden
vastgesteld: de uitspraak van het Hof, hoe
goed bedoeld en hoe noodzakelijk die ook
was, heeft naast een aantal positieve
resultaten het negatieve resultaat ge
had dat alle sluimerende reactionaire
krachten erdoor zijn wakkergeschud, dat
alle latente rassenhaat er tot nieuw leven
door is gewekt en dat allerlei ongure in
dividuen er dadelijk een kans in hebben
gezien om, financieel, politiek of anders
zins, hun slag te slaan door handig gebruik
te maken van dit plotseling opnieuw op
laaien van de haat tegen de negers, die
juist geleidelijk aan het afslijten was.
Overal in het zuiden vindt men nu door
haatpredikers georganiseerde verenigingen
van blanken, in het bijzonder de „burger
raden", waarbij volgens de beweringen
van hun leiders verleden jaar al meer dan
een kwart miljoen mensen waren aange
sloten. Sommige van die organisaties dra
gen de meest belachelijke en misleidende
namen, zoals „de Verdedigers van Staats
soevereiniteit en Individuele Vrijheid",
»de Ridders van de Blanke Christenheid",
..de Zuidelijke Gentlemen", „de Burger
commissie voor Betere Scholen", „de Ver
eniging voor het Behoud van het Blanke
Ras" en wat dies meer zijDeze „rid
ders" en „verdedigers" van een ras, dat het
|n meerderheid gelukkig niet met hen eens
is, hebben getoond hoe „ridderlijk" en
••gentlemanlike" ze zijn door bijvoorbeeld
aan de bomen van het stadje Mansfield,
in Texas, levensgrote poppen op te hangen
die negers voorstelden, en demonstraties
te organiseren voor het schoolgebouw om
dat daar, naast 250 blanke leerlingen,
zegge en schrijve drie negerkinderen om
toelating vroegen! In andere plaatsen, zo
als In Clinton, Tennessee (waar het om
twaalf negerkinderen op een totaal van
meer dan 800 leerlingen ging> wisten deze
verenigingen de gevoelens van de blanke
bevolking met zoveel succes te bespelen,
dat er traangasgranaten en tanks aan te
Pas moesten komen om de orde te her
stellen. Het bedroevende in de situatie van
thans is vooral, dat, waar de rassenhaat
tot voor kort alleen voortv/oekerde door
zich. te voeden op de oude zuidelijke tra
dities, nu georganiseerd verzet is ontstaan,
dat lot in Washington toe over politieke
invloed beschikt en.over geldmiddelen!
Het gevolg van een en ander is bijvoorbeeld,
dat het parlement van de staat Louisiana
de vorige maand besloot alle scholen, die
gedwongen zouden worden blanke èn
neger-leerlingen toe te laten, eenvoudig te
sluiten en de schoolgebouwen te verhuren
aan coöperatieve organisaties van blanken,
onbegrip, van sleur en vooral van angst
kan men op een reis door de zuidelijke
staten overal om zich heen vinden. Zo ziet
men vrijwel nergens kleurlingen in de
wachtkamers van spoorweg- en bussta
tions, ook wanneer het oponthoud hun
daar is toegestaan. Maar het is ook wel
ingewikkeld voor hen gemaakt, want als
zij van de ene staat naar de andere reizen
vallen zij onder de federale wetgeving,
die bepaalt dat zij niet uit wachtkamers,
restauratiezalen en dergelijke mogen wor
den geweerd; maar reizen zij van de ene
plaats naar de andere binnen dezelfde
staat, dan vallen zij onder de staatsjuris-
dictie, die hun het betreden van die loka
liteiten verbiedt! Het is geen wonder dat
de meeste negers, vooral de minder ont
wikkelde, onder zulke omstandigheden de
eer maar liever aan zichzelf houden of
liever: het zekere voor het onzekere
kiezen.
Hetzelfde geldt voor het reizen zelf. Ook
daarbij kunnen negers zich beroepen op
Deze kinderen in een schoolklas in California geven niet bepaald de indruk
dat de rassen-integratie moeilijkheden biedt.
De autobus niag dan een openbaar vervoermiddel zijn, reeds in het
overigens naar alle kanten openstaande station begint de rassenscheiding.
die ze dan als „bijzondere scholen" kunnen
exploiteren. Tegelijk besloot hetzelfde
staatsparlement, een „onderzoek" in te
stellen naar de gezindheid van 55 universi
teitsleraren, die een protest tegen deze
maatregel hadden ondertekend; zulk een
„onderzoek" komt in de praktijk vx-ijwel
neer op politieke verdachtmaking. In nog
vijf andere zuidelijke staten zijn de nodige
wettelijke voorbereidingen al getroffen om,
als laatste uitweg, alle openbaar onder
wijs te doen vervangen door bijzonder
onderwijs, alleen voor blanken.
Men moet hieruit niet concluderen, dat
de uitspraak van het Opperste Gerechts
hof een totale mislukking is geworden. In
verschillende grote steden, zoals Balti
more, Washington en St. Louis, konden de
eerste maatregelen tot opheffing van de
rassenscheiding bij het onderwijs onge
stoord worden genomen en hetzelfde geldt
voor tal van kleinere plaatsen (hoewel
zeker niet voor de meerderheid). Een punt,
dat men daarbij niet over het hoofd mag
zien, is dat niet alleen blanken maar ook
vele negers eerst nog „rijp" moeten wor
den voor rassen-integratie; op tal van
plaatsen in het zuiden zijn, tenminste
voorlopig nog, de meeste neger-ouders er
al even weinig op gesteld als de blanke.
En daar waar scholen voor beide rassen
z ij n opengesteld, voelen de neger-ouders
er in het algemeen nog weinig voor, hun
kinderen daarheen te sturen, deels uit on
begrip, deels uit sleur, en natuurlijk
voor een groot deel: uit angst. Het moet
voor de ouders van de acht neger-scho
lieren in Little Rock geen kleinigheid zijn
geweest, hun kinderen onder militaire be
waking naar school te laten gaan.
Voorbeelden van dat voortbestaan van
De Amerikaanse minister van Buiten
landse Zaken, Dulles, die vandaag in
Washington wordt terugverwacht van
besprekingen in Bonn en Londen,
kwam zaterdag in stromende regen in
West-Duitsland aan. Onder een para
plu werd hij bij zijn aankomst ge
fotografeerd. met bondskanselier Ade
nauer, die hem verwelkomde.
de federale anti-discriminatie-wetten als
zij op een reis een of meer staatsgrenzen
passeren, maar niet als zij binnen het ge
bied van één staat blijven. Maar tijdens
mijn reizen per autobus, die door vijf
zuidelijke staten gingen, heb ik niet één
keer een neger gebruik zien maken van
zijn federaal „privilege" om ook vooraan
in een bus te zitten. Daarentegen bemerk
te ik gedurende een treinreis van Texas
naar Louisiana, in een boemeltje dat uit
twee wagons bestond, dat de conducteur
stelselmatig maar zonder iets te zeggen
of te vragen alle neger-reizigers naar
de ene wagon loodste en alle blanke naar
de andere; en hij deed dat zo tactvol, dat
van opzet nauwelijks iets te merken viel.
Er was ook in dit geval geen enkele neger,
die zich beriep op zijn federaal-erkend
recht om in de andere wagon te zitten;
vermoedelijk omdat, als er één het zou
hebben geprobeerd, de conducteur zijn tact
wel door vuistkracht zou hebben ver
vangen
In het enorme autobusstation van New
Orleans werd immers ook niet ge
protesteerd door de grote groep negers,
die daar voor één loket in een lange rij
geduldig stonden te wachten tot zij een
kaartje konden kopen, hetgeen alleen dan
mogelijk was als er aan de andere lo
ketten, die uitsluitend voor het blanke
publiek waren bestemd, niemand meer
aanwezig was!
Het bedenkelijkste aspect van heel het ras
senprobleem in de zuidelijke staten is mis
schien wel, dat van kerkelijke zijde in het
algemeen nog zo weinig wordt gedaan om
de blanken duidelijk te maken hoe mens
onwaardig de behandeling van de negers
doorgaans is. Zelfs in de kerken zitten
blanken en kleurlingen gewoonlijk ge
scheiden en ze gaan de bedehuizen in en
uit door afzonderlijke deuren; de geeste
lijkheid heeft zich daar lang geleden bij
neergelegd en legt er zich in het algemeen
nog steeds bij neer. In Roanoke, Virginia,
logeerde ik toevallig toen het concilie van
het bisdom Zuidwëst-Virginia der Episco
paalse kerk daar vergaderde om een op
lossing te vinden voor het brandende
vraagstuk, of in een jeugdkamp van die
kerk wel of geen rassenscheiding moest
worden toegepast; vijf van de geestelijken
(gelukkig slechts een minderheid) konden
het met hun geweten overeen brengen,
vóór rassenscheiding te stemmen.
De conventie van het bisdom Zuid-Caro-
lina van hetzelfde kerkgenootschap (maar
er zijn ook genoeg andere, die er zo over
denken) heeft niet lang geleden met 94
tegen 43 stemmen een verklaring aange
nomen, waarin werd gezegd: „er is mo
reel niets verkeerds in een vrijwillige er
kenning van rasverschillen en vrijwillige
groepeiüng kan dus zowel natuurlijk als
christelijk zijn". Maar het tijdschrift van
het kerkgenootschap zelf leverde gelukkig
scherpe kritiek op deze verklaring; hef
schreef: „Men kan zachtheid en begrip
ten opzichte van de zonde aan de dag leg
gen; daar valt over te praten. Maar heel
iets anders is het, resoluties aan te nemen
waarin men de lof zingt van de zonde op
vrijwillige basis".
De laatste tijd zijn de Katholieke en de
Methodistische kerkgenootschappen in het
zuiden een wat krachtiger houding tegen
de rassenscheiding gaan aannemen en van
het noorden uit hebben de grote Pro
testantse kerken eveneens waarschuwingen
laten horen. Bij het Katholieke onderwijs
in Louisiana, dat tot dusver ook in af
zonderlijke scholen voor blanken en negers
werd gegeven, is in het vorige schooljaar
een schuchter begin gemaakt met de vor
ming van gemengde klassen; en de Metho
disten hebben een plan aangekondigd voor
het organiseren van gemengde werkge
meenschappen in verschillende zuidelijke
staten. Bijzonder hoopgevend was ook de
recente verklaring van de Presbyteriaanse
kerk in het zuiden, die alle vormen van
rassenscheiding verwierp, de gelovigen
waarschuwde tegen de „burgerraden" en
soortgelijke organisaties, en rasdiscrimi
natie bij onderwijs, tewerkstelling, gods
dienst en politiek scherp veroordeelde.
Hoe triest het ook is, dat verleden jaar
in Tennessee op een „gemengde" confe
rentie van geestelijken over „Christendom
en Menselijke Betrekkingen" slechts 300
voorgangers verschenen en 4200 anderen
de zedelijke moed daartoe misten, toch
zijn de zuidelijke leiders van de beweging
tot opheffing van rassenscheiding en dis
criminatie ervan overtuigd, dat de krach
tigste steun voor hun werk uiteindelijk
van de kerkgenootschappen zal moeten
komen. En zeker is het, dat het optreden
van de kerken in deze kwestie door de
haatpredikers wordt gezien als de ern
stigste toekomstige bedreiging van het
„eensgezinde zuidelijke verzet" dat deze
tegen de beslissing van het Opperste Ge
rechtshof trachten te organiseren.
Simon Koster
Pochhansfes
Als forens kan men in een trein stappen
en zichzelf en zijn gevoelens verhullen in
een regenjas, als een incognito reizende
prins. Als vakantiereiziger temidden van
andere vakantiereizigers is dat niet uit
voerbaar. Dan valt er niets meer te ver
bergen, vooral niet wanneer er jongetjes
bij zijn, die tegen elkaar aan het pochen
slaan.
Zit er maar eens bij, wanneer het ge
sprek zich aldus ontwikkelt:
„Wij gaan lekker naar Apeldoorn".
„Wij gaan overal heen, ook naar het
buitenland".
„Wij zijn allang naar het buitenland ge
weest, met de auto".
„Mijn vader gaat misschien ook een auto
kopen".
Mijn vader heeft er allang een".
De twee bijzittende ouders in hun sim
pele confectie zoeken eikaars blik om een
beetje vergoelijkend naar elkaar te lachen,
maar wanneer Pietje dan pocht, dat zijn
vader een auto van de zaak heeft en Keesje
aan komt dragen met het feit, dat zijn
vader plietsiegent is, dus altijd een auto
kan aanhouden, dan wordt het de beide
vaderen te erg. Pietje mag aan de ene kant
van het coupé voor het raam komen zitten
en voor Keesje wordt na moeizame her
verkaveling van de plaatsruimte een plek
je bij het tegenovergestelde venster vrij
gemaakt.
De twee vaders beginnen een prettig
gesprek met elkaar, ivant na deze ver
heerlijking moeten zij elkander toch tonen
dat zij in hun hart heel gewone jongens
zijn.
Maar hun gesprek wordt weldra over
stemd door beschrijvingen van wat hun
zonen door de ramen zien. Op menige koe
en tal van schapen wordt luide de aan
dacht gevestigd. Wanneer de een er drie
ziet, merkt de ander er spontaan negen
op. Als de trein met veel geraas tussen
de bogen van een brug doordavert, krijten
ze alle twee „een brug". En daarna zijn zij
beiden een tijdje stil totdat blijkt, dat de
trein geen kwade gevolgen heeft onder
vonden van de zware balken, die er alle
maal op neer schenen te komen. Temidden
van de rustige weilanden hervinden zij
hun praats.' Het loven en bieden van
weerszijden gaat voort en bereikt zijn
hoogtepunt als de trein via een emplace
ment op het station aanrijdt.
„Wij rijden op de derde rails", roept de
een.
De ander telt even ingespannen en
schreeuwt dan met een blos van triomf:
„Wij op de tiende!"
Henk Biersteker
(Van de UPl-verslaggever Daniel F. Gilmore)
BAGDAD, (UPI) De journalisten uit het Westen zijn pas dagen nadat de revolutie
volbracht was in Bagdad aangekomen. Zij vonden een gevestigde toestand, een
schitterend geslaagde staatsgreep, een stad en een land, dat (voorzover zij zien kun
nen) volkomen rustig is. Al bestaat er nog een nachtelijk uitgaansverbod en al rijden
er talloze militaire voertuigen door de straten. De avondklok is intussen alweer in
gekort: eerst van 8 uur 's avonds tot 5 uur 's morgens, nu van 9 tot 4. Beperkingen
op het geldverkeer zijn verzacht, nadat gedurende de eerste dagen de mensen niet
meer dan 100 dinar tegelijk van de bank mochten halen en zakelijke ondernemingen
geen geld konden in- of uitvoeren. Het nieuwe regime heeft de financieel-economische
kant van de zaak blijkbaar uitstekend voorbereid en geheel onder de knie, daarbij
geholpen door de zeer gezonde economische situatie van het oude regime. De dinar is,
voor het ogenblik althans, zo sterk als zij maar zijn Kan, al maakt de nieuwe regering
zich wel enige zorgen over de blokkering van Iraakse Sterlingrekeningen. Voor ver
schillende artikelen zijn maximumprijzen ingesteld.
In het zuiden heeft zelfs het kleinste bioscoopje rank twee ingangen: een
voor blanken en een voor kleurlingen.
Het burgerlijke deel van het nieuwe
regime - dat functioneert onder het opper
gezag van een militair triumviraat - wordt
door buitenlandse waarnemers algemeen
als zeer competent aangemerkt. De nieuwe
minister van Financiën, Mohammel Hadid,
is een intelligente zakenman (hij heeft een
welvarende fabriek van spijsoliën), de
jeugdige minister van Verkeer Baba Ali
Asjeik Machmoed is nog kort geleden in
de V.S. geweest, de minister van Voorlich
ting Siddi Sjansjad is een zeer hard wer
kend, kundig man.
Triumviraat
Maar wie leidt de revolutionaire rege
ring? Is er een man? Niemand weet het
nog precies. Het driemanschap, dat de lei
ding heeft (hun portretten ziet men, naast
die van Nasser, op iedere auto, iedere taxi,
in iedere winkel, in elk kantoor), besta-t
uit: premier en waarnemend minister van
defensie: brigade-generaal Abdoel Karim
Kassem, luitenant-generaal Mohammed
Naguib al Roebal en plaatsvervangend pre
mier en waarnemend minister van binnen
landse zaken kol. Abdoel Salam Mohammed
Aref. Men heeft het verleden van deze
mr-nen in het Westen grondig nagespeurd
en de algemene conclusie is: mensen van
het centrum met een schone lei ten aanzien
van corruptie.
Welke zal de koers worden van dit nieu
we regime? Er zijn vele mogelijkheden,
maar tot nu toe manoeuvreert de regering
zeer voorzichtig en schijnt zij een midden
weg te prefereren. Maar er zijn geweldige
spanningen aan het werk.
Nassers portretten beginnen te verdwij
nen. Dezer dagen zag men tien of vijftien
muren in de stad, waar gisteren nog de
beeltenis van de Egyptische president hing,
leeg. Het economisch-rijke Irak voelt er,
ook onder het nieuwe regime, waarschijn
lijk weinig voor haar rijkdom te delen met
Egypte en Syrië.
Er zijn ook communisten in Irak, maar
zij hebben met de staatsgreep niet van doen
gehad. Leuzen, die zij na de revolutie op
muren en schuttingen hadden geschilderd,
zijn door het leger verwijderd. Maar zij
zullen hun kans blijven afwachten.
Het nieuwe regime heeft de steun van
de grote meerderheid van het volk. "let
heeft alle macht in handen. Het heeft de
veiligheid van de oliewinning gegarandeerd
en van Syrië gedaan gekregen een soort
gelijke garantie te geven ten aanzien van
de liepjjpleidingen, die van Irak door dat
land lopen.
Censuur
De vele buitenlandse journalisten, die
hier nu zijn, hebben het niet gemakkelijk.
De overheid houdt een streng toezicht op
hen. De op zichzelf al irritante censuur
wordt verzwaard door bureaucratische
maatregelen, die soms uit onnozelheid,
soms uit opzet voortkomen. Iedere buitenr
landse journalist moet zijn reportage aan
bieden, vergezeld van een Arabische ver
taling ervan (dat is al een heel oponnt-
houd). Dan gaat men op pad, naar de
bureaus van de censuur, waar men uren -
vaak zes of zeven uur - moet wachten en
van de ene autoriteit naar de andere moet
treken. Of het gecensureerde verhaal ten
slotte ooit verzonden wordt, en hoe, moet
men afwachten. Men weet hét niet. In ieder
geval zijn ook de vertragingen in de over
seining enorm. Telefoneren? Vanmorgen
nog vroegen wij maar weer eens een ver
binding met Beiroet aan. Wij wachten nu
al 72 uur op de aangevraagde verbinding.
Advertentie
Alle merken, dus ruime keuze
ENGEL, Gr. Houtstr. 181 - Tel. 14444
LONDEN. In Bratlebourg moest zich
een boer op een niet-alledaagse aan
klacht verantwoorden, namelijk dat hij
op een luchtballon geschoten had. De
boer verdedigde zich met te zeggen, dat
hij nooit couranten las en dus niets af
wist van luchtballons. Toen een derge
lijk gevaarte boven zijn boerderij ver
scheen, was hij zeer geschrokken. Hij
meende dat een vreemd monster hem
kwam bedreigen en in zijn angst had
hij zijn jachtgeweer gegrepen en op
den ballon geschoten, zonder hem te
raken.
De rechter veroordeelde hem tot zes
maanden celstraf. De magistraat ver
klaarde, dat de luchtscheepvaart nog
in haar begin is en dat haar ontwikke
ling niet door schieterijen mag worden
tegengehouden. Deze moeten dadelijk
krachtig onderdrukt worden.