Dr. L. G. Kortenhorst tien jaar
voorzitter der Tweede Kamer
Israels grootste zorg in elke
crisis: hoe overleven wij het?
Géén gewoonlaxeermidddel!
Natu-raLax
Vijftig jaar geleden
f
j
Verdeeldheid
^Praatótoel
Explosief arcibisme geweten aan
kortzichtigheid van het Westen
3
Van dag tot dag
Engels jacht strandde
bij Cadzand
Kerkelijk Nieuws
BIJZONDER PARLEMENTAIR JUBILEUM
Geen vervolging van ds. 0.
Jager voor zijn artikel in
„Op den Uitkijk"
Notaris stond terecht voor
valsheid in geschrifte
Drie maanden en ontzetting
uit het ambt geëist
Koning Boudewijn ontving
Russen aan galadiner
Bond van Wereldburgers:
Laat Ambonezen naar
Nieuw Guinea gaan
Op de
Uit Haarlems Dagblad
van 12 augustus 1908
DINSDAG 12 AUGUSTUS 1958
Nu de regeringsleiders van Oost en West
de wirwar van hun eigen en elkanders
initiatieven, voorstellen en tegenvoorstel
len omtrent een topconferentie inzake het
Nabije Oosten alweer van zich afgeschud
hebben en een zitting van de Algemene
Vergadering van de UNO over de verschil
lende kwesties op gang komt, is er toch
één ding duidelijk naar voren gekomen:
njet alleen het Westen was onderling ver
deeld over de te volgen richtlijnen. Er was
reden tot klagen over het gebrek aan een
stemmigheid, dat duidelijk tot uiting kwam
In de brieven van Macmillan, De Gaulle en
Eisenhower. Maar ook Kroesjtsjev moest
ijlings naar Peking reizen voor hij defini
tief met een topconferentie in de Veilig
heidsraad kon instemmen. En wat er dan
ook allemaal in het broederlijke communi
qué van zijn besprekingen met Mao gestaan
moge hebben, de idee van een topconfe
rentie in de Veiligheidsraad werd daarna
prompt door hem verlaten tot opluch
ting van Washington, waar men de ge
dachte aan stekelige toespraken van de ge
drongen Oekraïner op eigen bodem maar
bijster moeilijk kon verwerken. Volgens
een vermoeden, dat bevestigd is in een be
richt dat nota bene door de censoren in
Moskou is doorgelaten, was Mao Tse Toeng
ontstemd over Kroesjtsjevs voornemen
mee te doen aan een overleg in de Veilig
heidsraad, waarin communistisch China
nog steeds niet vertegenwoordigd is en na
tionalistisch China nog altijd wel.
In de huidige machtsverhoudingen is
men vaak geneigd het Westen steeds als
een wat onhandelbaar geheel te zien tegen
over een ondeelbaar Oostelijk blok en de
politiek der onderscheidene Westelijke lan
den als een verward en te laat reageren op
een voldongen feit, dat reeds door het
Oostelijk „blok" is gesteld. Maar ook
Kroesjtsjev heeft zijn problemen. Het
wordt steeds duidelijker dat hij niet alleen
regeert. Zonder voorshands zover te gaan
als een commentator, die schreef: „De
staart begint met de hond te kwispelen",
waarmee hij de toenemende invloed van
communistisch China op Moskou weergaf,
kan men deze invloed toch uit de jongste
gebeurtenissen afleiden.
Wel is het met het Oostelijk „blok" zo
gesteld, dat er in tegenstelling tot de gang
van zaken in het Westen één bepaalde po
litieke lijn kan worden afgedwongen. Maar
dat bergt ook weer het risico in zich van
spanningen en zelfs van een scheuring,
zoals die zich ten aanzien van Joegoslavië
hééft voorgedaan. En het is geenszins uit
gesloten, dat juist de verscherpte houding
van Moskou en vooral van Peking ten op
zichte van Joegoslavië in de kwesties be
treffende het Nabije Oosten het Oostelijk
blok diplomatiek nadeel heeft berokkend,
althans niet het voordeel, dat men er an
ders van had kunnen verwachten. Nasser
was juist bij Tito geweest toen de weste
lijke interventie in Libanon en Jordanië
zich voltrok. En hij was vermoedelijk nog
onder de indruk van dit bezoek toen hij
vlak daarop naar Moskou reisde volgens
veler vermoeden om een Russisch of Chi
nees ingrijpen te verhoeden.
Volgens mededelingen van de nieuwe
Iraakse bewindvoerders (een gezelschap
dat vermoedelijk óók alweer anders is uit
gevallen dan men in Moskou had kunnen
hopen) heeft Nasser in zijn gesprekken met
hen in Damascus duidelijk doen uitkomen,
dat hij op een al te concreet bijspringen
van het Oostelijk blok toch niet gesteld is.
Het gezamenlijk hengelen van Tito en
Nasser in Brioni kon voor het Westen wel
eens van belangrijke betekenis zijn ge
weest.
Hoezeer in het algemeen de Westelijke
invloed in het Nabije Oosten op zijn retour
is en de Oostelijke in opkomst, er zijn nog
vele kansen, waarop een gewiekste Weste
lijke diplomatie kan inhaken. En de ver
scheidenheid der Westelijke partners kan
in onderlinge verdeeldheid tot uiting ko
men, zij maakt het tevens mogelijk dat een
bepaalde Westelijke partner tot gezame-
lijk profijt iets bereikt, waartoe een andere
partner niet meer in staat zou zijn.
Een Engels motorzeiljacht, de „Ter-
minist", met zestien Engelse jongens aan
boord, dat gistermorgen uit Vlissingen
was vertrokken, is bij Cadzand op een
strekdam gelopen. Uit Breskens voer de
reddingboot „President Wierdsma" uit,
die het jacht vlot sleepte en het te Bres
kens binnenbracht. Tien van de opvaren
den waren door de „Wierdsma" overge
nomen, zes waren aan boord van de „Ter-
minist" gebleven. Het jacht maakte veel
water.
De opvarenden waren jongens tussen 12
en 16 jaar met enige volwassen leiders.
Ook was er een vrouw aan boord.
De „Terminist" is naar een scheeps
werf in Breskens gebracht. De opvaren
den, die vandaag in Engeland terug had
den moeten zijn, keren nu met een an
dere reisgelegenheid terug.
Geref. Kerken
Beroepen te Oude-Pekela C. W. de Rui
ter te Visvliet; te Woerden (vac. P. c>
Bruijn) A. van der Kooij te Ezinge (Gron.)
te Harmeien D. Kloppenburg, kand. te
Barendrecht. Bedankt voor Rijswijk (Z.H.)
(derde pred.pl.) H. D. Bruggeman te Schie-
broek-Hillegersberg-Centrum.
Chr. Geref. Kerken
Tweetal te Driebergen F. Bakker te Hui
zen (N.H.) en R. Kok te Veenendaal.
Morgen zal het tien jaar geleden zijn,
dat dr. L. G. Kortenhorst voor het eerst
werd benoemd tot voorzitter van de Twee
de Kamer. Bij dit bijzondere parlementai
re jubileum zullen de leden der Tweede
Kamer en de ministers op het Binnenhof
bijeenkomen voor een receptie ter ere van
degene, die thans tien jaar de voorzitters
hamer heeft gehanteerd. De heer Korten
horst was reeds 23 jaar lid van de Twee
de Kamer, toen hij op 13 augustus 1948 op
voordracht van zijn medeleden tot voor
zitter werd benoemd. Op 15 september
1925 deed hij zijn intrede in het parle
ment als lid der katholieke fractie.
Thans is hij dus 33 jaar onafgebroken
lid der Tweede Kamer en beschikt daar
door over een parlementaire ervaring als
weinig anderen. Deze ervaring is echter
niet de enige en zelfs niet de voornaam
ste reden waarom dr. Kortenhorst na 1948
bij elke nieuwe benoeming van de voor
zitter als eerste op de voordracht aan de
Koningin werd geplaatst. Het leiden van
het parlementaire werk ligt hem bijzon
der goed en hij geniet de waardering van
alle fracties voor deze vertrouwensfunc
tie, waarin hij zich steeds boven de par
tijen heeft geplaatst.
Een kamervoorzitter treedt tijdens de
parlementaire werkzaamheden zelden op
de voorgrond. Als hij wil deelnemen aan
Dr. L. G. Kortenhorst
het debat, dan moet hij de hamer eerst
overdragen aan een der ondervoorzitters,
die deze blijft hanteren tot het gehele
agendapunt is afgehandeld. Maar dat is
in onze parlementaire geschiedenis
slechts een- enkeier maal voorgekomen.
Als regel blijkt de mening van de voor
zitter over een bepaald onderwerp alleen
bij hoofdelijke stemming, wanneer de
griffier, na alle namen van de presentie
lijst te hebben afgeroepen, eindigt met:
„En de voorzitter?" waarop dan het
„voor" of „tegen" wordt uitgesproken.
Het belangrijkste werk van de presi
dent speelt zich echter achter de scher
men af: het opstellen van de agenda's en
het indelen van het werkschema, opdat
de Kamer bijtijds klaar komt met de ge
hele stof voor een zittingsjaar. Hij moet
het tempo erin houden, zo nodig de spreek
tijd beperken en er voor zorgen dat men
niet afdwaalt van het aan de orde zijnde
onderwerp en geen onparlementaire taal
gebruikt.
De vaak weinig opwindende debatten
op het Binnenhof, waarbij het sprekers
lijstje keurig wordt afgewerkt en de in
terrupties meer uitzondering dan regel
zijn, leveren de voorzitter wat dat betreft
niet veel moeilijkheden op. Maar daarin
schuilt een ander gevaar, waarvoor dr.
Kortenhorst een open oog heeft: het ge
vaar dat de beraadslagingen al te rustig
verlopen, op het vervelende af. Daarom
is de thans 71-jarige voorzitter er altijd op
uit de discussie te verlevendigen, bijvoor
beeld door het animeren van mondelin
ge vragen aan de ministers tijdens het
wekelijkse „vragenuurtje" op donderdag
middag.
Radio- en tv-verslaggevers, die belang
rijke debatten in de huiskamers willen
brengen kloppen zelden vergeefs bij dr.
Kortenhorst aan voor de toestemming om
een vergadering te „verslaan". Meer con
tact tussen de Kamer en het publiek is
iets, dat dr. Kortenhorst na aan het hart
ligt.
Morgenmiddag zullen ongetwijfeld vele
hartelijke en waarderende woorden wor
den gericht tot de Kamervoorzitter, die
nu tien jaren lang de debatten leidt. Het
grootste plezier, dat de Kamerleden hun
voorzitter echter kunnen doen, is zelf hun
steentje bijdragen tot het verlevendigen
van de discussie tijdens de openbare ver
gaderingen op het Binnenhof. De ondanks
zijn 71 jaren in vele opzichten nog zo
jeugdige voorzitter zal ongetwijfeld van
harte medewerken om dit te bereiken.
De juiste gang van zaken bij het intrek
ken van een nummer van het christclijk-
cultureel maandblad „Op den Uitkijk" is
neergelegd in het antwoord, dat minister
Staf heeft gegeven op schriftelijke vragen
over dit onderwerp, die door het lid der
Eerste Kamer de heer B. S. Polak, op 15
juli aan hem zijn gericht. Dit deelt de mi
nister voor Defensie, mede namens de
minister van Justitie, thans mede in ant
woord op schriftelijke vragen, die het lid
van de Tweede Kamer de heer Schurer
hem over dit gebeurde heeft gesteld.
Minister Staf geeft voorts ten antwoord,
dat overigens noch de legervoorlichtings-
dienst, noch de afdeling ontwikkeling,
sport en ontspanning van de Koninklijke
Marine, noch hijzelf van mening zijn, dat
de kennis van de probleemstelling inzake
het oorlogsvraagstuk aan Nederlanders,
die hun dienstplicht vervullen, dient te
worden onthouden. De minister is echter
wel van mening, dat het stellen van het
onderhavige probleem dient te geschieden
zonder de strijdkrachten of bepaalde
groepen of personen daaruit te grieven.
In het artikel wordt op de strijdkrachten
als zodanig of groepen daaruit een onheus
licht geworpen, waarbij de schrijver zich
zelfs niet ontziet een zekere overeenkomst
te suggereren tussen de werving voor de
Koninklijke Marine en •>- gedurende- de
bezettingstijd voor de vijandelijke
„Kriegsmarine". Het heeft geen zin al
dus de minister hier uit het artikel alle
zinsneden aan te halen, waarin kwetsen
de passages voorkomen. De minister vol
staat in zijn antwoord met te verwijzen
naar die passages in het julinummer,
waarvoor de schrijver in zijn vervolgarti
kel in het zo juist verschenen augustus
nummer van „Óp den Uitkijk" zijn veront
schuldigingen aanbiedt met de woorden:
„Maar dat door een bepaalde manier van
zeggen een groep mensen, die hun roeping
zien in het militair zijn, zich gekwetst heb
ben gevoeld, daarover wil ik graag open
lijk mijn spijt betuigen".
Strafrechtelijke aspecten vertoont het
artikel van ds. Okke Jager niet. Het instel
len van een strafvervolging is dan ook niet
in overweging genomen, aldus minister
Staf.
De officier van Justitie bij de rechtbank
te Middelburg heeft een gevangenisstraf
van drie maanden en ontzetting uit het
ambt geëist tegen de notaris J. L. V. uit
Vlissingen, die terecht stond wegens vals
heid in geschrifte, subsidiair verduistering.
„Een bijzonder trieste en onaangename
zaak", zei de officier, die eraan herinnerde
dat de notaris in 1946 in Vlissingen werd
benoemd, maar dat er moeilijkheden ont
stonden, zodat hij, mede als gevolg van
hoge privé-uitgaven onder toezicht werd
gesteld van de Kamer van Toezicht op de
Notarissen. De officier merkte op dat de
notaris daarna zijn uitgaven allerminst
beperkte en de Kamer van Toezicht doel
bewust zand in de ogen strooide door on
juiste boekingen. Onder meer boekte de
notaris ruim 18.000 als uitbetaald op een
onder zijn berusting zijnde boedelscheiding.
De notaris verklaarde, dat hij nimmer de
bedoeling had mensen te benadelen. Uit
het onderzoek was trouwens komen vast
te staan, dat niemand benadeeld is.
Bij een onderzoek door de belastingdienst
kwamen de onjuiste boekingen aan het
licht. Een rijksaccountant verklaarde, dat
de boekhouding niet betrouwbaar was.
Niet alle inkomsten en uitgaven zijn ge
boekt. Privé-uitgaven waren slechts ge
deeltelijk genoteerd. De notaris had gelden
van cliënten uitgeleend, terwijl zijn ver
mogen feitelijk nihil was. Alles liep door
elkaar en er was vrijwel geen touw aan
vast te knopen, aldus deze getuige-des-
kundige.
De notaris weet dit alles aan noncha
lance, doch de officier van Justitie was
van mening, dat de notaris steeds een zeer
lichtvaardig optimisme heeft getoond. In
1953, toen de Kamer van Toezicht sterke
druk op de notaris uitoefende, schreef hij
aan deze Kamer dat hij zijn auto zou af
schaffen, omdat deze voor zijn ambt niet
rendabel was, maar ruim een maand latei-
kocht hij een nieuwe auto voor 7300 en
in 1956 zelfs een tweede. Wanneer de
notaris gewild had zouden deze moeilijk
heden niet zijn ontstaan, want hij werd
van alle kanten gewaarschuwd en van alle
kanten heeft men hem steeds de helpende
hand willen bieden, aldus de officier.
De verdediger, mr. F. Adriaensen, be
toogde, dat de notaris nimmer een cliënt
heeft benadeeld. Misschien heeft hij boe
delscheidingen te lang onder zich gehou
den, maar dit was te wijten aan personeels
tekort. Pleiter merkte op, dat de notaris
zijn ambt is begonnen met een vrij groot
negatief vermogen door het overnemen
van het kantoor, waarop verscheidene te
korten rustten. De verdediger achtte- de
verduistering niet bewezen en vroeg voor
de valsheid in geschrifte de uiterste cle
mentie.
Op 21 augustus zal de rechtbank uit
spraak doen.
(Van onze correspondent in Brussel)
Het bezoek van president Vorosjilov,
van de Sovjet-Unie, aan België, verloopt
kalm. De belangrijkste gebeurtenis tot
dusver is de benoeming van enkele ver
dienstelijke Belgische Expo-autoriteiten
in Russische staatsorden. Baron Moens de
Fernig, de commissaris-generaal, is lid
van de Orde van de Rode Vaan en de Ar
beid geworden, evenals Lucien Coore-
mans, burgemeester van Brussel, en de
Vlqamse hoofdarchitect van de Expo Mar
cel van Goethem. Vorosjilov wordt verge
zeld door mevrouw Kovrigina, minister
van Volksgezondheid, en Kaftanov, onder
minister van Cultuur. De Russische am
bassadeur Av Ilov treedt op als tolk tus
sen de maarschalk en koning Boudewijn.
Het Russische gezelschap zat gisteren aan
bij een galadiner op het Paleis van Brus
sel, dat door koning Boudewijn werd ge
presideerd en waaraan alle leden van de
Belgische regering deelnamen.
Met prins Albert, broer van koning Bou
dewijn, bezocht de president gisteren het
Russische paviljoen. Gisteravond trad het
Russische ballet „Moisejev" in het Paleis
voor Schone Kunsten op.
Woensdag bezoeken de Russen Ant
werpen en donderdag worden zij verwacht
aan een lunch, aangeboden door koningin
moeder Elizabeth. Vrijdag maakt de pre
sident een rijtoer door Brussel.
Onder de autoriteiten, die ter begroe
ting van maarschalk Vorosjilov aanwezig
waren, bevonden zich geen westerse di
plomaten.
De Nederlandse sectie van de Bond van
Wereldburgers, heeft aan de minister voor
Defensie, ir. C. Staf, een adres gericht
over de door de minister voorgestelde wij
ziging van de Dienstplichtwet. Volgens de
bond dient het uitzenden van militairen
naar Nieuw-Guinea, Suriname en de An
tillen uitsluitend te geschieden op basis
van vrijwilligheid. Voorts verdient het vol
gens de bond aanbeveling de samenstel
ling te bevorderen van militaire eenheden,
bestaande uit Ambonezen en overige hier
te lande vertoevende, verjaagde inwo
ners uit Indonesië, die zowel door militai
re- als tropenervaring reeds het bewijs
hebben geleverd voor hun taak berekend
te zijn.
De bond verzoekt de minister tenslotte
de emigratie te bevorderen van de in ons
land verblijvende Ambonezen bij voor
keur naar Nieuw-Guinea. een land, dat
volgens de bond bij uitstek geschikt is om
de mensen in een hun min of meer verwan
te omgeving op te nemen
Advertentie
UltllulUnd verkrijgbaar bi) H.H. apothakan. drogman, kappari en da ipeciaelbranche.
(Van onze correspondente in Jeruzalem)
„Iedere bedreiging voor Israel is een bedreiging van de vrede. De gevaren hieraan
verbonden zijn zeker niet minder ernstig dan die welke de huidige crisis hebben
veroorzaakt. Het is daarom niet overbodig of te vroeg om de wereld er op te wijzen,
dat men zich geen illusies behoeft te maken. Men zal moeten beseffen dat, indien
men vrede en stabiliteit in het Naburige Oosten wil waarborgen, een essentiële voor
waarde hiervoor de houding der Arabische staten tegenover Israel zal zijn. Zij zullen
het bestaan, de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Israel moeten aan
vaarden". Zo eindigt een hoofdartikel in de socialistische regeringscourant „Davar".
Het geeft de afwachtende houding de argwaan en paraatheid weer, welke achter de
opmerkelijke rust van de Israëliërs tijdens de jongste crisis verborgen gaan. Deze
uiterlijke kalmte is een natuurlijke reactie van zelfbehoud. Bij iedere verandering
aan zijn grenzen voelt Israel zich ten nauwste betrokken. Immers, temidden van de
verscherpte koude oorlog, politieke verschuivingen en internationale militaire inter
venties, blijft voor Israel het feit bestaan, dat ongeveer zeventig miljoen Arabieren
het liever vandaag dan morgen onder de voet zouden willen lopen.
Het heeft voor de Israëliërs dan ook
weinig verschil uitgemaakt, tot welk
kamp de Arabische staten behoren. De
Israëlische regering heeft in het verleden
herhaaldelijk verklaard, dat geen der lan
den in het Nabije Oosten gebaat is ge
weest bij de machtsstrijd tussen Oost en
West. Men weerlegt in de politieke krin
gen met klem de bewering, dat Israel bij
de onderlinge Arabische verdeeldheid en
kel baat heeft gevonden. De haat tegen
over Israel werd volgens de Israëliërs ge
voed en aangewakkerd door verscheidene
grote mogendheden.
Pijnlijke herinnering
Toen de eerste Engelse parachutisten in
Jordanië landden, herinnerden velen zich
weer pijnlijk, welke voor Israel levensge
vaarlijke rol de door Engelse officieren
getrainde en aangevoerde leden van de
Arabische liga in de oorlog met Israel
hebben gespeeld. De anti-Israelische leu
zen dei Arabische heersers ziet men hier
als een propagandawapen, waarmee men
tekortkomingen en ontevredenheid in
eigen land tracht te bedekken. De Isra
ëliër heeft lang gehoopt, dat het ontstaan
van e<m sterk sociaal en economisch pro
gramma tegelijk met het in het leven roe
pen van waarlijk democratische instel
lingen een garantie voor een sterk en ge
zond Arabisch nationalisme zou zijn. Na
de verbitterde gevechten tussen de Ara
bische staten en Israel heeft men begre
pen dat een dergelijke wens waarschijn
lijk pas over enige generaties in vervul
ling zal gaan. Ondertussen blijft het ge
vaar van oorlog een steeds terugkerende
realiteit. Een verloren strijd betekent
voor Israel geen bezetting, maar vernieti
ging.
Met teleurstelling in het gebrek aan
politiek inzicht heeft men de Westerse
steun aan feodale koningen en regeringen
gade geslagen en hierin de verzekering
gezien, dat het Westen op den duur ter
rein in het Nabije Oosten moet verliezen.
Volgens de Israëliërs dankt kolonel Nas
ser zijn groeiende invloed bij alle in hun
trots gekweste Arabieren en sociaal onte
vreden elementen aan de huns inziens
kortzichtige Westerse politiek. Israels
argwaan heeft tevens andere oorzaken.
Men gaat er van uit, dat in de wedloop
tussen Oost en West om de gunst van
enige Arabische landen, de anti-Isra
elische gevoelens al te vaak zijn uitgebuit.
„De Amerikaans-Engelse troepen kunnen
niet eeuwig hier blijven willen zij een voor
het Westen ongunstige revolutie vermij
den. Als zij wegtrekken, blijven wij met
de door hun foute politiek ontstane en on
opgeloste problemen achter. Onze voor
naamste zorg in welke crisis ook, blijft
steeds: hoe overleven wij het?" zo for
muleerde voor ons een vooraanstaande
regeringsambtenaar Israels groeiende be
zorgdheid over de uitwerking der jongste
militaire interventie.
Dupe van concessies?
Men vraagt zich tevens af, of op een
eventueel te houden topconferentie, con
cessies gedaan zullen worden, waardoor
Israels veiligheid blijvend bedreigd zal
zijn. Men zou garanties willen in de geest
van die, welke tijdens deze crisis aan de
leden van het Bagdad-pact weer werden
toegezegd. Israels identificatie met het
Westen is dus geenszins gebaseerd op een
vertrouwen in een gemeenschappelijke,
sterke en effectieve Westerse politiek.
Israel is echter een op Westerse ideologie
geïnspireerde democratie. En hierin moet
men dan ook Israels verbondenheid met
het Westen zoeken. Alhoewel men tegen
elke internationale interventie gekant is,
coördineerde Ben Goerion in 1956 zijn aan
val op Egypte met die der Engelsen en
Fransen. Zijn besluit veroorzaakte toen
tertijd een niet ongevaarlijke regerings
crisis. Voor Ben Goerion was het besluit
tot een gemeenschappelijke militaire ac
tie, de keuze van het geringste kwaad.
Teleurgesteld heeft men ondertussen
de jongste gebeurtenissen als een wel zeer
tijdelijke oplossing geanalyseerd, toen het
Westen volgens Israel een gebrek aan een
heid, politiek programma en stootkracht
tegenover de Russische dreigingen ver
toonde. De Israëlische regering heeft niet
aan een derde wereldoorlog geloofd om
dat zij meent, dat indien Rusland een der
gelijke krachtmeting wenst, dit hiervoor
geen voorwendsels behoeft te zoeken. Wat
de Sovjet-Unie wel beoogt ziet men als
volgt: de totale verdrijving van het Wes
ten uit zijn oude machtsgebied. „Om dit
te bereiken kan Rusland rustig toekijken.
Iedere onsuccesvolle militaire interven
tie, verhoogt de populariteit van Rus
land als de goede oom bij wie men steeds
mag aankloppen voor bescherming en
hulp wanneer het imperialistische Wes
ten zich in aangelegenheden van binnen
landse aard mengt". Dit was het niet-offi-
ciële commentaar in regeringskringen
Dezelfde hoge regeringsambtenaar ver
klaarde Israels weigering om een perma
nent bruggehoofd te vormen ten gunste
van Amerika en Engeland als volgt:
„Men vraagt verstrekkende concessies
zonder ons verstrekkende garanties hier
voor in ruil te geven. Wij gaven aanvan
kelijk toe omdat de zeer labiele situatie
in Jordanië enorme gevaren voor het Wes
ten en voor Israel inhield. Een omsinge
ling van Israel kon ieder ogenblik plaats
vinden. En de onlangs door het Westen
aan Irak en Jordanië geleverde wapenen
zouden zonder twijfel eens tegen het Wes
ten en Israel ingezet kunnen worden. Is
raels sympatie is echter nooit aan de kant
van koning Hoessein geweest, wiens anti-
Israelische politiek onder meer de gevaar
lijke conflicten om de Skopusberg bij Je
ruzalem heeft opgeleverd. Een demo
cratisering van het Nabije Oosten ziet
men hier als een voorlopig onuitvoerbaar
plan. Een acuut gevaar blijft voor Isra
el de militaire stootkracht van een pan-
Arabisme onder leiding van kolonel Nas
ser. Tegenover Egypte's agressieve am
bities heeft Israel slechts één antwoord:
één sterk belangenfront. Teneinde de
kracht van dit, volgens de Israëliërs, ge
dérailleerde nationalisme en nieuw natio-
naal-socialisme een halt te kunnen toe
roepen.
De onmiddelijke gevaren hebben de
vaak grote onenigheden over binnen- en
buitenlandse aangelegenheden op de ach
tergrond geschoven. Men heeft de gelede
ren gesloten en wacht met geladen kalm
te wat de toekomst zal brengen. Wat Is
raels minister van Buitenlandse Zaken,
mevrouw Golda Meir, in Frankrijk en
Israels ambassadeur Abba Eban in
Washington op het ogenblik trachten te
bereiken, is een neutralisatie van dit zeer
explosieve gebied. En verder garanties,
economische hulp en wapenen om de vol
gens de Israëlische regering verstoorde
balans weer in evenwicht te brengen. In
regeringskringen is men sedert kort hoop
vol, dat intensieve politieke bedrijvigheid
vol, dat de intensieve politieke bedrijvig
heid der afgelopen dagen tot enige posi
tieve resultaten zal leiden.
De nachtegalen
Nu de nachtegaal met het verstrijken
van de snelle zomer, steeds eenzamer en
met voortdurend ijler wordende klank be
gint te zingen, alsof hij in gedachten ver
diept is en al zint op wegtrekken, nu wordt
het mij steeds duidelijker waarom ik op
dat kantoor op geen enkel kantoor
ooit geslaagd ben.
Het was een kantoor in de oorlog met
ambtelijke bedoeningen inzake registreren
van pulp en kwetsen. De oorlog. Elke
morgen kwamen heel hoog, zo iel als
muggen, de vliegtuigen over en gingen
naar waar? en kwamen vanwaar?
Het was onwezenlijk en dof en verdrietig
en leeg, uitzichtloos en eindeloos. Niet al
leen de oorlog was dat. Ook dat kantoor.
Maar, bliksem, iedereen zat er en iedereen
ging elke dag keurig af en keurig aan.
Waarom zou ik dan niet ook, heel gewoon,
heel ordelijk, heel plichtsgetrouw hetzelfde
kunnen doen?
Dus: 's morgens heen en 's middags
terug. Als een man. Dat was mij geleerd:
je plicht doen als een man. Je leren aan
passen. Niet. te snel weglopen als het be
roerd werd, en ook: je scheren zelfs als je
ziek was.
Dus ging ik: ik zou mij niet laten
kisten. Op de fiets. Door een fraai duin-
woudje van struweel en hakhout en den
nen en de mooiste bermen die men zich
denken kon en die ik ooit heb gezien. Dat
kwam wellicht omdat in die dagen van
duisternis en hunkering alle besef van de
vrede, die men zo innig wenste, verweven
leek met herinneringen uit zijn kindertijd:
de absolute veiligheid van het spelen in
warm gras met kevertjes en mieren en de
fluistering van de pluimen en de bloei van
bloempjes, geel en blauw.
Het was in april. De lucht stond scherp
en heel doorzichtig zonder nevels en wol
ken als van ijs boven de duinen. En ik
fietste er, als een slaaf, met wapperende
vale regenjaspanden doorheen; de zoveel
ste dag van de eindeloze reeks. Je keek
omhoog. De lucht was ivarm. En ineens,
plotseling gebeurde het! Er woei een vlaag
geritsel, een storm van woest, driftig rui
sen door het hout, door de dennen, door
het struikgewas, overal, overal en zo ver
schrikkelijk sterk en adembenemend in
eens trilde alles om mij heen van nieuw
leven, dat ik als gewekt werd uit een
droom. En tegelijkertijd, terwijl ik links
en rechts in het gewas keek, geschrokken
en als ontwaakt uit een nare slaap, naar
wat al dit gerucht veroorzaakte op een
windstille dag, brak er van alle, alle zijden
een bijna oorverdovend gezang los.
Het waren de nachtegalen van het
nieuive voorjaar; met honderden waren
zij neergestreken in hun duinbossen en
namen die in bezit met honderden stem
men. Het was bijna onverdraaglijk van
levenskracht en onstilbare levensdrang.
Het was het begin van de schepping:
naclitegalenzang. Het was de wereld, het
leven, het was ineens alles wat mij in die
dagen, onbewust-nog, deed bestaan:
schoonheid, liefde, natuur, veiligheid, on
sterfelijkheid en wat al voor begrippen
nog'meer.' Ik'legde mijn fiets*in de berm'
en ging er naast liggen. Wel te verstaan:
terwijl'de plicht,' die ik immers'zeer duide
lijk zag, op mij wachtte! Ik lag daar en
luisterde en keek naar al die ontelbare
nachtegalen, die maar zongen en zongen.
Het was of ik wegzweefde. Of ik niet meer
was en tóch was, of ik
Ach en dat deed mij stellig later ook
antwoorden, toen dat chef je vroeg waarom
ik zo vreselijk laat op kantoor kwam: „Ik
heb naar de nachtegalen geluisterd". Alsof
dat, op zulk een kantoor, ooit een excuus
kon zijn. De nachtegalen! Wat waren
nachtegalen?
Ik had evengoed een bom in dat lokaal
kunnen gooien. Ik had dat chef je beter
gewoon een klap kunnen geven dan zoiets
te zeggen.
Duif
Advertentie
Natu-raLax werkt anders en kan
zonder bezwaar ook bij werk bui
tenshuis gebruikt worden.
Natu-raLax herstelt de natuurlijke func
tie en de natuurlijke regelmaat
Het kan zonder enig bezwaar gebruikt
worden door hen die buitenshuis wer
ken of op reis zijn.
Een uitkomst voor hen die al jaren lang
aan hardnekkige verstopping lijden.
voor de natuurlijke regelmaat
Flacon a 60 tabletten (versterkte werking) II. I 35
LONDEN. Reeds eenige jaren was
het een landbouwer opgevallen, dat de
tarwe op een van zijn stukken land
veel beter gedijde dan op zijn andere
velden, waardoor hij van dat land jaren
achtereen een hoogere opbrengst van
20 tot 40 pet. verkreeg. Plantenkundi-
gen kwamen na een onderzoek tot de
veronderstelling, dat de electrische ge
leidingen, die over het stuk land ge
spannen waren, daar wel eens de oor
zaak van konden zijn. Men bracht nu
boven een ander tarweveld dunne dra
den aan, gespannen op telegraafpalen,
hoog genoeg om beladen oogstwagens te
laten passeeren. De spanning op de
draden werd door een speciale machine
op ongeveer 100.000 Volts gebracht. Het
resultaat stelde de plantenkundigen in
het gelijk: ook op dit veld groeide de
tarwe veel voorspoediger dan voordien.
Het is voor den landbouwer en zijn
knechten echter niet aangenaam, op
het land te vertoeven, daar zij den
stroom in het gelaat voelen prikken. In
het duister ziet men de electriciteit als
een lichtverschijnsel van de draden
langs de palen naar den grond stroo
men.