Rectoraatsoverdracht aan
universiteiten en hogescholen
„De Tulp" voor uitbreiding van
areaal met drie percent
Erepromotie jhr, D. C. Roëll
Teveel aantrekkelijke werken
verblijven in museumdepots
9
Nachtelijke overval op
echtpaar in Blerick
Gemaskerde mannen
drongen slaapkamer binnen
Een Nederlands schilderij
voor Koningin Elizabeth
Nieuwe regeling voor
bevordering van militairen
Minister Samkalden sprak
in nieuw paleis van
Justitie te Almelo
Vrouw ving dief
DINSDAG 16 SEPTE M B E R 19 5 8
Na zijn dankwoord tot de senaat gaf dij.
Roëll enige beschouwingen over de ontwik
keling der kunstmuseums in de laatste hal
ve eeuw, zich daarbij beperkend tot de wij
ze van opstelling. Deze was in het begin
van onze eeuw nauwelijks een probleem.
Bij plaatsgebrek stapelde men de kunst
werken op. Nog steeds werkte de traditie
na van de vorstelijke kunstkabinetten. Bij
na overal waren de museumzalen boven
dien nog overdadig versierd met orna
menten en opschriften. Wilhelm Bode
sloeg nieuwe wegen in. Hij gaf er zich re
kenschap van hoe belangrijk het is, dat
niet een overladen architectuur de kunst
werken hindert. Om de eentonigheid te
breken vermengde hij de schilderijen met
meubelen uit eenzelfde periode en een
zelfde land. Deze gemengde opstelling
heeft lange tijd hoogtij gevierd. Zij wordt
ook nu nog toegepast, maar is volgens
spreker bij schilderijen van bijzondere
kwaliteit onnodig en zelfs ongewenst. Kas
ten en stoelen houden het bij Rembrandt
niet uit. Dr. Roëll acht de gemengde op
stelling alleen te verdedigen bij schilde
rijen van meer decoratieve aard.
Men is thans terecht overgegaan
tot. egn ruimere opstelling. Maar spreker
ziet liever een goed ingedeelde volle wand
dan een pretentieuze lege, waar de schil
derijen, zonder onderlinge samenhang,
eenzaam zweven. Naar zijn mening moe
ten de schilderijen uitkomen tegen niet te
lichte wanden. Hij ziet deze het liefst be
kleed met een matte, rustige stof.
Na pas nu bekend is geworden hebben
in de nacht van zaterdag op zondag twee
gemaskerde mannen zich via een kelder
raam toegang verschaft tot een woning
aan de Van Laerstraat in Blerick. Na de
zekering te hebben losgedraaid, drongen
zij door tot de slaapkamer van het bejaar
de echtpaar Schaafsma, en probeerden de
hevig geschokte man en vrouw tot afgifte
van hun geld te bewegen.
Een van de aanvallers sloeg de heer
Schaafsma op het hoofd. Daarop vlucht
te mevrouw Schaafsma uit bed. maakte
een raam los en riep luidkeels om hulp.
Hierop namen de overvallers de vlucht.
Hoewel onmiddelijk na het bekend worden
van de overval de toegangswegen tot Ven-
lo werden afgesloten is men er tot heden
niet in geslaagd de daders, van wie slechts
een vaag signalement bekend is, op te
sporen.
KONINKLIJKE MILITAIRE KAPEL
IN NEDERLAND TERUG
De Koninklijke Militaire Kapel en het
jachthoornkorps van het Garderegiment
Jagers zijn na een twaalfdaagse buiten
landse reis in Nederland teruggekeerd. In
vier Dakota's kwamen zij maandag op de
vliegbasis Ypenburg aan. Onder leiding
van majoor-directeur R. van Yperen heb
ben zij geconcerteerd te Hamburg tijdens
de Nederlandse Week aldaar, te Chichester
in Sussex en te Londen, overal met veel I
succes.
De voorzitter van de vereniging „De
Tulp", de heer Chr. Eggink, plaatste
maandagmorgen op de algemene vergade
ring in het Haarlemse Krelagehuis enkele
„losse opmerkingen" zoals hij zijn ope
ningswoord noemde. Hij achtte dit. jaar
weer bewezen, dat het bloembollenvak
maar door één wet wordt geregeerd: die
van vraag en aanbod. Hoewel voortdurend
blijkt dat de natuur, hier letterlijk be
doeld. sterker is dan de leer, tast men toch
steeds naar het verleden om normen te
vinden. Normen voor alles wat men maar
enigszins denkt te kunnen regelen. In al
deze normen echter kan men geen basis
vinden voor prijsbeleid.
De kwekers spraken zich in meerder
heid voor verruiming van de teelt uit
Voor een vergroting van het. tulpenareaal
met drie percent waren 381 leden, 193
stemden voor het behoud van het bestaan
de areaal. De diverse standpunten waren
al op de afdelingsvergaderingen be
sproken. De groep behoudenden was over
het algemeen genomen bevreesd, dat de
betere rassen niet van de verruiming zou
den profiteren, omdat er niet voldoende
plantgoed van is. Wel zouden de massa
soorten dienen om de uitbreiding van het
areaal vol te zetten.
De rondvraag is altijd het voornaamste
deel van deze vergadering, omdat deze ge
legenheid biedt om het bestuursbeleid een
bepaalde richting te geven. Ditmaal kreeg
het bestuur tot taak om zich intensief be
zig te gaan houden met de keuring van
bollen voor het „surplus". De Stichting
Surplusfonds heeft op het ogenblik een
slechte naam bij de kwekers die in Boven-
karspel veiler, omdat ze strenge voor
waarden voor overneming heeft gesteld.
Zo streng, dat volgens de heer Jn. Fit geen
bol wordt goedgekeurd. De kwekers stu
ren ze dan maar naar de veilingen in
Lisse, waar ze wel worden goedgekeurd.
Tevens wees de heer Fit er op, dat de
Plantenziektenkundige Dienst, in het begin
van het exportseizoen zo streng bij de
exporteurs heeft gekeurd, dat de export
is bemoeilijkt. De voorzitter heeft hierop
geantwoord dat dr. Briejer, directeur van
de Plantenziektenkundige Dienst inderdaad
strenge voorschriften heeft samengesteld.
Men zal echter trachten gedaan te krijgen,
dat de keuringseisen voor het seizoen aan
kwekers en exporteurs bekend zijn.
De heer Van Saase sprak zijn bezorgd
heid uit over de door de Commissie voor
Bijstand van het Produktschap voorge
stelde minimumprijzen. De voorzitter wees
er op, dat het hier over geruchten gaat. Hij
vroeg de leden een systeem te ontwerpen
zonder de voortdurend gewraakte gemid
delden. Deze werden overigens heftig ver
dedigd door de heer Rood uit Boven-
karspel. Intussen vernam de vergadering
dat de Commissie van Bijstand maandag
weer vergadert.
Het antwoord van de voorzitter aan de
heer Verhaar was tekenend voor de gehele
situatie. Het hoofdbestuur van de Konink
lijke Algemene Vereniging voor Bloem
bollencultuur publiceert verslagen van
haar vergaderingen in haar orgaan. De
heer Verhaar wees er op, dat deze ver
slagen duister zijn. Men spreekt over een
voorstel, dat aan het P.V.S. is gedaan en
later misschien kan worden gepubliceerd.
„Wij willen weten wat er aan de hand is".
De voorzitter noemde de formulering een
mooie camouflage van de onzekerheid van
het hoofdbestuur.
PAUL NIVOIX OVERLEDEN
De Franse toneelschrijver Paul Nivoix is
zondagnacht op 69-jarige leeftijd in Parijs
overleden. Nivoix debuteerde in 1923 met
„Le masque déchiré".
Wageningen
De rector-magnificus, professor ir. W.
de Jong, heeft het studiejaar 1958-1959 aan
de Landbouwhogeschool geopend met een
rede. waarin hij onder meer zei, dat de
Landbouwhogeschool eigenlijk nog in haar
ontwikkelingsperiode verkeert., welke door
bijzondere omstandigheden (de economi
sche crisis na 1923 en de tweede wereld
oorlog) niet steeds bevredigend is verlo
pen.
De rector waarschuwde tegen de veel
al door buitenstaanders nogal eens ge
maakte vergissing, alles wat in Wagenin
gen wordt, gebouwd en ingericht aan la
boratoria te vereenzelvigen met de Land
bouwhogeschool, waardoor zelfs in univer
sitaire kringen wel eens de mening post
vat, dat de Landbouwhogeschool, mate
rieel gesproken, een bijzonder bevoorrech
te positie inneemt.
Prof. De Jong verheugde zich over het
feit, dat nihilisme bij de Wageningse stu
denten vrijwel geen rol speelt. Maar de le
vensstijl van de Nederlandse student
wordt nog te zeer beheerst door tradities,
die te weinig rekening houden met ener
zijds de veranderde maatschappij en an
derzijds de veelal andere maatschappelij
ke kringen, waaruit de hedendaagse stu
dent voorkomt, aldus prof. De Jong.
In Bonn is dezer dagen het huwelijk
voltrokken tussen prinses Felicitas
Caecilie van Pruisen en de heer Dennis
von Osten. De prinses is de oudste
dochter van Prins Wilhelm van Prui
sen, die in de tweede wereldoorlog
sneuvelde.
Dienstplichtigen en beroepsmilitairen
van de landmacht beneden de rang van
tweede luitenant zullen binnenkort niet
meer op eigen gelegenheid de kennis en
vakbekwaamheid behoeven te vergaren,
die nodig is om voor bevordering tot een
hogere rang in aanmerking te komen. Met
ingang van 1 oktober is het bevorderings
voorschrift voor de betrokken militairen
gewijzigd. Voortaan zal, indien de dienst
het noodzakelijk maakt, het rijk zorgen
voor de vereiste opleiding en vaktechni
sche vorming van de militair die voor een
hogere rang in aanmerking komt. Deze
opleidingen zullen met een examen wor
den afgesloten. De betrokken militairen
zullen voortaan volledig in dienstverband
worden beoordeeld, waarbij zij in sterk
verminderde mate afhankelijk worden van
buiten de dienst verworven kennis. De cri
teria, die voor de bevordering gelden, zijn
de geschiktheid, de plaats op de ranglijst,
de ouderdom in rang, de beschikbare
plaatsen in de vredessamenstelling van de
onderdelen en de plaats op de lijst van
voor bevordering in aanmerking komende
kandidaten. Bij de beroepsmilitairen gel
den de nieuwe voorschriften zowel voor het
instructief als voor het administratief,
technisch, gespecialiseerd en marechaus
see-personeel.
In Almelo is het geheel vernieuwde en
uitgebreide Paleis van Justitie in gebruik
genomen in tegenwoordigheid van de mi
nister van Justitie, prof. dr. I. Samkal
den.
De minister sprak over de plaats, die
de onafhankelijke rechtspraak inneemt in
het cultuurpatroon van onze samenleving.
Deze plaats, zei de minister, wordt niet
alleen door de overheid gedragen, maar
door alle burgers tezamen. Zij komt tot
uiting in de bereidheid om te aanvaarden
dat de rechter niet persoonlijk be
trokken is bij de rechtsstrijd die hij heeft
te beslissen. Dit niet persoonlijk be
trokken zijn is de rechtvaardiging van het
rechterlijk ambt, aldus de minister, en wie
deze rechtvaardiging niet aanvaardt ont
kent een wezenlijk element van de onaf
hankelijkheid van de rechtspraak. Het is
een menselijke zwakheid dat men licht de
oorzaak van zijn ongelijk eerder bij de
rechter zoekt dan bij het recht of bij zich
zelf. Doch telkens als men de praktijk los
laat om in het openbaar te zwijgen over
zaken die sub judice zijn, loopt men het
gevaar dat de indruk ontstaat alsof men de
rechter persoonlijk bij de beslissing be
trokken acht en alsof men hem tegen
over de publieke opinie ter verantwoording
zou kunnen roepen. Wie werkelijke onaf
hankelijkheid van de rechtspraak verlangt
weet, aldus de minister, dat onafhanke
lijkheid en plicht tot verantwoording niet
samengaan en dat de rechter voor zijn be
slissing buiten de rechterlijke macht al
leen in zijn geweten verantwoording schul-
Gisteren hebben de rectoren van de Ne
derlandse universiteiten en hogescholen
hun waardigheid aan hun opvolgers over
gedragen bij de opening van het studie
jaar 1958-1959.
Leiden
In Leiden werd het rectoraat door prof.
dr. S. E. de Jongh overgedragen aan prof.
dr. H. J. Lam. In zijn overdrachtsrede
vroeg hij zich af of het grotere aantal
nieuwe studenten van het afgelopen jaar
(846 tegenover 782 in het voorgaande jaar,
op een totaal van 4700 studenten (tegen
over 4546 voorgaand jaar) het begin is van
de voorspelde onheilspellende toeneming
van het aantal studenten in de komende
decennia. De universiteiten kunnen in hun
huidige constellatie een grote toevloed van
studenten niet opvangen. Voor de hand
ligt de gedachte aan een uitbreiding van
het aantal universiteiten, doch prof. De
Jongh meende hiertegen te moeten waar
schuwen. Hij achtte uitbreiding van de
bestaande instellingen doelmatiger. In
Leiden moet in vele opzichten nog van
noodtoestanden worden gesproken.
Voorts vroeg de aftredende rector mag
nificus zich af, of de zich wijzigende maat
schappelijke, wetenschappelijke en uni
versitaire verhoudingen en omstandighe
den de huidige promotie-procedure nog wel
rechtvaardigen.
Vooral in de B-faculteiten wordt tijdens
de studie en in de maatschappij in groeps
verband gewerkt. Het werk van de enke
ling is niet uit het resultaat van de groep
als geheel af te zonderen. Dit schept voor
deze wetenschappelijke onderzoekers geen
gelegenheid hun maatschappelijk werk
aan een promotie dienstbaar te maken.
Voorts zijn de vormen van publikaties in
wetenschappelijke tijdschriften zodanig
gewijzigd, dat. een dissertatie daartoe niet
meer bruikbaar is zonder volledige her
schrijving. Ook dit belemmert, het tot stand
komen van promoties. Prof. De Jongh
vroeg zich af of het niet gewenst is dat
iemand, wiens werk herhaaldelijk in goed
bekend staande wetenschappelijke tijd
schriften is gepubliceerd, dit. werk ter be
oordeling aan zijn faculteit mag voorleg
gen voor het verkrijgen van de doctorsti
tel.
Het imperatief verbinden van ernstige
financiële lasten aan een prestatie, die of
ficieel als bekroning en afsluiting van de
studie wordt aangemoedigd, past volgens
prof. De Jongh niet in onze democratische
maatschappij.
Tenslotte sprak prof. De Jongh over de
bestuursvorm van de universiteit. Hij
vroeg zich af of de huidige vorm daarvan
(ministerie-curatorium-senaat) als ge
zagsverhouding in trappen) nog wel past
in een tijd, waarin de universiteit een mil
joenenbedrijf geworden is.
Van de hoogleraren mag niet nog meer
tijd voor bestuursarbeid gevraagd worden
zonder het gevaar te lopen dat het pro
fessoraat nog meer van zijn attractie ver
liest dan, thans helaas al het geval is.
Men mag het directe bestuur in de tegen
woordige tijd ook niel meer in handen leg
gen van een curatorium, dat bestaat uit
hoogstaande lieden, die ongesalarieerd uit
liefde voor wetenschap en universiteit
naajft. omvangrijke dagtaken elders nog
tijd geven aan de universiteit.
Amsterdam
„Het uitblijven van geldelijke steun van
het rijk aan de gemeente Amsterdam ten
behoeve van haar universiteit heeft in
kringen van deze instelling ernstige ver
ontrusting en ontevredenheid gewekt. Dit
zei de rector-magnificus van de Amster
damse universiteit, prof. dr. M. W. Woer
deman, in zijn overzicht van de lotgeval
len der hoofdstedelijke universiteit.
Prof. Woerdeman zei te hopen dat de
acties tegen het besluit van de gemeente
raad om het Wilhelminagasthuis tot aca
demisch ziekenhuis in te richten, niet tot
vertraging zullen leiden. Hij deelde mede,
dat een studiecentrum voor administra
tieve automatisering in het leven is ge
roepen, dat zich ten doel stelt, kennis om
trent automatisering van administratieve
arbeid te vergaren en te verbreiden.
Over de levenswijze van sommige werk
studenten toonde de rector zich niet erg
enthousiast. Hij was van mening dat velen
van hen niet behoefden te werken als zij
zich de luxe van het. bezitten van brom
fietsen. scooters en auto's zouden ontzeg
gen. „Het is verontrustend dat een groep
Met wonderlijk dooreengemengde gevoelens heeft de Zweedse zeeman Aalce
Viking uit Gotheburg eens, in 1.955, een fles met een briefje nagekeken, die
hij in de Middellandse Zee aan de golven had toevertrouwd. Toen hij allang
weer ergens anders op de wereld zat heerste er opschudding in de familie Puzzi
op Sicilië, waarvan de vader de fles gevonden had en de inhoud aan een hele
rits dochters voorhield.. Hij zamelde foto's in en verzond deze alle in een harte
lijke brief naar de Zweed. Die koos een van de dochters uit en gaat dezer dagen
met haar trouwen. In zijn vrije hand heft hij de fles, de „flacon d'amour", die
destijds met onbekende bestemming in zee dobberde, maar door listig samenspel
van stroom, wind en golven pa Puzzi voor de voeten werd geworpen.
Een schilderij van J. C. A. Goedhart uit
Rijswijk zal door de Nederlandse Vereni
ging van Zeeschilders aan Koningin Eliza
beth worden aangeboden. Het is door een
jury uitgekozen uit een vijftal werken,
die in maart bij de aankomst van de Brit
se vorstin zijn gemaakt. Men ziet er het
jacht „Britannia" met een aantal oorlogs
bodems, zoals het bij IJmuiden arriveer
de.
Deze schilderijen worden thans samen
met zestig andere werken door leden van
de Nederlandse Vereniging van Zeeschil
ders tentoongesteld in het gebouw Mak van
Waay te Amsterdam.
De eerste daad van de academische se
naat der Gemeente-Universiteit van Am
sterdam na de officiële ojpening van het
327ste cursusjaar door de rector-magnifi
cus prof. dr. W. M. Woerdeman was de
plechtige erepromotie tot doctor in de let
teren en wijsbegeerte van jhr. D. C. Roëll,
hoofddirecteur van het thans anderhalve
eeuw bestaande Rijksmuseum in de hoofd
stad. Prof. Woerdeman zei maandagmid
dag tot de talrijke aanwezigen, onder wie
de Commissaris van de Koningin in de pro
vincie Noordholland, dr. M. J. Prinsen, de
burgemeester en het bestuur der univer
siteit, dat de senaat dit eredoctoraat ver
leende wegens „de grote verdiensten van
jhr. Roëll op het gebied der kunstgeschie
denis".
Nadat de eredoctor de roodzijden cappa
om de schouders had gekregen en hem de
bul was uitgereikt, sprak de promotor,
prof. dr. J. Q. van Regteren Altena, bui
tengewoon hoogleraar in de kunstgeschie
denis van de middeleeuwen en van de
nieuwere tijd: „Men kent u als degene, die
het Rijksmuseum na de oorlog grotere be
tekenis heeft gegeven, hier en in het bui
tenland, dan ooit in de jaren daarvoor. U
hebt de wetenschap, die heden ten dage
onmisbaar is geworden, daar waar kunst
schatten beheerd worden, in ruime mate
aangetrokken, aldus van het Rijksmuseum
een centrum van wetenschapsbeoefening
makend". De promotor roemde ook het
werk van jhr. Roëll bij het organiseren
van talrijke beroemdgeworden exposities:
„Zelden zal een Amsterdamse pi-omotie op
zoveel (tentoon)stellingen zijn geschied,
als deze!"
Een van de belangrijkste problemen bij
het inrichten van een museum vindt dr.
Roëll, dat van de selectie. Plaatsgebrek
speelt helaas maar al te vaak een grote
rol. Er zijn in de depots van de meeste mu
seums veel aantrekkelijke werken van de
tweede en zelfs van de derde rang, die de
kenner en de verzamelaar, maar ook het
grote publiek nog weten te boeien. Men
geve, aldus spreker, aan déze de voorkeur
boven vervelende of minder gelukki
ge werken van kunstenaars, die men ter-
wille van de grote naam handhaaft. Dr.
Roëll geeft er de voorkeur aan de verza
melingen in drieën te splitsen: een om
vangrijke keurcollectie, daarnaast een
kunsthistorische studieverzameling en
tenslotte het depot met de kopieën en re
plieken.
Dr. Roëll zette vervolgens uiteen hoe hij
zich de opstelling van deze verzamelingen
denkt, waarbij het voornaamste doel moet
zijn de bezoeker verveling en vooral ver
moeidheid te besparen. Hij wees op vol
doende gelegenheid tot uitrusten en een
perfect systeem van verwarming en ver
lichting: „Niets is zo teleurstellend en ver
moeiend als een museum bij donker weer
en onvoldoende kunstverlichting".
Amsterdamse burgemeester, mr. G.
van Hall, wenst jhr. dr. D. C Roëll
geluk. Men ziet op de foto de zojuist
gepromoveerde tussen prof. dr. M. W.
Woerdeman en prof. dr. J. Q. van
Regteren Altena.
Een kordate huisvrouw, mevrouw Jon
ker uit de Albert Cuyplaan te Apeldoorn,
is erin geslaagd een dief in handen van de
politie te spelen, naar wie al enige tijd
werd gezocht. De man, de 23-jarige kelner
A. E. P., werd door de politie gezocht we
gens diefstal van de bromfiets van een me
de-kostganger en van een fototoestel, dat
in een van de kamers stond van het hotel
in Beekbergen, waar hij werkzaam was.
De kelner was al enige tijd ondergedoken,
maar werd plotseling door iemand in de
Eendrachtstraat te Apeldoorn gesigna
leerd. De politie, die direct werd gewaar
schuwd was snel ter plaatse, maar de
man nam bij het naderen van de politie
auto de benen en vluchtte dwars door de
tuinen in de buurt voor de hem achter
volgende agenten. Toen hij al te zeer in
het nauw werd gedreven drong hij de
keuken van mevrouw Jonker binnen en
vroeg haar, hem te verbergen. De vrouw
gaf de man een sigaret en vertelde hem,
dat hij zich maar in de kelder moest ver
bergen. Toen P. de kelder binnenstapte
draaide mevrouw J. snel de deur op slot
en alarmeerde vervolgens de politie, die
de vluchteling inrekende.
Visser verdronken. De 22-jarige A.
van der Hoek uit Dordrecht is, terwijl hij
aan de zeehaven zat te vissen, onwel ge
worden en in het water gevallen. Men w;st
hem vrij spoedig op het droge te brengen,
maar hij bleek reeds te zijn verdronken
Het slachtoffer was ongehuwd.
studenten na Pasen geen colleges meer
bezoekt om een tijdelijke werkkring te
aanvaarden voor deze doeleinden", aldus
besloot prof. Woerdeman zijn rede.
Utrecht
In Utrecht droeg prof. dr. L. Seekles het
rectoraat, over aan prof. dr. J. Jongbloed.
In zijn overdrachtsrede zei prof. Seekles
onder meer, dat het verschijnsel, dat
fundamenteel wetenschappelijk onderzoek
wordt verricht buiten de universiteit in
industriële laboratoria en instituten, die
door de overheid worden onderhouden of
gesubsidieerd, vele leden van de senaat
met zorg vervult. Het bestaan van buiten
universitair onderzoek geeft echter dik
wijls aanleiding tot vruchtbare gedach-
tenwisseling tussen de onderzoekers uit
beide sferen, die de wetenschap als ge
heel ten goede komt. Prof. Seekles vrees
de het buitenuniversitair fundamenteel on
derzoek niet, maar aanvaardde het als een
noodzakelijk uitvloeisel van de ontwikke
lingsgang der moderne maatschappij. Wel
erkende hij, dat hier een probleem ligt.
Hij vroeg zich af, of wel de juiste weg
wordt gevolgd, wanneer overheidsgelden,
die aan instellingen als Z.W.O. en T.N.O.
ter beschikking worden gesteld, langs een
omweg en onder voogdij van deze instel
lingen voor een kleiner of groter gedeelte
naar de universiteit vloeien. De directe
weg zou naar zijn mening verkieslijker
zijn.
Groningen
In Groningen heeft de pro-rector, prof.
dr. W. J. W. Koster namens de rector-
magnificus, prof. dr. F. H. L. van Os, die
nog steeds in het ziekenhuis ligt na een
hem overkomen ongeluk, het rectoraat
overgedragen aan prof. mr. H. J. Schel-
tema.
Prof. Koster zei onder meer, dat men
aan de Groningse universiteit prijs stelt
op geregelde voeling met de kringen van
het V.H.M.O. Men is bereid de eisen en
belangen van de middelbare school en de
belangen der onderwijzers in acht te ne
men. Men ziet echter met zorg de neiging
veld winnen tot verlaging van de eisen
voor het eindexamen, omdat daarmee aan
de universiteit een taak tot. aanvulling van
de tekorten wordt toebedacht, die men
haar bij de bestaande behoeften aan ver
korting van de studieduur niet naar beho
ren kan laten vervullen. Er is grond voor
de verwachting dat tegen 1970 het aantal
studenten in Nederland verdubbeld zal
zijn. De bekorting van studieduur is een
maatschappelijke eis in het belang van de
jonge mensen zelf en van de samenleving.
Maar noodzakelijk is dan dat de studen
ten hard werken en dat vergt weer meer
hulp van begeleidende aard. Er moet ook
worden gezorgd dat het voor de begaafden
aantrekkelijk is na de examenstudie een
verdere wetenschappelijke vorming te on
dergaan, opdat voldoende wetenschappelij
ke krachten voor de leidende functies en
voor het hogere onderzoek beschikbaar
komen.
Nijmegen
Aan de r.k. universiteit te Nijmegen
heeft prof. dr. W. K. Grossouw het recto
raat overgedragen aan prof. dr. G. W.
Groeneveld.
Prof. Grossouw onderschreef de opvat
ting die wijlen mgr. dr. J. Schrijnen, de
eerste rector magnificus, heeft geuit. „Wij
vormen hier geen katholiek ghetto, en
willen geen kastegeest, geen separatisme
kweken. Onze universiteit is vredewerk en
wil verenigen. De universele geestesvor-
ming, door onderricht en onderzoek, door
dienst der waarheid, gedragen door een
wereldbeschouwing en een levensgevoel,
waarvoor godgeleerdheid en wijsbegeerte
bezielde klaarheid leveren, zich voltrek
kend in een bloeiend, niet-verzuild katho
liek midden. Dat is ons ideaal."
Prof. Grossouw releveerde de sterke
vooruitgang van de universiteit, vooral van
de medische faculteit en van die van de
wis- en natuurkunde. Het aantal studenten
bedroeg aan het einde van dit academi
sche jaar 2193, die volledig ingeschreven
stonden.
Delft
De rector-magnificus der Technische
Hogeschool te Delft. prof. dr. O. Bottema,
heeft zich in zijn jaarrede niet optimis
tisch uitgelaten over de Delftse studiere
sultaten in het algemeen. Hij zei, dat het
aantal ingenieursdiploma's, dat kan wor
den uitgereikt, dalende is en dat niet veel
meer dan de helft van wie komen na vol
tooide studie gaat. Van de generatie 1950,
groot 870 ingeschrevenen, heeft na acht
jaren 39 pet. het ingenieursdiploma be
haald; 27 pet. vertrok zonder enig vol
doend examen.
Het feit, dat na het overlijden van prof.
Josephus Jitta door zijn vrienden een ge
schilderd portret van hem aan de senaat
werd aangeboden, deed prof. Bottema eni
ge opmerkingen maken over de onvolle
digheid van de portrettengalerij der ho
geschool. Maatschappelijke verschuivingen
en wijziging in de levensstijl hebben een
baisse doen ontstaan in het geschilderde
portret. Het streven is niet tot de icono
grafie in engere zin beperkt: de foto- en
filmdocumentatie zal zich uitstrekken tot
groepen, tot gebouw en apparaat. „Het
hoofdgebouw bezit de rectors sinds 1905
compleet", aldus prof. Bottema. „Sommi
ge afdelingen hebben volledige verzame
lingen van de portretten der leden. De
studenten geven geen zorgen. Sinds 1928 be
waren wij de foto van de eerste inschrij
ving. Dat deze soms bij vertrek van de
hogeschool onherkenbaar blijkt zal onder
meer met het systeem der studievrijheid
samenhangen".
Rotterdam
Aan de Nederlandsche Economische Ho
geschool te Rotterdam heeft de rector-
magnificus, prof. Ch. Glasz, het rectoraat
overgedragen aan prof. H. W. Lambers.
Prof. Glasz had de indruk dat de groei
van het aantal studenten in de economi
sche wetenschappen tot ongeveer 6000
over ongeveer tien jaar door de bestaan
de vijf faculteiten en hogescholen zonder
te grote bezwaren kan worden opgevan
gen, indien de nodige voorzieningen tijdig
worden getroffen. De stichting van nieu
we economische faculteiten en hogescho
len kan bezwaarlijk als een urgente aan
gelegenheid worden gezien. Over het pro
bleem van het werkstudentschap zei prof.
Glasz dat hun aantal wellicht ruim een
derde van het totale aantal studenten be
draagt. Helaas wordt de beslissing om de
ze weg te gaan in vele gevallen te vlot ge
troffen, meende de rector. Te snel wordt
uit het voorbeeld van de goede en succes
volle werkstudent van de oude stempel
en deze.zijn er gelukkig nog steeds de
conclusie getrokken, dat men het ook wel
kan. De hogeschool overweegt die werk
studenten. van wie het aannemelijk is, dat
zij ernst met. hun academische studie wil
len maken, de gelegenheid te bieden om
op voor hun omstandigheden geschikte wij
ze in werkelijk contact met de hogeschool
te staan. Een zekere selectie van de werk
studenten zal hiertoe niet zijn te ontgaan.
Tilburg
In Tilburg gewaagde de aftredende rec
tor-magnificus aan de Katholieke Econo
mische Hogeschool, prof. dr. P. P. van
Berkum, van een regelmatig voortschrij
dende aanpassing van het studieprogram
ma der economische en sociale weten
schappen aan de snel vooruitgaande eisen
van wetenschap en praktijk.
Teleurstellend noemde hij de belang
stelling van de studenten voor de meeste
gastcolleges en taalcursussen door buiten
landse docenten. Prof. Van Berkum toon
de zich eveneens teleurgesteld over de be
langstelling van het katholieke volksdeel,
vooral buiten de zuidelijke provincies,
voor de studiemogelijkheden, aan de
Katholieke Economische Hogeschool. Dit
verwonderde hem des te meer omdat juist
van deze bevolkingsgroep regelmatig zwa
re financiële offers worden gevraagd om
de eigen hogeschool in stand te houden en
uit te bouwen.