Dr. L. G. Kortenhorst tien jaar voorzitter der Tweede Kamer Israels grootste zorg in elke crisis: hoe overleven wij het? Géén gewoonlaxeermidddel! Natu-raLax Vijftig jaar geleden f j Verdeeldheid ^Praatótoel Explosief arcibisme geweten aan kortzichtigheid van het Westen 3 Van dag tot dag Engels jacht strandde bij Cadzand Kerkelijk Nieuws BIJZONDER PARLEMENTAIR JUBILEUM Geen vervolging van ds. 0. Jager voor zijn artikel in „Op den Uitkijk" Notaris stond terecht voor valsheid in geschrifte Drie maanden en ontzetting uit het ambt geëist Koning Boudewijn ontving Russen aan galadiner Bond van Wereldburgers: Laat Ambonezen naar Nieuw Guinea gaan Op de Uit Haarlems Dagblad van 12 augustus 1908 DINSDAG 12 AUGUSTUS 1958 Nu de regeringsleiders van Oost en West de wirwar van hun eigen en elkanders initiatieven, voorstellen en tegenvoorstel len omtrent een topconferentie inzake het Nabije Oosten alweer van zich afgeschud hebben en een zitting van de Algemene Vergadering van de UNO over de verschil lende kwesties op gang komt, is er toch één ding duidelijk naar voren gekomen: njet alleen het Westen was onderling ver deeld over de te volgen richtlijnen. Er was reden tot klagen over het gebrek aan een stemmigheid, dat duidelijk tot uiting kwam In de brieven van Macmillan, De Gaulle en Eisenhower. Maar ook Kroesjtsjev moest ijlings naar Peking reizen voor hij defini tief met een topconferentie in de Veilig heidsraad kon instemmen. En wat er dan ook allemaal in het broederlijke communi qué van zijn besprekingen met Mao gestaan moge hebben, de idee van een topconfe rentie in de Veiligheidsraad werd daarna prompt door hem verlaten tot opluch ting van Washington, waar men de ge dachte aan stekelige toespraken van de ge drongen Oekraïner op eigen bodem maar bijster moeilijk kon verwerken. Volgens een vermoeden, dat bevestigd is in een be richt dat nota bene door de censoren in Moskou is doorgelaten, was Mao Tse Toeng ontstemd over Kroesjtsjevs voornemen mee te doen aan een overleg in de Veilig heidsraad, waarin communistisch China nog steeds niet vertegenwoordigd is en na tionalistisch China nog altijd wel. In de huidige machtsverhoudingen is men vaak geneigd het Westen steeds als een wat onhandelbaar geheel te zien tegen over een ondeelbaar Oostelijk blok en de politiek der onderscheidene Westelijke lan den als een verward en te laat reageren op een voldongen feit, dat reeds door het Oostelijk „blok" is gesteld. Maar ook Kroesjtsjev heeft zijn problemen. Het wordt steeds duidelijker dat hij niet alleen regeert. Zonder voorshands zover te gaan als een commentator, die schreef: „De staart begint met de hond te kwispelen", waarmee hij de toenemende invloed van communistisch China op Moskou weergaf, kan men deze invloed toch uit de jongste gebeurtenissen afleiden. Wel is het met het Oostelijk „blok" zo gesteld, dat er in tegenstelling tot de gang van zaken in het Westen één bepaalde po litieke lijn kan worden afgedwongen. Maar dat bergt ook weer het risico in zich van spanningen en zelfs van een scheuring, zoals die zich ten aanzien van Joegoslavië hééft voorgedaan. En het is geenszins uit gesloten, dat juist de verscherpte houding van Moskou en vooral van Peking ten op zichte van Joegoslavië in de kwesties be treffende het Nabije Oosten het Oostelijk blok diplomatiek nadeel heeft berokkend, althans niet het voordeel, dat men er an ders van had kunnen verwachten. Nasser was juist bij Tito geweest toen de weste lijke interventie in Libanon en Jordanië zich voltrok. En hij was vermoedelijk nog onder de indruk van dit bezoek toen hij vlak daarop naar Moskou reisde volgens veler vermoeden om een Russisch of Chi nees ingrijpen te verhoeden. Volgens mededelingen van de nieuwe Iraakse bewindvoerders (een gezelschap dat vermoedelijk óók alweer anders is uit gevallen dan men in Moskou had kunnen hopen) heeft Nasser in zijn gesprekken met hen in Damascus duidelijk doen uitkomen, dat hij op een al te concreet bijspringen van het Oostelijk blok toch niet gesteld is. Het gezamenlijk hengelen van Tito en Nasser in Brioni kon voor het Westen wel eens van belangrijke betekenis zijn ge weest. Hoezeer in het algemeen de Westelijke invloed in het Nabije Oosten op zijn retour is en de Oostelijke in opkomst, er zijn nog vele kansen, waarop een gewiekste Weste lijke diplomatie kan inhaken. En de ver scheidenheid der Westelijke partners kan in onderlinge verdeeldheid tot uiting ko men, zij maakt het tevens mogelijk dat een bepaalde Westelijke partner tot gezame- lijk profijt iets bereikt, waartoe een andere partner niet meer in staat zou zijn. Een Engels motorzeiljacht, de „Ter- minist", met zestien Engelse jongens aan boord, dat gistermorgen uit Vlissingen was vertrokken, is bij Cadzand op een strekdam gelopen. Uit Breskens voer de reddingboot „President Wierdsma" uit, die het jacht vlot sleepte en het te Bres kens binnenbracht. Tien van de opvaren den waren door de „Wierdsma" overge nomen, zes waren aan boord van de „Ter- minist" gebleven. Het jacht maakte veel water. De opvarenden waren jongens tussen 12 en 16 jaar met enige volwassen leiders. Ook was er een vrouw aan boord. De „Terminist" is naar een scheeps werf in Breskens gebracht. De opvaren den, die vandaag in Engeland terug had den moeten zijn, keren nu met een an dere reisgelegenheid terug. Geref. Kerken Beroepen te Oude-Pekela C. W. de Rui ter te Visvliet; te Woerden (vac. P. c> Bruijn) A. van der Kooij te Ezinge (Gron.) te Harmeien D. Kloppenburg, kand. te Barendrecht. Bedankt voor Rijswijk (Z.H.) (derde pred.pl.) H. D. Bruggeman te Schie- broek-Hillegersberg-Centrum. Chr. Geref. Kerken Tweetal te Driebergen F. Bakker te Hui zen (N.H.) en R. Kok te Veenendaal. Morgen zal het tien jaar geleden zijn, dat dr. L. G. Kortenhorst voor het eerst werd benoemd tot voorzitter van de Twee de Kamer. Bij dit bijzondere parlementai re jubileum zullen de leden der Tweede Kamer en de ministers op het Binnenhof bijeenkomen voor een receptie ter ere van degene, die thans tien jaar de voorzitters hamer heeft gehanteerd. De heer Korten horst was reeds 23 jaar lid van de Twee de Kamer, toen hij op 13 augustus 1948 op voordracht van zijn medeleden tot voor zitter werd benoemd. Op 15 september 1925 deed hij zijn intrede in het parle ment als lid der katholieke fractie. Thans is hij dus 33 jaar onafgebroken lid der Tweede Kamer en beschikt daar door over een parlementaire ervaring als weinig anderen. Deze ervaring is echter niet de enige en zelfs niet de voornaam ste reden waarom dr. Kortenhorst na 1948 bij elke nieuwe benoeming van de voor zitter als eerste op de voordracht aan de Koningin werd geplaatst. Het leiden van het parlementaire werk ligt hem bijzon der goed en hij geniet de waardering van alle fracties voor deze vertrouwensfunc tie, waarin hij zich steeds boven de par tijen heeft geplaatst. Een kamervoorzitter treedt tijdens de parlementaire werkzaamheden zelden op de voorgrond. Als hij wil deelnemen aan Dr. L. G. Kortenhorst het debat, dan moet hij de hamer eerst overdragen aan een der ondervoorzitters, die deze blijft hanteren tot het gehele agendapunt is afgehandeld. Maar dat is in onze parlementaire geschiedenis slechts een- enkeier maal voorgekomen. Als regel blijkt de mening van de voor zitter over een bepaald onderwerp alleen bij hoofdelijke stemming, wanneer de griffier, na alle namen van de presentie lijst te hebben afgeroepen, eindigt met: „En de voorzitter?" waarop dan het „voor" of „tegen" wordt uitgesproken. Het belangrijkste werk van de presi dent speelt zich echter achter de scher men af: het opstellen van de agenda's en het indelen van het werkschema, opdat de Kamer bijtijds klaar komt met de ge hele stof voor een zittingsjaar. Hij moet het tempo erin houden, zo nodig de spreek tijd beperken en er voor zorgen dat men niet afdwaalt van het aan de orde zijnde onderwerp en geen onparlementaire taal gebruikt. De vaak weinig opwindende debatten op het Binnenhof, waarbij het sprekers lijstje keurig wordt afgewerkt en de in terrupties meer uitzondering dan regel zijn, leveren de voorzitter wat dat betreft niet veel moeilijkheden op. Maar daarin schuilt een ander gevaar, waarvoor dr. Kortenhorst een open oog heeft: het ge vaar dat de beraadslagingen al te rustig verlopen, op het vervelende af. Daarom is de thans 71-jarige voorzitter er altijd op uit de discussie te verlevendigen, bijvoor beeld door het animeren van mondelin ge vragen aan de ministers tijdens het wekelijkse „vragenuurtje" op donderdag middag. Radio- en tv-verslaggevers, die belang rijke debatten in de huiskamers willen brengen kloppen zelden vergeefs bij dr. Kortenhorst aan voor de toestemming om een vergadering te „verslaan". Meer con tact tussen de Kamer en het publiek is iets, dat dr. Kortenhorst na aan het hart ligt. Morgenmiddag zullen ongetwijfeld vele hartelijke en waarderende woorden wor den gericht tot de Kamervoorzitter, die nu tien jaren lang de debatten leidt. Het grootste plezier, dat de Kamerleden hun voorzitter echter kunnen doen, is zelf hun steentje bijdragen tot het verlevendigen van de discussie tijdens de openbare ver gaderingen op het Binnenhof. De ondanks zijn 71 jaren in vele opzichten nog zo jeugdige voorzitter zal ongetwijfeld van harte medewerken om dit te bereiken. De juiste gang van zaken bij het intrek ken van een nummer van het christclijk- cultureel maandblad „Op den Uitkijk" is neergelegd in het antwoord, dat minister Staf heeft gegeven op schriftelijke vragen over dit onderwerp, die door het lid der Eerste Kamer de heer B. S. Polak, op 15 juli aan hem zijn gericht. Dit deelt de mi nister voor Defensie, mede namens de minister van Justitie, thans mede in ant woord op schriftelijke vragen, die het lid van de Tweede Kamer de heer Schurer hem over dit gebeurde heeft gesteld. Minister Staf geeft voorts ten antwoord, dat overigens noch de legervoorlichtings- dienst, noch de afdeling ontwikkeling, sport en ontspanning van de Koninklijke Marine, noch hijzelf van mening zijn, dat de kennis van de probleemstelling inzake het oorlogsvraagstuk aan Nederlanders, die hun dienstplicht vervullen, dient te worden onthouden. De minister is echter wel van mening, dat het stellen van het onderhavige probleem dient te geschieden zonder de strijdkrachten of bepaalde groepen of personen daaruit te grieven. In het artikel wordt op de strijdkrachten als zodanig of groepen daaruit een onheus licht geworpen, waarbij de schrijver zich zelfs niet ontziet een zekere overeenkomst te suggereren tussen de werving voor de Koninklijke Marine en •>- gedurende- de bezettingstijd voor de vijandelijke „Kriegsmarine". Het heeft geen zin al dus de minister hier uit het artikel alle zinsneden aan te halen, waarin kwetsen de passages voorkomen. De minister vol staat in zijn antwoord met te verwijzen naar die passages in het julinummer, waarvoor de schrijver in zijn vervolgarti kel in het zo juist verschenen augustus nummer van „Óp den Uitkijk" zijn veront schuldigingen aanbiedt met de woorden: „Maar dat door een bepaalde manier van zeggen een groep mensen, die hun roeping zien in het militair zijn, zich gekwetst heb ben gevoeld, daarover wil ik graag open lijk mijn spijt betuigen". Strafrechtelijke aspecten vertoont het artikel van ds. Okke Jager niet. Het instel len van een strafvervolging is dan ook niet in overweging genomen, aldus minister Staf. De officier van Justitie bij de rechtbank te Middelburg heeft een gevangenisstraf van drie maanden en ontzetting uit het ambt geëist tegen de notaris J. L. V. uit Vlissingen, die terecht stond wegens vals heid in geschrifte, subsidiair verduistering. „Een bijzonder trieste en onaangename zaak", zei de officier, die eraan herinnerde dat de notaris in 1946 in Vlissingen werd benoemd, maar dat er moeilijkheden ont stonden, zodat hij, mede als gevolg van hoge privé-uitgaven onder toezicht werd gesteld van de Kamer van Toezicht op de Notarissen. De officier merkte op dat de notaris daarna zijn uitgaven allerminst beperkte en de Kamer van Toezicht doel bewust zand in de ogen strooide door on juiste boekingen. Onder meer boekte de notaris ruim 18.000 als uitbetaald op een onder zijn berusting zijnde boedelscheiding. De notaris verklaarde, dat hij nimmer de bedoeling had mensen te benadelen. Uit het onderzoek was trouwens komen vast te staan, dat niemand benadeeld is. Bij een onderzoek door de belastingdienst kwamen de onjuiste boekingen aan het licht. Een rijksaccountant verklaarde, dat de boekhouding niet betrouwbaar was. Niet alle inkomsten en uitgaven zijn ge boekt. Privé-uitgaven waren slechts ge deeltelijk genoteerd. De notaris had gelden van cliënten uitgeleend, terwijl zijn ver mogen feitelijk nihil was. Alles liep door elkaar en er was vrijwel geen touw aan vast te knopen, aldus deze getuige-des- kundige. De notaris weet dit alles aan noncha lance, doch de officier van Justitie was van mening, dat de notaris steeds een zeer lichtvaardig optimisme heeft getoond. In 1953, toen de Kamer van Toezicht sterke druk op de notaris uitoefende, schreef hij aan deze Kamer dat hij zijn auto zou af schaffen, omdat deze voor zijn ambt niet rendabel was, maar ruim een maand latei- kocht hij een nieuwe auto voor 7300 en in 1956 zelfs een tweede. Wanneer de notaris gewild had zouden deze moeilijk heden niet zijn ontstaan, want hij werd van alle kanten gewaarschuwd en van alle kanten heeft men hem steeds de helpende hand willen bieden, aldus de officier. De verdediger, mr. F. Adriaensen, be toogde, dat de notaris nimmer een cliënt heeft benadeeld. Misschien heeft hij boe delscheidingen te lang onder zich gehou den, maar dit was te wijten aan personeels tekort. Pleiter merkte op, dat de notaris zijn ambt is begonnen met een vrij groot negatief vermogen door het overnemen van het kantoor, waarop verscheidene te korten rustten. De verdediger achtte- de verduistering niet bewezen en vroeg voor de valsheid in geschrifte de uiterste cle mentie. Op 21 augustus zal de rechtbank uit spraak doen. (Van onze correspondent in Brussel) Het bezoek van president Vorosjilov, van de Sovjet-Unie, aan België, verloopt kalm. De belangrijkste gebeurtenis tot dusver is de benoeming van enkele ver dienstelijke Belgische Expo-autoriteiten in Russische staatsorden. Baron Moens de Fernig, de commissaris-generaal, is lid van de Orde van de Rode Vaan en de Ar beid geworden, evenals Lucien Coore- mans, burgemeester van Brussel, en de Vlqamse hoofdarchitect van de Expo Mar cel van Goethem. Vorosjilov wordt verge zeld door mevrouw Kovrigina, minister van Volksgezondheid, en Kaftanov, onder minister van Cultuur. De Russische am bassadeur Av Ilov treedt op als tolk tus sen de maarschalk en koning Boudewijn. Het Russische gezelschap zat gisteren aan bij een galadiner op het Paleis van Brus sel, dat door koning Boudewijn werd ge presideerd en waaraan alle leden van de Belgische regering deelnamen. Met prins Albert, broer van koning Bou dewijn, bezocht de president gisteren het Russische paviljoen. Gisteravond trad het Russische ballet „Moisejev" in het Paleis voor Schone Kunsten op. Woensdag bezoeken de Russen Ant werpen en donderdag worden zij verwacht aan een lunch, aangeboden door koningin moeder Elizabeth. Vrijdag maakt de pre sident een rijtoer door Brussel. Onder de autoriteiten, die ter begroe ting van maarschalk Vorosjilov aanwezig waren, bevonden zich geen westerse di plomaten. De Nederlandse sectie van de Bond van Wereldburgers, heeft aan de minister voor Defensie, ir. C. Staf, een adres gericht over de door de minister voorgestelde wij ziging van de Dienstplichtwet. Volgens de bond dient het uitzenden van militairen naar Nieuw-Guinea, Suriname en de An tillen uitsluitend te geschieden op basis van vrijwilligheid. Voorts verdient het vol gens de bond aanbeveling de samenstel ling te bevorderen van militaire eenheden, bestaande uit Ambonezen en overige hier te lande vertoevende, verjaagde inwo ners uit Indonesië, die zowel door militai re- als tropenervaring reeds het bewijs hebben geleverd voor hun taak berekend te zijn. De bond verzoekt de minister tenslotte de emigratie te bevorderen van de in ons land verblijvende Ambonezen bij voor keur naar Nieuw-Guinea. een land, dat volgens de bond bij uitstek geschikt is om de mensen in een hun min of meer verwan te omgeving op te nemen Advertentie UltllulUnd verkrijgbaar bi) H.H. apothakan. drogman, kappari en da ipeciaelbranche. (Van onze correspondente in Jeruzalem) „Iedere bedreiging voor Israel is een bedreiging van de vrede. De gevaren hieraan verbonden zijn zeker niet minder ernstig dan die welke de huidige crisis hebben veroorzaakt. Het is daarom niet overbodig of te vroeg om de wereld er op te wijzen, dat men zich geen illusies behoeft te maken. Men zal moeten beseffen dat, indien men vrede en stabiliteit in het Naburige Oosten wil waarborgen, een essentiële voor waarde hiervoor de houding der Arabische staten tegenover Israel zal zijn. Zij zullen het bestaan, de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Israel moeten aan vaarden". Zo eindigt een hoofdartikel in de socialistische regeringscourant „Davar". Het geeft de afwachtende houding de argwaan en paraatheid weer, welke achter de opmerkelijke rust van de Israëliërs tijdens de jongste crisis verborgen gaan. Deze uiterlijke kalmte is een natuurlijke reactie van zelfbehoud. Bij iedere verandering aan zijn grenzen voelt Israel zich ten nauwste betrokken. Immers, temidden van de verscherpte koude oorlog, politieke verschuivingen en internationale militaire inter venties, blijft voor Israel het feit bestaan, dat ongeveer zeventig miljoen Arabieren het liever vandaag dan morgen onder de voet zouden willen lopen. Het heeft voor de Israëliërs dan ook weinig verschil uitgemaakt, tot welk kamp de Arabische staten behoren. De Israëlische regering heeft in het verleden herhaaldelijk verklaard, dat geen der lan den in het Nabije Oosten gebaat is ge weest bij de machtsstrijd tussen Oost en West. Men weerlegt in de politieke krin gen met klem de bewering, dat Israel bij de onderlinge Arabische verdeeldheid en kel baat heeft gevonden. De haat tegen over Israel werd volgens de Israëliërs ge voed en aangewakkerd door verscheidene grote mogendheden. Pijnlijke herinnering Toen de eerste Engelse parachutisten in Jordanië landden, herinnerden velen zich weer pijnlijk, welke voor Israel levensge vaarlijke rol de door Engelse officieren getrainde en aangevoerde leden van de Arabische liga in de oorlog met Israel hebben gespeeld. De anti-Israelische leu zen dei Arabische heersers ziet men hier als een propagandawapen, waarmee men tekortkomingen en ontevredenheid in eigen land tracht te bedekken. De Isra ëliër heeft lang gehoopt, dat het ontstaan van e<m sterk sociaal en economisch pro gramma tegelijk met het in het leven roe pen van waarlijk democratische instel lingen een garantie voor een sterk en ge zond Arabisch nationalisme zou zijn. Na de verbitterde gevechten tussen de Ara bische staten en Israel heeft men begre pen dat een dergelijke wens waarschijn lijk pas over enige generaties in vervul ling zal gaan. Ondertussen blijft het ge vaar van oorlog een steeds terugkerende realiteit. Een verloren strijd betekent voor Israel geen bezetting, maar vernieti ging. Met teleurstelling in het gebrek aan politiek inzicht heeft men de Westerse steun aan feodale koningen en regeringen gade geslagen en hierin de verzekering gezien, dat het Westen op den duur ter rein in het Nabije Oosten moet verliezen. Volgens de Israëliërs dankt kolonel Nas ser zijn groeiende invloed bij alle in hun trots gekweste Arabieren en sociaal onte vreden elementen aan de huns inziens kortzichtige Westerse politiek. Israels argwaan heeft tevens andere oorzaken. Men gaat er van uit, dat in de wedloop tussen Oost en West om de gunst van enige Arabische landen, de anti-Isra elische gevoelens al te vaak zijn uitgebuit. „De Amerikaans-Engelse troepen kunnen niet eeuwig hier blijven willen zij een voor het Westen ongunstige revolutie vermij den. Als zij wegtrekken, blijven wij met de door hun foute politiek ontstane en on opgeloste problemen achter. Onze voor naamste zorg in welke crisis ook, blijft steeds: hoe overleven wij het?" zo for muleerde voor ons een vooraanstaande regeringsambtenaar Israels groeiende be zorgdheid over de uitwerking der jongste militaire interventie. Dupe van concessies? Men vraagt zich tevens af, of op een eventueel te houden topconferentie, con cessies gedaan zullen worden, waardoor Israels veiligheid blijvend bedreigd zal zijn. Men zou garanties willen in de geest van die, welke tijdens deze crisis aan de leden van het Bagdad-pact weer werden toegezegd. Israels identificatie met het Westen is dus geenszins gebaseerd op een vertrouwen in een gemeenschappelijke, sterke en effectieve Westerse politiek. Israel is echter een op Westerse ideologie geïnspireerde democratie. En hierin moet men dan ook Israels verbondenheid met het Westen zoeken. Alhoewel men tegen elke internationale interventie gekant is, coördineerde Ben Goerion in 1956 zijn aan val op Egypte met die der Engelsen en Fransen. Zijn besluit veroorzaakte toen tertijd een niet ongevaarlijke regerings crisis. Voor Ben Goerion was het besluit tot een gemeenschappelijke militaire ac tie, de keuze van het geringste kwaad. Teleurgesteld heeft men ondertussen de jongste gebeurtenissen als een wel zeer tijdelijke oplossing geanalyseerd, toen het Westen volgens Israel een gebrek aan een heid, politiek programma en stootkracht tegenover de Russische dreigingen ver toonde. De Israëlische regering heeft niet aan een derde wereldoorlog geloofd om dat zij meent, dat indien Rusland een der gelijke krachtmeting wenst, dit hiervoor geen voorwendsels behoeft te zoeken. Wat de Sovjet-Unie wel beoogt ziet men als volgt: de totale verdrijving van het Wes ten uit zijn oude machtsgebied. „Om dit te bereiken kan Rusland rustig toekijken. Iedere onsuccesvolle militaire interven tie, verhoogt de populariteit van Rus land als de goede oom bij wie men steeds mag aankloppen voor bescherming en hulp wanneer het imperialistische Wes ten zich in aangelegenheden van binnen landse aard mengt". Dit was het niet-offi- ciële commentaar in regeringskringen Dezelfde hoge regeringsambtenaar ver klaarde Israels weigering om een perma nent bruggehoofd te vormen ten gunste van Amerika en Engeland als volgt: „Men vraagt verstrekkende concessies zonder ons verstrekkende garanties hier voor in ruil te geven. Wij gaven aanvan kelijk toe omdat de zeer labiele situatie in Jordanië enorme gevaren voor het Wes ten en voor Israel inhield. Een omsinge ling van Israel kon ieder ogenblik plaats vinden. En de onlangs door het Westen aan Irak en Jordanië geleverde wapenen zouden zonder twijfel eens tegen het Wes ten en Israel ingezet kunnen worden. Is raels sympatie is echter nooit aan de kant van koning Hoessein geweest, wiens anti- Israelische politiek onder meer de gevaar lijke conflicten om de Skopusberg bij Je ruzalem heeft opgeleverd. Een demo cratisering van het Nabije Oosten ziet men hier als een voorlopig onuitvoerbaar plan. Een acuut gevaar blijft voor Isra el de militaire stootkracht van een pan- Arabisme onder leiding van kolonel Nas ser. Tegenover Egypte's agressieve am bities heeft Israel slechts één antwoord: één sterk belangenfront. Teneinde de kracht van dit, volgens de Israëliërs, ge dérailleerde nationalisme en nieuw natio- naal-socialisme een halt te kunnen toe roepen. De onmiddelijke gevaren hebben de vaak grote onenigheden over binnen- en buitenlandse aangelegenheden op de ach tergrond geschoven. Men heeft de gelede ren gesloten en wacht met geladen kalm te wat de toekomst zal brengen. Wat Is raels minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Golda Meir, in Frankrijk en Israels ambassadeur Abba Eban in Washington op het ogenblik trachten te bereiken, is een neutralisatie van dit zeer explosieve gebied. En verder garanties, economische hulp en wapenen om de vol gens de Israëlische regering verstoorde balans weer in evenwicht te brengen. In regeringskringen is men sedert kort hoop vol, dat intensieve politieke bedrijvigheid vol, dat de intensieve politieke bedrijvig heid der afgelopen dagen tot enige posi tieve resultaten zal leiden. De nachtegalen Nu de nachtegaal met het verstrijken van de snelle zomer, steeds eenzamer en met voortdurend ijler wordende klank be gint te zingen, alsof hij in gedachten ver diept is en al zint op wegtrekken, nu wordt het mij steeds duidelijker waarom ik op dat kantoor op geen enkel kantoor ooit geslaagd ben. Het was een kantoor in de oorlog met ambtelijke bedoeningen inzake registreren van pulp en kwetsen. De oorlog. Elke morgen kwamen heel hoog, zo iel als muggen, de vliegtuigen over en gingen naar waar? en kwamen vanwaar? Het was onwezenlijk en dof en verdrietig en leeg, uitzichtloos en eindeloos. Niet al leen de oorlog was dat. Ook dat kantoor. Maar, bliksem, iedereen zat er en iedereen ging elke dag keurig af en keurig aan. Waarom zou ik dan niet ook, heel gewoon, heel ordelijk, heel plichtsgetrouw hetzelfde kunnen doen? Dus: 's morgens heen en 's middags terug. Als een man. Dat was mij geleerd: je plicht doen als een man. Je leren aan passen. Niet. te snel weglopen als het be roerd werd, en ook: je scheren zelfs als je ziek was. Dus ging ik: ik zou mij niet laten kisten. Op de fiets. Door een fraai duin- woudje van struweel en hakhout en den nen en de mooiste bermen die men zich denken kon en die ik ooit heb gezien. Dat kwam wellicht omdat in die dagen van duisternis en hunkering alle besef van de vrede, die men zo innig wenste, verweven leek met herinneringen uit zijn kindertijd: de absolute veiligheid van het spelen in warm gras met kevertjes en mieren en de fluistering van de pluimen en de bloei van bloempjes, geel en blauw. Het was in april. De lucht stond scherp en heel doorzichtig zonder nevels en wol ken als van ijs boven de duinen. En ik fietste er, als een slaaf, met wapperende vale regenjaspanden doorheen; de zoveel ste dag van de eindeloze reeks. Je keek omhoog. De lucht was ivarm. En ineens, plotseling gebeurde het! Er woei een vlaag geritsel, een storm van woest, driftig rui sen door het hout, door de dennen, door het struikgewas, overal, overal en zo ver schrikkelijk sterk en adembenemend in eens trilde alles om mij heen van nieuw leven, dat ik als gewekt werd uit een droom. En tegelijkertijd, terwijl ik links en rechts in het gewas keek, geschrokken en als ontwaakt uit een nare slaap, naar wat al dit gerucht veroorzaakte op een windstille dag, brak er van alle, alle zijden een bijna oorverdovend gezang los. Het waren de nachtegalen van het nieuive voorjaar; met honderden waren zij neergestreken in hun duinbossen en namen die in bezit met honderden stem men. Het was bijna onverdraaglijk van levenskracht en onstilbare levensdrang. Het was het begin van de schepping: naclitegalenzang. Het was de wereld, het leven, het was ineens alles wat mij in die dagen, onbewust-nog, deed bestaan: schoonheid, liefde, natuur, veiligheid, on sterfelijkheid en wat al voor begrippen nog'meer.' Ik'legde mijn fiets*in de berm' en ging er naast liggen. Wel te verstaan: terwijl'de plicht,' die ik immers'zeer duide lijk zag, op mij wachtte! Ik lag daar en luisterde en keek naar al die ontelbare nachtegalen, die maar zongen en zongen. Het was of ik wegzweefde. Of ik niet meer was en tóch was, of ik Ach en dat deed mij stellig later ook antwoorden, toen dat chef je vroeg waarom ik zo vreselijk laat op kantoor kwam: „Ik heb naar de nachtegalen geluisterd". Alsof dat, op zulk een kantoor, ooit een excuus kon zijn. De nachtegalen! Wat waren nachtegalen? Ik had evengoed een bom in dat lokaal kunnen gooien. Ik had dat chef je beter gewoon een klap kunnen geven dan zoiets te zeggen. Duif Advertentie Natu-raLax werkt anders en kan zonder bezwaar ook bij werk bui tenshuis gebruikt worden. Natu-raLax herstelt de natuurlijke func tie en de natuurlijke regelmaat Het kan zonder enig bezwaar gebruikt worden door hen die buitenshuis wer ken of op reis zijn. Een uitkomst voor hen die al jaren lang aan hardnekkige verstopping lijden. voor de natuurlijke regelmaat Flacon a 60 tabletten (versterkte werking) II. I 35 LONDEN. Reeds eenige jaren was het een landbouwer opgevallen, dat de tarwe op een van zijn stukken land veel beter gedijde dan op zijn andere velden, waardoor hij van dat land jaren achtereen een hoogere opbrengst van 20 tot 40 pet. verkreeg. Plantenkundi- gen kwamen na een onderzoek tot de veronderstelling, dat de electrische ge leidingen, die over het stuk land ge spannen waren, daar wel eens de oor zaak van konden zijn. Men bracht nu boven een ander tarweveld dunne dra den aan, gespannen op telegraafpalen, hoog genoeg om beladen oogstwagens te laten passeeren. De spanning op de draden werd door een speciale machine op ongeveer 100.000 Volts gebracht. Het resultaat stelde de plantenkundigen in het gelijk: ook op dit veld groeide de tarwe veel voorspoediger dan voordien. Het is voor den landbouwer en zijn knechten echter niet aangenaam, op het land te vertoeven, daar zij den stroom in het gelaat voelen prikken. In het duister ziet men de electriciteit als een lichtverschijnsel van de draden langs de palen naar den grond stroo men.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1958 | | pagina 3